Feiten. Standpunt inspecteur



Vergelijkbare documenten
HOGE RAAD, 24 april 1991 (nr ) (Mrs. Jansen, Van der Linde, Baardman, Bellaart, Korthals Altes)

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK

ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0583 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00157

Accountantskantoor de Bot B.V.

ECLI:NL:HR:2013:BZ5048

Naar aanleiding van uw brief van 6 juni 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer

Appellante kan in haar beroep worden ontvangen, nu het beroepschrift binnen de daarvoor geldende termijn is ingediend.

ECLI:NL:GHAMS:2008:BD7995 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00429

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701

H. Het in artikel 8.11, tweede lid, onderdeel b, laatstgenoemde bedrag wordt verhoogd

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 14/ Uitspraak op het hoger beroep van

De Hoge Raad der Nederlanden,

RJ-Uiting : ontwerp-richtlijn Pensioenvoorziening en oudedagsverplichting directeuren-grootaandeelhouder

ECLI:NL:GHAMS:2016:72

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van pensioenrechten

Hoge Raad / Belastingrecht. Cassatie. Rechtspraak.nl

RJ-Uiting : Richtlijn Pensioenvoorziening en oudedags- verplichting directeuren-grootaandeelhouder

1 Het geding in feitelijke instanties

SRA-Praktijkhandreiking

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen Geldend van t/m heden

ECLI:NL:RBDHA:2014:241

ECLI:NL:RBNNE:2013:6459

Loonheffingen. Wijziging beloningen; cafetariaregelingen

Hoge Raad der Nederlanden

Bijlage I bij besluit CPP M inzake beschikbarepremieregelingen

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

1.1. De Inspecteur heeft appellante voor het jaar 1993 een taxatieve aanslag in de winstbelasting opgelegd, gedagtekend 3 juni 1996.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011

RJ-Uiting : ontwerp-richtlijnen Pensioenvoorziening en oudedagsverplichting directeuren-grootaandeelhouder

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate

Eigen pensioenregeling in Loon

Aanpassing pensioenregeling zorginstellingen per voor bestuurders

GERECHTSHOF TE s-gravenhage, derde meervoudige belastingkamer. 12 september 1989 Nr. 3701/85-M-3 EP/1 U I T S P R A A K

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Derde Enkelvoudige Belastingkamer PROCES-VERBAAL. van de mondelinge uitspraak in het beroep van X te Z, belanghebbende,

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art , lid 1, ond.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

In artikel 7, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 is het volgende bepaald.

TIJDELIJKE AANVULLINGSREGELING van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2006

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP VAN 24 februari 1997

Aanvullend reglement

GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN. Nr. 208/86 10 april 1987

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl

Uitspraak d.d. 10 januari 1986 MI Griffie 3699/85 Type: ws. HET GERECHTSHOF TE s-gravenhage, eerste meervoudige belastingkamer.

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

ten deze vertegenwoordigd door en domicilie kiezende ten kantore van advocaat/belastingkimdig^ i

de pensioengerechtigde leeftijd of bij eerder overlijden, zoals aanspraken op ouderdomsen nabestaandenpensioen en pré-pensioen.

Rapport. Oordeel: Gegrond. Datum: 27 september 2016 Rapportnummer:2016/087

Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011

GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN. BELASTINGKAMER 13 juni 1986 Nr. 253/85

Notulen van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van B.V., gevestigd te.. gehouden op.dag 201

Tweede Kamer der Staten-Generaal

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 3332

Notulen van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van B.V., gevestigd te.. gehouden op.dag 201

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Loonheffingen. Wijziging beloningen; cafetariaregelingen

1 Het geding in feitelijke instanties

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/2559

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Edelhoogachtbare dames en heren,

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ3234, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Vierde Meervoudige Belastingkamer UITSPRAAK

Pensioen en leeftijdsdiscriminatie

DenHaa9 '05JAN2010. Kenmerk: DGB

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

Vennootschapsbelasting. Inkomstenbelasting. Waardering van pensioen- en lijfrenteverplichtingen algemeen

HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM, Derde Meervoudige Belastingkamer;

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

REGLEMENT. per 1 januari Stichting VUT fonds ECI

LJN: BF7176, Hoge Raad, Print uitspraak. Datum uitspraak: Datum publicatie: Soort procedure: Cassatie

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

ECLI:NL:GHLEE:2005:AT2841 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014

2. Conclusie Op grond van al het vorenstaande kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Wij verzoeken Uw Raad daarom de uitspraak van het Hof te

ANONIEM BINDEND ADVIES

Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding Gist-Brocades. VUT Reglement

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2011

FutD met annotatie van Fiscaal up to Date V-N 2002/ V-N 2002/41.22

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6681

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

«**«<*«rtr wn P: 2/7. mei 2018 heb ik de eer het volgende opte. Vooraf. TOta»^ «" t(jn dbmveiplicjg' Z* T* Middel. n met 31 december 2014.

de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)

Overgangsregeling ECI 15 jaarsoptie Uitstel financiering van over het verleden in te kopen pensioenruimte

Na twee cassaties: transfergelden profvoetballers vormen loon maar geen nettoloon

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

ECLI:NL:GHARN:2006:AW2040

SALARISSTROOK WGI Iedere maand ontvangen werknemers van Werkgeversinstituut (WGI) een salarisbetaling en een salarisstrook.

Transcriptie:

Forse stijging van de pensioengrondslag in zicht van pensioeningangsdatum maakt pensioenregeling niet onzuiver! Pensioenpremie niet ingehouden op het loon toch aftrekbaar! Het Gerechtshof te Amsterdam heeft op 9 juni 2004, kenmerk P02/04840 een voor de praktijk verassende uitspraak gedaan. Deze uitspraak is o.a. gepubliceerd in Fiscale Up to Date van 3 augustus 2004, nr.2004-1421. In deze publicatie is echter de casus en de uitspraak beknopt weergegeven en daardoor is niet alles wat in geding was en de gronden die de beslissing van het Hof dragen naar voren gekomen. Het verassende element lag in de motiveringen van het Hof in de afwijzing van het standpunt van de inspecteur. Feiten Een vennootschap had in 1992 aan haar directeur aandeelhouder geboren op 18 oktober 1935 een pensioenregeling toegekend volgens de richtlijnen van de pensioenregeling voor directeur/aandeelhouders, die gepubliceerd zijn in de Resolutie van 6 april 1993,nr. DB. 1993/177. De pensioendatum was 60 jaar, derhalve 01-10-1995. Het salaris t/m 1993 bedroeg f 100.000 en de eigen bijdrage inde pensioenregeling f 10.000 per jaar. Op 2 augustus 1995 heeft de accountant namens de vennootschap de directeur/aandeelhouder medegedeeld dat zijn salaris over 1994 en 1995 is verhoogd tot 188.000 maar dat van deze verhoging f 68.000 niet zou worden uitgekeerd vanwege een eigen bijdrage aan de pensioenregeling. Deze f 68.000 werd niet ingehouden bij de loonbetaling, maar in de rekeningcourant van de directeur/aandeelhouder verwerkt (rekeningcourant werd gedebiteerd). De loonbelasting werd afgedragen over een loon van f 120.000. Hetzelfde geschiedde voor de jaren 1996 en 1997. Het pensioen werd tot augustus 1995 volledig in eigen beheer gehouden en daarna inclusief de achterliggende jaren ondergebracht in een pensioen BV. De pensioenverplichting werd berekend uitgaande van een salaris van f 188.000 en leidde in 1994 tot een backservice van f 196.000 met daarnaast een jaardotatie aan de pensioenverplichting in eigen beheer van f 70.900, terwijl de jaardotatie in 1995 (afgerond) f 53.000 bedroeg. Bij een eigen bijdrage van f 68.000 leverde de regeling zoals de inspecteur stelde de werkgever in 1995 per saldo een voordeel op van f 15.000. De inspecteur achtte de eigen bijdrage niet aftrekbaar van het loon en legde een naheffingaanslag loonbelasting op over het tijdvak 1994 t/m 1997. Standpunt inspecteur Wil de eigen bijdrage aftrekbaar zijn dan dient te worden voldaan aan de drie eisen die artikel 11, eerste lid, letter i Wet LB 1994 stelt: 1. er moet sprake zijn van een bijdrage ingevolge een pensioenregeling, 2. het bedrag moet worden ingehouden op het loon, 3. het bedrag moet een verplicht karakter hebben. De inspecteur is van mening dat aan geen van deze drie eisen is voldaan. De inspecteur motiveert zijn standpunt als volgt.

1. Bijdrage ingevolge een pensioenregeling De pensioeningangsdatum van werknemer was 1 oktober 1995 en is uitgesteld tot 1 oktober 1996. De salarisverhoging van f 100.000 naar f188.000 en de daarmee samenhangende verhoging van de pensioengrondslag vindt dus plaats in het zicht van pensionering. In zakelijke verhoudingen is het gebruikelijk dergelijke salarisstijgingen niet meer mee te nemen in de pensioengrondslag. Dit is ook de mening van de staatssecretaris vastgelegd in punt 3 van de Resolutie van 6 april 1993, nr. DB93/469, BNB 1993/177. In de vanaf 1 juni 1999 geldende (Witteveenwetgeving) artikel 18g, tweede lid, onderdeel a Wet LB 1964, juncto artikel 10b, eerste lid Uitvoeringsbesluit loonbelasting is dit zelfs in de Wet vastgelegd. Als de verhoging van het salaris niet in de pensioengrondslag kan worden meegenomen is de toezegging die gebaseerd is op een salaris van f 188.000 bovenmatig en derhalve geen pensioenregeling is in de zin van de Wet LB en is de eigen bijdrage daarom ook niet aftrekbaar van het loon. Een eigen bijdrage van meer dan 50% in de pensioenlasten is hoogst ongebruikelijk. De werknemer handelt volgens de inspecteur onzakelijk door in te stemmen met een eigen bijdrage van die omvang en een redelijk denkend werknemer zou deze verplichting niet hebben aanvaard, zeker niet voor een pensioen dat in eigen beheer wordt gehouden en daardoor de werknemer ondernemersrisico loopt. Ook stelt de inspecteur vast dat de constructie iedere reële betekenis mist en louter is ingegeven door fiscale motieven 2. Inhouden op het loon Inhouden wil volgens de inspecteur zeggen dat de werkgever een bedrag van het brutoloon afzondert. Dit afzonderen bestaat uit het berekenen van het brutonettotraject en het maken van boekhoudkundige aantekeningen in de loonadministratie van de werkgever. Dit brengt met zich mee dat de inhouding via de loonadministratie moet lopen. De inhouding moet kenbaar gemaakt worden aan de werknemer in de loonstrookjes en de jaaropgaaf. Uit kolom 14 van de loonstaat moet blijken of de eigen bijdrage daadwerkelijk is ingehouden op het loon. Nu is gebleken dat de pensioenpremie in rekeningcourant met de directeur/aandeelhouder is verwerkt is er geen sprake van inhouden op het loon. De bedragen aan eigen bijdrage pensioenpremie zijn dus niet aftrekbaar van het loon. 3. Verplichte bijdrage In de eerste plaats blijkt uit de mededeling aan de directeur/aandeelhouder met betrekking tot de salarisstijging en de hoge bijdrage in de pensioenpremie dat het gaat om een gekunstelde constructie. Niemand kan worden verplicht aan een dergelijke constructie mee te werken. De deelname aan de constructie geschiedt derhalve op vrijwillige basis uitsluitend uit fiscale motieven. In de tweede plaats staat vast dat nergens is vastgelegd dat de werknemer een verplichting heeft die hoge premie van f 68.000 bij te dragen. Volgens de pensioenbrief komen de kosten van de pensioenregeling voor rekening van de

werkgever, met dien verstande dat in overleg jaarlijks een bijdrage kan worden ingehouden, zulks in nader overeen te komen bedragen. Er is ten aanzien van een nadere vastlegging niet gebleken. Het ligt voor de hand dat een verplichting tot een nadere bijdrage schriftelijk is vastgelegd. Te meer daar artikel 2:246 BW dit voorschrijft. Ten derde, de premie die de werknemer bijdraagt is zo hoog dat de eigen bijdrage hoger is dan de kosten van de pensioenregeling in dat jaar.. Geen redelijk denkend werknemer zou bereid zijn een eigen bijdrage te betalen die hoger is dan de kosten van de pensioenregeling van dat jaar. Nu van een verplichte bijdrage (als werknemer) geen sprake is, is de eigen bijdrage in de pensioenpremie van de werknemer niet aftrekbaar van het loon. Standpunt belanghebbende Het standpunt van belanghebbende is kortweg gezegd het tegengestelde van wat de inspecteur beweert. Het standpunt van belanghebbende is echter niet zo belangrijk. In het standpunt van de inspecteur is voor de (fiscale) pensioenadviseur de dagelijkse praktijk in het pensioengebeuren te herkennen. Van belang is daarom te weten hoe het Hof over het standpunt van de inspecteur heeft beslist. Beslissing Hof 1. Bijdrage ingevolge een pensioenregeling. Het Hof is van oordeel dat hantering van een pensioengrondslag afgeleid van een salaris van f 188.000 niet leidt tot een pensioen dat uitgaat boven hetgeen naar maatschappelijke opvattingen redelijk is. De inspecteur heeft erkend dat een dergelijke salaris voor de directeur/aandeelhouder redelijk is en dat zulks ook in de jaren vóór 1994 al was, hoewel zijn salaris toen op een lager bedrag was vastgesteld. Een pensioen gebaseerd op die grondslag was ook in die jaren niet bovenmatig. Een verhoging van het salaris naar een niveau dat ook in voorgaande jaren al redelijk was, kan naar s hof oordeel niet worden aangemerkt als een salarisstijging van bijzondere omvang die niet tot de pensioengrondslag mag worden gerekend, ook niet als deze stijging plaatsvindt kort voor de (beoogde) ingangsdatum voor het pensioen. Belanghebbende handelt niet onzakelijk door het salaris van de directeur/aandeelhouder te verhogen naar een niveau dat zakelijk is. De daaraan verbonden consequenties, zoals verhoging van de pensioenverplichting zijn daaraan onverbrekelijk verbonden, maar dat maakt een dergelijke verhoging niet onzakelijk. Dat een eigen bijdrage van meer dan 50% in de pensioenlasten ongebruikelijk is staat niet eraan in de weg de regeling als een pensioenregeling aan te merken, In HR 29 maart 1967, BNB 1967/122 maakte een 100% eigen bijdrage de pensioenregeling niet onzuiver. Het Hof acht het voorts niet aannemelijk dat geen redelijk denkend werknemer deze verplichting op zich zou nemen. De directeur/aandeelhouder heeft de verplichting tot betalen van de hogere eigen bijdrage van f 58.000 aanvaard als onderdeel van een overeenkomst waarbij zijn loon werd verhoogd met f 68.000 en waarbij ook zijn pensioenrechten werden verhoogd. Het Hof ziet niet in

waarom die overeenkomst nadelig zou zijn voor de directeur/aandeelhouder, laat staan dat zij zo onvoordelig zou zijn dat geen redelijk denkend werknemer daarmee zou instemmen, zoals de inspecteur stelt. Daaraan doet niet af dat de pensioenrechten door belanghebbende in eigen beheer worden gehouden en daarom onderhevig zijn aan het ondernemersrisico van belanghebbende. Voor zover de inspecteur stelt dat de overeenkomst waarbij de verhogingen van de eigen bijdrage en het salaris moet worden genegeerd, omdat zij reële betekenis mist, merkt het Hof op dat ook in dat geval de naheffingsaanslag ten onrechte is vastgesteld. In de naheffingsaanslag is de inspecteur er immers van uitgegaan dat het salaris van de directeur/aandeelhouder is verhoogd, terwijl daarop niet in mindering komt de eigen bijdrage voor het pensioen voor zover deze aan de hiervoor bedoelde verhoging is toe te rekenen. Indien de gehele overeenkomst zou worden genegeerd, moet ook de verhoging ven het salaris buiten beschouwing worden gelaten. 2. Inhouden op het loon. Naar het oordeel van het Hof is van inhouden van bedragen, als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel i van de Wet LB 1964, sprake als het te betalen loon met deze bedragen wordt verminderd. Nu het brutoloon van de directeur/aandeelhouder is gesteld op de in de jaarrekeningen vermelde bedragen verminderd met de onderhavige eigen bijdragen, zijn deze bijdragen naar s Hof oordeel ingehouden op het loon. Naar het oordeel van het Hof is voor inhouding niet noodzakelijk dat de desbetreffende bedragen als zodanig voorkomen in de salarisadministratie van de inhoudingsplichtige of op de aan de werknemer verstrekte salarisspecificatie. Des te minder nu het niet gaat om bedragen waarvoor belanghebbende verplicht was deze direct af te dragen aan een derde. 3. Verplichte bijdrage In de jaarstukken en rekeningcourant tussen belanghebbende en haar directeur/aandeelhouder is f 68.000 verwerkt als eigen bijdrage in de pensioenregeling. Noch belanghebbende, noch de directeur/aandeelhouder heeft zich daartegen verzet. Op grond daarvan acht het Hof aannemelijk dat partijen deze eigen bijdrage zijn overeengekomen.. Daarmee heft de directeur/aandeelhouder zich jegens belanghebbende verbonden tot betaling van de eigen bijdrage en zal hij zich daaraan niet eenzijdig kunnen onttrekken. Ook een latere verlaging van het salaris brengt niet noodzakelijkerwijs mee dat tevens de eigen bijdrage voor de pensioenregeling moet worden verlaagd. Dat de verplichting in strijd met artikel 247 van Boek 2 BW niet schriftelijk is vastgelegd, brengt niet mee dat de directeur/aandeelhouder niet tot betaling verplicht zou zijn of zich eenzijdig aan die verplichting zou kunnen onttrekken. Dat het bedoelde vormvoorschrift niet in acht is genomen, brengt immers slechts mee dat de rechtshandeling uitsluitend ten behoeve van de vennootschap kan worden vernietigd en niet ten behoeve van de werknemer (artikel 247, eerste lid, tweede volzin, van Boek 2 BW). Voor de beoordeling of een bijdrage een bijdrage is voor een pensioenregeling, moet niet gekeken worden of de bijdrage de pensioenlast voor belanghebbende van het desbetreffende jaar niet overtreft. Het ligt voor de hand bij een langlopende regeling als een pensioenregeling veeleer voor de hand ten tijde van

de vaststelling van de eigen bijdrage uit te gaan van een zo nauwkeurige mogelijke raming van de totale te verwachten pensioenlasten. Slechts als er redelijkerwijs van kan worden uitgegaan dat de eigen bijdrage de totale pensioenlasten zal overtreffen, kan naar s Hofs oordeel niet meer gesproken worden van een eigen bijdrage voor een pensioenregeling. Niet gesteld of gebleken is dat daarvan in casu sprake is. Uit het vorenoverwogene volgt dat de naheffingsaanslag loonbelasting over het tijdvak 1994 tot en met 1997 ten onrechte is opgelegd. Er is door de staatssecretaris geen cassatie ingediend tegen de uitspraak Conclusie. Indien de Witteveenwetgeving op pensioengebied niet van toepassing is vloeit uit bovenstaande uitspraak voort dat: - salarisstijgingen ook in het zicht van de pensioeningangsdatum voorzover het salaris na de verhoging niet bovenmatig wordt, geheel tot de pensioengrondslag mogen worden gerekend; - eigen bijdrage in pensioenregelingen, zeker bij eigen beheer, die worden ingehouden aftrekbaar zijn van het loon ook al zijn die bijdragen niet in de loonadministratie verwerkt; - de eigen bijdrage toch aftrekbaar is ook al overtreft die bijdrage de pensioenlast van het jaar.