E c o l o g ische inventa r isatie W o n i n g b o u w v o o r m a l i g e T r ia n g e l s c h o o l te R o uveen Om de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan te toetsen, is een ecologische inventarisatie van de natuurwaarden in het plangebied uitgevoerd. Tevens is gekeken naar de effecten op beschermde natuurgebieden in de omgeving. Het doel hiervan is na te gaan of een vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet (Ffw), een Voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) of een analyse in het kader van het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid noodzakelijk is. Het plangebied is op 5 juni 2014 bezocht door een ecoloog van BügelHajema Adviseurs. KADER F i g u u r 1. P l a n g e b i e d v a n u i t h e t z u i d e n g e z i e n ( 5 j u n i 2 0 1 4 ) Het plangebied is gelegen aan de rand van de dorpskern en heeft betrekking op een perceel agrarisch grasland en de locatie van de reeds gesloopte Triangelschool. Van het schoolcomplex resteert nog het gymnastiekgebouw. Het gymnastiekgebouw is opgetrokken uit baksteen en heeft een plat dak van bitumen. Rond de dakranden is een brede omlijsting aanwezig. Het terrein ter plaatse van het gesloopte schoolgebouw is recent gefreesd en ingezaaid met gras. Tussen het voormalig schoolterrein en het perceel grasland is een doodlopende kavelsloot gelegen. Rond het voormalig schoolterrein staan bomen van de soorten es, rode esdoorn en zachte berk. Langs de Korte Kerkweg staan aan weerszijden zomereiken, maar deze vallen buiten het plangebied. HUIDIGE SITUATIE S o o r t enb e s c h e r m i n g Achter de Flora- en faunawet staat het idee van de zorgplicht voor in het wild levende beschermde dieren en planten en hun leefomgeving. Beschermde soorten worden opgesomd in de lijsten beschermde inheemse planten- en diersoorten. De Algemene Maatregel van Bestuur ex artikel 75 van de Flora- en faunawet van 23 februari 2005, kent een driedeling voor het beschermingsniveau van planten- en diersoorten, hierna te noemen: licht beschermd, middel- FLORA- EN FAUNAWET 12 juni 2014 1
zwaar beschermd en streng beschermd. De inheemse vogelsoorten hebben een eigen afwijkend beschermingsregime; ze vallen zowel onder het middelzware als strenge beschermingsregime. INVENTARISATIE Uit het raadplegen van de Nationale Database Flora en Fauna 1 (NDFF) via Quickscanhulp.nl 2 ( NDFF - quickscanhulp.nl 12 juni 2014, 12.50.12 uur) blijkt dat in de omgeving van het plangebied de laatste vijf jaar verschillende middelzwaar en streng beschermde soorten zijn waargenomen. In een omtrek van 1 km tot het plangebied gaat het om kleine zonnedauw, rietorchis, Spaanse ruiter, kleine modderkruiper, das en een aantal vleermuis- en vogelsoorten. Op basis van het veldbezoek blijkt dat het plangebied een beperkte natuurwaarde kent. Beschermde wilde planten zijn niet aangetroffen en worden gezien de terreinomstandigheden ook niet binnen het plangebied verwacht. De centraal gelegen kavelsloot loopt dood en heeft een beperkte omvang en waterdiepte. Het is waarschijnlijk dat deze kavelsloot jaarlijks (deels) droogvalt. De sloot vormt geen geschikt leefgebied voor kleine modderkruiper. De ligging in de dorpsrand maakt dat het plangebied geen potentieel geschikt leefgebied is voor das. In de opgaande beplanting nestelen vogels. Tijdens het veldbezoek zijn binnen het plangebied koolmees, merel, Turkse tortel, vink en zwarte roodstaart gezien. Alle inheemse vogels en hun nestplaatsen zijn streng beschermd. De nesten van de te verwachten vogelsoorten zijn alleen beschermd indien het nest in gebruik is ten behoeve van het grootbrengen van het broedsel (broedseizoen). In het perceel grasland zijn molshopen aangetroffen. Hier worden ook muissoorten, zoals gewone bosspitsmuis, huisspitsmuis en veldmuis, verwacht. Het betreft hier licht beschermde soorten. Het gymnastiekgebouw is geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. Tussen de bakstenengevels en de omlijsting van de dakrand zijn openingen aanwezig die vleermuizen toegang geven tot de spouwmuur en restruimtes achter de dakomlijsting. Dit is met name geschikt voor gewone en ruige dwergvleermuis. Alle vleermuissoorten en hun verblijfplaatsen zijn streng beschermd. Het plan- 1 Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). De NDFF is de meeste complete natuurdatabank van Nederland. De NDFF geeft informatie over waarnemingen van beschermde en zeldzame planten en dieren en bevat uitsluitend gevalideerde gegevens: de Gegevensautoriteit Natuur heeft vastgesteld dat ze kloppen. Informatie is te vinden op www.natuurloket.nl. 2 Quickscanhulp.nl is een online applicatie waarmee een afgeleide van data uit de NDFF wordt weergegeven. Het is daarmee een hulpmiddel voor ervaren ecologen om te bepalen of een beschermde soort wel of niet in het plangebied kan voorkomen. Quickscanhulp.nl geeft aan op welke afstand waarnemingen van beschermde soorten in relatie tot het plangebied zijn aangetroffen. Voor Quickscanhulp.nl worden alleen gevalideerde waarnemingen gebruikt, de Gegevensautoriteit Natuur staat hiervoor in. 2 12 juni 2014
gebied maakt naar verwachting ook deel uit van het foerageergebied van vleermuizen. F i g u u r 2. A a n z i c h t a c h t e r z i j d e g y m n a s t i e k g e b o u w ( 5 j u n i 2 0 1 4 ) Indien werkzaamheden tijdens het broedseizoen worden uitgevoerd, kunnen in gebruik zijnde nesten van vogels worden verstoord. Hierbij moet met name worden gedacht aan het verwijderen van groen. Het is verboden nesten van vogels (indien nog in functie) te verstoren of te vernietigen (artikelen 11 en 12 Ffw). Om verstoring van in gebruik zijnde nestplaatsen te voorkomen, dient bij de planning en uitvoering van de werkzaamheden daarom voldoende rekening te worden gehouden met het broedseizoen. De Flora- en faunawet kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Het is van belang of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voor de meeste vogels geldt dat het broedseizoen ongeveer van 15 maart tot 15 juli duurt. TOETSING Verder kunnen, als gevolg van het verwijderen van begroeiing en het vergraven van gronden, verblijfplaatsen van licht beschermde diersoorten worden vernield en/of verwijderd (artikel 11 Ffw). Ook kunnen bij de werkzaamheden exemplaren worden verwond en/of gedood (artikel 9 Ffw). De licht beschermde soorten worden niet in hun voortbestaan bedreigd en vallen bij ruimtelijke ontwikkelingen in de vrijstellingsregeling. Voor deze soorten hoeft dan ook geen ontheffing te worden aangevraagd. Alle vleermuissoorten zijn op basis van de Flora- en faunawet streng beschermd. Vleermuizen gebruiken een netwerk van verschillende verblijfplaatsen waarbinnen ze regelmatig verhuizen. Een verblijfplaats is ook beschermd als deze tijdelijk niet in gebruik is. Indien in het gymnastiekgebouw verblijfplaatsen aanwezig zijn, dan zullen deze door de sloopwerkzaamheden worden vernietigd (artikel 11 Ffw). Bij het onzorgvuldig uitvoeren van de werkzaamheden kunnen tevens dieren worden verwond en/of gedood (artikel 9 Ffw). Verbodsovertredingen kunnen niet op voorhand worden voorkomen. Geadviseerd wordt om aanvullend veldonderzoek uit te voeren om de aanwezigheid van verblijfplaatsen met voldoende zekerheid uit te sluiten, dan wel aan te tonen. 12 juni 2014 3
Als gevolg van het plan zal verder het foerageergebied van vleermuizen veranderen, maar niet verloren gaan. Mede gezien het potentieel aan foerageergebied in de omgeving worden geen negatieve effecten op en de omgeving verblijvende vleermuispopulaties verwacht. G e b i e d s b e s c h e r m i n g Voor onderhavig plangebied is de volgende wet- en regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming relevant: de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) en de provinciale Omgevingsvisie en Omgevingsverordening. INVENTARISATIE Beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 liggen op geruime afstand van het plangebied. Het meest nabijgelegen beschermde gebied betreft het Natura 2000-gebied Olde Maten & Veerslootslanden dat gelegen is op een afstand van ongeveer 3 km ten westen van het plangebied. Dit gebied is op 4 juli 2013 door de Staatssecretaris van Economische Zaken definitief aangewezen als Natura 2000-gebied. Voor het gebied is nog geen beheerplan vastgesteld. Het gebied Veerslootslanden is tevens het meest nabijgelegen beschermde (natuur)gebied in het kader van het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid (aangewezen als EHS). Het plangebied heeft verder geen betrekking op bestaand bos- of natuurgebied of belangrijk weidevogel- en ganzengebied. TOETSING Gezien de aard van de ontwikkeling, de terreinomstandigheden en de ligging van het plangebied, worden met betrekking tot het voorgenomen plan geen negatieve effecten op beschermde natuurwaarden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid verwacht. C o n c l u s i e Uit de ecologische inventarisatie is naar voren gekomen dat het gymnastiekgebouw geschikt is als verblijfplaats voor vleermuizen. Indien verblijfplaatsen aanwezig zijn, is voor de sloop van het gebouw een ontheffing van de Flora- en faunawet vereist. Verbodsovertredingen van de Flora- en faunawet kunnen gezien de aard van werkzaamheden niet op voorhand worden voorkomen. Daarom wordt geadviseerd een onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet uit te voeren dat gericht is op het uitsluiten, dan wel aantonen van de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen in het gymnastiekgebouw. Bij de planning en uitvoering van de werkzaamheden dient verder rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels. De Flora- en faunawet kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Het is van belang of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Uit de ecologische inventarisatie komt ten aanzien van de gebiedsbescherming naar voren dat er geen noodzaak bestaat een Voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 of een analyse van natuurwaarden in het kader van het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid uit te voeren. Voor het plan is geen 4 12 juni 2014
vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 nodig. Het plan is daarnaast wat betreft het aspect natuur niet in strijd met de Omgevingsverordening Overijssel. 12 juni 2014 5