Natuur in de woonwijk De Koolmees Regiokrant Groningen/Uitgeverij Leander
Eerder gepubliceerd in de Regiokrant Groningen, editie 6 februari 2006. Tekst en foto s: Gert Jan Branger Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag geheel of gedeeltelijk worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand of openbaar gemaakt worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 2006-2015 Uitgeverij Leander, Groningen
De koolmees Wintervoedering Merel, spreeuw, pimpelmees, roodborst, koolmees. Als u aan wintervoedering doet, zullen deze vogels uw voederplek zeker bezoeken. De meeste zult u wel herkennen. De merel zwart met oranjegele snavel. De roodborst hoeft geen beschrijving. De spreeuw mooi zwart met witte spikkels. En dan de koolmees: een gele borst met een koolzwarte streep en een pikzwart petje. Kruidenvrouwtje Tijdens omzwervingen in Westerwolde ben ik een keer terecht gekomen bij een oud kruidenvrouwtje. We hebben avondenlang gepraat over planten en dieren. Ze heeft mij de wonderlijkste verhalen verteld. Toen ik een jaar naar het buitenland moest, heb ik als afscheid een groot aantal dagboeken gekregen. Deze boeken waren uit verre tijden van moeder op dochter doorgegeven. Sommige delen zijn nog in het Latijn en het Keltisch geschreven. Toen ik weer terugkwam, was ze verdwenen en ik heb haar niet weer kunnen vinden.
Uit één van de delen komt het volgende verhaal. De koolmees In het begin der tijden had God Adam en Eva het Paradijs uitgestuurd. Nu zwierven deze twee mensen bekommerd door het landschap. Het was koud en de donkere avond was in zicht. Zonder kleding (op een vijgenblad na) zochten ze een schuilplaats. Een beer bood hun aan om in zijn grot te schuilen. Ze vertrouwden hem wel niet, maar namen toch zijn aanbod aan. Koud en hongerig zaten ze voorin de grot. Ze huiverden. Ze hadden niet in de gaten dat ze werden gadegeslagen door een kleine gele vogel met een witte kop. Dit was een mees. Deze had medelijden met de mensen en zat te denken hoe hij deze twee kon helpen. Opeens kreeg hij een prachtig plan. Hij waarschuwde alle andere mezen in de buurt en spoedig gingen ze aan het werk. Iedere mees zocht naar zwarte steentjes en vliegend sjouwden ze deze naar de mensen toe. Het was een zwaar karwei. De mensen zagen dat het bergje zwarte steentjes groeide en groeide, maar begrijpen deden ze het niet.
Het vuur U zult al wel begrepen hebben dat deze steentjes stukjes steenkool waren. Dit kwam vroeger in dit gebied gewoon aan de oppervlakte voor. Maar nu kwam het probleem hoe deze steenkool aan te steken. De mezen hadden wel gezien dat het bij blikseminslag spontaan ging branden, maar op onweer konden ze niet wachten. Plots kreeg een oude mees een inval. Samen met een snelle jonge mees vloog hij naar de paradijspoort. Onderweg legde hij zijn plan uit: Bij de Paradijspoort staan twee engelen met vlammende zwaarden. Jij doet net alsof je naar binnen wilt gaan, maar als de engel toeslaat moet je snel opzij springen en als het zwaard laag is, dan houd ik er een kooltje tegenaan. Bij de hemelpoort gekomen werd het spannend. De engel sprak met donderende stem tegen de koolmees: Het is verboden om als sterfelijk wezen de poort binnen te gaan. Hij zwaaide met zijn zwaard naar het meesje. Bliksemsnel hield de oude mees zijn kooltje tegen het zwaard en de steen ontvlamde. Verheugd vlogen ze terug naar de grot en staken het bergje in brand.
Adam en Eva hadden vuur en dus warmte gekregen. Door de beheersing van het vuur zouden ze uitgroeien tot de machtigste schepselen in deze wereld. Straf of beloning? Maar God de vader had alles gezien. Eerst was hij boos, maar toen kreeg hij waardering voor de daad van de mezen. Hoewel hij vertoornd was, was hij toch (zoals het een goede vader betaamt) van zijn mensenkinderen blijven houden. Hij zond een engel naar de mezen met de boodschap dat zij zich bij hem moesten verzamelen. Korte tijd later zaten de mezen in een grote groep om Hem heen. Ze waren bang en hadden geen tijd gehad om zich schoon te maken: ze zaten onder de zwarte strepen en vlekken. Toen sprak de Almachtige: Jullie hebt mij niet gehoorzaamd, maar wel twee van mijn schepselen geholpen. Als bewijs van deze daad zullen jullie altijd de zwarte streep op je borst en je zwarte kopje blijven houden. Jullie zullen voortaan koolmees heten. Verheugd verspreidden de koolmezen zich en bleven altijd in de buurt van mensen wonen. Waar? Of het echt zo gebeurd is, weet ik niet. Maar aan de zwarte streep op zijn gele borst kunt u de koolmees altijd herkennen. Geef ze uit dankbaarheid maar wat voer. Ik groet u. G.J. Branger (veldbioloog)