Pinksteren revisited Gezang 323:1/8 LvdK Votum en groet Psalm 145: 1/2 NB Gebod Psalm 145: 6 NB Schriftlezing (Handelingen 10:23-48) Gezang 328: 1/2/3 Preek Psalm 72: 1/3/6 NB Doopformulier Kinderlied 278:1/2 ELB Doopbediening Psalm 134:3 OB Belijdenis Gezang 79:1/2/3 ELB Gebed Gezang 303: 1/2/5 LvdK Zegen Preek Gemeente van Christus Intro Dit gedeelte wordt wel een tweede Pinksterverhaal genoemd. Het eerste Pinksterverhaal speelde zoals u misschien wel weet in Jeruzalem. Mensen hoorden het geluid van een hevig windvlaag, er waren vuurtongen te zien. En er werd over de grote daden van God gesproken in allerlei talen. Petrus verkondigde het evangelie van Jezus Christus. Mensen werden diep
geraakt, kwamen tot inkeer en lieten zich onderdompelen in het water. Zo zag Pinksteren in Jeruzalem eruit. In het verhaal dat we vanmorgen hebben gelezen komen de vuurtongen niet terug, maar de verkondiging van het evangelie door Petrus komt er wel in voor. En net als in Jeruzalem wordt ook hier de naam van God geprezen in vreemde talen. En net als op het eerste Pinksterfeest loopt het ook hier uit op de doop van mensen die geraakt zijn door de verkondiging van het evangelie. Het verhaal dat we vanmorgen hebben gelezen is dus een herhaling van het Pinksterfeest. Het verhaal van vanmorgen is een verhaal over de heilige Geest. En als we het hebben over de heilige Geest dan hebben we het over God zelf. God zelf was in Jezus heel dicht bij de mensen. Hij komt nog dichterbij ons door zijn Geest. Als het gaat over de heilige Geest dan gaat het over God die dichter bij ons is dan wij denken. Als het gaat over de heilige Geest dan gaat het over God die dichter bij ons is dan wij denken. Dat maakt het verhaal dat we vanmorgen lezen actueel want God is voor veel mensen in onze tijd een vraag geworden. Niet alleen voor mensen die niet geloven en nooit een kerk van binnen zien. Ook aan mensen die iedere zondag de kerk bezoeken kan het knagen. God is voor velen van ons een vraag geworden, maar vanmorgen gaat het over God die dichter bij ons is dan wij denken. Ontmoeting We vangen een eerste glimp van God die dichterbij ons is dan wij denken op als we lezen over twee mensen die elkaar ontmoeten. De ontmoeting tussen Petrus en Cornelius is bepaald niet vanzelfsprekend. Aan deze ontmoeting is een heel verhaal n vooraf gegaan. Petrus en Cornelius vertellen elkaar om beurten wat ze de afgelopen dagen hebben meegemaakt. Petrus neemt daarin het initiatief. U weet, zegt hij, dat het joden verboden is met niet-joden om te gaan. Het is mij als jood verboden het huis van een niet jood te betreden. Maar God heeft mij laten zien dat je geen mens onheilig of onrein mag noemen. Daarom heb ik zonder tegenspraak de uitnodiging aanvaard om in uw huis te komen. Als Petrus is uitgepraat vertelt Cornelius zijn kant van het verhaal. Vier dagen geleden was ik in gebed verzonken maar plotseling stond er een engel voor mij in een schitterend kleed. Cornelius, zei de engel tegen mij, je gebed is verhoord. Stuur dienaren naar Joppe en om
Simon te laten komen die ook wel Petrus wordt genoemd. Ik heb meteen gedaan wat de engel me heeft opgedragen. Mijn mannen zijn erop uitgetrokken om u te halen. En terwijl mijn mannen jou haalden heb ik mijn familie en vrienden uitgenodigd om erbij te zijn. We zijn hier met zijn allen bij elkaar om te horen wat god ons via jou te zeggen heeft. Het verhaal van de ontmoeting waar we vanmorgen over lezen heeft duidelijk twee kanten. In wezen is dat altijd zo bij een ontmoeting. Op de vraag hoe je hier vanmorgen verzeild bent geraakt zal ieder een eigen antwoord kunnen geven. Wij zitten hier allemaal met een eigen verhaal. De reden waarom wij hier zijn zal van persoon tot persoon verschillen. Cornel en Hanne zijn hier omdat ze Stan willen laten dopen. Lisa is hier omdat ze graag belijdenis wil doen. Misschien bent u hier wel omdat u door hen bent uitgenodigd, maar het kan ook zijn dat u hier zit omdat u hier iedere zondag zit. De reden waarom wij hier zijn zal van persoon tot persoon verschillen. Maar in de verschillende routes die we hebben afgelegd om hier aanwezig te zijn heeft God zelf de hand gehad. Hij heeft er voor gezorgd dat een heiden naar een jood ging vragen. Hij zorgt ervoor dat een jood bij een heiden naar binnen gaat. Hij is erbij als mensen samenkomen om te horen over Jezus. Hij is niet ver van ons, maar heel dichtbij. Hij is erbij als mensen die normaal niets met elkaar hebben elkaar ontmoeten. Hij is erbij als muren die ons van elkaar gescheiden houden worden afgebroken. Wij zijn hier aanwezig in de tegenwoordigheid van God om te horen wat u ons namens God te zeggen heeft. Verkondiging Petrus wordt uitgenodigd iets namens God te zeggen. Hij krijgt de opdracht om een preek te houden. Een preek is geen toespraak die je houdt op eigen gezag. Je probeert iets namens God te zeggen en dat is altijd weer spannend. Petrus heeft daar al wat ervaring mee want met Pinksteren heeft hij het woord ook al eens gevoerd maar dat was voor een publiek dat hij goed kende. Hij sprak toen voor mensen die net als hijzelf jood waren. Het waren mensen die net als hijzelf vertrouwd waren met het Oude Testament. Ze kenden allemaal de joodse Bijbel. Daar kan hij nu niet vanuit gaan want die mensen die hij nu voor zich ziet hebben een andere achtergrond. Dat is dan even zoeken naar de juiste woorden. Dat is te merken aan de
preek van Petrus. In de vertalingen hebben ze hun best gedaan er nog iets van te maken maar zijn verhaal is in het Grieks wat onbeholpen. De zinnen lopen niet lekker. Ze worden soms niet eens afgemaakt. Maar dat geeft niet want het gaat over Jezus en dat is genoeg. Het verhaal dat Petrus vertelt over Jezus is voor mensen die vaker in de kerk komen bekend. Dat Jezus rondtrok in Galilea om goed te doen dat wisten we al. Dat hij mensen heeft bevrijdt uit de macht van de Boze, dat hij gedood is door mensen en opgewekt door de vader, het mag voor Cornelius allemaal nieuw zijn, voor de meesten van ons is het gesneden koek. Ik had daarom de neiging dit gedeelte in de preek verder maar over te slaan, maar toen ik daar even verder over doordacht vond ik dat toch vreemd, want is dat verhaal aangaande Jezus niet de kern van ons geloof. En wat zegt het over mijn geloof dat ik dit afdoe als bekende kost. De kus van je partner sla je toch ook niet af omdat je er al eens eerder een gehad hebt. Er zijn verhalen die je niet vaak genoeg kunt vertellen. Aan het begin van de preek hadden we het er nog over dat God ons soms zo ver weg is. Als dat echt zo is dan hebben we er alle reden toe om wel bij dit oerverhaal stil te staan, want juist in dit verhaal is hij niet ver weg maar dichtbij. In de preek van Petrus zit God niet stil maar volop in beweging. In zijn heeft God zich niet teruggetrokken in een verre uithoek van het heelal. Petrus verkondigt ons de aanwezigheid van God op het toneel van de wereld. Petrus heeft het met eigen ogen gezien. Hij heeft Jezus leren kennen als iemand vol heilige bezieling. In Jezus heeft hij God zelf in actie gezien. En dat is het verhaal wat hij verkondigt op uitnodiging van Cornelius. Heer en Rechter In de preek past Petrus aan aan zijn niet joodse publiek. In vers zesendertig lijkt hij zich nog even te vergissen als hij dat God Jezus gezonden heeft om vrede te verkondigen aan Israël maar dat trekt hij recht door er meteen achteraan te zeggen dat deze Heer van allen is. In het dagelijks leven gebruiken wij het woord heer niet veel meer. We gebruiken het alleen voor een man die weet van etiquette. Dat is echt een heer, zeggen we dan. Het niet joodse publiek van Petrus zal bij het woord heer gedacht hebben aan Zeus. Zeus was voor de Grieken de hoogste God. Hij stond niet alleen boven de mensen maar ook boven al zijn
collega goden. Zeus was heer over allen, maar volgens Petrus is niet Zeus maar Jezus Heer over allen. Het woord heer werd niet alleen voor Zeus maar ook voor de keizer gebruikt. Zijn woord was wet. Ook hij werd heer over allen genoemd. Nee, zegt Petrus, niet Zeus maar Jezus is heer over allen. En op die manier maakt hij duidelijk dat hij het niet heeft over een ver en grijs verleden als hij het heeft over Jezus. De mededeling dat Jezus heer is over allen maakt dat wat hij over Jezus zegt zo actueel als het maar zijn kan. Jezus is heer van allen. Hij is Heer van de mensen die bijeen zijn in het huis van Cornelius. Hij is ook Heer van u en mij hier in de kerk. Alle informatie die we krijgen over hem is van belang want het maakt nogal uit wie het voor het zeggen heeft. In deze wereld zijn er heren die je liever kwijt dan rijk bent. In Egypte heeft men er van de week nog een van de troon gestoten. Van Jezus lezen we dat hij het land doortrok terwijl hij goed deed. Hij bevrijde mensen uit de macht van de Boze. Mensen die ziek waren maakte hij gezond. Het zijn allemaal verhalen over uw Heer. Hij is de heer die om vergeving bidt voor mensen die hem doden. Hij werd door mensen gedood, maar door God opgewekt om voor altijd onze heer te zijn. Petrus heeft na zijn dood met hem gegeten en gedronken. Hij heeft van de opgestane heer de opdracht gekregen het iedereen te vertellen. Hij vertelt ons niet alleen dat Jezus Heer is, maar ook dat Jezus rechter is over levenden en doden. Dat is voor ons misschien een sprong omdat de wetgevende en de rechterlijke macht bij ons niet samenvallen, maar voor mensen van toen sprak dat voor zich. Als je heer bent over allen ben je ook rechter over allen. Denk maar aan koning Salomo die geroemd werd om zijn wijsheid. Hij vaardigde wetten uit maar sprak zelf ook recht. Een goede rechter is een zegen. Dat Jezus door God is aangesteld als rechter over allen is goed nieuws, want bij hem hoef je niet bang te zijn voor vriendjespolitiek. Deze rechter zal recht doen aan ieder mensenkind. Hij is er voor de jood en voor de heiden, voor de levenden en voor de doden. Jezus is Heer, maar hij is ook rechter, die twee horen helemaal bij elkaar, want wat zou een heer moeten beginnen als je de wetten van zijn koninkrijk aan je laars zou kunnen lappen zonder dat dit consequenties heeft. Jezus is rechter van levenden en doden, ieder mens zal zich moeten verantwoorden tegenover hem. De heilige Geest
Pas als dat helder is heeft het zin te spreken over de vergeving van de zonden. Het laatste wat Petrus ons verkondigt is dit dat iedereen die in hem gelooft vergeving van zonden ontvangen zal. Het is alsof de heilige Geest daarop heeft zitten wachten, want met dat het gaat over de vergeving van de zonden gaat er een golf van warmte, van eeuwig licht en goddelijke liefde door de mensen die luisteren naar Petrus. De gasten die Cornelius heeft uitgenodigd komen overeind en beginnen spontaan God te loven. Het woord dat hiervoor wordt gebruikt doet denken aan de lofzang van Maria. Mijn ziel prijst en looft de Here, mijn hart juicht om god mijn redder, want hij heeft naar mij omgezien. De heilige Geest valt op allen die het woord hoorden en je kunt het hieraan zien dat God wordt geprezen. Blijkbaar was hij tijdens de preek al aanwezig in het huis. Hij zweefde als een vogel boven de hoofden van de mensen. Hij is vlakbij ons als we in de kerk horen over Jezus en als wij daar warm van worden van binnen is dat zijn werk. Als het evangelie voor ons reden wordt tot dan hebben we dat aan de Geest te danken. Zo meteen zal Lisa belijdenis doen. In een voor joodse oren vreemde taal het geloof belijden. In een voor joodse oren vreemde taal zal zij God prijzen. Het laat zien dat God niet ver van ons is. Petrus en zijn volksgenoten staan er met een open mond naar te kijken. Het was een hele stap voor hem om het huis van een niet jood binnen te gaan maar blijkbaar is hij niet de enige die deze stap heeft gezet. De heilige Geest daalt in eigen persoon neer in het huis van een heidens man. Hij daalt niet alleen neer op de man die de uitnodiging verstuurde, hij daalt ook neer op zijn vrienden en bekenden. Het bezoeken van een doopdienst en het aanwezig zijn bij een belijdenisdienst kan meer met je doen dan je van tevoren had gedacht. Het is een bijzondere kans God te ontmoeten. Voor Petrus is het alsof het opnieuw Pinksteren is. Het eindigt net als toen met de bediening van de doop. Die kan hier niet ontbreken want de doop is de poort naar het rijk van God. Wie gedoopt is hoort er bij. In de eerste plaats bij Jezus. De Heer van allen legt zijn hand op het leven van Stan. De rechter van levenden en doden beschouwt hem als zijn onderdaan. Hij belooft hem vergeving van zonden. Door de doop hoort Stan er helemaal bij. Bij Jezus en bij het volk van God. Dat is niet vanzelfsprekend. Daar maakt dit verhaal ons van bewust.
Want net als Cornelius zijn de meesten van ons niet joden. Maar door de doop worden niet joden een voor een ingelijfd bij het volk van God. Afsluiting We zijn de preek begonnen met het vermoeden dat voor velen van ons God niet dichtbij is maar ver weg. Misschien geloven we wel in zijn bestaan, maar of hij daarmee ook een levende werkelijkheid voor ons is, is nog maar de vraag. Dit verhaal over zijn Geest vertelt ons dat hij dichter bij ons is dan wij denken. Hij brengt jood en heiden bij elkaar en het feit dat wij elkaar vanmorgen hier in de kerk en in de bron mogen ontmoeten is te danken aan hem. Hij is dichter bij ons dan wij denken want als het in de preek gaat over Jezus, dan is hij erbij. Dan zweeft de Geest als een vogel door deze ruimte en hij valt op ons als we instemmen met het loflied. God is dichter bij ons dan wij denken. Hij geeft Lisa zo meteen de stem om ja te zeggen en Stan hoe klein hij ook is wordt in de naam van Vader Zoon en heilige Geest gedoopt. Amen