Notitie Contactpersoon Hanneke Oudega (telefoon: +31 65 46 80 79 5 / email: hanneke.oudega@tauw.nl) Datum 21 februari 2012 Kenmerk N002-4798963OJT-evp-V03-NL Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk Pannerden [R002-4798963SIH-evp-V03-NL] ten behoeve van de beoordeling voor een NB-wet vergunning Bijlage: notitie actualisatie berekening effecten op ganzenfoerageergebied Deze aanvulling op de effectbeoordeling van het regelwerk Pannerden d.d. 27 december 2011 is opgesteld naar aanleiding van de mail van 11 januari 2012 en het overleg van 12 januari 2012 tussen Rijkswaterstaat en het bevoegd gezag, ministerie van EL&I, Paul Kelderman. Deze aanvulling is een nader document bij de beoordeling voor een eventuele vergunning. De effectbeoordeling en aanvraag zijn op 2 januari 2012 ingediend. 1.1 Status effectbeoordeling en aanvulling De status van de effectbeoordeling en bijbehorende aanvulling is een Passende beoordeling. In eerste instantie konden significant negatieve effecten op ganzen en smienten niet op voorhand worden uitgesloten. Door een wijziging in de planning van de werkzaamheden en een actualisatie van de berekening van foerageergebied voor ganzen naar aanleiding van een geactualiseerd ontwerp van het regelwerk worden negatieve effecten op ganzen en smienten met zekerheid uitgesloten. Op de overige instandhoudingsdoelen is ook geen sprake van negatieve effecten.. (zie onderbouwing in deze notitie. In de effectbeoordeling is ook de toetsing aan de Flora- en faunawet opgenomen. 1.2 Aanvraag NB-wet vergunning Rijkswaterstaat vraagt een vergunning ex art.19d van de NB-wet 1998 aan voor de aanleg en werking van het Regelwerk Pannerden. De werkzaamheden welke hier onder vallen zijn genoemd in onderstaande paragraaf 1.3. De vergunning wordt aangevraagd voor de periode van 1 juni 2012 tot en met 31 oktober 2013. 1.3 Ontwikkeling waarvoor de effectbeoordeling is opgesteld De effectbeoordeling is opgesteld voor de volgende ontwikkeling [zie ook pagina 14 en 15 van de effectbeoordeling]: Slopen van de huidige overlaat Realisatie van een nieuw regelwerk Ophogen en versterken van de Zorgdijk Langere inundatieperiode van het gebied rondom de Zorgdijkplas Aanvulling op rapportage R002-4798963SIH-evp-V03-NL tbv aanvraag NB-wet vergunning 1\8
Het gaat hierbij zowel om tijdelijke werkzaamheden als een permanente nieuwe inrichting van het nieuwe regelwerk en de opgehoogde Zorgdijk. Een overzicht van de positie van de Zorgdijk en de Overlaat zijn opgenomen in figuur 2.4, pagina 16, van de effectbeoordeling. Het werkterrein voor het regelwerk is aangegeven in figuur 1. werkkeet werkterrein Figuur 1 Werkterrein sloop van de huidige overlaat en realisatie nieuwe regelwerk 1.4 Planning werkzaamheden [Zie paragraaf 6.2 en 6.4 van de effectbeoordeling] In de effectbeoordeling wordt geadviseerd om de werkzaamheden aan de Zorgdijk en het regelwerk uit te voeren buiten het broedseizoen. Werken buiten het broedseizoen voorkomt verstoring van de aangewezen soorten, Aalscholver, Blauwborst, IJsvogel en Kwartelkoning. Echter, Rijkswaterstaat heeft aangegeven dat de werkzaamheden, in verband met waterveiligheid, uitgevoerd moeten worden buiten het hoogwaterseizoen, dit duurt van 15 oktober tot en met 15 maart. De planning van de werkzaamheden ziet er daarom als volgt uit: Juni 2012 tot en met september 2012: slopen huidige overlaat en realisatie nieuw regelwerk Augustus 2012 tot en met oktober 2012: ophogen en versterken Zorgdijk 2\8 Aanvulling op rapportage R002-4798963SIH-evp-V03-NL tbv aanvraag NB-wet vergunning
Het hoogwaterseizoen start vanaf 15 oktober. Indien er na (en ook voor) 15 oktober sprake is van hoogwater, zullen de werkzaamheden worden gestaakt en op een later moment worden hervat. Dit kan betekenen dat de werkzaamheden aan de Zorgdijk doorlopen tot in 2013. De start in juni 2012 van de werkzaamheden aan de huidige overlaat is daarnaast ook afhankelijk van de vraag of de benodigde vergunningen voor juni worden verkregen. Indien dit niet het geval is, zullen het slopen van de overlaat en het bouwen van het regelwerk van juni 2013 tot en met september 2013 gaan plaatsvinden. Voor de werkzaamheden aan de Zorgdijk geldt dat deze in verband met de Flora- en faunawet altijd buiten het broedseizoen worden uitgevoerd. De reden hiervoor is dat de Zorgdijk wordt omgeven door struweel en bosjes en dat de Zorddijk op korte afstand ligt van de Zorgdijkplas, waardoor vogels makkelijk tot broeden komen in de nabijheid van de Zorgdijk. De werkzaamheden aan de huidige overlaat en het nieuwe regelwerk vinden altijd plaats buiten het broedseizoen van Aalscholver, januari tot en met mei en buiten de foerageerperiode van ganzen en smienten in oktober t/m maart. Effectbeoordeling van de gewijzigde planning van de werkzaamheden De mogelijke effecten van de uitvoer van de werkzaamheden in het broedseizoen worden onderstaand beschreven voor de soorten die voorkomen in en rondom het plangebied of hier mogelijk hun leefgebied hebben. De effecten op kwartelkoning worden beschreven onder 1.4. Blauwborst en IJsvogel Voor de Blauwborst en IJsvogel is de effectbeoordeling niet gewijzigd. Verstoring door werkzaamheden aan de overlaat en het regelwerk werd al uitgesloten in de effectbeoordeling gezien de grote afstand van de werkzaamheden tot het broedbiotoop in de Zorgdijkplas [pagina 30 van de effectbeoordeling]. Met de start van de werkzaamheden aan de Zorgdijk in augustus zijn negatieve effecten in zijn geheel uitgesloten op het instandhoudingsdoel van Blauwborst en IJsvogel. Aalscholver Ook voor Aalscholver is de effectbeoordeling niet gewijzigd. De aalscholverkolonie bevindt zich midden op de Zorgdijkplas, waardoor de afstand tot het werkterrein van de overlaat en het regelwerk en de Zorgdijk tussen de 250 tot 300 meter ligt en nog redelijk groot is. De verstoringafstand van deze soort is tot 300 meter [Krijgsveld, 2008]. Dit betekent dat de kolonie Aalscholvers mogelijk verstoord kan worden door geluid en bewegingen van de werkzaamheden. Aalscholvers hebben hun broedseizoen in de periode januari tot en met mei. In deze periode is deze soort het meest kwetsbaar omdat verstoring van het foerageren of verstoring nabij het nest kan leiden tot een afname van het broedsucces. Als de jongen eenmaal groter zijn kan er ook verder van het nest (de kolonie) gefoerageerd worden. Aanvulling op rapportage R002-4798963SIH-evp-V03-NL tbv aanvraag NB-wet vergunning 3\8
De soort is dan aanzienlijk minder kwetsbaar. Dit betekent dat bij een start van de werkzaamheden in juni (buiten het broedseizoen) voor de sloop van de huidige overlaat en de start van de werkzaamheden in augustus aan de Zorgdijk, negatieve effecten op het instandhoudingsdoel van Aalscholver worden uitgesloten. 1.5 Ruimtebeslag Regelwerk [paragraaf 4.3 van de effectbeoordeling] In de rapportage is het ruimtebeslag van het nieuwe regelwerk en de langere inundatieperiode rondom de Zorgdijkplas berekend en zijn de effecten hiervan op ganzen- en smientenfoerageergebied en leefgebied voor Kwartelkoning in beeld gebracht. Omdat er een geactualiseerd ontwerp is van het regelwerk en de ligging ook iets is gewijzigd is de berekening ook geactualiseerd. In de geactualiseerde berekening is ook een nieuwe vereiste opgenomen, namelijk dat de stortstenen van de huidige overlaat vervangen worden door teelaarde en dat hier grasland wordt ontwikkeld. De nieuwe berekening is opgenomen in bijgevoegde bijlage. De resultaten worden onderstaand kort samengevat. Resultaten geactualiseerde berekening ruimtebeslag Door het vervangen van de huidige overlaat door het nieuwe regelwerk en het vervangen van de stortstenen van de huidige overlaat door teelaarde wat ontwikkelt tot grasland is er sprake van een toename van het oppervlak grasland. Voor de toename van de inundatieduur rondom de Zorgdijkplas is 20 dagen per jaar berekend. Dit is echter een worstcase situatie en zal in werkelijkheid gemiddeld minder dan 10 dagen per jaar zijn, aangezien er nu bij hoogwater ook al sprake is van kwel in het maaiveld en de Zorgdijkplas. Effectbeoordeling grasetende vogels Uit de berekening zoals is weergegeven in de bijlage, neemt het beschikbaar foerageergebied voor grasetende vogels toe met 16 kolgansdagen door het vervangen van de huidige overlaat door het nieuwe regelwerk. De toename van inundatie met 20 dagen (wat een afname veroorzaakt van beschikbaar foerageergebied) is meegenomen in de berekening. De reden voor deze toename in oppervlak van het foerageergebied is dat het nieuwe regelwerk geprojecteerd wordt op een deel van de bestaande Zorgdijk en het vervangen van de stortstenen door grasland. Het netto ruimtebeslag van het regelwerk in vergelijking met de huidige overlaat wordt hierdoor verminderd. Geconcludeerd wordt dat er dus sprake is van een toename van foerageergebied voor Kolgans, Grauw gans en Smient. Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van deze soorten worden daarom uitgesloten. 4\8 Aanvulling op rapportage R002-4798963SIH-evp-V03-NL tbv aanvraag NB-wet vergunning
Kwartelkoning Voor Kwartelkoning is de effectbeoordeling gewijzigd. [zie pagina 29 van de effectbeoordeling] De kwartelkoning broedt in hoge ruige weilanden waar het gras laat wordt gemaaid. Het zijn, met hun broedsel in juni-augustus, late broeders. In de directe omgeving van het regelwerk en de Zorgdijk is dit biotoop slechts zeer beperkt aanwezig. Mogelijk is het gras in het perceel ten noorden van het huidige regelwerk hoog genoeg voor de soort. Volgens de werkkaart Rijntakken heeft de soort niet ten noorden van het regelwerk gebroed in de periode 2000-2007, NEM [2011] geeft aan dat de kwartelkoning in de periode van 2005 tot 2009 slechts beperkt voorkomt in de Gelderse Poort. Het hoogste aantal broedvogels is 8, waarmee het instandhoudingsdoel niet wordt gehaald [R002-4798963SIH-evp-V03-NL]. In de effectbeoordeling wordt gesteld dat het plangebied onderdeel uit kan maken van het leefgebied van de Kwartelkoning en dat verstoring tijdens het broedseizoen voorkomen dient te worden. Bij navraag bij de beheerder, Staatsbosbeheer, door Rijkswaterstaat, blijkt dat het plangebied en de omgeving daarvan begraasd worden door paarden en dat de vegetatie kort wordt gehouden. Zoals ook is aangegeven in de effectbeoordeling wijdt SOVON de lage broedaantallen van Kwartelkoning niet aan het oppervlak leefgebied, maar aan de kwaliteit. Door het beheer van (intensief) begrazen is de vegetatie te kort voor Kwartelkoning om te kunnen broeden. Voor het behalen van de opgave, een uitbreidings- / verbeterdoelstelling voor de omvang van de populatie en kwaliteit van het leefgebied voor Kwartelkoning, is daarom ook vooral een wijziging van het beheer benodigd. Dit huidige beheer zal voor de komende periode in ieder geval tot en met 2013 ongewijzigd blijven. Hiermee stellen we dat het plangebied rondom het regelwerk en de Zorgdijk geen onderdeel uitmaakt van het leefgebied van Kwartelkoning. Dit betekent ook dat de werkzaamheden niet zullen leiden tot verstorende effecten op Kwartelkoning. Bovendien staat het project niet in de weg aan het, op termijn, behalen van de instandhoudingsdoelstelling voor de Kwartelkoning. Het project beïnvloedt de wijze van beheer namelijk niet. Negatieve effecten van de werkzaamheden op het instandhoudingsdoel voor Kwartelkoning worden daarom daarmee uitgesloten. In de geactualiseerde berekening van het regelwerk is geen sprake meer van een afname van potentieel leefgebied voor Kwartelkoning. Potenties voor het behalen van het instandhoudingsdoel voor deze soort op langere termijn worden door het project dus niet geschaad. Negatieve effecten op het instandhoudingsdoel van kwartelkoning wordt daarom uitgesloten. Aanvulling op rapportage R002-4798963SIH-evp-V03-NL tbv aanvraag NB-wet vergunning 5\8
1.6 Werkkeet In de effectbeoordeling wordt niet expliciet ingegaan op de effecten van het plaatsen van twee werkketen op de locatie zoals aangegeven in figuur 1 van deze notitie. De locatie is wel meegenomen in de effectbeoordeling. Een nadere toelichting op de effecten wordt onderstaand gegeven. De werkketen zijn gepositioneerd op de dijk ten westen van het regelwerk, op een terrein met stortstenen en struweel, waaronder meidoorn. Dit struweel is alleen geschikt voor algemene broedvogels om te broeden. Aangewezen soorten zoals IJsvogel en Blauwborst komen hier niet voor. In de poel ten noorden van de werkketen is tijdens het veldbezoek, uitgevoerd voor de Groene Rivier (Van der Est en Van den Broek, 2009), de Kamsalamander waargenomen. Anno 2011 werd de Kamsalamander niet aangetroffen in de poel tijdens een veldonderzoek van Natuurbalans - Limes Divergens (Van de Koppel en De Goeij, 2011). De poel werd ook niet geschikt geacht als biotoop, omdat het water erg troebel was met beperkte watervegetatie. Wel is het meidoornstruweel (inclusief de aanwezige steenstapels) geschikt als overwinteringshabitat. Zowel de poel als het meidoornstruweel blijft behouden. Negatieve effecten op Kamsalamander worden daarom uitgesloten. In verband met de zorgplicht uit de Flora- en faunawet wordt uit voorzorg voor aanvang van de werkzaamheden een amfibiescherm geplaatst tussen het werk, de poel en het meidoornstruweel. De aanwezigheid van de twee werkketen hebben geen afname van het beschikbaar foerageergebied van ganzen en smienten tot gevolg. De twee werkketen zijn namelijk meegenomen als verstorend element in de geactualiseerde berekeningen. Het gebruik van de werkkeet brengt mogelijk verstoring met zich mee, door beweging en geluid van mensen. Omdat de werkzaamheden niet in de winter plaatsvinden, wanneer ganzen en smienten foerageren, zijn ook effecten van bewegingen en geluid op ganzen en smienten uit te sluiten. De afstand van de werkkeet tot het broedgebied van Aalscholver, IJsvogel en Blauwborst is dermate groot dat er geen sprake is van verstoring door bewegingen en geluid. Daarnaast worden de werkzaamheden buiten het broedseizoen van deze soorten uitgevoerd. Geconcludeerd wordt dat negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen door de twee werkketen en het gebruik hiervan uitgesloten zijn. 1.7 Conclusie (zonder cumulatie) Blauwborst en IJsvogel: Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van Blauwborst en IJsvogel worden uitgesloten. Werkzaamheden aan de Zorgdijk worden namelijk uitgevoerd buiten het broedseizoen en de werkzaamheden aan het regelwerk vinden niet plaats binnen de verstoringafstand van het leefgebied van de twee soorten. De werkzaamheden hebben daarom geen verstorend effect. Aalscholver: Negatieve effecten op het instandhoudingsdoel van Aalscholver worden uitgesloten. 6\8 Aanvulling op rapportage R002-4798963SIH-evp-V03-NL tbv aanvraag NB-wet vergunning
Werkzaamheden aan het regelwerk en de Zorgdijk worden namelijk uitgevoerd buiten het broedseizoen van de Aalscholver. Er is daarom geen sprake van verstoring. Kwartelkoning: Negatieve effecten op het instandhoudingsdoel Kwartelkoning worden uitgesloten. Het plangebied en directe omgeving is niet geschikt als leefgebied voor Kwartelkoning. De werkzaamheden leiden daarom niet tot verstoring van de soort. Er is daarnaast geen sprake van een afname van potentieel leefgebied. maar juist een toename van oppervlak. Kolgans, Grauw gans en Smient: Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van Kolgans, Grauwe gans en Smient worden uitgesloten. Er is geen sprake van een afname van het oppervlak foerageergebied voor deze soorten. Er is zelfs sprake van een toename van foerageergebied. Overige soorten: In de effectbeoordeling [zie paragraaf 5.3] wordt geconcludeerd dat negatieve effecten op de overige instandhoudingsdoelen worden uitgesloten. Deze conclusie blijft ongewijzigd. 1.8 Cumulatie [zie Hoofdstuk 5 van de effectbeoordeling] Onder cumulatieve effecten worden de effecten van andere ruimtelijke ontwikkelingen verstaan die de effecten van de beoogde ontwikkeling op beschermde soorten of habitattypen kunnen versterken. Het gaat hierbij dus alleen om negatieve effecten op instandhoudingsdoelen die mogelijk versterkt worden tot een significant negatief effect. Het betreft de ontwikkelingen die wel zijn goedgekeurd (of nog in procedure zijn) maar nog niet werden uitgevoerd of voltooid [Europese Gemeenschappen, 2000]. Het betreft dus díe ruimtelijke ontwikkelingen die (ten dele) vergelijkbare effecten hebben als de beoogde ontwikkeling en die samen met de effecten van de beoogde ontwikkeling leiden tot het minder goed haalbaar worden van één of meer van de instandhoudingsdoelen voor het Natura2000-gebied Gelderse Poort of juist bijdragen aan een positief effect. In paragraaf 1.7 van deze notitie is geconcludeerd dat negatieve effecten voor alle instandhoudingsdoelen van de Gelderse Poort worden uitgesloten door de beschreven ontwikkeling. Er zijn daarom ook geen effecten die versterkt kunnen worden door cumulatie. Hiermee vervalt ook de opsomming van cumulatieve projecten op pagina 41, paragraaf 5.2, van de effectbeoordeling Geconcludeerd wordt dat cumulatie geen rol speelt bij deze ontwikkeling. Aanvulling op rapportage R002-4798963SIH-evp-V03-NL tbv aanvraag NB-wet vergunning 7\8
1.9 Conclusie [zie Hoofdstuk 6 van de effectbeoordeling] De ontwikkeling van het vervangen van de huidige overlaat voor een nieuw regelwerk en het ophogen van de Zorgdijk heeft geen negatieve effecten tot gevolg op de instandhoudingsdoelen zoals deze zijn benoemd voor de Gelderse Poort. De effectbeoordeling inclusief deze aanvullende notitie en geactualiseerde berekening van de effecten op het ganzenfoerageergebied wordt voorgelegd aan het Bevoegd gezag, het ministerie van EL&I. Het bevoegd gezag bepaalt of een vergunning op grond van de NB-wet noodzakelijk is. 1.10 Overige wijzigingen in de effectbeoordeling Paragraaf 5.3 in de effectbeoordeling vervalt. Werkprotocol Door de gewijzigde conclusies in deze aanvulling op de effectbeoordeling zijn er ook wijzigingen voor het werkprotocol. Voor de NB-wet vervalt het werkprotocol in zijn geheel. Voor de Flora en faunawet blijft het werkprotocol wel van toepassing, maatregelen in verband met de zorgplicht worden daarom nog steeds uitgevoerd. Leidend voor de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van de NB-wet is de uitvoeringsperiode zoals aangegeven in paragraaf 1.4. 8\8 Aanvulling op rapportage R002-4798963SIH-evp-V03-NL tbv aanvraag NB-wet vergunning