514 512 510 508 506 504 502 112 114 112 114 502 504 506 508 510 512 514 Figuur 14. Ligging van het onderzoeksgebied op de Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie van de provincie Noord-Holland (bruine stip: stolpboerderijen; bruin gearceerd: Buitenring Stelling van Amsterdam; oranje gearceerd: Inundatiegebied Stelling van Amsterdam; grijs: fort Stelling van Amsterdam). Figuur 15. Oude kreken en waterwegen (Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie van de provincie Noord-Holland). 31
verdedigen. Het fort is in 2006-2008 gerestaureerd waarbij onder meer de genieloods werd herbouwd. Het fort had twee batterijen: de oostbatterij (nu nog aanwezig) en de westbatterij. Deze stond ter hoogte van de huidige provinciale weg ten zuiden van Markenbinnen (figuur 16j) en is gesloopt bij aanpassingen aan de weg; http://www.stelling-amsterdam.nl/forten/nevenbatterijen/ zaandam/index.php#markenbinnen-west). 2.3 Gespecificeerde archeologische verwachting In het onderzoeksgebied zijn twee zones met verschillende archeologische verwachtingen te onderscheiden op basis van geo(morfo)logie. Daarnaast zijn enkele lokale, met name cultuurhistorische fenomenen van belang zoals historische erven op basis van projectie van oude kaarten op de huidige topografie en elementen behorende bij de Stelling van Amsterdam. N244, hectometerpaal 0.1 t/m 8.7: in dit tracédeel worden alleen werkzaamheden uitgevoerd onder de huidige weg (max. 1,0 m -Mv). Daarnaast vinden langs de weg op vooralsnog onbekende locaties kleinschalige bodemingrepen plaats. De verwachting is dat bij de werkzaamheden ter hoogte van de huidige weg geen archeologische waarden bedreigd worden. Voor de werkzaamheden buiten de huidige weg geldt een grote kans op resten van de historische dijk uit 1635 (droogmaken van de Schermer) en historische bebouwing (erven met stolpboerderijen) uit de Nieuwe tijd. Wanneer bodemingrepen plaatsvinden buiten de omvang van de huidige weg en dieper dan 30 cm dient rekening te worden gehouden met resten van de oude dijk. Wanneer ingrepen plaatsvinden binnen de historische erven, zoals afgebeeld op de kaart van Dou (1754) en de kadastrale minuut uit 1811-1832 (figuur 16d, 16e en 16h), geldt een hoge verwachting voor het aantreffen van archeologische resten vanaf de Nieuwe tijd. Het kan dan gaan om funderingsresten, vloeren, uitbraaksleuven, erfstructuren (beer-/waterputten, afvalkuilen, gedempte sloten e.d.). N246, helemaal: op basis van de ligging van het onderzoeksgebied deels op historische dijken en binnen een zone met afzettingen behorende bij het Laagpakket van Walcheren en Hollandveen en de aanwezigheid van vindplaatsen uit de Vroege en Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd in of in de directe omgeving van het onderzoeksgebied, geldt hier een middelhoge verwachting voor vindplaatsen vanaf de Middeleeuwen. In dit tracédeel valt een aantal historische erven op basis van de projectie van de kaart van Dou (1754) en de kadastrale minuut uit 1811-1832 binnen het onderzoeksgebied (figuur 16i en 16j). Hier geldt een hoge verwachting voor archeologische resten vanaf de Middeleeuwen. Het kan dan gaan om houten of stenen funderingsresten, vloeren, uitbraaksleuven, erfstructuren (beer-/waterputten, afvalkuilen, gedempte sloten e.d.). N246, hectometerpaal 36.8 t/m 39.6: gezien de (mogelijke) aanwezigheid van oudere afzettingen behorend bij het Laagpakket van Walcheren (voorheen bekend als Duinkerke I-afzettingen) in de ondergrond en de ligging van een vindplaats uit de IJzertijd en drie vindplaatsen uit de Romeinse tijd in (de directe omgeving van) het onderzoeksgebied (waaronder nederzettingsresten ter hoogte van De Woude) geldt voor dit traject een middelhoge verwachting voor resten uit de IJzertijd- Romeinse tijd. Het gaat daarbij om vindplaatsen met een oppervlakte van circa 200 tot 1.000 m² die worden gekenmerkt door een vondstspreiding van aardewerk. Het zal voornamelijk gaan om 32
losse huisplaatsen/boerderijen of een verzameling van enkele boerderijen/huisplaatsen bij elkaar. Binnen de vindplaatsen kan, naast aardewerk, ook hout(skool), natuursteen en metaal voorkomen. Mogelijk kunnen er ook sporen voorkomen van agrarisch gebruik van de locatie, zoals greppelsystemen en sporen van percelering. Deze sporen zijn echter met een booronderzoek niet of nauwelijks op te sporen. N246, hectometerpaal 39.2-39.4: in dit deel van het tracé worden resten verwacht van het verdwenen middeleeuwse dorp Wouthuyse (figuur 16i). Het kan dan gaan om houten of stenen funderingsresten, vloeren, uitbraaksleuven, erfstructuren (beer-/waterputten, afvalkuilen, gedempte sloten e.d.). Op dezelfde locatie zijn resten aangetroffen uit de Late IJzertijd - Romeinse tijd. N246, hectometerpaal 36.3-40.5: dit deel van het tracé ligt binnen de Stellingzone van de Stelling van Amsterdam. Binnen de buitenring van de Stelling van Amsterdam en het inundatiegebied worden in principe geen cultuurhistorische resten bedreigd, maar het tracé loopt vlak langs het fort Markenbinnen. Ter hoogte van het fort en ter hoogte van de inmiddels verdwenen westelijke batterij worden mogelijk sporen en structuren verwacht die samenhangen met het fort (met name toegangsweg, brug en gracht) en de batterij (voor zo ver nog bewaard gebleven onder of vlak langs de huidige weg; figuur 16j). N246, hectometerpaal 36.1: dit deel van de weg doorkruist de historische kern van Westknollendam (figuur 16k). Hier worden resten verwacht die samenhangen met de historische bebouwing van Westknollendam. Het kan dan gaan om houten of stenen funderingsresten, vloeren, uitbraaksleuven, erfstructuren (beer-/waterputten, afvalkuilen, gedempte sloten e.d.). 33
Legenda bij figuur 16 (a t/m m). Resultaten en advies. hectometerpaal Historische dijken en waterwegen. Advies: bij ingrepen dieper dan 30 cm - archeologische begeleiding (documenteren dijkprofiel). Historische erven met bebouwing. Advies: bij ingrpen dieper dan 30 cm - karterend booronderzoek (mogelijk gevolgd door proefsleuven en evt. opgraving). Azettingen v/h Laagpakket van Walcheren en Hollandveen. Advies: bij ingrpen dieper dan 30 cm - verkennend booronderzoek (mogelijk vervolg: karterend booronderzoek, proefsleuven evt. opgraving). Eelementen van de Stelling van Amsterdam. Advies: karterend booronderzoek, mogelijk gevolgd door proefsleuven en evt. opgraving). Verstoord tot minimaal 1,0 m -Mv (weg). Advies: vrijgeven (hier vindt alleen frezen plaats). Grens onderzoeksgebied (zoals aangeleverd door de opdrachtgever). Verdwenen middeleeuws dorp en nederzettingsresten uit IJzertijd - Romeinse tijd. Advies: bij ingrepen dieper dan 30 cm - katerend booronderzoek, gevolgd door proefsleuven en evt. opgraving. Monumentterrein (historische kern Westknollendam). Advies: bij ingrpen dieper dan 30 cm - katerend booronderzoek (mogelijk gevelgd door proefsleuven en evt. opgraving). 34
35
Figuur 16a. Resultaten en advies. N244A, hectometerpaal 0.1-1.1. 36
Figuur 16b. Resultaten en advies. N244A, hectometerpaal 1.1-2.4. 37
Figuur 16c. Resultaten en advies. N244A, hectometerpaal 2.4-3.5. 38
Figuur 16d. Resultaten en advies. N244A, hectometerpaal 3.5-4.7. 39
Figuur 16e. Resultaten en advies. N244A, hectometerpaal 4.7-5.9. 40
Figuur 16f. Resultaten en advies. N244A, hectometerpaal 5.9-7.0. 41
Figuur 16g. Resultaten en advies. N244A, hectometerpaal 7.0-8.2. 42
Figuur 16h. Resultaten en advies. N244A, hectometerpaal 8.2-8.7 en N246, hectometerpaal 39.6-40.5. 43
Figuur 16i. Resultaten en advies. N246, hectometerpaal 38.4-39.6. 44
RAAP-RAPPORT 3159 (herziene eindversie) 114 37.7 37.8 37.9 38.0 38.1 38.2 38.4 505 Figuur 16j. Resultaten en advies. N246, hectometerpaal 37.2-38.4. 45 37.4 37.5 37.6 37.3 37.2 114 505
Figuur 16k. Resultaten en advies. N246, hectometerpaal 35.8-37.2. 46
Figuur 16l. Resultaten en advies. N246, hectometerpaal 34.5-35.8. 47
Figuur 16m. Resultaten en advies. N246, hectometerpaal 33.5-34.5. 48
3 Conclusies en aanbevelingen 3.1 Conclusies Op basis van de gespecificeerde archeologische verwachting ( 2.3) en de voorgenomen bodemingrepen ( 1.3), kan worden geconcludeerd dat bij de realisering van de plannen mogelijk archeologische waarden zullen worden verstoord. Meer specifiek zijn de volgende bevindingen van belang: - Het onderzoeksgebied ligt deels op en doorkruist verschillende historische dijken en watergangen; dit is met name van belang voor ingrepen buiten het huidige wegtracé of dieper reikend dan het huidige wegdek en daaronder gelegen verstoorde lagen. De bodemingrepen reiken tot 1,0 m -Mv waarmee onder de huidige weg waarschijnlijk geen intact bodemprofiel meer te verwachten is. Waar ingrepen buiten de huidige weg plaatsvinden en dieper reiken dan 30 cm -Mv worden binnen de oranje zone op figuur 16 wel resten van historische dijken en/of watergangen verwacht. - Op basis van historische kaarten zijn deze delen van het onderzoeksgebied begrensd waar historische erven met bebouwing uit de Nieuwe tijd verwacht worden (figuur 16d, 16e, 16h,16i en 16j). Een van deze erven is, hoewel niet afgebeeld op de historische kaarten, aangewezen op basis van ARCHIS-waarnemingsnummer 132745; een terp uit de Nieuwe tijd ter hoogte van de kruising van de Westdijk en de Bloemendalerweg. In één geval is waarschijnlijk sprake van het verdwenen dorp Wouthuyse met een middeleeuwse oorsprong (figuur 16i). - Het wegtracé doorkruist de historische kern van Westknollendam (figuur 16k). Het betreft een terrein van hoge archeologische waarde. Hoewel op de historische kaarten ter hoogte van de weg geen bebouwing staat afgebeeld, is niet uit te sluiten dat archeologische waarden die samenhangen met de historische kern van Westknollendam verstoord worden wanneer ingrepen buiten het bestaande wegdek worden uitgevoerd of onder de weg dieper reiken dan 1,0 m -Mv. Deze zone is aangegeven met blauw op figuur 16. - Het hele tracédeel ten zuiden van de Schermer (N246) ligt in een zone waar een middelhoge verwachting geldt voor vindplaatsen uit Middeleeuwen en de Nieuwe tijd (Laagpakket van Walcheren en Hollandveen; figuur 16h t/m 16m). - In een deel van de N246 geldt op basis van de mogelijke aanwezigheid van oudere kreekafzettingen behorend bij het Laagpakket van Walcheren en op basis van de aanwezigheid van vindplaatsen uit de periode Late IJzertijd - Romeinse tijd (bijvoorbeeld ter hoogte van De Woude/ Wolthuyse) een hoge verwachting voor vindplaatsen uit de IJzertijd en de Romeinse tijd. - Een deel van het tracé ligt binnen de Stellingzone van de Stelling van Amsterdam (zie figuur 14). De verwachting is dat alleen ter hoogte van het fort en ter hoogte van de inmiddels verdwenen westelijke batterij (figuur 16j) mogelijk sporen en structuren aanwezig zijn die samenhangen met het fort (met name toegangsweg, brug en gracht) en de batterij (voor zo ver nog bewaard gebleven onder of vlak langs de huidige weg). 49
3.2 Aanbevelingen N244A In dit deel van het tracé vinden met name ingrepen plaats ter hoogte van de huidige weg (frezen). Deze ingrepen vormen geen bedreiging voor eventuele archeologische waarden. Daarnaast vinden langs de weg op vooralsnog onbekende locaties kleinschalige bodemingrepen plaats. In verband met de ligging van de historische dijk en waterweg (Westdijk/Nieuwe kanaal) dienen deze werkzaamheden, wanneer deze dieper reiken dan 30 cm, onder archeologische begeleiding (beperkte verstoring) te worden uitgevoerd. Doel hiervan is het documenteren van de opbouw van de historische dijk. Voor de locaties van historische erven (fi guur 16d, 16e en 16h) wordt aanbevolen om, indien mogelijk, de plannen zo aan te passen dat historische erven die (deels) binnen de omvang van de geplande werkzaamheden vallen, niet verstoord worden. Indien dat niet mogelijk is, wordt bij ingrepen dieper dan 30 cm aanbevolen om deze gebieden nader te onderzoeken door middel van een inventariserend veldonderzoek (karterend booronderzoek). Het zal dan met name gaan om het vaststellen van de intactheid van de bodem, de diepte van archeologisch interessante lagen en mogelijk het in kaart brengen en begrenzen van eventuele vindplaatsen. Op basis van dit onderzoek kan daarna per vindplaats een aanbeveling worden gedaan voor de omgang met eventuele archeologische resten. N246 Voor het gebied met afzettingen behorende bij het Laagpakket van Walcheren en Hollandveen (figuur 16h t/m 16m) wordt aanbevolen om, indien de geplande ingrepen dieper reiken dan 30 cm, een inventariseren veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uit te voeren om archeologisch relevante geomorfologisch eenheden te kunnen opsporen en begrenzen. Het zal dan gaan om afgedekte niveaus (laklagen) in de Afzettingen van Walcheren, veraarde niveaus in/op het Hollandveen en om oudere kreken. Omdat het om vrij kleinschalige fenomenen kan gaan, dienen de verkennende boringen in een raai met een onderlinge afstand van maximaal 30 m te worden gezet. Voor de vermoedelijke locatie van het verdwenen middeleeuwse dorp Wouthuyse en de in 1958 aangetroffen resten van een nederzetting uit de Late IJzertijd en de Romeinse tijd (figuur 16i) wordt aanbevolen om, indien de geplande ingrepen dieper reiken dan 30 cm, nader onderzoek uit te laten voeren in de vorm van een karterend booronderzoek. Het zal dan met name gaan om het vaststellen van de intactheid van de bodem, de diepte van archeologisch interessante lagen en mogelijk het in kaart brengen en begrenzen van de mogelijke vindplaats. Indien in de boringen geen concrete aanwijzingen worden gevonden dat de vindplaats diep verstoord is, wordt geadviseerd om daarna een waarderend proefsleuvenonderzoek uit te voeren. Indien tijdens het proefsleuvenonderzoek behoudenswaardige archeologische resten worden aangetroffen, dient een doorstart naar een opgraving (behoud ex situ) plaats te vinden. Voor de locaties met historische erven met een mogelijke middeleeuwse oorsprong (rode vlakken op de fi guren 16i en 16j) wordt aanbevolen om, indien mogelijk, de plannen zo aan te passen dat historische erven die (deels) binnen de omvang van de geplande werkzaamheden vallen, niet verstoord worden. Indien dat niet mogelijk is, wordt bij ingrepen dieper dan 30 cm aanbevolen om deze gebieden nader te onderzoeken door middel van een inventariserend veldonderzoek (karterend booronderzoek). 50
Het zal dan met name gaan om het vaststellen van de intactheid van de bodem, de diepte van archeologisch interessante lagen en mogelijk het in kaart brengen en begrenzen van eventuele vindplaatsen. Op basis van dit onderzoek kan daarna per vindplaats een aanbeveling worden gedaan voor de omgang met eventuele archeologische resten (mogelijk waarderend proefsleuvenonderzoek en, bij het aantreffen van een behoudenswaardige vindplaats, een opgraving). Voor de historische kern van Westknollendam (figuur 16k) wordt aanbevolen om, indien de geplande ingrepen dieper reiken dan 30 cm, een karterend booronderzoek uit te laten voeren. Het zal dan met name gaan om het vaststellen van de intactheid van de bodem, de diepte van archeologisch interessante lagen en mogelijk het in kaart brengen en begrenzen van eventuele vindplaatsen. Op basis van dit onderzoek kan daarna een aanbeveling worden gedaan voor de omgang met eventuele archeologische resten. Voor twee gebieden waar resten verwacht worden die verband houden met het fort Markenbinnen en de westelijke batterij (figuur 16j), wordt aanbevolen om een karterend booronderzoek uit te laten voeren. Indien in de boringen geen concrete aanwijzingen worden gevonden dat de vindplaats diep verstoord is, wordt geadviseerd om daarna een waarderend proefsleuvenonderzoek uit te voeren. Indien tijdens het proefsleuvenonderzoek behoudenswaardige archeologische resten worden aangetroffen, dient een doorstart naar een opgraving (behoud ex situ) plaats te vinden. Op basis van de bevindingen van dit bureauonderzoek, aangevuld met de bevindingen van uit te voeren booronderzoek en eventueel proefsleufonderzoeken, nemen de gemeenten een selectiebesluit. Voor proefsleuven en opgravingen is een archeologisch Programma van Eisen verplicht, dat door de betrokken gemeente vastgesteld moet worden. Voor booronderzoek volstaat een Plan van Aanpak. De gemeente houdt vervolgens de regie op het desbetreffende werk, met onder meer de toetsing vooral van het Plan van Aanpak, het uitwerkingsplan en de eindrapportages. 51
Literatuur Asmussen, P.S.G., M.G. Marinelli & J.A.M. Oude Rengerink, 1998. Provincie Noord-Holland; archeologisch onderzoek op kleine terreinen in 1997. RAAP-rapport 289. Stichting RAAP, Amsterdam. Deeben, J.H.C. (red.), 2008. De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), derde generatie. Rapportage Archeologische Monumentenzorg 155. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort (info: www.cultureelerfgoed.nl). Ginkel, E. van & W.-J. Hoogestijn, 1997. Bekermensen aan zee. Vissers en boeren in Noord-Holland 4500 jaar geleden. Uitgeverij Uniepers, Abcoude. Helderman, E.J., 1958-1959. Een Friese nederzetting op het veen bij Marken Binnen (prov. N-Holl.). Westerheim 7: 92-97, 102-107, Pl. XVI-XVIII en XXI-XXIII / Westerheem 8: 2-6. Kleij, P. & F. van de Poll, 2006. Cultuurhistorische waardenkaart Zaanstad- 2006. Zaanstad. Kleinsman, W.B., G.W. de Lange & J.A.M. ten Cate (opname), 1979. Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000. Blad 19 Alkmaar, 20 Lelystad (gedeeltelijk). Wageningen/Haarlem. Molenaar, S., 2003. Plangebied reconstructie oostelijke ring (N242) rond Alkmaar, gemeenten Alkmaar, Schermer en Heerhugowaard; een inventariserend archeologisch onderzoek (bureauonderzoek). RAAP-rapport 925. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. Schiltmans, D.E.A. & D. Bekius, 2005. Provinciale weg N512, traject Alkmaar-Egmond a/d Hoef, gemeenten Alkmaar en Bergen: een archeologisch, historisch-geografisch en architectuurhistorisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek. RAAP-rapport 1231. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. Soonius, C.M., 1997. Provincie Noord-Holland. Proefgebied gemeente Schermer, Cultuurhistorische waardenkaart. RAAP-rapport 275. Stichting RAAP, Amsterdam. Wagenaar, K., &C. van Wallenburg, 1987. Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000. Blad 19 Oost Alkmaar, blad 20 West Lelystad (Noordhollands gedeelte). Wageningen. Westerhoff, W.E., E.F.J. de Mulder & W. de Gans, 1987. Toelichting bij de geologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000, Blad Alkmaar West (19W). Rijks Geologische Dienst, Haarlem. 52
Gebruikte afkortingen AHN AMK ARCHIS DINO IKAW KNA -Mv NAP OAT PvE SIKB Actueel Hoogtebestand Nederland Archeologische MonumentenKaart ARCHeologisch Informatie Systeem Data en Informatie van de Nederlandse Ondergrond Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie beneden maaiveld Normaal Amsterdams Peil Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel Programma van Eisen Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer 53
Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen Figuur 1. De ligging van het onderzoeksgebied (paars) met ARCHIS-waarnemingen (rood) en AMK-terreinen (blauw). Figuur 2. Het plangebied geprojecteerd op de Geologische kaart van Nederland blad 19 West (Westerhoff e.a., 1987). Figuur 3. Projectie van het onderzoeksgebied (noordelijke helft) op de kaart van Dou uit 1754. Figuur 4. Projectie van het onderzoeksgebied (zuidelijke helft) op de kaart van Dou uit 1754. Figuur 5. Projectie van een deel van het onderzoeksgebied op de kadastrale minuut (Kadastrale kaart 1811-1832: minuutplan Alkmaar, sectie G, blad 02; MIN07004G02). Figuur 6. Projectie van een deel van het onderzoeksgebied op de kadastrale minuut (Kadastrale kaart 1811-1832: minuutplan Alkmaar, sectie G, blad 01; MIN07004G01). Figuur 7. Projectie van een deel van het onderzoeksgebied op de kadastrale minuut (Kadastrale kaart 1811-1832: minuutplan Akersloot, sectie B, blad; 01 MIN07003B01). Figuur 8. Projectie van een deel van het onderzoeksgebied op de kadastrale minuut (Kadastrale kaart 1811-1832: minuutplan Akersloot sectie B, blad 02; MIN07003B02, sectie C, blad 02; MIN07003C02 en sectie C, blad 03; MIN07003C03). Figuur 9. Projectie van een deel van het onderzoeksgebied op de kadastrale minuut (Kadastrale kaart 1811-1832: minuutplan Akersloot, sectie D, blad 01; MIN07003D01). Figuur 10. Projectie van een deel van het onderzoeksgebied op de kadastrale minuut (Kadastrale kaart 1811-1832: minuutplan Akersloot, sectie D, blad 02; MIN07003D02). Figuur 11. Projectie van een deel van het onderzoeksgebied op de kadastrale minuut (Kadastrale kaart 1811-1832: minuutplan Uitgeest, sectie F, blad 01; MIN07115F01). Figuur 12. Projectie van een deel van het onderzoeksgebied op de kadastrale minuut (Kadastrale kaart 1811-1832: minuutplan Wormerveer, sectie A, blad 02; MIN07137A02). Figuur 13. Projectie van een deel van het onderzoeksgebied op de kadastrale minuut (Kadastrale kaart 1811-1832: minuutplan Wormerveer, sectie A, blad 01; MIN07137A01). Figuur 14. Ligging van het onderzoeksgebied op de Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie van de provincie Noord-Holland (bruine stip: stolpboerderijen; bruing earceerd: Buitenring Stelling van Amsterdam; oranje gearceerd: Inundatiegebied Stelling van Amsterdam; grijs: fort Stelling van Amsterdam). Figuur 15. Oude kreken en waterwegen (Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie van de provincie Noord-Holland). Figuur 16. Legenda bij figuur 16 (a t/m m). Resultaten en advies. Figuur 16a. Resultaten en advies. N244A, hectometerpaal 0.1-1.1. Figuur 16b. Resultaten en advies. N244A, hectometerpaal 1.1-2.4. Figuur 16c. Resultaten en advies. N244A, hectometerpaal 2.4-3.5. Figuur 16d. Resultaten en advies. N244A, hectometerpaal 3.5-4.7. Figuur 16e. Resultaten en advies. N244A, hectometerpaal 4.7-5.9. Figuur 16f. Resultaten en advies. N244A, hectometerpaal 5.9-7.0. Figuur 16g. Resultaten en advies. N244A, hectometerpaal 7.0-8.2. 54
Figuur 16h. Resultaten en advies. N244A, hectometerpaal 8.2-8.7 en N246, hectometerpaal 39.6-40.5. Figuur 16i. Resultaten en advies. N246, hectometerpaal 38.4-39.6. Figuur 16j. Resultaten en advies. N246, hectometerpaal 37.2-38.4. Figuur 16k. Resultaten en advies. N246, hectometerpaal 35.8-37.2. Figuur 16l. Resultaten en advies. N246, hectometerpaal 34.5-35.8. Figuur 16m. Resultaten en advies. N246, hectometerpaal 33.5-34.5. Tabel 1. Archeologische tijdschaal. 55