1 We lezen vers 15. yr"x_a- ybivw hfyhe^olae=lae v: HfMi-=lae @T"m:bI y: hbfwf h N"hI rmeaot^ v-.@t"m:biy: Nieuwe woorden hbfwf = hij is teruggekeerd (bedoeld is: zij is teruggekeerd; Zie les 19!) tmeb"y:= schoonzuster; @T"m:bIy: Let op het APV! HfMi- Let op het APV! hfyhe^olae = haar goden yr"x_a- = achter En zij zei: "Zie, uw schoonzuster is teruggekeerd naar haar volk en naar haar goden; keer ook terug, uw schoonzuster achterna." Het woord:,yhiolae Het woord,yhiolae kan betekenen: 1. God (van Israël) 2. Goden (van de heidense volkeren) (Ruht 1:15) 3. Koningen, vorsten en overheden (ps.82:1; Zie de kanttekeningen!) We lezen verder! Vers 16 (eerste deel) @yirf^x_a-m" bvwlf @b"z:ifl: ybi=yiig:p:ti=la- tvr rmeaot^v- Nieuwe woorden ybi=yiig:p:ti=la- = dring er bij mij niet op aan la- = niet (bij gebiedende wijs) yiig:p:ti = dringt u er op aan ybi = bij mij @b"z:ifl: = om u te verlaten; inf. c. met voorzetsel en APV; bzi = verlaten bvwlf =om/door terug te keren; inf. c. met voorzetsel;
2!yIrfx_a-m". Ziet u in dit woord het woord yr"x_a- (= achter)? Er voor staat het voorzetsel ]mi (=van...uit) Er achter @ = "uw". Vertaling: En Ruth zei: "Dring er bij mij niet op aan om u te verlaten door van achter u terug te keren; Andere stamformaties (2) Na de qal en de piél leren we nu de stamformatie van de li-p:ni( nif.al) kennen. In plaats van nif.al zullen we voortaan nifal (ni.) schrijven. De nifal is passief of reflexief. Simson doodt een leeuw. doodt actief De leeuw wordt door Simson gedood. wordt gedood passief Saul doodt zich. doodt zich reflexief (wederkerend) perfectum nifal lu-q:ni Vlu-q:nI hij werd gedood / hij doodde zich zij (m/v) werden gedood / zij (m/v) doodden zich imperfectum nifal lu"qfyi Vlu:QfyI hij wordt gedood / hij doodt zich zij (m) worden gedood / zij (m) doden zich Drie belangrijke kenmerken: 1. prf. : een n voor de eerste stamletter 2. imp.: een verdubbelde eerste stamletter met een (f) 3. imp.: een (I) onder het prefix (y) Voorbeelden,wf rb"qfyiv- ]orh_a- tm",wf = Daar stierf Aäron en hij werd daar begraven.
3 tm" = stierf; rb"qfyiv- = en hij werd begraven (nar. nifal van rbq = begraven).dm"wftiv- ryiihf hlfp:nf = De stad viel en werd verwoest. hlfp:nf = zij viel (ryii is een vrouwelijk woord!) dm"wftiv- = en zij werd verwoest (nifal!); dmw = ni. verdelgd / verwoest worden /reafhf yy"og lok Ob Vkr:b:nIv: = In hem zullen alle volken van de aarde gezegend worden. Vkr:b:nIv: = en zij zullen gezegend worden; yog = volk; yy"og = volken van (stat c.) We kijken nog even naar: Vkr:b:nIv:(= en zij zullen gezegend worden). In les 21 hebben we al even kennis gemaakt met de combinatie: perfectum + v: In deze combinatie krijgt het perfectum (meestal) een andere functie dan het gewone perfectum. In een letterlijke weergave van wat iemand zegt, wordt deze combinatie meestal vertaald met een toekomstige betekenis. Daarom vertaalden we Vyhfv: met "en zij zullen zijn". Daarom vertalen we hier Vkr:b:nIv: met "en zij zullen gezegend worden". Tenslotte: bafom @leme^b:,x-l:ni avhv:= en hij had gestreden tegen de koning van Moab. Het werkwoord,xl betekent in de nifal: strijden. De nifal geeft hier dus geen passieve betekenis aan het werkwoord! Het is het meest voorkomende nifal-werkwoord in de Hebreeuwse Bijbel. Ook de nifal-vormen zullen we in deze lessen steeds aangeven.
4 Opdracht 1 Vertaal: HfMi-=lae @T"m:bIy: hbfwf hn"hi @T"m:bIy: yr"x_a- ybivw dm"wftiv- ryiihf hlfp:nf bafom @leme^b:,x-l:ni avhv: Opdracht 2 "Lijntrekken" Let op: uxw = slachten 1 en zij werden begraven dm"wftiv- 1 2 hij werd geslacht lu-q:ni 2 3 zij worden gedood / zij doden zich Vlu:QfyI 3 4 en hij werd begraven Vkr:b:nIv: 4 5 en zij werd verwoest ux-w:ni 5 6 zij worden geslacht rb"qfyiv- 6 7 hij werd gedood / hij doodde zich lu"qfyi 7 8 en zij zullen gezegend worden Vux_WfyI 8 9 hij werd begraven. 10 hij wordt gedood / hij doodt zich
5 ANTWOORDEN Opdracht 1 Vertaal: HfMi-=lae @T"m:bIy: hbfwf hn"hi = Zie, uw schoonzuster is teruggekeerd @T"m:bIy: yr"x_a- ybivw di"wftiv- ryiihf hlfp:nf bafom @leme^b:,x-l:ni avhv: naar haar volk. = Keer (ook) terug, uw schoonzuster achterna. = De stad viel en werd verwoest. = en hij had gestreden tegen de koning van Moab. Opdracht 2 "Lijntrekken" 1-5, 2-7, 3-3; 4-8; 5-2, 6-4; 7-10, 8-6