BVV Barendrecht Scheidsrechter F en E pupillen Dit document is puur informatief en zorgvuldig samengesteld. De BVV Barendrecht is echter niet aansprakelijk voor de juistheid en volledigheid van de informatie in dit document.
Inhoudsopgave 1 Introductie... 3 1.1 Aanleiding... 3 1.2 Doelstellingen... 3 1.3 Document opbouw... 3 2 Kaders voor de rol van de scheidsrechter... 4 2.1 Bal, Fluit en Stand... 4 2.2 Aanwezigheid van de team... 4 2.3 Kleding... 4 2.4 Aanwezigheid op de velden... 4 3 Spelregels... 6 3.1 Aantal spelers en wissels... 6 3.2 Coaches, leiders en toeschouwers... 6 3.3 Speeltijd... 6 3.4 Bijzondere spelregels... 6 3.5 Achterballen en hoekschoppen... 7 3.6 Vrije schop... 7 3.7 Inworp... 8 3.8 De scheidsrechter bepaald... 8 4 Gedrag Normen en Waarden... 9 4.1 Ouders... 10 2
1 Introductie 1.1 Aanleiding Bij de F en E pupillen is de algemene afspraak dat de thuisspelende club de scheidsrechter regelt. Binnen de BVV Barendrecht is het de taak van de leider te zorgen voor een scheidsrechter. Hierbij is het beleid dat de leider niet mag fluiten. In het algemeen komt het er op neer dat een ouder, broer of de leider van een ander team fluit. Op deze plaats vast een welgemeend bedankje voor het vervullen van deze rol. Een belangrijke rol om de kinderen (en ouders/begeleiders) het plezier te geven waar het uiteindelijk allemaal om gaat. Om deze personen handvaten te bieden voor het begeleiden van een wedstrijd is dit document opgesteld. Bij de F en de E kunnen de woorden scheidsrechter en spelleider door elkaar worden gebruikt. 1.2 Doelstellingen Doelstellingen van dit document zijn Enthousiasmeren van bij de BVV Barendrecht betrokken personen voor de rol van Scheidsrechter / spelbegeleider. Startend bij de F en E pupillen, maar mogelijk ook doorgaan bij de D en verder Bieden van handvaten om een wedstrijd op een goede manier te begeleiden. Handleiding bij het geven van voorlichting avonden voor nieuwe spelleiders ( cursus ). Dit document zal tevens via de leiders worden verspreid aan de ouders / begeleiders van alle F en E pupillen. Normaliter aan het begin van het seizoen 1.3 Document opbouw Hoofdstuk 2 geeft een kader voor de rol van de scheidsrechter Hoofdstuk 3 bevat een overzicht van de spelregels bij de F en de E. Tevens hoe de spelregels toegepast dienen te worden. Hoofdstuk 4 beschrijft hoe je het best met ongewenst gedrag van supporters, leiders en spelers om kan gaan. 3
2 Kaders voor de rol van de scheidsrechter Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van wat algemene aspecten die bij de rol van de scheidsrechter horen. 2.1 Bal, Fluit en Stand De scheidsrechter haalt voor de wedstrijd de bal en fluit op in de commissie kamer. Naast een bal en fluit kan de scheidsrechter hier tevens een kop koffie pakken. Na de wedstrijd brengt de scheidsrechter de bal en fluit terug naar de commissie kamer en geeft daar de stand door. Vanaf dat moment is de scheidsrechter klaar. Een uitzondering is wanneer de wedstrijd wordt gestaakt. In dat geval dient een rapport te worden opgesteld (begeleid vanuit de commissiekamer) 2.2 Aanwezigheid van de team Wanneer de teams circa 15 minuten vooraf niet op het veld aanwezig zijn zorgt de scheidsrechter dat in de kleedkamer wordt gecontroleerd of de teams er zijn. Wanneer dit niet het geval is wordt dit in de commissiekamer gemeld en daar wordt actie ondernomen. Doorgaans vraagt de scheidsrechter de leider om naar de kleedkamer en commissie kamer te gaan zodat hij/zij zelf op het veld kan blijven. Zonder leider kan er niet gespeeld worden. Wanneer een wedstrijd niet gespeeld kan worden wordt deze opnieuw ingepland (dus niet automatisch een overwinning). 2.3 Kleding De scheidsrechter draagt passende schoenen en een duidelijk onderscheidend tenue (bijvoorbeeld een trainingspak / jas). De beide teams moeten een duidelijk onderscheidend tenue dragen. Wanneer de scheidsrechter van mening is dat de tenues te veel op elkaar lijken wordt aan de leider van de thuisspelende ploeg gevraagd in de commissie kamer een ander tenue te halen 2.4 Aanwezigheid op de velden Op het veld mogen zich alleen de spelers, leiders en de scheidsrechter bevinden. Alle andere personen ( supporters ) dienen zich achter de hekken te bevinden. Dit voorkomt dat de supporters in hun enthousiasme het veld opkomen en zich met zaken bemoeien waarvoor de scheidsrechter de aangewezen persoon is. 4
De scheidsrechter bepaald of aan alle voorwaarden is voldaan om de wedstrijd te starten. Wanneer dit niet het geval is vraagt de scheidsrechter aan de leiders van het team de supporters achter het hek te krijgen. 5
3 Spelregels 3.1 Aantal spelers en wissels Een complete ploeg in het veld bestaat uit een doelman en zes veldspelers. Het minimum aantal spelers inclusief doelman is vijf. Het doorlopend wisselen met een maximum van vijf spelers is toegestaan. Dit betekent dat het aantal door te wisselen spelers en het aantal malen dat men doorwisselt onbeperkt is. Wisselen gebeurd vanaf de kant waar de leider zich bevindt. Aanbevolen wordt om maximaal 7 tegen 7 te spelen en slechts bij extreme weersomstandigheden dit aantal uit te breiden tot 8 tegen 8 of maximaal 9 tegen 9. De praktijk heeft geleerd dat het spelen van 7 tegen 7 door spelers en coaches het meest waardevol wordt geacht. Bij 8 tegen 8, 9 tegen 9 of meer worden voetbalweerstanden (ruimten, tegenstanders etc.) voor spelers groter en dit komt het jeugdvoetballeerproces niet ten goede. 3.2 Coaches, leiders en toeschouwers Het is verboden dat personen die niet actief deelnemen aan de wedstrijd zich in het speelveld (incl. middenlijn) begeven. 3.3 Speeltijd Speeltijd o F-pupillen 2 x 20 minuten o E-pupillen 2 x 25 minuten De rust duurt 10 tot 15 minuten (vanaf moment affluiten eerste helft en moment weer fluiten voor de start van de tweede helft) Het is aan de scheidsrechter extra tijd bij te tellen; denk dan aan blessurebehandelingen. Advies; overdrijf de blessuretijd niet! In de rust gaan de teams naar de kleedkamer. Bij lekker weer kunnen de teams ook op het veld blijven. In de verzorgingskamer kan elk team een dienblad met (meng)limonade ophalen. 3.4 Bijzondere spelregels Spelbegin: Het spel begint of wordt hervat in het midden van het veld. De tegenpartij moet een afstand van 5 meter in acht nemen Buitenspel: De buitenspelregel is niet van toepassing 6
Strafschop: Slechts bij hoge uitzondering: de afstand is acht meter. Richtlijn is dat een strafschop wordt gegeven wanneer een zeker doelpunt op oneigenlijke manier wordt voorkomen (met de hand of door een grove overtreding). Bij een strafschop dient de keeper op de lijn te staan. Terugspeelbal: In het pupillenvoetbal is het voor 7-tallen toegestaan dat de keeper een terugspeelbal in zijn/haar handen mag nemen. 3.5 Achterballen en hoekschoppen Achterballen mogen door de doelman in het spel worden gebracht door middel van werpen of uit de handen schieten. De doelman mag ver uitkomen. Bij de BVV is dit tot de lijn van het strafschopgebied (van een volledig veld) Het hinderen van de doelman is niet toegestaan. Hoekschoppen worden als halve corners genomen. De speler moet de bal naar een andere speler overspelen (en mag dus niet zelf gaan dribbelen). Dat wil zeggen: vanaf een door de scheidsrechter te bepalen punt halverwege de hoekvlag en de dichtstbijzijnde doelpaal. 3.6 Vrije schop Bij F- en E-pupillen worden alle overtredingen bestraft met een directe vrije schop, waarbij de tegenstanders op een minimale afstand van vijf meter staan. Leg altijd uit aan een speler waarom je fluit en een vrije trap geeft. Fluit voor een overtreding als je vindt dat die opzettelijk gemaakt wordt, of preventief als er sprake is van een gevaarlijk soort inkomen. Enkele voorbeelden van overtredingen waarbij een vrije trap gegeven dient te worden o Met armen werken o Vastpakken van de tegenstander o Bal knellen met de voeten of ander lichaamsdeel Fluit altijd af als een speler aan zijn hoofd geraakt is of als je letsel vermoedt. Als er geen sprake is van een overtreding, hervat dan met een scheidsrechtersbal, te houden op een plaats die logisch is; dat hoeft niet altijd de plaats te zijn waar de speler op de grond heeft gelegen! Bij een scheids rechterbal stuitert de bal 1 keer en daarna mogen de spelers tegen de bal schoppen. Je kunt als leider de teams ook coachen de bal aan het team te geven wat daar recht opheeft. 7
3.7 Inworp Deze wordt op normale wijze genomen. Wees niet te streng; op deze leeftijd lukt het nog niet altijd een correcte inworp te nemen. Vanaf de D wordt er wel scherp op gelet. Foutief genomen inworpen moeten worden overgenomen. Bij de BVV Barendrecht staan de goals van het grote veld op de lijn van het 7 tegen 7 speelveld. Wanneer de bal tegen deze paal aankomt en dus binnen het speelveld blijft mag het spel gewoon doorgaan. Uitzondering is wanneer hierdoor een gevaarlijke situatie ontstaat. Je kunt als scheidsrechter de leiders vooraf om hulp vragen om aan te geven of de bal over de lijn is en wie de bal als laatste aanraakte. 3.8 De scheidsrechter bepaald Het toepassen van de spelregels ligt in de hand van de spelleider c.q. scheidsrechter. Hij of zij kan maar één bedoeling hebben en dat is de jongens of meisjes zoveel mogelijk laten voetballen. Zorg dat je in het veld dicht bij de bal bent; veel lopen dus. Leg altijd uit waarom je fluit Bij overtredingen bepaald de scheidsrechter de strafmaat. Enkele mogelijkheden zijn: o Speler x minuten naast het veld zetten o Leider vragen de speler x minuten te wisselen of uit het spel te halen. 8
4 Gedrag Normen en Waarden De BVV Barendrecht heeft normen en waarden opgesteld waar het lid en de ouders/verzorgers op worden gewezen. De normen en waarden zijn te vinden op de website van BVV Barendrecht. De normen en waarden bevat een opsomming van de afspraken die de BVV maakt met de ouders van de kinderen en dus ook met de kinderen zelf. Kort samengevat komt het erop neer dat: - BVV Barendrecht een kindvriendelijke club wil zijn waar de begeleiding positief, stimulerend en vormend is. - Een onderscheid tussen prestatie- en andere teams bestaat, als het over normen en waarden gaat, absoluut niet! Voor niemand is er een uitzondering als het gaat om de gedragscode. Een spelleider/scheidsrechter speelt een belangrijke rol in het bewaken van de normen en waarden van de BVV. Een paar voorbeelden van zaken waar tegen opgetreden dient te worden: - Pesten: Bijvoorbeeld nare, kwetsende opmerkingen maken. Niet accepteren, niet in of om het veld en niet in de kleedkamers. - Vloeken: Is niet acceptabel. Geen gevloek of verwensingen accepteren tegen wie dan ook. (ook niet tegen eigen spelers of leider(s)) - Sportief zijn: spelers en leiders worden geacht; - zich aan de gedragregels te houden. - tegen hun verlies te kunnen; accepteren dat de tegenstander beter of gelukkiger is geweest. - na afloop van de wedstrijd scheidsrechter en tegenstanders te bedanken door een hand geven (altijd!) - winnen is belangrijk, maar dat moet wel bereikt worden op een eerlijke, sportieve manier. - Respect: - voor leiders (ook van tegenpartij), scheidsrechters en alle andere mensen die bij de organisatie zijn betrokken - voor materiaal van de BVV - Bij strafschoppen niet joelen naar de tegenstander Van de scheidsrechter/spelleider wordt gevraagd tegen overtreding van hierboven opgesomde zaken op te treden! Het optreden kan bestaan uit het fluiten voor de overtreding en aanspreken van de overtreder en/of leider tot en met het staken van de wedstrijd en alles wat er tussen zit. Een notoire overtreder kan het verdere spelen ontzegd worden. 9
Als een leider niet optreedt na het aanspreken, de wedstrijd stil leggen (staken) en rapport uitbrengen aan het (jeugd)bestuur. Wangedrag nooit tolereren! 4.1 Ouders De aanwezigheid van (groot)ouders en andere familie is voor kinderen heel belangrijk. Van de (groot)ouders van onze kinderen mag verwacht worden dat zij zich houden aan de gedragregels. Toch gebeurt het dat ze in hun enthousiasme uit de bocht schieten. De leider van de teams wordt gevraagd deze mensen aan te spreken. Heb je als scheidsrechter/spelleider last van het gedrag van (groot)ouders en/of familie; leg het spel stil en vraag aan de leider op te treden. Dat geldt ook voor de bezoekende partij; in de praktijk zal dat wat lastiger zijn, maar niet optreden is geen oplossing! Let op: er zijn mensen waarbij een scheidsrechter/spelleider het NOOIT goed doet; die mensen weten niet beter. Als u er last van heeft; treedt altijd op, zeker als spelers opmerkingen maken over beslissingen van de scheidsrechter/spelleider! Kinderen in deze leeftijd moeten leren dat dit niet geaccepteerd wordt. (gele e rode kaarten bestaan niet!). Soms kan het verstandig zijn leiders/toeschouwers die iets in hun emotie roepen te negeren. Jij als scheidsrechter bepaald de grens wat toelaatbaar is en wat niet. 10