Activeringsbeleid cliënten sociale dienst OCMW Geraardsbergen Stand van zaken op 27 november 2015 Een basisvoorwaarde om het recht op maatschappelijke integratie te openen, is het aantonen van werkbereidheid. Teneinde de werkbereidheid te bepalen, werd binnen het OCMW Geraardsbergen een richtlijn werkbereidheid opgemaakt, goedgekeurd door het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst. Alle cliënten van de sociale dienst bevinden zich in één van de 11 verschillende trajecten in het kader van de werkbereidheid. Op 27/11/15 werden in totaal 282 cliënten begeleid. TRAJECTEN IN HET KADER VAN DE WERKBEREIDHEID AANTAL CLIËNTEN op 27/11/15 ONDERZOEK WERKBEREIDHEID (binnen eerste drie maanden toekenning leefloon) 41 VOORTRAJECT TEWERKSTELLING GPMI opleiding 41 GPMI Persoonlijkheids attitude-ontwikkelijking 0 GPMI Stage voor artikel 60 1 TRAJECT TEWERKSTELLING GPMI NEC (Normaal Economisch Circuit) 18 GPMI activering 4 Artikel 60 64 TRAJECT BILLIJKHEID GPMI tijdelijke billijkheid 27 Langdurige billijkheid met GPMI 20 Langdurige billijkheid zonder GPMI 37 Studenten GPMI 29 TOTAAL 282
Toelichting richtlijn werkbereidheid ONDERZOEK WERKBEREIDHEID (binnen eerste drie maanden toekenning leefloon) Binnen de drie maanden na toekenning van een leefloon/equivalent leefloon wordt onderzocht of de cliënt werkbereid is. Na de screening maakt de trajectbegeleider een beoordelingsverslag. Dit traject wordt samen met de cliënt geformaliseerd in een gpmi (Geïndividualiseerd Project voor Maatschappelijke Integratie). Dit gpmi omvat de engagementen van de cliënt en van het ocmw. Op datum van 27/11/2015 begeleidt het OCMW Geraardsbergen 41 cliënten in hun eerste drie maanden toekenning leefloon. VOORTRAJECT TEWERKSTELLING Dit voortraject wordt gevolgd indien de cliënt nog kampt nog met belemmering(en) op de levensterreinen arbeid en opleiding. GPMI opleiding De cliënt moet nog bijkomende kennis en/of competenties ontwikkelen en wordt hiervoor doorverwezen naar extern opleidingsaanbod (Leerpunt, VDAB, volwassenenonderwijs, Nederlandse les, ) Aantal GPMI Opleiding: 41 cliënten GPMI Persoonlijkheids attitude-ontwikkelijking De cliënt moet nog bijkomende vaardigheden ontwikkelen op persoonlijk- en/of arbeidsvlak (sociale contacten, persoonlijke hygiëne, zelfbeeld, ) Aantal GPMI Persoonlijkheid: 0 cliënten GPMI Stage voor artikel 60 De cliënt komt in aanmerking voor een tewerkstelling artikel 60, maar een voltijdse tewerkstelling is op korte termijn niet mogelijk. Er kan dan op één van onze werkplaatsen waar wij een overeenkomst mee hebben een stage artikel 60 opgestart worden gedurende een periode van maximum 6 maanden met als doel door te stromen naar een voltijdse artikel 60-tewerkstelling. Aantal GPMI stage artikel 60: 1 cliënt TRAJECT TEWERKSTELLING GPMI NEC (Normaal Economisch Circuit) Cliënten waarbij er geen noemenswaardige belemmering is om onmiddellijk een tewerkstelling te zoeken op het normaal economisch circuit of die reeds een deeltijds arbeidscontract hebben en op korte termijn kunnen doorstromen naar een voltijdse tewerkstelling of die omwille van hun verblijfsstatuut geen tewerkstelling artikel 60 kunnen starten (E-kaart en F-kaart). De dossierbeheerder verwijst de cliënt door naar de vdab, die cliënten doorverwijzen naar een tenderpartner die de verdere arbeidstrajectopvolging van de cliënt voorziet. Aantal GPMI NEC: 18 cliënten GPMI activering
Cliënten waarbij er geen noemenswaardige belemmering is om een tewerkstelling te zoeken, maar waarbij een begeleide tewerkstelling in kader van een artikel 60 meer aangewezen is (bv langdurig werkloos, beperkt of geen werkervaring, onvoldoende ontwikkelde competenties en/of attitude, ). Aantal GPMI activering: 4 cliënten Artikel 60 Vanuit de dienst activering worden cliënten uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek in kader van een artikel 60. Cliënten worden uitgenodigd op basis van de competenties, ervaring, motivatie, die nodig is voor de werkplaats waar de sollicitatie doorgaat. De werkplaats beslist zelf welke kandidaat er gekozen wordt om te starten met een artikel 60. Aantal artikel 60: 64 cliënten Aantal verschillende tewerkstellingsplaatsen waar op datum van november 2015 artikel 60 tewerkgesteld zijn: 26 verscheidene tewerkstellingsplaatsen Momenteel maakt de dienst activering in samenspraak met de algemene sociale dienst een overzicht op van de artikel 60-werknemers die in 2014 en 2015 hun tewerkstelling hebben beëindigd en in welk traject deze personen zich momenteel bevinden (vast werk, interimjobs, volgen van activeringstraject binnen vdab, ziekte, ). Omwille dat deze lijst nog wordt bijgewerkt, kunnen hierover nog geen cijfers aangereikt worden.
TRAJECT BILLIJKHEID Cliënten met één of meerde belemmeringen op de levensterreinen lichamelijke en psychische gezondheid, sociale relaties, huisvesting, maatschappelijke participatie en justitie waarbij een tewerkstelling niet of niet onmiddellijk mogelijk is. GPMI tijdelijke billijkheid Tijdelijk is geen afbakening in de tijd, maar geeft aan dat de cliënt niet definitief arbeidsongeschikt is. Binnen dit gpmi worden afspraken opgesteld hoe de belemmeringen weg te werken zodat cliënten opnieuw arbeidsgeschikt worden. Aantal GPMI tijdelijke billijkheid: 27 cliënten Langdurige billijkheid De cliënt is medisch arbeidsongeschikt, geattesteerd door een geneesheer, maar kan geen rechten op sociale uitkering openen, cliënten die niet kunnen werken volgend hun verblijfsstatuut, cliënten > 60 jaar, Er kan een GPMI afgesloten worden, maar is niet vereist. Eventuele doorverwijzing naar aanbod van sociale activering (vrijwilligerswerk). Aantal cliënten met gpmi landurige billijkheid: 20 cliënten Aantal cliënten langdurige billijkheid zonder gpmi: 37 cliënten Gpmi student Cliënt volgt voltijdse studies. De studies worden aanzien als billijkheid om geen voltijdse werkbereidheid aan te tonen. In het gpmi wordt opgenomen dat de student minimum 1 maand studentenarbeid dient te verrichten per academiejaar. Indien dit niet lukt, kan hiervan afgeweken worden na voorafgaandelijk akkoord van de dossierbeheerder. Aantal GPMI studies: 29 cliënten Opvolging/evaluatie werkbereidheid Elk gpmi wordt regelmatig en minstens om de drie maanden geëvalueerd. De dossierbeheerder kan het gpmi ten allen tijde evalueren. Op de evaluatie worden de afspraken zoals opgemaakt in het gpmi, beoordeeld. Dit leidt tot een positieve of negatieve evaluatie van het gpmi. Deze evaluatie wordt door cliënt en dossierbeheerder ondertekend. Bij niet ondertekening van de cliënt wordt de evaluatie aangetekend opgestuurd naar de cliënt. SCHORSING UITBETALING LEEFLOON/EQUIVALENT LEEFLOON Indien de cliënt niet aan de voorwaarden voldoet op vlak van tewerkstelling/opleiding/studies, voorziet artikel 30 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie de mogelijkheid de cliënt te sanctioneren: - bij een eerste negatieve evaluatie wordt geen sanctie opgelegd. - bij een tweede negatieve evaluatie binnen een termijn van één jaar zal de dossierbeheerder voorstellen het leefloon gedeeltelijk of volledig te schorsen voor een periode van ten hoogste 1 maand. - in geval van een derde negatieve evaluatie binnen een termijn van één jaar, kan de uitbetaling van het leefloon voor een periode van ten hoogste drie maanden worden geschorst. Een sanctie gaat in op de eerste dag van de tweede maand volgend op de beslissing van het comité. Indien de cliënt om gewettigde redenen de afspraken binnen het gpmi niet kon naleven, wordt hij/zij niet gesanctioneerd.
STOPZETTING DOSSIER LEEFLOON/EQUIVALENT LEEFLOON Indien een cliënt gedurende langere periode de afspraken rond aantonen werkbereidheid niet naleeft (bijvoorbeeld gedurende enkele maanden geen sollicitatiebewijzen bezorgen van zelf gevonden vacatures) of indien een persoon een activeringstraject weigert (bijvoorbeeld verschillende keren niet aanwezig zijn op afspraken met vdab, met dienst activering, op sollicitatiegesprekken en/of proefdag in kader van artikel 60) zonder dat er billijkheidsredenen kunnen ingeroepen worden, wordt aan het comité voorgesteld om het dossier leefloon stop te zetten aangezien de basisvoorwaarde rond werkbereidheid artikel 3, 5 de lid van de wet van 26 mei 2002, niet wordt nageleefd. Via casusbespreking wordt het dossier voorgelegd op het miniteam (verschillende maatschappelijk werkers van alle specialisaties zijn hierin vertegenwoordigd) waarbij wordt bepaald, op basis van de geleverde inspanningen van de cliënt, of er een schorsing uitbetaling leefloon in kader van negatieve evaluatie gpmi of onmiddellijke stopzetting wordt voorgesteld aan het comité. Het uitgangspunt hierbij blijft dat indien een cliënt onvoldoende inspanningen levert in kader van het aantonen werkbereidheid en dit reeds na een negatieve evaluatie, dat het dossier wordt stopgezet omwille dat de basisvoorwaarde werkbereidheid niet meer wordt nageleefd. Uiteraard blijft het belangrijkste uitgangspunt dat wij streven naar een zo goed mogelijke ondersteuning in het werkzoekgedrag van de cliënten door bijvoorbeeld onze samenwerking met vdab en Leerpunt verder uit te werken zodat cliënten de nodige ondersteuning kunnen krijgen en de weg naar een gepaste tewerkstelling vinden.