Project Hightech zenders om beschermingsknelpunten te ontrafelen
Project Hightech zenders om beschermingsknelpunten te ontrafelen Ben Koks Werkgroep De (Circus pygargus) is een elegante roofvogel die tegenwoordig voornamelijk in landbouwgebieden voorkomt. Zowel in Europa als in Afrika blijkt deze soort in hoge mate afhankelijk te zijn van akkerland en daardoor ook van de ontwikkelingen in de landbouw. In België en Nederland is deze intrigerende soort terug te vinden op de Rode Lijst (categorie 1, met uitsterven bedreigd). De Nederlandse populatie schommelt de laatste jaren rond de veertig paar en laat een licht stijgende trend zien. De Belgische populatie wordt geschat op ca. tien broedparen en is onderwerp van toegenomen aandacht. De kleine, wendbare mannetjes zijn te herkennen aan hun asgrauwe kleur. De gemiddelde spanwijdte bedraagt 111 cm. Met gemiddeld 277 gram zijn de mannetjes lichtgewichten onder de bij ons broedende roofvogels. De wijfjes zijn zwaarder en wegen gemiddeld 347 gram. Vrouwtjes kunnen gemakkelijk verward worden met Blauwe Kiekendieven (Circus cyaneus). In Nederland wordt het dieet in gangbare tot goede muizenjaren gedomineerd door Veldmuizen (Microtis arvalis) maar de menukeuze laat een breed spectrum aan soorten zien. Belangrijke alternatieven in Noordwest-Europa zijn Haas (Lepus europeaus), Veldleeuwerik (Alauda arvensis) en Gele Kwikstaart (Motacilla flava). foto: Hans Hut
In het Nederlandse onderzoek van de Werkgroep (WGK) zijn meer dan 125 soorten als prooi gevonden. De kan daarmee als een voedselopportunist worden gekwalificeerd. In de Sahel-zone het overwinteringgebied van de Grauwe Kiekendief blijkt hij eveneens een breed spectrum aan prooisoorten te consumeren maar daarvan lijken grote residente sprinkhanen de hoofdmoot te vormen. In deze bijdrage wordt uitgelegd dat een grondige kennis van een kwetsbare soort de basis vormt van een effectieve bescherming van zowel de soort als haar leefgebied. Het werk rond de Grauwe Kiekendief is tevens hèt succesverhaal waaruit blijkt dat energieke vrijwilligers en coöperatieve landbouwers ver kunnen komen door samen te werken. foto: Hans Hut Wat doet de werkgroep In 1990 werd min of meer bij toeval een nest van Grauwe Kiekendieven ontdekt in een Groninger luzerneveld. De soort was in die periode zo n beetje als uitgestorven verklaard door de Nederlandse ornithologie. Door in contact te treden met de groenvoederdrogerij en de betreffende landbouwer kon het uitmaaien van het drielegsel voorkomen worden. Begin augustus vlogen twee fiere adulte vogels met hun drie gezonde jongen boven het gevarieerde kwelderlandschap van de aangrenzende Dollard. Nestbescherming van Grauwe Kiekendieven in Nederland was geboren. Het thema Agrarisch natuurbeheer in akkerland is werkelijk ontstaan in een luzerneveld in één van de Dollardpolders. Sprinkhaan in Niger Net als elders in Europa bleken Grauwe Kiekendieven in toenemende mate voor grootschalig akkerland te kiezen en inmiddels zijn in de meeste Europese landen organisaties met wisselend succes bezig met het beschermen van legsels in gewassen als wintergerst, wintertarwe, koolzaad en luzerne. Het project van de West-Vlaamse natuurvereniging De Torenvalk in het Franse Lorraine behoort tot de langstlopende nestbeschermingsprojecten in Europees perspectief en is voor ons werk een lichtend voorbeeld geweest. 41
foto: Hans Hut In de jaren die volgden werden in de provincies Groningen en Flevoland nestbeschermingsactiviteiten ontplooit, broedbiologische gegevens verzameld, nestjongen geringd, akkervogels geïnventariseerd en wintertellingen georganiseerd. Dit alles was uitsluitend een vrijwilligersaangelegenheid en enkele vogelbeschermers spendeerden veel tijd aan de bescherming van de Nederlandse Grauwe Kiekendieven. Inmiddels is de Werkgroep geëvolueerd van een vrijwilligersclubje naar een praktisch werkende organisatie met zeven bezoldigde personeelsleden. De accenten zijn tevens komen te liggen op andere akkervogels dan alleen de Grauwe Kiekendief. Soorten als Patrijs (Perdix perdix), Kwartel (Coturnix coturnix), Veldleeuwerik (Alauda arvensis) en Geelgors (Emberiza citrinella) profiteren ook van de beschermingsmaatregelen die samen met onderzoekers en landbouwers bedacht werden. Ook op dit vlak zijn motiverende contacten met akkervogelbeschermers in Vlaanderen opgebouwd. Samenwerken loont! De betekenis van braaklegging Zonder de grootschalige Mc Sharryregeling was Nederland zijn Grauwe Kiekendieven waarschijnlijk kwijtgeraakt. Deze regulerende EU-maatregel werd in 1988 ingesteld om de graanbergen in de Europese pakhuizen te doen slinken. Onverwacht werden met name in de Nederlandse graanschuur het Groninger 42
Oldambt van het ene moment op het andere duizenden hectaren hoogproductief akkerland uit productie genomen. Een waar eldorado voor roofvogels, uilen en Veldleeuweriken ontstond. In dezelfde periode vonden toevallig ook de eerste broedvogeltellingen in Nederlands akkerland plaats en de vogelaars die toen met dit veldwerk bezig waren, registreerden met veel genoegen de terugkeer van de. foto Ben Koks Hoe de Mc Sharry-regeling op Europese schaal consequenties heeft gehad, is niet uit andere onderzoeken af te leiden maar het is evident dat deze EU-maatregel onbedoeld effecten had op de vogels van het boerenland. De Mc Sharry-braak verdween net zo snel als hij gekomen was: na 1993 werd op een veel geringere schaal hoogproductief akkerland braak gelegd. In de plaats daarvan kwam een verplichte braaklegging die gemiddeld 5% van het foto: Hans Hut Inhoud braakballen graanproducerend areaal besloeg. De ecologische effecten van deze maatregel waren minder sterk dan de grootschalige Mc Sharry-braak maar omdat vanaf 1997 met name in Oost-Groningen brede faunaranden werden geïntroduceerd, kon de populatie Grauwe Kiekendieven, na een aanvankelijke afname in de jaren 1994-1997, weer toenemen. Inmiddels is, door experimenten in Noord-Groningen, het Duitse Rheiderland en sinds dit jaar ook in Flevoland, gebleken dat breed gedimensioneerde faunaranden (9-12 meter) een doeltreffend alternatief vormen voor (meerjarige) braaklegging. Zonder voldoende compensatie van de verloren braakhectares is de toekomst van de Nederlandse populatie Grauwe Kiekendieven echter onzeker. Wat het effect is op de Europese populatie is moeilijk in te schatten maar de eerste signalen zijn verre 43
foto: Hans Hut van positief. BirdLife International heeft een intensieve lobby om in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) te komen tot gerichte akkervogelmaatregelen in het agrarisch gebied. Van soortbescherming naar habitatverbetering Het beschermen van nesten van Grauwe Kiekendieven is een absolute voorwaarde om de Europese populatie te behouden. In alle belangrijke populaties broedt het merendeel van de paren momenteel in akkerland terwijl de populaties die in natuurlijke habitat broeden kleiner worden. Met het intensieve beschermen van nesten alleen redden we het echter niet. In Groningen onderkenden we dit in de eerste helft van de jaren 90 en op basis van het lobbywerk van de WGK werden in het nationale natuurbeschermingsbeleid natuurbraak en faunaranden bedacht. 44
Hoewel over de effectiviteit van agrarisch natuurbeheer in Nederland het laatste woord nog niet gezegd is, blijkt dat brede faunaranden mits goed beheerd kunnen leiden tot herstel van populaties Grauwe Kiekendief, Patrijs, Veldleeuwerik en een toename kunnen bewerkstelligen van Gele Kwikstaart. Binnen de strategie van de WGK wordt het standpunt gehuldigd dat legsels van Grauwe Kiekendieven uiteraard voor de vernielende kracht van maaimachines moeten worden behoed maar dat zowel de ouderdieren als de nakomelingen wel wat te eten moeten hebben. Habitatverbetering is derhalve een instrument geworden om de reproductie te verhogen. West-Europese akkerlandschappen zijn op populatieniveau bijna per definitie een zogenaamd sink-gebied (te weinig reproductie) en door het aanleggen van brede faunaranden kunnen dergelijke gebieden naar een source-gebied (brongebied) evolueren. Intussen liggen in Nederland ongeveer 4.000 kilometer faunaranden in foto: Hans Hut Pikdorser en vogelbeschermer samen aan het werk 45
foto: Hans Hut
foto: Hans Hut Faunarand Tienduizend hectaren van het Groningse akkerland lag gesubsidieerd braak om de graanberg niet nog groter te maken dan die al was. Dat zorgde voor een enorme toename van de akkervogels; ook het aantal broedparen steeg fel. De subsidie op braak is inmiddels vervangen door een subsidiëring voor faunaranden: stroken van 9 tot 12 meter breed langs akkers die speciaal voor de vogels vrijgehouden worden. De boeren doen er graag aan mee. Niet minder dan 750 ha faunaranden telt de provincie Groningen inmiddels. Als je op een kaart aangeeft waar de zangvogels zijn toegenomen, vind je meteen ook de faunaranden terug. de belangrijkste akkerregio s. Naar onze inschatting is hooguit 20% effectief te noemen. Er is dus nog een lange weg te gaan om de volgende fase op een ernstige wijze te kunnen inzetten. Internationale aanpak De terugmelding van een in Oost- Groningen geringd nestjong op de grens van Sleeswijk Holstein en Denemarken in 1997 was het eerste bewijs dat Grauwe Kiekendieven zich niet aan grenzen storen. Nadien heeft de werkgroep een kleurringproject opgestart en inmiddels worden onder onze auspiciën kleurringcodes gebruikt in verschillende landen. Een deel van de in Nederland geboren vogels komt terug in de buurt van de geboortegronden maar een ander deel van de ringen wordt vele honderden kilometers van Nederland afgelezen. 47
foto: Hans Hut bij het nest Een mooi voorbeeld betreft een wijfje dat we in 2007 in Groningen vingen. Een jaar later werd het als succesvolle broedvogel nabij Berlijn teruggemeld. Een in 2002 nabij Berlijn geringde vogel vingen we in 2008 terug in de buurt van de Dollard. Een wijfje dat we in juli 2008 aan de Deense Waddenkust vingen, bleek als nestjong te zijn geringd in Tsjechië. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van Grauwe Kiekendieven die zich niet storen aan landsgrenzen en hiermee het levende bewijs vormen dat natuurbescherming een internationale aanpak vergt. Inmiddels heeft de WGK in Nederland, Duitsland, Denemarken en Wit-Rusland een bijdrage geleverd aan een Frans project waarbij vleugelmerken ( wintags ) worden gebruikt. De eerste resultaten laten zien dat er heel wat meer uitwisseling tussen de Europese deelpopulaties bestaat dan we aanvankelijk dachten. Naast deze Europees ingestoken samenwerking zijn de laatste drie seizoensactiviteiten in Afrika ontplooid. Mede dankzij een genereuze ledenactie van Vogelbescherming Nederland heeft onze werkgroep interessant veldwerk kunnen verrichten in Niger, Burkina Faso, Mali, Benin, Kameroen en Senegal. De 48
foto: Hans Hut Europese Grauwe Kiekendieven overwinteren voor een aanzienlijk deel in de Sahel. Het begrijpen van de processen in dit kwetsbare systeem vormen inmiddels een belangrijk onderdeel van ons werk. Samen met onze Nigerese tegenhanger en onderzoekers in Kameroen en Senegal zijn inmiddels bruikbare inzichten verzameld in relatie tot het overwinteren van Grauwe Kiekendieven in Afrika. Grauwe Kiekendieven zijn gedurende hun levenscyclus langer in Afrika dan in Europa en gegevens over habitatgebruik, dieetkeuze, het prooiaanbod en de degradatie van landschappen vormen belangrijke parameters om te doorgronden waar eventuele knelpunten in de winteroverleving liggen. Binnen dit onderzoek vormen vogels met satellietzenders een belangrijk deel van het veldwerk. Dankzij deze hightech zenders zijn we in staat de resultaten in de broedgebieden, de overwinteringgebieden en de tol van de migratie met elkaar in verband te brengen. 49
foto: Hans Hut Gezenderde kiekendief Onderzoek in dienst van vogelbescherming De Werkgroep erkent het principe dat effectieve natuurbescherming en toegepast wetenschappelijk onderzoek hand in hand gaan. Om deze reden werken we onder meer samen met de Rijksuniversiteit Groningen, de Universiteit van Lund (Zweden), de Vogelwarte Helgoland in Willemshaven en het Instituut Agrimeth in Niamey (Niger). Namens de WGK is een tweetal promovendi actief dat zich o.a. concentreert op de jaarcyclus, de populatiedynamica van de soort en de effectiviteit van agrarisch natuurbeheer rond het thema akkervogels. Net zoals de slaan ook wij onze vleugels uit en zullen de komende jaren in het teken staan van het verder uitbouwen van de internationale contacten. De vogels brengen ons in contact met boeiende mensen en adembenemende landschappen. Het ontrafelen van al de geheimen rond de zal ons nog veel inspiratie opleveren. 50
foto: Hans Hut Nest van in Luzerneveld Brochure KIEK De Werkgroep heeft sinds begin dit jaar een nieuwe brochure, KIEK genaamd. Ze telt 49 pagina s en handelt over alles wat met de te maken heeft: een beschrijving van de soort, de bedreigingen, het belang van akkerranden, de relatie tot landbouwers, vogelaars en onderzoekers, het gebruik van satellietzendertjes, de overwinteringgebieden in Afrika, enz. Ze bevat zelfs een satellietkaart met daarop de route van verschillende kiekendieven die door de werkgroep met een zendertje uitgerust werden. Als je deze prachtig geïllustreerde brochure wilt ontvangen, schrijf je 5,00 over op de rekening van de Werkgroep, Postbus 45, NL-9679 ZG Scheemda, Nederland (BIC-code = RABONL2U, IBAN-code = NL81RABO01088219). Stuur gelijktijdig een e-mail naar brochure@grauwekiekendief.nl met daarin jouw adresgegevens. Als je meer wilt weten over deze prachtige roofvogel en het Nederlandse project kan je ook altijd terecht op www.grauwekiekendief.nl. De nestfoto s in deze bijdrage werden op een verantwoorde manier gemaakt tijdens de beschermings- en onderzoeksactiviteiten van de Werkgroep en hebben de broedvogels dus niet gestoord. 51
Schuttershof 14-9100 Sint-Niklaas Tel. 03 296.26.80 - Fax 03 296.26.82 info@vogelbescherming.be www.vogelbescherming.be 52