VIESMANN. Condenserende gasketel 87 tot 1400 kw. Planningsaanwijzing. VITOCROSSAL 200 Type CM2. VITOCROSSAL 200 Type CM2B. VITOCROSSAL 300 Type CM3

VIESMANN Condenserende gasketel 87 tot 1400 kw Planningsaanwijzing VITOCROSSAL 200 Type CM2 VITOCROSSAL 200 Type CM2B VITOCROSSAL 300 Type CM3 VITOCROSSAL 300 Type CT3U VITOCROSSAL 300 Type CT3B VITOCROSSAL 300 Type CR3B 5/2016

Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1. Vitocrossal 200, type CM2B, 87 tot 311 kw 2. Vitocrossal 200, type CM2, 400 tot 620 kw 3. Vitocrossal 300, type CM3, 87 tot 142 kw 4. Vitocrossal 300, type CT3U, 400 tot 630 kw 5. Vitocrossal 300, type CT3B, 187 tot 635 kw 6. Vitocrossal 300, type CR3B, 787 tot 1400 kw 1. 1 Productbeschrijving... 6 1. 2 Werkingsvoorwaarden... 6 2. 1 Productbeschrijving... 7 2. 2 Werkingsvoorwaarden... 7 3. 1 Productbeschrijving... 8 3. 2 Werkingsvoorwaarden... 8 4. 1 Productbeschrijving... 9 4. 2 Werkingsvoorwaarden... 9 5. 1 Productbeschrijving... 10 5. 2 Werkingsvoorwaarden... 10 6. 1 Productbeschrijving... 11 6. 2 Werkingsvoorwaarden... 11 7. Installatietoebehoren 7. 1 Toebehoren voor verwarmingscircuits... 12 Divicon verwarmingscircuitverdeling... 12 7. 2 Hydraulische systeembuizen voor een installatie met twee ketels... 18 Voor installaties met twee ketels tot 622 kw met Vitocrossal 200, type CM2B, 87 tot 311 kw... 18 Voor installaties met twee ketels tot 1240 kw met Vitocrossal 200, type CM2, 400 tot 620 kw... 19 Voor installaties met twee ketels tot 1260 kw met Vitocrossal 300, type CT3U... 19 7. 3 CO-monitor... 20 Best.nr. 7499 330... 20 8. Planningsaanwijzingen 8. 1 Levering, naar binnen brengen en opstelling... 20 Aanlevering... 20 Naar binnen brengen en opstellen... 20 Stookruimte... 20 Veiligheidsinrichting voor de stookruimte voor Vitocrossal 300... 21 8. 2 Dimensionering van de installatie... 21 Vermogensgrenzen in voorschriften... 21 Aanvoertemperaturen... 22 Pompgestuurde drukbehoudsystemen... 22 Beveiligingstemperaturen... 22 Eisen door stooklast... 22 Keuze van het nominale vermogen... 22 8. 3 Hydraulische integratie... 23 Verwarmingsaansluitingen... 23 Condensatie correcte integratie... 23 bij verwarmingscircuitpompen... 23 Systeemtoebehoren... 23 Toepassingsvoorbeelden... 24 8. 4 Veiligheidstechnische uitrusting... 24 Algemene aanwijzingen... 24 Keuzetabel voor veiligheidstechnisch toebehoren van de Vitocrossal... 25 8. 5 Brandstfen... 25 8. 6 Brander... 25 Geschikte branders... 25 Montage van de brander... 26 8. 7 Rookgasgeleiding... 26 Rookgasinstallaties... 26 Rookgasinstallaties voor condenserende ketels... 27 Inbouwmogelijkheden van de rookgasinstallatie voor Vitocrossal... 27 2 VIESMANN Condenserende gasketel

Inhoudsopgave (vervolg) 8. 8 Rookgassysteem voor Vitocrossal, 87 tot 635 kw... 29 CE-certificering voor de rookgassystemen van PPs voor de Vitocrossal... 31 Open werking met Vitocrossal 200 en Vitocrossal 300... 33 Bepaling van de max. buislengtes en buisdiameters van het PPs-rookgassysteem bij gebruik van MatriX-stralingsbranders... 34 Bepaling van max. buislengtes, buisdiameters en totale druk van het rookgassysteem bij gebruik van branders van derden... 34 Gesloten werking met Vitocrossal 200... 37 Wisselstukken bij het rookgassysteem van kunstst... 41 Aansluiting met rookgasleiding van kunstst (PPs) op een vochtongevoelige schoorsteen (vochtongevoelige schoorsteen, onderdrukwerking)... 47 Rookgascollector van roestvast staal voor een installatie met twee ketels... 48 8. 9 Geluidsisolatie... 50 Luchtgeluidsdemping... 51 Contactgeluidsisolatie... 51 8.10 Richtwaarden voor de waterkwaliteit... 51 Verwarmingsinstallaties met reglementaire bedrijfstemperaturen tot 100 C (VDI 2035)... 51 Voorkomen van schade door corrosie aan waterzijde... 52 8.11 Vorstbescherming... 53 8.12 Condenswater en neutralisering... 53 Planningsaanwijzingen voor de condenswaterafvoer... 53 Neutraliseringsinstallaties... 53 8.13 Reglementair gebruik... 54 9. Regelingen 9. 1 Overzicht ketelcircuitregelingen en schakelkasten... 54 Installaties met een ketel... 55 Meerketelinstallaties... 56 Schakelkastmontage... 57 Schakelpunten... 58 9. 2 Componenten in de toestand bij levering... 58 Toewijzing aan de regelingstypes... 58 Keteltemperatuursensor... 59 Keteltemperatuursensor in combinatie met Vitotronic 100, type GC4B en Vitotronic 300, type GW4B... 59 Boilertemperatuursensor... 59 Buitentemperatuursensor... 59 9. 3 Vitotronic 100, type GC1B, bestelnr. 7498 901... 60 Technische informatie... 60 Leveringstoestand... 61 9. 4 Vitotronic 100, type GC4B, bestelnr. 7441 811... 61 Technische gegevens... 61 Toestand bij levering... 63 9. 5 Vitotronic 200, type GW1B, bestelnr. 7498 902... 63 Technische informatie... 63 Toestand bij levering... 65 9. 6 Vitotronic 300, type GW2B, bestelnr. 7498 903... 66 Technische informatie... 66 Toestand bij levering... 68 9. 7 Vitotronic 300, type GW4B, bestelnr. 7441 813... 68 Technische gegevens... 68 Toestand bij levering... 71 9. 8 Vitotronic 300, type MW1B, bestelnr. 7498 906... 71 Technische informatie... 71 Toestand bij levering... 73 Condenserende gasketel VIESMANN 3

Inhoudsopgave (vervolg) 9. 9 Regelingstoebehoren... 73 Toewijzing toebehoren aan regelingstype... 73 bij Vitotrol 200-A en 300-A... 74 Vitotrol 200-A... 74 Vitotrol 300-A... 75 bij Vitotrol 200-RF en Vitotrol 300-RF... 75 Vitotrol 200-RF... 76 Vitotrol 300-RF met tafelstaander... 76 Vitotrol 300-RF met wandhouder... 77 Draadloze basis... 78 Draadloze buitentemperatuursensor... 78 Draadloze repeater... 78 Kamertemperatuursensor... 79 Klemtemperatuursensor... 79 Dompeltemperatuursensor... 79 Dompelhuls... 80 Dompelhuls... 80 Dompelhuls... 80 Rookgastemperatuursensor... 80 Uitbreidingsset mengklep... 81 Mengklepmotor voor flensmengklep... 81 Dompeltemperatuurregelaar... 81 Klemtemperatuurregelaar... 82 Radioklokontvanger... 82 Stekkeradapter voor externe veiligheidsinrichtingen... 82 Hulprelais... 83 Contrastekker fa en lö... 83 Montageset schakelkastmontage... 83 Zonneregelingsmodule, type ZM1... 84 Uitbreiding EA1... 85 Vitocom 100, type LAN1... 85 Vitocom 100, type GSM2... 86 Vitocom 200, type LAN2... 87 Vitocom 300, type LAN3... 89 LON-verbindingskabel voor gegevensuitwisseling tussen de regelingen... 91 Verlengstuk van de verbindingskabel... 91 Afsluitweerstand (2 stuks)... 91 Communicatiemodule LON... 91 Vitogate... 91 9.10 Door de installateur te voorziene aansluitingen... 91 Aansluiting van door de installateur te voorziene regelingen op de Vitotronic 100, type GC1B bij installaties met één ketel... 91 Aansluiting van door de installateur te voorziene regelingen op de Vitotronic 100, type GC4B bij installaties met één ketel... 93 Aansluiting van door de installateur te plaatsen regelingen op de uitbreiding EA1 bij installaties met één ketel... 93 Bijkomende functies voor installaties met één ketel met Vitotronic 200, type GW1B Vitotronic 300, type GW2B GW4B... 94 Bijkomende functies voor installaties met één ketel met Vitotronic 200, type GW1B Vitotronic 300, type GW2B GW4B via uitbreiding EA1... 95 Bijkomende functies voor installaties met meerdere ketels met Vitotronic 300-K, type MW1B en Vitotronic 100, type GC1B GC4B via LON... 96 Aansluiting van door de installateur te plaatsen regelingen op de uitbreiding EA1 bij installaties met meerdere ketels met door de installateur te plaatsen cascaderegeling... 96 Ketelvolgschakeling met door de installateur te voorzien cascaderegeling Aansluitingen aan de Vitotronic 100, type GC1B... 97 Ketelvolgschakeling met door de installateur te voorzien cascaderegeling Aansluitingen aan de Vitotronic 100, type GC4B... 99 Schakeling van door installateur te voorziene regeltoestellen via LON... 100 10. Bijlage 10. 1 Belangrijke veiligheidsvoorschriften en bepalingen... 101 Algemeen... 101 Gasinstallatie... 101 Aansluitingen van buisleidingen... 101 Elektrische installatie... 101 Gebruiksaanwijzing... 101 Rookgasinstallatie... 101 Vul- en bijvulwater... 101 Controle in het kader van de reglementaire opleveringsprocedure... 102 4 VIESMANN Condenserende gasketel

Inhoudsopgave (vervolg) 11. Index... 103 Condenserende gasketel VIESMANN 5

1 Vitocrossal 200, type CM2B, 87 tot 311 kw 1.1 Productbeschrijving Gascondensatieketel met MatriX-stralingsbrander voor aardgas H- G20 en L-G25 alsook voor open en gesloten werking Voor werking met glijdend verlaagde ketelwatertemperatuur Toegelaten werktemperatuur tot 95 C Toegelaten beveiligingstemperatuur tot 110 C Toegelaten werkdruk 6 bar (0,6 MPa) CE-markering: CE-0085BQ0021 conform richtlijn inzake gastoestellen. Toestelcategorieën: B 23, B 23P, C 13, C 33, C 43, C 53, C 63, C 83 Normrendement: Tot 98 % (H s )/109 % (H i ). Grote bedrijfszekerheid en lange levensduur door corrosiebestendig Inox-Crossal verwarmingsoppervlak van roestvrij staal Inox-Crossal verwarmingsoppervlak voor uiterst efficiënte warmteoverdracht en hoog condensatiepercentage Zelfreinigend effect door gladde oppervlakken van roestvrij staal Schone verbranding door geringe belasting van de branderkamer en gebruik van een doorgaande branderkamer MatriX-stralingsbrander voor bijzonder milieuvriendelijke werking met een modulatiebereik van 33 tot 100 %. Naar keuze gesloten open werking Alle hydraulische aansluitingen van boven te monteren Eenvoudig te bedienen Vitotronic-regeling met display voor weergave met volle tekst en grafieken Hydraulisch ongecompliceerde integratie, geen min. debiet, geen evenwichtsfles nodig, heel lage weerstand aan waterzijde Installatie met meerdere ketels met geprefabriceerde hydraulische en rookgastoebehoren 1.2 Werkingsvoorwaarden Eisen aan de waterkwaliteit, zie pagina 51. Eisen 1. Verwarmingswaterdebiet Geen 2. Ketelretourtemperatuur (minimumwaarde) Geen 3. Minimumketelwatertemperatuur Geen 4. Minimumketelwatertemperatuur bij vorstbescherming 10 C door Viessmann regeling gegarandeerd 5. Tweetraps branderwerking Geen 6. Modulerende branderwerking Geen 7. Gereduceerde werking Geen een totale verlaging is mogelijk 8. Weekendverlaging Geen een totale verlaging is mogelijk 6 VIESMANN Condenserende gasketel

Vitocrossal 200, type CM2, 400 tot 620 kw 2.1 Productbeschrijving Gascondensatieketel met MatriX-cilinderbrander voor aardgas H- G20, L-G25 en vloeibaar gas alsook voor open en gesloten werking Voor werking met glijdend verlaagde ketelwatertemperatuur Toegelaten werktemperatuur tot 95 C Toegelaten beveiligingstemperatuur tot 110 C Toegelaten werkdruk 6 bar (0,6 MPa) CE-markering: CE-0085BQ0021 conform richtlijn inzake gastoestellen. Toestelcategorieën: B 23, B 23P, C 13, C 33, C 43, C 53, C 63, C 83 Condenserende unit met gasbrander, 400 tot 620 kw, als dubbele cascade tot 1240 kw. Normrendement: Tot 98 % (H s )/109 % (H i ). Grote bedrijfszekerheid en lange levensduur door corrosiebestendig Inox-Crossal verwarmingsoppervlak van roestvrij staal Inox-Crossal verwarmingsoppervlak voor uiterst efficiënte warmteoverdracht en hoog condensatiepercentage Zelfreinigend effect door gladde oppervlakken van roestvrij staal Schone verbranding door geringe belasting van de branderkamer en gebruik van een doorgaande branderkamer MatriX-cilinderbrander voor milieuvriendelijke werking met een modulatiebereik van 20 tot 100 % Naar keuze gesloten open werking Alle hydraulische aansluitingen van bovenaf te monteren Hydraulisch ongecompliceerde integratie, geen min. debiet, geen evenwichtsfles nodig, heel lage weerstand aan waterzijde Eenvoudig te bedienen Vitotronic-regeling met display voor weergave met volle tekst en grafieken 2 2.2 Werkingsvoorwaarden Eisen aan de waterkwaliteit, zie pagina 51. Eisen 1. Verwarmingswaterdebiet Geen 2. Ketelretourtemperatuur (minimumwaarde) Geen 3. Minimumketelwatertemperatuur Geen 4. Minimumketelwatertemperatuur bij vorstbescherming 10 C door Viessmann regeling gegarandeerd 5. Tweetrapse branderwerking Geen 6. Modulerende branderwerking Geen 7. Gereduceerde werking Geen een totale verlaging is mogelijk 8. Weekendverlaging Geen een totale verlaging is mogelijk Condenserende gasketel VIESMANN 7

Vitocrossal 300, type CM3, 87 tot 142 kw 3.1 Productbeschrijving Condenserende HR-ketel met MatriX-stralingsbrander voor aardgas. Met 2 retouraansluitingen Voor werking met glijdend verlaagde ketelwatertemperatuur Toegelaten werktemperatuur tot 95 C Toegelaten beveiligingstemperatuur tot 110 C Toegelaten werkdruk 4 bar (0,4 MPa) CE-markering: CE-0085BN0569 conform Richtlijn inzake gastoestellen. Toestelcategorieën: B 23 Normrendement: Tot 98 % (H s )/109 % (H i ). Inox-Crossal-warmtewisselaarvlakken van roestvast staal voor een efficiënte condensatiebenutting zelfreinigend effect door gladde oppervlakken van roestvast staal. Modulerende MatriX-gasbrander met groot modulatiebereik (30 tot 100 %) voor bijzonder geluidsarme, economische en milieuvriendelijke werking Goede regelbaarheid en een hoge warmteoverdracht dankzij brede waterwanden en een grote waterinhoud Tweede retouraansluiting voor lage retourtemperaturen en daardoor bijzonder intensieve condensatiebenutting Eenvoudig te bedienen Vitotronic-regeling met display voor weergave met volle tekst en grafieken Hydraulisch ongecompliceerde integratie, geen min. debiet, geen evenwichtsfles nodig, heel lage weerstand aan waterzijde 3.2 Werkingsvoorwaarden 3 Eisen aan de waterkwaliteit, zie pagina 51. Eisen 1. Verwarmingswaterdebiet Geen 2. Ketelretourtemperatuur (minimumwaarde) Geen 3. Minimumketelwatertemperatuur Geen 4. Minimumketelwatertemperatuur bij vorstbescherming 10 C door Viessmann regeling gegarandeerd 5. Tweetraps branderwerking Geen 6. Modulerende branderwerking Geen 7. Gereduceerde werking Geen een totale verlaging is mogelijk 8. Weekendverlaging Geen een totale verlaging is mogelijk 8 VIESMANN Condenserende gasketel

Vitocrossal 300, type CT3U, 400 tot 630 kw 4.1 Productbeschrijving Gascondensatieketel met MatriX-cilinderbrander voor aardgas H- G20 en L-G25 alsook voor open en gesloten werking Met 2 retouraansluitingen Voor werking met glijdend verlaagde ketelwatertemperatuur Toegelaten werktemperatuur tot 95 C Toegelaten beveiligingstemperatuur tot 110 C Toegelaten werkdruk 5,5 bar (0,55 MPa) CE-markering: CE-0085AQ0257 conform Richtlijn inzake gastoestellen. Toestelcategorieën: B 23, B 23P, C 33, C 43, C 53, C 63, C 83, C 93 Condensatie-eenheid met MatriX-cilinderbrander als installatie met twee ketels tot 1260 kw. Normrendement: Tot 98 % (H s )/109 % (H i ). Grote bedrijfszekerheid en lange levensduur door corrosiebestendig Inox-Crossal verwarmingsoppervlak van roestvrij staal Inox-Crossal verwarmingsoppervlak voor uiterst efficiënte warmteoverdracht en hoog condensatiepercentage Zelfreinigend effect door gladde oppervlakken van roestvrij staal MatriX-cilinderbrander voor bijzonder milieuvriendelijke werking met een modulatiebereik van 33 tot 100 %. Naar keuze gesloten open werking Cascade met geprefabriceerde hydraulische en rookgastoebehoren Hydraulisch ongecompliceerde integratie, geen min. debiet, geen evenwichtsfles nodig, heel lage weerstand aan waterzijde Eenvoudig te bedienen Vitotronic-regeling met display voor weergave met volle tekst en grafieken 4.2 Werkingsvoorwaarden Eisen aan de waterkwaliteit, zie pagina 51. Eisen 1. Verwarmingswaterdebiet Geen 2. Ketelretourtemperatuur (minimumwaarde) Geen 3. Minimumketelwatertemperatuur Geen 4. Minimumketelwatertemperatuur bij vorstbescherming 10 C door Viessmann regeling gegarandeerd 5. Tweetraps branderwerking Geen 6. Modulerende branderwerking Geen 7. Gereduceerde werking Geen een totale verlaging is mogelijk 8. Weekendverlaging Geen een totale verlaging is mogelijk 4 Condenserende gasketel VIESMANN 9

Vitocrossal 300, type CT3B, 187 tot 635 kw 5.1 Productbeschrijving Condenserende ketel op gas voor aardgas E, LL en vloeibaar gas Met 2 retouraansluitingen Verwarmingsketel ook gedeeld leverbaar Voor werking met glijdend verlaagde ketelwatertemperatuur Toegelaten werktemperatuur tot 100 C Toegelaten beveiligingstemperatuur tot 110 C Toegestane operationele druk Vitocrossal 300 met 187 tot 314 kw - 4 bar (0,4 MPa) Vitocrossal 300 met 408 tot 635 kw - 5,5 bar (0,55 MPa) Tot 314 kw met MatriX-stralingsbrander voor aardgas. CE-markering: CE-0085AQ0257 conform Richtlijn inzake gastoestellen. Toestelcategorieën: B 23 Normrendement: Tot 98 % (H s )/109 % (H i ). Grote bedrijfszekerheid en lange levensduur door corrosiebestendig Inox-Crossal verwarmingsoppervlak van roestvrij staal Inox-Crossal verwarmingsoppervlak voor uiterst efficiënte warmteoverdracht en hoog condensatiepercentage Zelfreinigend effect door gladde oppervlakken van roestvrij staal Schone verbranding door geringe belasting van de branderkamer en gebruik van een doorgaande branderkamer MatriX-stralingsbrander tot 314 kw voor bijzonder geluidsarme en milieuvriendelijke werking met een modulatiebereik van 33 tot 100 %. Alternatief met ELCO Weishaupt ventilatiebrander op gas Twee retouraansluitingen voor een hydraulische aansluiting met optimale condensatie. Hydraulisch ongecompliceerde integratie, geen min. debiet, geen evenwichtsfles nodig, heel lage weerstand aan waterzijde Eenvoudig te bedienen Vitotronic-regeling met display voor weergave met volle tekst en grafieken 5.2 Werkingsvoorwaarden Eisen aan de waterkwaliteit, zie pagina 51. Eisen 1. Verwarmingswaterdebiet Geen 2. Ketelretourtemperatuur (minimumwaarde) Geen 3. Minimumketelwatertemperatuur Geen 4. Minimumketelwatertemperatuur bij vorstbescherming 10 C door Viessmann regeling gegarandeerd 5. Tweetraps branderwerking Geen 6. Modulerende branderwerking Geen 7. Gereduceerde werking Geen een totale verlaging is mogelijk 8. Weekendverlaging Geen een totale verlaging is mogelijk 5 10 VIESMANN Condenserende gasketel

Vitocrossal 300, type CR3B, 787 tot 1400 kw 6.1 Productbeschrijving Condenserende ketel op gas voor aardgas E, LL en vloeibaar gas Met 2 retouraansluitingen Ook in delen leverbaar Voor werking met glijdend verlaagde ketelwatertemperatuur Toegelaten werktemperatuur tot 100 C Toegelaten beveiligingstemperatuur tot 110 C Toegelaten werkdruk 6 bar (0,6 MPa) CE-markering: CE-0085AU0315 conform Richtlijn inzake gastoestellen. Toestelcategorieën: B 23 Normrendement: Tot 98 % (H s )/109 % (H i ). Grote bedrijfszekerheid en lange levensduur door corrosiebestendig Inox-Crossal verwarmingsoppervlak van roestvrij staal Inox-Crossal verwarmingsoppervlak voor uiterst efficiënte warmteoverdracht en hoog condensatiepercentage Zelfreinigend effect door gladde oppervlakken van roestvrij staal Schone verbranding door geringe belasting van de branderkamer en gebruik van een doorgaande branderkamer Alternatief met ELCO Weishaupt ventilatiebrander op gas Twee retouraansluitingen voor een hydraulische aansluiting met optimale condensatie. Hydraulisch ongecompliceerde integratie, geen min. debiet, geen evenwichtsfles nodig, heel lage weerstand aan waterzijde Eenvoudig te bedienen Vitotronic-regeling met display voor weergave met volle tekst en grafieken 6.2 Werkingsvoorwaarden Eisen aan de waterkwaliteit, zie pagina 51. Eisen 1. Verwarmingswaterdebiet Geen 2. Ketelretourtemperatuur (minimumwaarde) Geen 3. Minimumketelwatertemperatuur Geen 4. Minimumketelwatertemperatuur bij vorstbescherming 10 C door Viessmann regeling gegarandeerd 5. Tweetraps branderwerking Geen 6. Modulerende branderwerking Geen 7. Gereduceerde werking Geen een totale verlaging is mogelijk 8. Weekendverlaging Geen een totale verlaging is mogelijk 6 Condenserende gasketel VIESMANN 11

Installatietoebehoren 7.1 Toebehoren voor verwarmingscircuits Divicon verwarmingscircuitverdeling Voor verwarmingsketels tot 314 kw Technische informatie Opbouw en werking Op de aanvoerverdeler en de retourverzamelaar kunnen 1 tot 4 verwarmingscircuits aangesloten worden. Vrije aansluitingen worden met blinde flenzen (leveringsomvang) afgesloten. De aanvoerverdeler en de retourverzamelaar kunnen naar keuze rechts links van de verwarmingsketel geplaatst worden. Een isolatie voor de Divicon verwarmingscircuitverdeling behoort tot de leveringsomvang. 280-400 Divicon verwarmingscircuitverdeling, ernaast geplaatst voor Vitocrossal 200 en 300 Bij deze verwarmingsketels kunnen de geprefabriceerde buisaansluitingen niet gebruikt worden. Met behulp van aparte stelvoeten en door de installateur te voorziene buisaansluitingen kan de Divicon verwarmingscircuitverdeling ook in de buurt van de ketel geplaatst worden, als alternatief voor wandbevestiging Divicon verwarmingscircuitverdeling, wandmontage voor Vitocrossal 200 en 300 420 420 420 = 307 a b c EL E EL 7 70 E 210 910 360 500 1630 E Aftap EL Ontluchting Maattabel Nominaal vermogen van de verwarmingsketel kw 87 tot 187 246 tot 314 a (DN 25 + DN 32) mm 1186 1196 b (DN 40 + DN 50) mm 1586 1606 c mm 170 173 Aansluitingen voor een extra verbruiker (bijv. warmwaterboiler) 2 buisnippels G1½ (buitendraad) aan de achterkant van de aanvoerverdeler en de retourverzamelaar. 12 VIESMANN Condenserende gasketel

Installatietoebehoren (vervolg) Verwarmingscircuitaansluiting DN 40 en DN 50 (weergegeven met mengklep) 67 210 72,5 190 80 210 Verwarmingscircuitaansluitingen Verwarmingscircuitaansluiting DN 25 en DN 32 (weergegeven met mengklep) 210 1252 852 A Verwarmingsaanvoer B Verwarmingsretour C Kogelkraan D Terugslagklep E Circulatiepomp F Driewegmengklep A Verwarmingsaanvoer B Verwarmingsretour C Kogelkraan D Terugslagklep E Circulatiepomp F Driewegmengklep Aansluitbaar vermogen van de verwarmingscircuitaansluitingen bij (ΔT = 20 K) Verwarmingscircuitaansluiting kw DN 25 40 DN 32 70 DN 40 140 DN 50 170 CV-pompen firma Wilo, verschildrukgeregeld (omstelbaar van proportionele druk naar constante druk) Motorbescherming Geïntegreerde volledige motorbescherming in klembehuizing voor alle verschildrukinstellingen. Belastbaarheid van de contacten voor de groepsalarmmelding 1 A, 250 V~. 7 Condenserende gasketel VIESMANN 13

Installatietoebehoren (vervolg) 230 V~, 50 Hz Verwarmingscircuitaansluiting DN 25 32 40 50 Pomptype Stratos PICO 25/1-6 Stratos PICO 30/1-6 Stratos 40/1-8 Stratos 50/1-8 Toerentalbereik n min -1 1200-4230 1200-4230 1400-4800 1400-4800 Opgenomen vermogen P 1 W 3-40 3-40 12-310 12-310 Stroom I A max. 0,35 max. 0,35 0,22-1,37 0,22-1,37 Opvoerhoogte CV-pomp DN 25 en DN 32 Opvoerhoogte mbar 600 500 400 300 200 100 0 kpa 60 50 40 30 20 10 0 p-v min. 0 1 2 Pompdebiet in m³/h max. 3 4 Opvoerhoogte mbar 1000 100 900 90 800 80 700 70 600 60 500 50 400 40 300 30 200 20 100 10 0 0 min. 0 2 4 6 8 10 12 14 Pompdebiet m³/h kpa Constante druk Elektrische aansluiting CV-pomp DN 25 en DN 32 max. 16 Proportionele druk L N 700 70 600 60 500 400 50 40 p-c A L N 20 Opvoerhoogte mbar 300 200 100 0 kpa 30 20 10 0 min. 0 1 2 Pompdebiet in m³/h max. 3 4 5 A Aansluitkabel met connector Constante druk Opvoerhoogte CV-pomp DN 40 en DN 50 7 Opvoerhoogte mbar 1000 100 900 90 800 80 700 70 600 60 500 50 400 40 300 30 200 20 100 10 0 0 min. 0 2 4 6 8 10 12 14 Pompdebiet m³/h kpa max. 16 Proportionele druk 14 VIESMANN Condenserende gasketel

Installatietoebehoren (vervolg) Elektrische aansluiting CV-pomp DN 40 en DN 50 DP T 0... 10 V Ext. f BK BK* BU BN C Groepsalarmmelding D Externe in-/uitschakeling van de pomp E Aansluiting via relais in schakelkast hulprelais, best.nr. 7814 681 F Stekker sö voor de aansluiting op de Vitotronic G 3-aderige kabel voor netaansluiting op de pomp Kleurenlegende conform DIN IEC 60757 BK Zwart BK* zwarte ader met opdruk BN Bruin BU Blauw GNYE groen/geel CV-pompen firma Grundfos, verschildrukgeregeld (omstelbaar van proportionele druk naar constante druk) L N PE SSM 1-230 V GNYE BU BN L N 20 Motorbescherming De motor en de elektrische sturing zijn tegen thermische overbelasting beveiligd. Er is geen externe motorbescherming nodig. A Aansluitklemmen in de pomp B 4-aderige kabel voor in-/uitschakeling en storingsmelding van de pomp 230 V~, 50 Hz Verwarmingscircuitaansluiting Pomptype Alpha 2 25-60 Alpha 2 32-60 MAGNA UPE 40-120 DN 25 32 40 50 MAGNA UPE 50-60 Toerentalbereik n min -1 900-3580 680-1970 Opgenomen vermogen P 1 W 5-45 5-45 25-445 32-335 Stroom I A 0,05-0,38 0,05-0,38 0,16-2,0 0,2-1,51 Opvoerhoogte CV-pomp DN 25 en DN 32 Opvoerhoogte CV-pomp DN 40 Opvoerhoogte mbar 600 500 400 300 200 100 0 kpa 60 50 40 30 20 A D 10 C B 0 0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5 Pompdebiet m³/h Opvoerhoogte mbar 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 140 120 100 80 60 40 Proportionele druk max. min. kpa20 0 0 2 4 6 8 10 12 14 Pompdebiet m³/h 16 18 20 7 A Werkbereik bij verschildrukgeregelde werking Bij getrapte werking B 1ste trap C 2e trap D 3e trap Condenserende gasketel VIESMANN 15

Installatietoebehoren (vervolg) Opvoerhoogte mbar 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 140 120 100 80 60 40 max. min. kpa20 0 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 Pompdebiet m³/h Elektrische aansluiting CV-pomp DN 40 en DN 50 Constante druk A B C Opvoerhoogte CV-pomp DN 50 1 2 3 8 7 Opvoerhoogte mbar 700 600 500 400 300 200 100 0 kpa 70 60 50 40 30 20 max. 10 min. 0 0 4 8 12 16 20 24 28 32 Pompdebiet m³/h L N BN BU GNYE K NCNOC E BN BU F G S T O P BK BK D Proportionele druk H L N 20 7 Opvoerhoogte mbar 700 600 500 400 300 200 100 0 kpa 70 60 50 Constante druk 40 30 20 max. 10 min. 0 0 4 8 12 16 20 24 28 32 Pompdebiet m³/h Elektrische aansluiting CV-pomp DN 25 en DN 32 A Netaansluiting B Signaaluitgang C Aan/Uit D Kabel voor in-/uitschakeling en storingsmelding aan de pomp (4-aderig) E Groepsalarmmelding F Externe in-/uitschakeling van de pomp G Aansluiting via relais in de schakelkast hulprelais, bestelnr. 7814 681 H Stekker sö voor de aansluiting op de Vitotronic K Kabel voor netaansluiting op de pomp (3-aderig) Kleurenlegende conform DIN IEC 60757 BK Zwart BK* zwarte ader met opdruk BN Bruin BU Blauw GNYE groen/geel L N A L N 20 A Aansluitkabel met connector 16 VIESMANN Condenserende gasketel

Installatietoebehoren (vervolg) Restopvoerhoogte Restopvoerhoogte van de verwarmingscircuits Van de pompopvoerhoogte moet de debietweerstand van de mengklep en van het ketelcircuit (verwarmingsketel, buisaansluitingen, aanvoerverdeler en retourverzamelaar) afgetrokken worden. In het ketelcircuit moet rekening worden gehouden met de totale waterhoeveelheid van alle verwarmingscircuits. Debietweerstand van de mengklep 500 50 A BCD Debietweerstand van het ketelcircuit (verwarmingsketel + buisaansluitingen + aanvoerverdeler en retourverzamelaar + verwarmingscircuitaansluiting behalve mengklep) 200 100 20 10 A B C 50 5 100 10 20 2 50 40 30 20 15 10 5 4 3 2 1,5 1 Debietweerstand mbar 10 1 5 2 1 kpa 0,5 0,2 0,1 0,1 0,2 0,5 1 2 5 10 20 Debiethoeveelheid in m³/h Debietweerstand mbar 5 4 3 2 1 kpa 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 1 2 3 4 5 10 15 20 Debiet m³/h A DN 25 B DN 32 C DN 40 D DN 50 Bij de weerstanden van de buisaansluitingen tussen verwarmingsketel en verdeler wordt rekening gehouden met 6 bochtstukken (90 ) en een buislengte van 5 m. Als door de installateur andere lengtes en vormstukken worden gebruikt, moeten de extra weerstanden berekend worden en moet hiermee rekening gehouden worden. A DN 65: Vitocrossal 300, 87 tot 142 kw, B DN 65: Vitocrossal 300, 187 en 248 kw, C DN 80: Vitocrossal 300, 314 kw, Voorbeeld voor het berekenen van de restopvoerhoogte Verwarmingsinstallatie met: Divicon verwarmingscircuitverdeling DN 80 Verwarmingscircuit 1 verwarmingscircuitaansluiting DN 25 zonder meng- Vermogen 35 kw, Debiet 1,5 m 3 /h 1: klep, Verwarmingscircuit 1 verwarmingscircuitaansluiting DN 32 met mengklep, Vermogen 60 kw, Debiet 2,5 m 3 /h 2: Verwarmingscircuit 3: 1 verwarmingscircuitaansluiting DN 50 met mengklep, Vermogen 150 kw, Debiet 6,5 m 3 /h Totaal debiet 10,5 m 3 /h 7 Debietweerstand van het ketelcircuit Verwarmingsketel + buisaansluitingen + aanvoerverdeler en retourverzamelaar + verwarmingscircuitaansluiting (behalve mengklep) (zie diagram) = 30mbar (3 kpa) Debietweerstand van de mengklep (zie diagram) Mengklep DN 32 50 Debietweerstand mbar 18 22 kpa 1,8 2,2 Condenserende gasketel VIESMANN 17

Installatietoebehoren (vervolg) Som debietweerstand ketelcircuit en verwarmingscircuitaansluiting Verwarmingscircuit 1: 30 mbar (3 kpa) Verwarmingscircuit 2: 30 mbar + 18 mbar = 48 mbar (4,8 kpa) Verwarmingscircuit 3: 30 mbar + 22 mbar = 52 mbar (5,2 kpa) Restopvoerhoogte van de afzonderlijke verwarmingscircuits Met circulatiepomp firma Wilo Verwarmingscircuit 1 2 3 Opvoerhoogte van de circulatiepomp (instelbaar) mbar 100 tot 400 100 tot 280 100 tot 760 kpa 10 tot 40 10 tot 28 10 tot 76 Debietweerstand ketelcircuit + verwarmingscircuitaansluiting mbar 30 48 52 kpa 3 4,8 5,2 Restopvoerhoogte (instelbaar) mbar 70 tot 370 52 tot 232 48 tot 708 kpa 7 tot 37 5,2 tot 23,2 4,8 tot 70,8 Met circulatiepomp firma Grundfos Verwarmingscircuit 1 2 3 Opvoerhoogte van de circulatiepomp (instelbaar) mbar 100 tot 400 100 tot 260 150 tot 520 kpa 10 tot 40 10 tot 26 15 tot 52 Debietweerstand ketelcircuit + verwarmingscircuitaansluiting mbar 30 48 52 kpa 3 4,8 5,2 Restopvoerhoogte (instelbaar) mbar 70 tot 370 52 tot 212 98 tot 468 kpa 7 tot 37 5,2 tot 21,2 9,8 tot 46,8 Schakelkast Vitocontrol (op aanvraag) Schakelkast voor de regeling van de verwarmingsinstallatie in combinatie met de Divicon verwarmingscircuitverdeling. De schakelkast bevat alle onderdelen die voor de sturing, regeling en controle van de verwarmingsinstallatie nodig zijn. Naast de regeling van 1 tot 4 verwarmingsketels kunnen bijkomende toestellen in de schakelkast worden ingebouwd: bijv. Vitotronic 300-K (type MW1B), Vitotronic 200-H (types HK1B HK3B), pompbesturingen, meetapparatuur, schakelklokken enz. 7.2 Hydraulische systeembuizen voor een installatie met twee ketels Voor installaties met twee ketels tot 622 kw met Vitocrossal 200, type CM2B, 87 tot 311 kw Afstand a: 35 mm (ketelafstand met aangebrachte isolatie) a Nom. vermogen in kw Installatie met één ketel 87 115 142 186 246 311 Installatie met twee ketels 174 230 284 372 492 622 Nom. diameter DN 50/65 DN 65/80 7 1 Aanvoer- en retourverzamelaar 2 Motorisch gestuurde smoorkleppen 3 Contraflens met dichtingen 18 VIESMANN Condenserende gasketel

Installatietoebehoren (vervolg) Voor installaties met twee ketels tot 1240 kw met Vitocrossal 200, type CM2, 400 tot 620 kw 3 1 2 1 2 3 Nom. vermogen in kw Afzonderlijke ketel 400 500 620 Installatie met twee ketels 800 1000 1240 Nominale breedte (diameter) DN 100/120 1 Aanvoer- en retourverzamelaar 2 Motorisch gestuurde smoorkleppen, stekkerklaar bedraad (2 stuks) 3 Contraflens met dichtingen Voor installaties met twee ketels tot 1260 kw met Vitocrossal 300, type CT3U B C Terugloopreservoir D Motorisch gestuurde smoorkleppen E Ketelretouraansluiting 2 A Maat a: 1550 mm a 150 Nom. vermogen in kw Afzonderlijke ketel 400 500 630 Installatie met twee ketels 800 1000 1260 Nominale breedte (diameter) DN 100/125 E Bij gebruik van de hydraulische systeembuizen bestelnr. Z006 033 de tweede retouraansluiting E met blinde flenzen afsluiten. Alle gebruikte retouraansluitingen met smoorkleppen uitrusten. C D E D B 7 A Aanvoerverzamelaar B Contraflens met dichtingen Condenserende gasketel VIESMANN 19

8 Installatietoebehoren (vervolg) 7.3 CO-monitor Best.nr. 7499 330 Detectiesysteem voor de veiligheidsuitschakeling van de verwarmingsketel bij uitstoot van koolmonoxide. Wandmontage aan het plafond in de buurt van de verwarmingsketel. Mogelijk voor verwarmingsketels vanaf bouwjaar 2004. Onderdelen: Behuizing met geïntegreerde CO-sensor, relais en indicaties voor werking en alarm bevestigingsmateriaal netaansluitkabel (2,0 m lang) Aansluitkabel relais voor branderuitschakeling (2,0 m lang) 70 45 117 Opgenomen vermogen Nominale belasting van de relaisuitgang Alarmdrempel Beschermingsklasse Beschermingstype Toegelaten omgevingstemperatuur 3,5 W 8 A 230 V~ 40 ppm CO II IP 20 conform EN 60529 te waarborgen door opbouw/inbouw. 70 C Technische gegevens Nominale spanning 230 V~ Nominale frequentie 50 Hz Planningsaanwijzingen 8.1 Levering, naar binnen brengen en opstelling Aanlevering Wij leveren met kraanwagens tot de bouwplaats, inclusief lossen zonder bijzondere moeilijkheden. Naar binnen brengen en opstellen De verwarmingsketels hebben een voldoende aantal ogen waaraan hefwerktuigen kunnen worden aangeslagen. Vitocrossal 300, type CT3B met 187 tot 635 kw kunnen indien gewenst in delen opgesplitst geleverd worden. Het voorste onderdeel van de verbrandingskamer kan dan voor een gemakkelijker binnen brengen afgenomen worden (meerprijs, bij bestelling aangeven). Bij Vitocrossal 300, type CR3B worden verbrandingsruimte en warmtewisselaar gescheiden geleverd en kunnen dan één voor één worden ingebracht. De in de lengte lopende voetrails vereenvoudigen de inbrenging. Het naar binnen brengen en opstellen op voorbereide funderingen kan indien gewenst tegen betaling door onze monteurs worden uitgevoerd. De verwarmingsketels kunnen zonder speciale fundering op beton worden opgesteld. Voor een eenvoudige reiniging van de ketelruimte kan de ketel op een sokkel worden geplaatst. Geadviseerde minimumafstanden voor montage en onderhoudswerkzaamheden zie het technisch blad van de betreffende ketel. Als een contactgeluidsisolatie nodig is, kunnen de ketels op geluidsabsorberende ketelonderlegelementen worden gezet. Stookruimte Algemene vereisten De stookruimte moet aan de richtlijnen van de brandverordening van de regio voldoen. De verwarmingsketels mogen in ruimtes, waar luchtverontreiniging door halogeenkoolwaterstfen verwacht kan worden, slechts onder bepaalde voorwaarden geplaatst worden: De aanvoer van onbelaste verbrandingslucht moet gegarandeerd zijn. Dit betreft bijv. kapperszaken, drukkerijen, chemische reiniging, laboratoria enz. Bij twijfelgevallen gelieve met ons contact op te nemen. Verwarmingsketels mogen niet in ruimtes met buitengewone stneerslag een hoge luchtvochtigheid geplaatst worden. De stookruimte moet vorstvrij en goed geventileerd zijn. Als deze aanwijzingen niet opgevolgd worden, vervalt de garantie voor eventuele schade aan de ketel die op één van deze oorzaken berust. De verwarmingsketels zijn voor de plaatsing onder het dak heel geschikt. Ze hebben geen hoge schoorsteen nodig, omdat ze met overdruk in de verbrandingsruimte werken. 20 VIESMANN Condenserende gasketel

Planningsaanwijzingen (vervolg) Vereisten van de stookverordening Eisen aan de stookruimte staan in de brandverordening beschreven. Doorslaggevend zijn de betreffende nationale bouwkundige brandverordeningen die zich in principe aan de hierna beschreven eisen van de brandverordening oriënteren. Verbrandingsluchttoevoer Voor open stookplaatsen met een totaal nominaal vermogen van meer dan 50 kw geldt de verbrandingsluchttoevoer als voldoende als de stookplaatsen in ruimtes met een opening leiding naar buiten opgesteld zijn. De diameter van de opening moet min. 150 cm 2 bedragen en voor elk boven 50 kw totaal nom. vermogen uitgaande kw nom. vermogen 2 cm 2. De leidingen moeten stromingstechnisch gelijk gedimensioneerd worden. De vereiste doorsnede mag over ten hoogste 2 openingen leidingen verdeeld zijn. A cm² A = 150 cm² + 2 x (Σ²n 35 kw) kw Σ² n = som van alle nominale vermogens in kw Verbrandingsluchtopeningen en -leidingen mogen niet afgesloten gedicht worden. Anders moet door bijzondere veiligheidsinrichtingen gegarandeerd worden, dat de vuurhaarden alleen gebruikt kunnen worden als de afsluiting geopend is. De vereiste doorsnede mag niet verkleind worden door de afsluiting het rooster. Een voldoende grote verbrandingsluchttoevoer kan ook op een andere manier aangetoond worden. Opstelruimtes voor vuurhaarden Vuurhaarden voor gasvormige en vloeibare brandstfen met een totaal nom. vermogen van meer dan 50 kw mogen alleen in ruimtes met de volgende voorwaarden worden opgesteld: Geen ander gebruik, met uitzondering van opstelling van warmtepompen, blokverwarmingscentrales en niet-verplaatsbare verbrandingsmotoren alsmede voor opslag van brandstfen Geen openingen naar andere ruimtes, met uitzondering van openingen voor deuren Deuren dicht- en zelfsluitend Ventilatiemogelijkheid Brander en brandstpompinrichtingen van de stookplaatsen moeten door een buiten de stookruimte geplaatste schakelaar (noodschakelaar) te allen tijde uitgeschakeld kunnen worden. Naast de noodschakelaar moet een bordje met het opschrift NOODSCHAKE- LAAR-VERWARMING hangen. Afwijkend van de eisen aan de stookruimte mogen de vuurhaarden onder een van de volgende voorwaarden ook in andere ruimtes opgesteld worden: Het gebruik van deze ruimtes vereist dat en de vuurhaarden kunnen veilig worden gebruikt. Deze ruimtes liggen in vrijstaande gebouwen die alleen voor de werking van een stookplaats alsmede opslag van brandstfen dienen. Overige eisen aan de opstelling van vuurhaarden Brandstleidingen moeten onmiddellijk voor gasstookplaatsen die zich in de ruimte bevinden met een voorziening uitgerust zijn die aan de volgende voorwaarden voldoet: Bij een uitwendige thermische belasting van meer dan 100 C wordt de verdere brandsttoevoer zelfstandig geblokkeerd. Ze is zo uitgevoerd dat tot een temperatuur van 650 C gedurende een periode van min. 30 minuten niet meer dan 30 l/h (gemeten als luchtdebiet) door- uitstromen kunnen. Vuurhaarden voor vloeibaar gas (propaan, butaan en mengsels) mogen in ruimtes waarvan de grond overal meer dan 1m onder het maaiveld ligt, alleen onder de volgende voorwaarden opgesteld worden: De vuurhaarden hebben een vlambewaker. Er is gegarandeerd dat ook bij uitgeschakelde stookinstallatie geen vloeibaar gas uit de brandstleidingen in de opstelruimte in gevaarlijke hoeveelheden kan uittreden dat het dan via een mechanische ventilatie veilig wordt afgevoerd. Stookplaatsen moeten zover van brandbare materialen en inbouwmeubels verwijderd afgeschermd zijn, dat hier bij een nominaal vermogen van de stookplaatsen geen hogere temperaturen dan 85 C kunnen optreden. Anders moet een afstand van minstens 40 cm worden aangehouden. 8 Veiligheidsinrichting voor de stookruimte voor Vitocrossal 300 Viessmann warmtegeneratoren zijn volgens alle veiligheidstechnische richtlijnen gecontroleerd, toegelaten en veilig. Niet te voorziene, uitwendige invloeden kunnen in uitzonderlijke gevallen een uitstoot van gevaarlijke koolmonoxide (CO) veroorzaken. Daarom raden wij het gebruik van een CO-bewaker aan. Deze kan als afzonderlijk toebehoren besteld worden. 8.2 Dimensionering van de installatie Vermogensgrenzen in voorschriften In vele voorschriften zijn de benodigde instellingen afhankelijk van het nominale vermogen van de verwarmingsketel. Doorslaggevend is hierbij het vermogen bij temperatuuraanvoer/-retour 80/60 C. De vermogensgegevens in deze planningsaanwijzing hebben echter betrekking tot de intussen bij condensatieketels gebruikelijke weergave bij temperatuuraanvoer/-retour 50/30 C (type CM2, CM3 CT3U en CR3B) en 40/30 C (type CT3B). De overeenkomstige vermogens bij beide temperatuuraanvoer/- retour vindt u in de tabel op 23 pagina. Condenserende gasketel VIESMANN 21

8 Planningsaanwijzingen (vervolg) Aanvoertemperaturen Om de verdelingsverliezen zo laag mogelijk te houden raden wij u aan de warmteverdelingsinstallatie en tapwateropwarming op max. 70 C (aanvoertemperatuur) te zetten. Pompgestuurde drukbehoudsystemen In verwarmingsinstallaties met automatische, in het bijzonder pompgestuurde drukbehoudsystemen met geïntegreerde ontgassing, dient voor iedere verwarmingsketel een membraanexpansievat voor de afzonderlijke beveiliging geïnstalleerd te worden Hiermee worden de frequentie en de hoogte van de drukschommelingen gereduceerd. Dit draagt aanzienlijk bij tot een verhoging van de bedrijfszekerheid en een lange levensduur van de onderdelen van de installatie. Indien dit niet wordt gerespecteerd, kan dit tot schade aan de verwarmingsketel andere componenten van de installatie leiden. Ketelvermogen (kw) Membraandrukexpansievat inhoud in liter Tot 300 50 Tot 500 80 Tot 1000 140 Tot 2000 300 Tot 5000 800 Tot 10000 1600 Bij verwarmingsketels met meegeleverde ketelcircuitregeling is de maximale ketelwatertemperatuur tot 75 C begrensd. Om de aanvoertemperatuur te verhogen, kan de temperatuurregelaar omgesteld worden. Er mogen alleen corrosietechnisch gesloten pompgestuurde drukbehoudsystemen worden gebruikt die tegen zuursttoevoer aan het verwarmingswater beschermd zijn. Anders kan zuurstcorrosie tot schade aan de installatie leiden. Pompgestuurde drukbehoudsystemen met atmosferische ontgassing door cyclische drukontlasting zorgen weliswaar voor een centrale naontluchting van de CV-installatie, maar zijn geen zuurstverwijdering in de zin van een corrosiebescherming volgens VDI 2035 blad 2. Beveiligingstemperaturen De Viessmann verwarmingsketels voldoen aan EN 303 en DIN 4702 en zijn van goedgekeurde constructie. De verwarmingsketels kunnen in gesloten verwarmingsinstallaties volgens EN 12828 worden gebruikt. Toegest. aanvoertemperaturen ( = beveiligingstemperaturen): tot 110 C. Max. bereikbare aanvoertemperatuur: ca. 15 K onder de veiligheidstemperatuur. Veiligheidstemperatuurbegrenzer van de ketelcircuitregeling Toestand bij levering Omstelbaar naar 110 C 100 C Eisen door stooklast Aan de eisen van EN 12831 voor de stooklastberekening wordt door de weersafhankelijke regelingen voldaan. Voor een reductie van het opwarmvermogen wordt de nachtverlaging bij lage buitentemperaturen gereduceerd. Voor een reductie van de opwarmtijd na een verlagingsperiode wordt de aanvoertemperatuur gedurende een bepaalde tijd verhoogd. Keuze van het nominale vermogen De verwarmingsketel volgens de benodigde stooklast kiezen. Het rendement van lagetemperatuurketels en condenserende ketels is over het volledige bereik van de ketelbelasting stabiel. Bij lagetemperatuurketels, condensatieketels en installaties met meerdere ketels kan het vermogen daarom groter zijn dan de berekende warmtebehoefte van het gebouw. Het vermogen van condensatieketels wordt vooral door de retourtemperatuur en de daarvan afhangende condensatiewinst bepaald. Vooral in de winter als hoge vermogens worden gebruikt, kan door de hogere retourtemperaturen een geringere condensatie optreden. Wij raden u daarom aan bij de keuze van het nom. vermogen de vermogensgegevens bij T V /T R 80/60 C aan de basis te leggen. Bij Vitocrossal kan de veiligheidstemperatuurbegrenzer naar 100 C omgesteld worden. Hydraulisch-mechanische veiligheidstemperatuurbegrenzers kunnen na de omstelling niet meer naar hogere waarden teruggeplaatst worden. De volgende tabel geeft de nom. vermogens bij de verschillende aanvoer- en retourtemperaturen weer. 22 VIESMANN Condenserende gasketel

Planningsaanwijzingen (vervolg) Keuze van het nominale vermogen Temperatuur aanvoer/ Nom. vermogen in kw retour (T aanvoer /T retour ) 40/30 C 187 248 314 408 508 635 50/30 C 87 115 142 186 246 311 400 500 620 787 978 1100 1400 80/60 C 80 105 130 170 225 285 370 460 575 720 895 1006 1280 8 8.3 Hydraulische integratie Verwarmingsaansluitingen Bestaande installaties Om vuil en slik te verwijderen, bestaande verwarmingsinstallatie grondig spoelen. Dan pas de verwarmingsketel aan de verwarmingsinstallatie aansluiten. Vuil en slijk zetten zich anders in het toestel af en kunnen tot plaatselijke oververhitting, geluiden en corrosie leiden. Voor schade die hierdoor ontstaat vervalt de garantie. Indien nodig moeten vuilopvanginstallaties worden ingebouwd. Ketelcircuitpompen De verwarmingsketels hebben op basis van de constructieve dimensionering, de grote waterinhoud en de geringe interne weerstand aan verwarmingswaterzijde geen ketelcircuitpompen. Verwarmingsretour Het retourwater van alle verbruikers en verwarmingscircuits moet via de retouraansluiting naar het condensatietoestel gevoerd worden. De Vitocrossal 300 hebben 2 ketelretouraansluitingen. Als er slechts één verwarmingscircuit is, deze aan de aansluiting KR 1 aansluiten. Condensatie correcte integratie Bij condensatieketels wegens de nodige lagere retourtemperaturen uitsluitend 3-weg-mengkleppen in de verwarmingscircuits inbouwen. 4-weg-mengkleppen moeten vermeden worden. De hoge benuttingsgraden van de Vitocrossal-condensatieketels condensatie-units met Vitotrans 300 kunnen door de volgende maatregelen nog verbeterd worden: De verwarmingscircuits voor zo laag mogelijke temperaturen, bij voorkeur 40/30 C 50/40 C, dimensioneren. Als er meerdere verwarmingscircuits met verschillende temperatuurniveaus voorzien zijn, de verwarmingscircuits met de laagste temperaturen aan de aansluiting KR 1 van de Vitocrossal 300 aansluiten. Als er meerdere verwarmingscircuits zijn, aan de aansluiting KR 1 de verwarmingscircuits met het laagste temperatuurniveau (bijv. vloerverwarming) aansluiten. Aan de aansluiting KR 1 moeten min. 15 % van het nom. vermogen aangesloten worden. Op die manier wordt een optimaal ketelrendement bereikt. Als er meerdere verwarmingscircuits met hetzelfde temperatuurniveau zijn, deze aan de aansluiting KR 1 aansluiten. Verwarmingscircuits Voor verwarmingsinstallaties met kunststbuizen adviseren wij het gebruik van diffusiedichte buizen om indiffunderen van zuurst door de buiswanden te voorkomen. In verwarmingsinstallaties met niet-zuurstdichte kunststbuizen (DIN 4726) een systeemscheiding uitvoeren. Hiervoor leveren wij aparte warmtewisselaars. De waterstromen in de verwarmingscircuits door toerentalgeregelde pompen pompen waarvan de toerentallen afhankelijk van de aanvoer- en retourtemperaturen geregeld worden, reduceren. Maatregelen voor retourtemperatuurbegrenzing kunnen de benuttingsgraad vergroten. Geen overstortkleppen tussen verwarmingsaanvoer en -retour gebruiken. bij verwarmingscircuitpompen CV-pompen in verwarmingsinstallaties met een nominaal vermogen > 25 kw moeten zodanig zijn uitgevoerd dat het opgenomen elektrische vermogen in minstens drie trappen wordt aangepast aan de van de werking afhankelijke pompbehoefte, voor zover veiligheidstechnische belangen van de verwarmingsketel dat niet in de weg staan. Systeemtoebehoren Hydraulische systeembuizen Voor installaties met twee ketels zie pagina 18. Tot 622 kw met Vitocrossal 200, type CM2B Tot 1240 kw met Vitocrossal 200, type CM2 Tot 1260 kw met Vitocrossal 300, type CT3U Divicon verwarmingscircuitverdeling Geprefabriceerde verwarmingscircuitverdeling voor de aansluiting van max. 4 verwarmingscircuits (in installaties met 1 ketels) aan Vitocrossal 300, 87 tot 314 kw Vitocrossal 200, 87 tot 311 kw. De buisaansluitingen aan de Divicon moeten door de installateur worden voorzien. Zie vanaf pagina 12. Condenserende gasketel VIESMANN 23

Planningsaanwijzingen (vervolg) 8 Geprefabriceerde rookgascollector Voor installaties met twee ketels zie pagina 48. Toepassingsvoorbeelden Zie planningsaanwijzing installatievoorbeelden. Tot 622 kw met Vitocrossal 200, type CM2B Tot 1240 kw met Vitocrossal 200, type CM2 Tot 1260 kw met Vitocrossal 300, type CT3U 8.4 Veiligheidstechnische uitrusting De EN 12828 geldt voor de planning van warmwaterverwarmingsinstallaties met een toegest. veiligheidstemperatuur tot max. 110 C. De norm bevat veiligheidstechnische eisen aan warmtegeneratoren en warmtegeneratorinstallaties. Veiligheidstechnische uitrusting volgens EN 12828 VC HV VC HKP AV1 SIV EST SDB1 SDB1 SDB2 MA TH TR STB STB AV2 AV1 HR Benodigde veiligheidsinrichtingen ADG Gesloten expansievat AV 1 Afsluitklep AV 2 Afsluitklep (tegen onbedoeld sluiten beveiligd, bijv. kapklep) E Aftap EST Ontspanningspot MA Drukindicator-inrichting SDB 1 Veiligheidsdrukbegrenzer max. SDB 2 Veiligheidsdrukbegrenzer min. SIV Veiligheidsklep STB Veiligheidstemperatuurbegrenzer TH Thermometer TR Temperatuurregelaar Verdere legende HK Verwarmcircuit HKP CV-pomp HR Verwarmingswaterretour HV Verwarmingswateraanvoer ADG AV2 AV1 E Algemene aanwijzingen De weergegeven grenswaarden van het vermogen hebben betrekking op een systeemtemperatuur 80/60 C. Laagwaterniveaubeveiliging Volgens EN 12828 moeten CV-ketels van een laagwaterniveaubeveiliging (waterstandbegrenzer, minimumdrukbegrenzer debietregelaar) worden voorzien. Min. drukbewaker bij CM3, CT3B en CT3B tot 314 kw Min. drukbegrenzer bij CM2, CT3U, CR3B en CT3B vanaf 400 kw Waterstandbegrenzer bij bepaalde plaatsingsvereisten, bijv. in dakverwarmingscentrales niet aanwezige statische waterkolom i.p.v. een min. drukbegrenzer /-bewaker een waterstandbegrenzer voorzien. Maximum drukbegrenzing Nodig voor elke CV-ketel van een installatie als nom. vermogen van de ketel > 300 kw. Minimum drukbegrenzing Voor het veilige gebruik is een minimale bedrijfsdruk van 0,5 bar (0,05 MPa) absoluut vereist. De minimale bedrijfsdruk kan door het gebruik van een minimumdrukbewaking minimumdrukbegrenzing gegarandeerd worden. Veiligheidsklep De verwarmingsketels moeten volgens EN 12828 voor warmwaterverwarmingsinstallaties op een veiligheidstemperatuur van max. 110 C ingesteld en overeenkomstig de typegoedkeuring met een gekeurde veiligheidsklep uitgerust worden. Deze moet conform TRD 721 als volgt zijn gemarkeerd: H tot 3,0 bar (0,3 MPa) toegestane bedrijfsdruk en max. 2 700 kw vermogen D/G/H voor alle overige werkingsomstandigheden. De verbindingsleiding tussen verwarmingsketel en de veiligheidsklep mag niet afgesloten kunnen worden. In de verbindingsleiding mogen geen pompen, armaturen en vernauwingen zitten. 24 VIESMANN Condenserende gasketel

Planningsaanwijzingen (vervolg) Ontspanningspot Bij verwarmingsketels van meer dan 300 kw moet in de onmiddellijke omgeving van de veiligheidsklep een ontspanningspot met uitblaas- en afvoerleiding worden geïnstalleerd. De uitblaasleiding moet naar buiten leiden. Uittredende stoom mag niemand in gevaar brengen. De uitblaasleiding van de veiligheidsklep moet zodanig uitgevoerd zijn dat geen drukverhogingen mogelijk zijn. De monding van de waterafvoerleiding moet zodanig geplaatst zijn dat het water dat uit de veiligheidsklep uittreedt zonder gevaar en observeerbaar wordt afgevoerd. Een ontspanningspot is eventueel niet nodig, als iedere warmtegenerator van een extra veiligheidstemperatuurbegrenzer en een extra drukbegrenzer is voorzien. 8 Keuzetabel voor veiligheidstechnisch toebehoren van de Vitocrossal De volgende tabel lijst de vereiste veiligheidstechnische uitrusting voor gesloten verwarmingsinstallaties op. (x = nodig, = niet nodig) Beveiliging conform EN 12828 Verwarmingsketel Nominaal vermogen van de verwarmingsketel 300 kw > 300 kw Veiligheidstechnische uitrusting conform EN 12828 EN 12828 Veiligheidstemperatuur (STB-instelling *1, 1 veiligheidstemperatuurbegrenzer in de leveringsomvang van de ketelcircuitregeling) 110 C x 110 C x Temperatuurregelaar x x Leveringsomvang van de ketelcircuitregeling Ketelthermometer x x Leveringsomvang van de ketelcircuitregeling Drukindicator-inrichting *2 x x Manometer (als aparte toebehoren) als onderdeel van de armaturenstang met toebehoren resp. de kleinverdeler Vul- en monsternemingsventiel x Veiligheidsklep x x Een veiligheidsklep is onderdeel van de kleinverdeler (toebehoren). Laagwaterniveaubeveiliging *2 x *3 x Conform EN 12828 kan de laagwaterniveaubeveiliging door een min. drukbegrenzer worden vervangen. Maximumdrukbegrenzer *2 x Ontspanningspot Volgens EN 12828 is een ontspanningspot niet nodig als bovendien een tweede veiligheidstemperatuurbegrenzer en een tweede veiligheidsdrukbegrenzer (maximumdrukbegrenzer) worden ingebouwd. (Onderdelen zijn als Set reservemaatregel voor de ontspanningspot bij het toebehoren). x 8.5 Brandstfen Vitocrossal-verwarmingsketels zijn voor de verbranding van aardgas, stadsgas en vloeibaar gas volgens EN 437 Testgassen, testdrukken en volgens de plaatselijke bepalingen geschikt. Brandst geschiktheid van de Viessmann Matrix-brander Vitocrossal 200/300 Type CM2B CM2 CM3 CT3U CT3B Nom. vermogen kw 87 tot 311 400 tot 620 87 tot 142 400 tot 630 187 tot 314 Brandst aardgas H-G20 x x x x x Aardgas L-G25 x x x x x Vloeibaar gas P x 8.6 Brander Geschikte branders Gasventilatorbrander De brander moet getest zijn volgens EN 676 en moet overeenkomstig de richtlijn 2009/142/EG de CE-markering hebben. *1 De veiligheidstemperatuurbegrenzer van de Vitotronic is bij levering op 110 C ingesteld en moet evt. omgesteld worden. *2 Aanbouw aan armaturenstang (toebehoren). (Armaturenstang met manometer, beveiligde afsluitklep, aftap en twee aansluitingen voor veiligheidsdrukbegrenzer) *3 Bij HR-ketels is een minimumdrukbewaker voorgeschreven. Condenserende gasketel VIESMANN 25