De Wiershoeck, dinsdag 16 december 2014 Beste natuurliefhebber/- ster, Gelukkig was het weer op dinsdag een stuk vriendelijker dan de dag ervoor en erna. Tijdens een groot deel van de winterexcursie scheen de zon. Iets eerder dan gebruikelijk dwong een regenbui ons echter richting gerieflijk onderdak c.q. richting kop koffie, thee dan wel warme chocolademelk. Na verloop van tijd werd het echter weer droog, brak de zon door de bewolking en kon ik weer verder op zoek naar eventuele geschikte onderwerpen voor mijn verslag. Eindelijk zag ik weer eens een nachtvlinder. Het is het mannetje van de grote wintervlinder. De vlinder vliegt in één generatie van begin oktober tot eind december. Het mannetje heeft een spanwijdte tussen de 40 en 44 millimeter. De voorvleugels zijn variabel van patroon en van kleur. Over de voorvleugel lopen meestal twee bruine of zwartachtige dwarsbanden die nogal onregelmatig van vorm zijn; meestal is ook een donkere centrale vlek aanwezig. De grondkleur varieert van gebroken wit tot oranjebruin. De achtervleugel is gewoonlijk gebroken wit met een centrale donkerbruine vlek. Regelmatig komen ook zwartgespikkelde vlinders zonder verdere tekening voor. Vrouwtjes van deze soort hebben geen vleugels en worden 8 à 10 millimeter lang. Ze lijken op een zwart met wit gespikkelde larve met pootjes. Ze kunnen niet vliegen. Ze kruipen over de takken van bomen, paren daar en leggen daar ook hun eitjes. In het voorjaar komen de eitjes massaal uit en de rupsen (april- juni) zijn geweldig mezen- en spreeuwenvoer. De rupsen die de vraatzucht van de vogels hebben overleefd, laten zich aan zijden draden zakken naar de grond. In de grond ontwikkelt de rups zich uiteindelijk weer tot vlinder. Na de eerste nachtvorst in oktober vliegen de mannen weer uit en de vrouwtjes kruipen weer naar de toppen van de bomen. Wintervlinders zijn in staat om een heel hoog suikergehalte aan te maken in hun bloed. Dit suikergehalte vormt als het ware een soort antivries en behoedt het insect tegen bevriezing. De wilgenkatjes zijn duidelijk aanwezig, maar de ontwikkeling gaat tergend langzaam. De knop van de wilg heeft één knopschub, de bloem heeft de vorm van een katje en groeit uit de zijknoppen van een eenjarige twijg. De wilgenkatjes zitten of staan, dit in tegenstelling tot de hangende katjes bij populieren. De pluizige zaden worden door de wind verspreid maar zijn slechts korte tijd kiemkrachtig. Wilgen zijn voor insecten een belangrijke leverancier van stuifmeel. Met name diverse solitaire bijen zijn afhankelijk van bloeiende wilgen.
De paarse knoopzwam is een algemeen voorkomende paddenstoel op rottend dood hout van zowel loof- als naaldbomen. De individuele vruchtlichamen zijn maximaal 3 cm groot, maar groeien vaak bijeen in groepen die flinke afmetingen kunnen bereiken. Vanwege deze groeivorm en vanwege zijn paarse kleur bij vochtig weer is de zwam opvallend. Wanneer de vruchtlichamen uitdrogen verschrompelen ze en worden zwart. In die fase kan de paddenstoel gemakkelijk over het hoofd worden gezien. Er komen in Nederland twee nauw verwante soorten voor, die alleen op grond van de grootte van de sporen, dus door microscopisch onderzoek, kunnen worden onderscheiden. Aanvankelijk zijn de vruchtlichamen bolvormig, zittend of met een heel korte steel aan het substraat (ondergrond) gehecht, later spreiden ze zich uit en krijgen een onregelmatige kussenvorm met een deuk in het midden. Paarse knoopzwammen zijn niet eetbaar. Korstzwammen worden gevonden op allerlei dood hout, dode bladeren maar soms ook op levend hout. De korstzwam lijkt als het ware vastgeplakt op het hout. Veel korstzwammen krullen om en vormen dan waaiers, dakjes of hoedjes. Korstzwammen worden ook wel schorszwammen genoemd. Met mooie kleuren als paars, geel, felblauw, roze, oranje of wit zijn ze veel te vinden tussen kreupelhout en op omgewaaide, langzaam vergane bomen. De korstlaag kan er verschillend uitzien. Van pukkelig, grillig, slijmerig, poederig, stekelig, getand, rimpelig tot glad. Dit alles om het oppervlak groter te maken zodat er meer sporen gevormd kunnen worden. De meeste korstzwammen zijn het gehele jaar te vinden. De paarse korstzwam, ook wel purperkorstzwam of loodglansschimmel genoemd, kan prachtig paars zijn maar ook paars- roze tot beige- achtig. Een kenmerk is de witte rand aan de gezoneerde licht golvende buitenrand van zowel het plakkaat en hoedje. Soms heel erg duidelijk aanwezig soms een stuk minder.
Dit zoude sporenkapsels van het gewoon muursterretje (mos) kunnen zijn. De plant komt op muren en stenen in de stedelijke omgeving over de hele wereld voor. Het mos vormt ongeveer 5 cm hoge kussentjes. De sporenkapsels staan rechtop op een 1-2 cm lange vruchtsteel. De vruchtsteel is in het begin geelachtig en wordt bij het ouder worden donkerpurper tot bruin. De sporen kiemen in twee fasen, eerst zwellen ze op en daarna verspreiden ze zich. De sporen kunnen meer dan zestien jaar kiemkrachtig blijven. Vroeger kwam het gewoon muursterretje alleen voor op kalkstenen, maar tegenwoordig groeit het bijna overal, op muren, beton en grafstenen. Leuke site: http://www.yavannah.nl/index.php (klik op mos sporenkapsels ) Waarschijnlijk is dit de gewone glimmerinktzwam, het is een algemene paddenstoel die het hele jaar door gevonden kan worden. Vaak is de glimmerinktzwam één van de eerste soorten die in het voorjaar verschijnt na een regenperiode. Het opvallendste kenmerk van deze inktzwam is korrelige structuur van het velum dat als poedersuiker de hoed grotendeels bedekt (velum: membraan om de nog ongeopende paddenstoel). De glimmertjes verdwijnen echter snel van de hoed. Het overvloedige velum op de hoed is kenmerkend voor het vroege stadium van de gewone glimmerinktzwam. De glimmerinktzwam groeit op dood hout van allerlei verschillende loofbomen. Vaak staan de bundels op stronken, maar de soort lijkt ook vaak ogenschijnlijk op de grond voor te komen; in dat geval groeien ze op begraven hout. De gewone glimmerinktzwam groeit bijna altijd in bundels. De gewone glimmerinktzwam is een complex van nauw verwante soorten die met zekerheid alleen microscopisch zijn te onderscheiden. De bekendste hiervan is de gladstelige glimmerinktzwam. Zoals de naam aanduidt heeft de laatste soort een gladde steel, terwijl de steel van de gewone glimmerinktzwam licht bepoederd is. De bepoedering echter kan verdwijnen, vandaar dat alleen microscopische determinatie op basis van sporengrootte zekerheid kan geven.
Ook dit keer zag ik op meerdere stukken dood hout dit kleine zwammetje. Ik heb geen idee hoe groot dit zwammetje wordt, maar ik denk dat hij vrij klein blijft. Zo te zien behoort het paddenstoeltje tot de categorie bundelzwammen. Dat is een groep van slijmerige of droog schubbige, wittige of gele tot oranjebruingele plaatjeszwammen, vaak in bundels op hout, of tussen veenmos of op brandplekken groeiend. In Nederland komen 25 soorten bundelzwammen voor.
Ik kreeg een takje aangereikt met daarop enkele kleine geelbruine zwammetjes. Die zwammetjes moesten natuurlijk ook worden gefotografeerd. Het zal wel een veelvoorkomend zwammetje zijn, maar ik ben er nog niet uit welke het is. Op internet ben ik hem niet tegengekomen (heb hem in ieder geval niet herkend). Het doorbladeren van enkele paddenstoelengidsen had het zelfde resultaat. Toen ik de Paddenstoelen van West- Europa (Roger Phillips Spectrum) doorbladerde dacht ik even dat het de Podostroma alutaceum zou kunnen zijn. Het vruchtlichaam daarvan is 1-4 cm hoog, 0,5-1 cm breed, knotsvormig en wit tot bleek okerkleurig. Dit zwammetje komt in de herfst voor op rottend hout. Dat leek veelbelovend, maar zo staat vermeld: Niet uit Nederland bekend. Er wordt nog gezocht naar de identiteit van dit zwammetje. Met een beetje geluk kan ik in een volgend verslag alsnog de naam van het zwammetje bekend maken. Graag had ik afgesloten met een sfeervol winters plaatje en daarmee iedereen Prettige Kerstdagen en een voorspoedig en natuurlijk nieuwjaar gewenst, maar bij een temperatuur van meer dan 5 graden boven nul met af en toe een aangenaam zonnetje en een paar regenbuien kun je dat sfeervolle plaatje wel vergeten. Ondanks dat gemis wens ik iedereen toch Nofleke Karstdoagen en veul hail en zeeg n int nije joar. Groetjes, Luit