Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst CENTRAAL COLLEGE MEDISCHE SPECIALISMEN BESLUIT CCMS NO. 4-1999 OPHEFFING VAN HET MEDISCHE SPECIALISME KLINISCHE CHEMIE Het Centraal College Medische Specialismen, in vergadering bijeen op 9 augustus 1999; Overwegende dat het Centraal College in 1987 vanwege twijfels over de noodzaak van het voortbestaan van de klinische chemie als zelfstandig specialisme besloot het specialisme nog te handhaven voor een periode van 10 jaar; dat dit besluit werd bevestigd aan de Nederlandse Vereniging van Laboratoriumartsen (NVvL) en aan de Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie (NVKC) bij brief d.d. 21 april 1987; dat bedoeld besluit met zich meebracht, dat het register in beginsel zou worden gesloten op 21 april ; dat het Centraal College in dit verband tevens besloot de beide Verenigingen voor te stellen te komen tot een opleiding in de klinische chemie met twee verschillende ingangen en twee verschillende uitgangen (voor respectievelijk de arts klinische chemie en de klinisch chemicus) waarbij als voorwaarde werd gesteld, dat de NVvL nauwe samenwerking zou zoeken met de NVKC; dat eerdergenoemde beslissing inzake het 10 jaar zelfstandig laten voortbestaan van het specialisme werd gedaan ter stimulering van het specialisme klinische chemie zoals uitgeoefend door artsen; dat het overleg om te komen tot een gezamenlijke en gelijkwaardige opleiding in 1990 van de zijde van de NVKC werd afgebroken, waarna het Centraal College bij Besluit no. 3 1991 herziene opleidingseisen vaststelde; dat het College, mede tegen de achtergrond van de noodzaak het voortbestaan van de klinische chemie aan de orde te stellen, op 9 december 1996 een Toetsingskader ten behoeve van het aanwijzen respectievelijk opheffen van medische specialismen vaststelde; dat het College alvorens tot definitieve besluitvorming over te gaan zich heeft laten informeren door de rechtsopvolger van de NVvL, de Vereniging van Artsen Laboratoriumdiagnostiek (VAL) op onder meer 28 januari en 6 mei ; dat tijdens de CC-vergadering van 7 juni een brede adviescommissie werd ingesteld om het Centraal College in staat te stellen te komen tot een gefundeerd besluit over de plaats van het vakgebied klinische chemie, welke commissie in de vergadering van het CCMS d.d. 12 oktober 1998
O verslag uitbracht, op basis waarvan het College in beginsel besloot: - Het specialisme klinische chemie wordt opgeheven; - De functionerende artsen klinische chemie behouden hun titel en het register blijft voor deze rechthebbenden open; - Artsen die in opleiding zijn tot arts klinische chemie kunnen de opleiding afmaken en verkrijgen de titel arts klinische chemie. Ook deze medisch specialisten worden in het register opgenomen; - Het aanvangen van nieuwe opleidingen klinische chemie is niet meer mogelijk; dat tevens werd besloten de aanbeveling van de adviescommissie te volgen om te bezien, of de ontwikkeling van een nieuw specialisme laboratoriumgeneeskunde tot de mogelijkheden behoort; dat over het voornemen te komen tot een opheffingsbesluit overleg is gevoerd met de VAL op 5 februari 1999 en met de Orde van Medisch Specialisten op 15 maart 1999; Kennis genomen hebbend van de navolgende documenten: - notitie Vereniging Artsen Laboratoriumdiagnostiek inzake de arts klinische chemie () - VAL-enquête betreffende de werkzaamheden van de arts klinische chemie (augustus ) - brieven Vereniging Artsen Laboratoriumdiagnostiek aan respectievelijk Minister van VWS en Orde van Medische Specialisten (cc CC) d.d. 16 mei - brief Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie d.d. 23 mei - brief maatschap voor klinische laboratoriumdiagnostiek d.d. 28 mei - brief Vereniging Artsen Laboratoriumdiagnostiek d.d. 2 juni - brief arts-assistenten klinische chemie d.d. 2 juni - brief van artsen klinische chemie Twenteborg Ziekenhuis te Almelo d.d. 3 juni - brief Nederlandse Vereniging voor Haematologie d.d. 6 juni - brief stafbestuur Sophia Ziekenhuis te Zwolle d.d. 5 juni - brief internisten Sophia Ziekenhuis te Zwolle d.d. 9 juni - brief directie patiëntenzorg Sophia Ziekenhuis te Zwolle d.d. 8 juli - brief directie Zorgvoorzieningen Gorinchem e.o. d.d. 11 juli - brief directie St. Elisabeth Ziekenhuis te Tilburg d.d. 17 juli - brief directie Drechtsteden Ziekenhuis, locatie Refaja te Dordrecht d.d. 17 juli - brief namens de stafbesturen van 8 ziekenhuizen d.d. 21 juli - brief directie Lorentz Ziekenhuis te Zeist d.d. 17 juli - brief (met bijlage) ziekenhuis de Heel te Zaandam d.d. 24 juli - brief Samenwerkende Artsenlaboratoria in Nederland (SAN) d.d. 7 augustus
P - brief Nederlandse Patiënten / Consumenten Federatie (NPCF) d.d. 7 augustus - - brief Nederlandse Vereniging voor Heelkunde aan VAL (cc CC) d.d. 22 augustus - brief Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde d.d. 9 september - brief Vereniging Artsen Laboratoriumdiagnostiek d.d. 8 oktober 1998 - brief Vereniging Artsen Laboratoriumdiagnostiek d.d. 20 november 1998 - brief Vereniging Artsen Laboratoriumdiagnostiek d.d. 28 januari 1999 Gehoord Gelet op de Medisch Specialisten Registratie Commissie; artikel 12 lid 1.b. van de Regeling inzake de opleiding en registratie van specialisten van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst; Heeft besloten Artikel 1 a. De klinische chemie wordt als zelfstandig medisch specialisme opgeheven; b. De opleiding in de klinische chemie conform Besluit CC no. 3-1991 kan worden aangevangen tot de datum van inwerkingtreding van het onderhavige Besluit; c. Besluit CC no. 3-1991 wordt aangemerkt als een Besluit dat tot stand is gekomen na de inwerkingtreding van de Regeling inzake de opleiding en registratie van specialisten. Artikel 2 (overgangsbepaling) a. Het register voor erkende artsen klinische chemie blijft opengesteld voor artsen die tot de datum van inwerkingtreding van het onderhavige Besluit reeds in opleiding waren tot arts klinische chemie alsmede voor de erkende artsen klinische chemie die op bedoelde datum in het register waren ingeschreven; b. De opleidingseisen voor het specialisme klinische chemie, neergelegd in Besluit CC no. 3-1991, blijven van kracht voor artsen die voor de datum van inwerkingtreding van het onderhavige Besluit de opleiding tot arts klinische chemie reeds waren begonnen; c. De titel arts klinische chemie blijft als erkende medisch specialistentitel gelden voor degenen die op het moment van inwerkingtreding van dit Besluit in opleiding tot arts klinische chemie waren en vervolgens in het register van erkende artsen klinische chemie worden ingeschreven alsmede voor degenen die op dat moment reeds in het register van erkende artsen klinische chemie waren ingeschreven. d. De Medisch Specialisten Registratie Commissie hanteert bij de herregistratie van artsen klinische chemie die onder deze overgangsregeling vallen de ten tijde van dit Besluit vigerende herregistratieeisen.
TOELICHTING Q ALGEMEEN Het vakgebied van de klinische chemie was oorspronkelijk samen met de pathologie (voorheen pathologische anatomie) en de medische microbiologie (voorheen bacteriologie) als hoofdvak ondergebracht bij het medisch specialisme laboratoriumonderzoek. In de vijftiger jaren splitste de pathologie/pathologische anatomie zich af: in 1957 werd de pathologie erkend als zelfstandig medisch specialisme en kwam een vierjarige opleiding tot stand. De medisch microbiologen en de artsen klinische chemie gingen gezamenlijk verder. Vervolgens werd in 1978 op gezamenlijk voorstel van de Nederlandse Vereniging van Laboratoriumartsen en van de medische sectie van de Nederlandse Vereniging voor Microbiologie de benaming van het specialisme laboratoriumonderzoek hoofdvak bacteriologie gewijzigd in die van medische microbiologie en werden opleidingseisen voor dit specialisme vastgesteld. Voor de klinische chemie als zelfstandig specialisme werden in 1977 opleidingseisen vastgesteld en werd de opleiding op vier jaar bepaald (Besluit CC no. 2-1977, in werking getreden 22 augustus 1977). Vanwege twijfels over de noodzaak van het voorbestaan van de klinische chemie als zelfstandig medisch specialisme besloot het College in 1987 het specialisme nog te handhaven voor een periode van tien jaar. Een en ander werd bevestigd aan de Nederlandse Vereniging van Laboratoriumartsen (NVvL) en aan de Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie (NVKC) bij brief d.d. 21 april 1987. Dit besluit betekende, dat het register in beginsel zou worden gesloten op 21 april. Een en ander werd gekoppeld aan het voorstel aan de verenigingen om te komen tot één opleiding in de klinische chemie met twee verschillende ingangen (voor de arts respectievelijk de chemicus) en twee verschillende uitgangen (voor de arts klinische chemie respectievelijk de klinisch chemicus). Tevens werd als voorwaarde gesteld dat de NVvL nauwe samenwerking zou zoeken met de NVKC. Inhoudelijk kreeg deze samenwerking gestalte onder toezicht van het Concilium Clinicum Chemicum i.o., waarin de beide partijen participeerden. In 1990 werd het overleg om te komen tot een gezamenlijke en gelijkwaardige opleiding van de zijde van de NVKC afgebroken. Op een aansporing van het CC werd geantwoord, dat de bereidheid tot samenwerking alleen zou kunnen worden uitgesproken op het moment dat de wet BIG de klinische chemie titelbescherming zou bieden. Hierna nam het CC de zaken zelf ter hand en stelde bij Besluit no. 3-1991 herziene opleidingseisen vast voor het medisch specialisme klinische chemie. Intussen gingen de gesprekken over een samengaan met de NVKC door. Daarbij werd onder andere gesproken over de mogelijkheid van een fusie van de beide verenigingen. Gezien de kwetsbare positie van de artsen klinische chemie werd dit idee niet verder uitgewerkt. Wel werd gestreefd naar een nauwer organisatorisch samengaan, een en ander mede op advies vanuit de secretariaten van CC en KNMG. Over de kwestie vond overleg plaats tussen het presidium van het College en de VAL op 28 januari en op 6 mei. Daarnaast werd een delegatie vanwege de VAL ontvangen in de CC-vergadering d.d. 9 juni en werd op 29 mei gesproken met een delegatie van het bestuur van de NVKC. In de vergadering van het Centraal College d.d. 11 augustus werd besloten een adviescommissie in te stellen om het College in staat te stellen te komen tot een gefundeerd besluit over de plaats van het vakgebied klinische chemie. De adviescommissie kreeg tot taak het, mede op geleide van het Toetsingskader ten behoeve van het aanwijzen respectievelijk opheffen van medische specialismen uitbrengen van een advies aan het Centraal College over het bestaansrecht van de klinische chemie als zelfstandig erkend medisch specialisme en daarbij de volgende alternatieven te betrekken: a. het specialisme blijft in zijn bestaande vorm in stand; b. het specialisme heeft als zodanig geen bestaansrecht en wordt derhalve als erkend medisch specialisme opgeheven; c. het vakgebied klinische chemie zoals uitgeoefend door artsen wordt als aandachtsgebied ondergebracht bij een bestaand erkend medisch specialisme. Het advies van de commissie werd besproken in de vergadering van het Centraal College Medische Specialismen d.d. 12 oktober 1998. Daarbij werden de conclusies van de commissie overgenomen en werd besloten een Besluit voor te bereiden om te komen tot het opheffen van het zelfstandig medisch specialisme klinische chemie. In het kader van de voorbereiding van dit Besluit werd op 5 februari 1999 gesproken met een delegatie van het bestuur van de Vereniging Artsen Laboratoriumdiagnostiek en op 15 maart 1999 met een delegatie van het bestuur van de Orde van Medisch Specialisten.
R Tevens besloot het College een werkgroep in te stellen om de mogelijkheden te bezien om te komen tot een nieuw medisch specialisme laboratoriumgeneeskunde. De VAL werd uitgenodigd aan deze werkgroep deel te nemen. ARTIKELGEWIJS Artikel 1.c. De op 1 oktober 1998 in werking getreden Regeling inzake de opleiding en registratie van specialisten, met welke Regeling de Wet BIG voor specialisten werd ingevoerd, brengt met zich mee, dat alle Collegebesluiten vóór 1 oktober 2000 aan de nieuwe situatie dienen te zijn aangepast. Om praktische redenen en om duidelijk aan te geven dat in het vigerende opleidingsbesluit klinische chemie geen inhoudelijke wijzigingen zullen worden aangebracht, wordt het Besluit langs deze weg omgezet in een Besluit op basis van de Regeling. Artikel 2. In dit artikel wordt geregeld, dat de artsen die in opleiding tot arts klinische chemie zijn, deze opleiding op basis van de bestaande opleidingseisen, neergelegd in Besluit CC no. 3-1991, kunnen afronden. Tevens komt tot uitdrukking, dat de positie van de thans in opleiding tot arts klinische chemie zijnde artsen alsmede van de artsen die thans als erkend arts klinische chemie functioneren, gehandhaafd blijft: het register blijft voor deze beide groeperingen opengesteld. Noot: Waar in dit besluit staat "hij, hem, etc." dient tevens te worden gelezen "zij, haar etc."