DETERMINEERSLEUTELS VOOR BOMEN EN STRUIKEN (hoger dan 50cm) IN NEDERLANDSE EN VLAAMSE BOSSEN SLEUTEL 1 LOOFBOMEN EN STRUIKEN IN DE WINTER gebruik altijd goed uitgegroeide twijgen; gebruik geen bloemknoppen, waterloten of kortloten 1a knoppen en twijgen tegenoverstaand (of een deel tegenoverstaand) 2 1b knoppen en twijgen verspreid 17 f.1 tegenoverstaand / f.2 verspreid 2a twijguiteinde zonder doorn 3 2b twijguiteinde met doorn Rhamnus cathartica - Wegedoorn 3a knop omsloten door meerdere knopschubben, of knop niet door knopschubben omsloten en de toekomstige blaadjes zichtbaar 4 3b knop omsloten door één knopschub 12 4a 2-jarige twijg bruin of grijs 5 4b 2-jarige twijg groen (geheel of gedeeltelijk gras-groen) 10 5a knop zwart of zeer donkerbruin; bladmerken niet door een lijn verbonden Fraxinus excelsior - Es 5b knop anders gekleurd; bladmerken door een lijn verbonden (zie f.4) 6 6a twijg met verkurkte lenticellen, daardoor wratachtig aanvoelend én na beschadiging sterk geurend én met groot sponsachtig merg 7 Sambucus - vlieren 6b twijg anders 8 7a merg wit, groot en sponzig; 5 sporen in het bladmerk; knop vaak geopend, waardoor blaadjes gedeeltelijk zichtbaar Sambucus nigra - Gewone vlier 7b merg bruin, groot en sponzig; 3 sporen in het bladmerk; knop volledig gesloten Sambucus racemosa-trosvlier/f.3bladmerk met3 sporen 8a eindknop niet kleverig; 3 sporen in klein bladmerk 9 Acer esdoorns 8b eindknop kleverig; 5-7 sporen in groot bladmerk Aesculus hippocastanum Witte paardenkastanje 9a knop groen Acer pseudoplatanus - Gewone esdoorn (zie f.4) 9b knop rood Acer platanoides - Noorse esdoorn (zie f.1) 9c knop grijs of bruin Acer campestre - Veldesdoorn 10a tegenoverstaande bladmerken door een lijn verbonden 11 Cornus - kornoeljes 10b tegenoverstaande bladmerken niet door een lijn verbonden Euonymus europaeus Wilde kardinaalsmuts 11a knop niet door knopschubben omsloten, de toekomstige blaadjes zijn zichtbaar Cornus sanguinea - Rode kornoelje (zie f.5) 11b knop door 2 zichtbare knopschubben omsloten Cornus mas - Gele kornoelje f.4 bladmerken door een lijn verbonden f.5 blaadjes zichtbaar, geen knopschubben 12a knop kort gesteeld (zie f.6); twijgen stug Viburnum opulus - Gelderse roos (zie f.6) 12b knop niet gesteeld, twijgen dun en flexibel (zie f.7) Salix purpurea Bittere wilg (zie f.7) f.6 knop kort gesteeld f.7 Bittere wilg, Salix purpurea 17a twijg niet gedoornd 18 f.8 knop lang gesteeld 17b twijg gedoornd 60 18a jongste twijgdeel niet driekantig aanvoelend; knop niet of kort gesteeld 20 18b jongste twijgdeel driekantig aanvoelend; knop lang gesteeld (zie f.8) 19 Alnus - elzen (pas op voor kortloten) f.9 knop zeer kort gesteeld 19a twijg kaal Alnus glutinosa - Zwarte els 19b twijg kort behaard Alnus incana - Witte els 20a knop niet gesteeld 21 20b knop zeer kort gesteeld (zie f.9); struiken tot 1m hoog 70 Ribes - ribessen (pas op voor kortloten) 21a eindknop aan langlot omgeven door één of meer (vaak kleinere) zijknoppen (zie f.10) 22 21b eindknop aan langlot zonder zijknoppen (kortloten soms wel met veel opgehoopte zijknoppen) 26 22a knoppen zwart tot donkergrijs, brede bladmerken, geladderd merg Juglans regia - okkernoot 22b knoppen lichter gekleurd, onopvallende bladmerken 23 23a twijguiteinde grijs wollig behaard Mespilus germanica - Mispel 23b twijguiteinde kaal, meestal veel en relatief grote zijknoppen 24 Quercus eiken 24a 24b alle knoppen spits; jongste twijgdeel meestal hoekig; boomstam glad tot ondiep gegroefd; bladlobben zeer spits Quercus rubra - Amerikaanse eik zowel stompe als spitse knoppen; jongste twijgdeel niet hoekig; boomstam diep gegroefd; bladlobben rond 25
25a bladsteel 0,2-0,8 cm Quercus robur - Zomereik 25b bladsteel 1-3 cm Quercus petraea - Wintereik 26a knop lang, duidelijk meer dan 3x zo lang als breed 27 26b knop kort, minder dan 3x zo lang als breed 30 27a knoppen spiralend om de twijg (orthotroop: op alle zijden van de twijg) 28 27b knoppen afwisselend (plagiotroop: alleen links en rechts van de twijg) 29 28a knop rood met groen Amelanchier lamarckii - Amerikaans krentenboompje 28b knop bruin of groen 30 29a knoppen afstaand Fagus sylvatica - Beuk 29b knoppen aanliggend Carpinus betulus Haagbeuk 30a knop niet door knopschubben omsloten, de toekomstige blaadjes zijn zichtbaar Rhamnus frangula Vuilboom, Sporkehout 30b knop omsloten door slechts één mutsvormige knopschub 31 Salix - wilgen 30c knop omsloten door meerdere knopschubben 35 31a twijg gemakkelijk afbrekend bij de aanhechting aan een oudere tak, zonder een reepje schors mee te scheuren, boomvormend Salix fragilis - Kraakwilg 31b twijg moeilijk afbrekend, schors niet afbladderend, boom- of struikvorend 32 31c twijg moeilijk afbrekend, afbladderende schors met daaronder oranje bast, meestal struikvormend Salix triandra - Amandelwilg 32a twijg kaal; knop glanzend bruin Salix caprea - Boswilg (hierop sterk gelijkend is S. aurita, de Geoorde wilg, met roodbruine knoppen, in alle delen kleiner dan S. caprea) 32b twijg bedekt met fijne tot zeer fijne beharing; 33 33a twijg bedekt met witte beharing; boomvormend Salix alba - Schietwilg 33b twijg met grijze beharing; struikvormend 34 34a knop bruin of grijs; hout van 2-4-jarige twijg met verspreide onregelmatige lijsten, te zien door een reepje bast van een tak te halen; bladen 5-10 x 2-3 cm Salix cinerea - Grauwe wilg 34b knop groenig geel; hout zonder lijsten; bladen 8-20 x 0,5-1,5 cm Salix viminalis - Katwilg 35a bladkussen roodbruin en ver omhoog uitstekend Sorbus aucuparia Wilde lijsterbes 35b bladkussen anders 36 f.11 bladkussen ver uitstekend 36a knop en twijg na beschadiging met een sterke amandel- / cassisgeur 37 vogelkersen 36b knop na beschadiging met een milde tot sterke balsemgeur 38 Populus - populieren 36c knop en/of twijg zonder opvallende geur, of licht geurend naar zoethout 39 37a zijknoppen max. 10 mm lang; 7-8 knopschubben Prunus padus Gewone vogelkers 37b zijknoppen max. 6 mm lang; 3-5 knopschubben Prunus serotina - Amerikaanse vogelkers 38a twijgeinde vaak hoekig; knop sterk kleverig na stukwrijven Populus x canadensis - Canadese populier 38b twijgeinde rond; knop weinig tot niet kleverig Populus nigra - Zwarte populier 39a knoppen spiralend om de twijg (orthotroop: op alle zijden van de twijg) 40 39b knoppen afwisselend (plagiotroop: alleen links en rechts van de twijg) 50 40a 1-jarige twijg en/of knop behaard 41 40b 1-jarige twijg en/of knop kaal 44 41a knopschubben bruin of bruin met groen; boomstam wit of lichtgrijs 42 41b knopschubben donkerrood; boomstam bruin Malus - Appel (zijknoppen altijd aanliggend, indien afstaand: zie 62b) f.12 knop eivormig en stuifmeelkatje buiten de knop 42a 42b boomstam vervellend; zonder ruitvormig vergroeide lenticellen; stuifmeelkatjes buiten de knoppen overwinterend (twijg op dwarsdoorsnede zonder vijfhoekig merg) Betula pubescens - Zachte berk boomstam niet vervellend, met ruitvormig vergroeide lenticellen; stuifmeelkatjes in verdikte knoppen overwinterend (twijg op dwarsdoorsnede met vijfhoekig merg) 43 - abelen 43a 1-jarige twijg en knop geheel wit wollig behaard Populus alba - Witte abeel 43b 1-jarige twijg en knop grijs wollig behaard, gedeeltelijk kaal en glanzend Populus x canescens - Grauwe abeel 44a schors van de stam wit bij oudere bomen; stuifmeelkatjes buiten de knoppen overwinterend (f. 12); bladrand dubbel gezaagd; Twijgen vaak bezet met talrijke wrattige harskliertjes Betula pendula - Ruwe berk 44b schors van de stam niet wit; bloemen in de knoppen overwinterend; bladrand niet dubbel gezaagd 45 45a meeste zijknoppen aanliggend; 1-j. twijg donkerbruin; knop glanzend donkerbruin; bladsteel zijdelings sterk afgeplat Populus tremula Ratelpopulier 45b meeste zijknoppen afstaand; bladsteel niet zijdelings afgeplat 46 f.13 zijknoppen aanliggend 46a knop vrijwel rond Crataegus 62 46b knop eivormig (f.12) tot kegelvormig (f.14) 47 f.14 zijknoppen afstaand en kegelvormig 47a 47b knop met ongeveer 8 zichtbare knopschubben; knop lichtbruin of roodbruin; twijg na beschadiging licht geurend naar zoethout knop met 4-6 zichtbare knopschubben, donker bruinrood; twijg niet licht geurend naar zoethout Prunus avium Zoete kers Pyrus communis Peer
50a 1-jarige twijg hoekig, bezet met veel ruwe lenticellen; (twijg op dwarsdoorsnede met vijfhoekig merg) Castanea sativa - Tamme kastanje 50b 1-jarige twijg rond; lenticellen anders 51 51a knop donkerbruin 52 Ulmus - iepen 51b knop niet donkerbruin 53 52a jongste twijgdeel behaard Ulmus x hollandica - Hollandse iep of Ulmus glabra Bergiep 52b jongste twijgdeel kaal Ulmus minor - Veldiep 53a 2-4 zichtbare knopschubben; twijg zonder klierharen 54 Tilia - linden 53b 7-9 zichtbare knopschubben; twijg bezet met klierharen Corylus avellana - Hazelaar 54a twijg behaard Tilia platyphyllos - Zomerlinde 54b twijg kaal 55 55a knoppen rood Tilia x europaea - Hollandse linde 55b knoppen bruin, soms rood aangelopen Tilia cordata - Winterlinde (deze soorten zijn variabel en s winters vaak moeilijk te onderscheiden) 60a doorns apart; knoppen zichtbaar 61 60b doorns twee bijeen; knoppen verborgen Robinia pseudoacacia Robinia 60c doorns drie bijeen; knoppen zichtbaar (lage struik) Ribes uva-crispa Kruisbes 61a doorns alleen aan het eind van de twijgen Prunus spinosa - Sleedoorn 61b doorns zowel naast de knoppen als aan de twijgeinden 62 62a knop vrijwel rond, stomp; rode bessen met meestal 1 pit Crataegus monogyna - Eenstijlige meidoorn (hierop sterk gelijkend is Crataegus laevigata Tweestijlige meidoorn; zeldzame struik met rode bessen met 2 pitten) (vergelijk ook Hippophae rhamnoides Duindoorn; met grijs geschilferde twijgen en oranje bessen; lage struik in de duinen) 62b knop eivormig (f.12) of kegelvormig (f.14), spits Pyrus communis - Peer 70a twijg na beschadiging sterk geurend; knop bezet met gele klieren Ribes nigrum Zwarte bes 70b twijg na beschadiging niet sterk geurend; knop zonder gele klieren Ribes rubrum Rode bes SLEUTEL 2 NAALDBOMEN IN NEDERLANDSE EN VLAAMSE BOSSEN 1a boom met naald- of schubvormige bladen 2 1b boom winterkaal 22 2a bladen naaldvormig (f.2) 4 2b bladen schubvormig(f.1) 30 f.1 bladen schubvormig; Chamaecyparis 4a naalden in bundels van 2 of 5 bijeen 5 Pinus dennen 4b naalden afzonderlijk ingeplant, niet op kortloten met >10 bijeen 11 4c naalden op kortloten met >10 bijeen, op langloten afzonderlijk ingeplant 21 f.2 naalden in kransen van 3 5a naalden in bundels van 2 6 5b naalden in bundels van 5 Pinus strobus - Weymouthden 6a naalden 3-9 (-11) cm lang; kegels 2-6 cm 7 6b naalden (8-) 9 14 (-16) cm lang; kegels 5-9 (-10) cm Pinus nigra Zwarte den * 6c naalden 14 20 (-25) cm lang; kegels (9-) 10-20 cm Pinus pinaster Zeeden 7a 7b naalden meestal met een grijs tot blauw waslaagje; kegel bleek-bruin; kegelschub meestal zonder doorn; bovenste stamdeel oranje Pinus sylvestris - Grove den naalden groen; kegel bruin tot bruinrood; kegelschub meestal met een doorn; bovenste stamdeel grijs 9 9a 9b naalden op dwarsdoorsnede halfrond of iets hol, in de bundel weinig uiteen wijkend, naaldvlies grijs; kegelschub met een doorn <1mm lang naalden op dwarsdoorsnede met een gootje, in de bundel ver uiteen wijkend, naaldvlies bruin; kegelschub met een doorn >1mm Pinus mugo Bergden Pinus contorta Contorta den (zeldzaam) 11a naalden in kransen van 3 rondom de twijg (f.2) Juniperus communis - Jeneverbes 11b naalden niet in kransen 12 12a 2-jarige twijgen duidelijk groen; rijpe vrucht rood en besachtig Taxus baccata Taxus, Venijnboom 12b 2-jarige twijgen bruin of grijs; rijpe vrucht een kegel 13 13a bast van verse 1-j. twijgen gegroefd (door aflopende bladkussens) (f.3) 14 13b bast van verse 1-j. twijgen niet gegroefd 18 14a naalden op dwarsdoorsnede vierhoekig of afgeplat ruitvormig; twijgen met uitstekende bruine bladkussens (f.3) 15 Picea - sparren 14b naalden op dwarsdoorsnede plat; twijgen anders 19 15a naaldonderzijde met witte huidmondstrepen (met blote oog duidelijk zichtbaar) 16 15b naaldonderzijde zonder witte huidmondstrepen (met loupe huidmondjes zichtbaar) 17 f.3 gegroefd; aflopende bladkussens die uitsteken 16a naaldtop kort spits, prikkend; 1-j. twijgen zeer kort behaard; kegel leerachtig 16b naaldtop lang spits, sterk stekend; 1-j. twijgen kaal; kegel papierachtig Picea omorika Servische spar Picea sitchensis Sitka spar
17a naalden 10-30 mm lang, dof, iets gekromd; kegel 10-15 cm 17b naalden 4-10 mm lang, glanzend, recht; kegel 6-9 cm Picea abies - Fijnspar Picea orientalis Kaukasische spar 18a knoppen lang en spits; knopschubben glanzend roodbruin; kegel met uitstekende drietandige dekschubben Pseudotsuga menziesii - Douglasspar 18b knoppen kort en stomp; kegel anders 19 19a naaldbasis abrupt versmald en niet gedraaid; meeste naalden <1½ cm; kegels <3 cm 20 Tsuga hemlocksparren 19b naaldbasis geleidelijk versmald en gedraaid; meeste naalden > 1½ cm; kegels >3 cm 23 Abies - zilversparren 20a enkele naalden omgekeerd op twijg; naald overal vrijwel even breed Tsuga heterophylla Westelijke hemlockspar (algemeen) 20b een rij naalden omgekeerd op twijg; naald versmallend in de voorste helft Tsuga canadensis Oostelijke hemlockspar (zeldzaam) 21a naalden zacht, op doorsnede plat, winterkaal; kegels <4 cm, bij rijpheid niet uiteenvallend 21b naalden hard, op doorsnede vierhoekig, wintergroen; kegels > 4cm, bij rijpheid uiteenvallend 22 Larix lorken of lariksen Cedrus - Ceders 22a 1-jr. twijg bruin tot paarsbruin; twijg 2 e orde vanaf de stam afstaand; kegelschubben teruggebogen Larix kaempferi Japanse lork, -lariks 22b 1-jr. twijg bleek geelbruin; twijg 2 e orde vanaf de stam hangend; kegelschubben vrijwel aanliggend Larix decidua Europese lork, -lariks 23a grijze huidmondstrepen alleen op de onderzijde van de naalden 24 23b grijze huidmondstrepen op weerszijden van de naalden; naalden hol naar voren gebogen Abies procera Edelspar (f.9) 24a naalden zijwaarts afstaand, gebogen; bovenzijde twijg niet door naalden bedekt 25 24b naalden bol naar voren gebogen; bovenzijde twijg grotendeels door naalden bedekt Abies nordmanniana Kaukasische zilverspar (f.8) 25a naalden (1½-) 3-7 cm lang; knoppen harsig (grijsachtig), 1-j. twijg olijfgroen tot bruin Abies grandis Reuzenzilverspar (f.7; algemeen) 25b naalden 1-3 (-3½) cm lang; knoppen meestal harsvrij, 1-j. twijg grijsbruin Abies alba Europese zilverspar (zeldzaam) 30a zijschubben vanaf de basis evenwijdig lopend (f.10), dof; kegel rond (f.5); boomtop hangend Chamaecyparis lawsoniana - Schijncipres 30b zijschubben vanaf de basis uiteen wijkend (f.4), glanzend; kegel langwerpig (f.6); boomtop recht Thuja plicata - Reuzenlevensboom f.5 kegel rond; Chamaecyparis f.7 Abies grandis f.6 kegel langwerpig; Thuja f.8 Abies nordmanniana f.4 zijschubben uiteenwijkend; Thuja f.10 zijschubben evenwijdig lopend f.9 Abies procera KEGELSLEUTEL voor de meest voorkomende naaldbomen in NL 1a kegel rechtop staand op de twijg en bij rijpheid uiteenvallend 2 (alleen de spil blijft rechtop staand op de twijg achter) 1b kegel hangend of zittend en in zijn geheel afvallend 4 2a kegel ei- tot tonvormig Cedrus 2b kegel langwerpig, cylindrisch 3 3a dekschubben (fig.3) uitstekend met omhoog gebogen punt Abies alba 3b dekschubben niet uitstekend Abies grandis 4a kegel tot 2 cm lang; 8-12 kegelschubben 5 4b kegel langer dan 2 cm; meer dan 12 kegelschubben 6 5a kegel rond met schildvormige kegelschubben Chamaecyparis lawsoniana 5b kegel langwerpig-eivormig; kegelschubben langwerpig Thuja plicata 6a kegelschubben met verdikt gedeelte ( schild ) met daarop een puntje ( navel ) Zie fig.1en 2.; kegel verhout Pinus 7 6b schild en navel afwezig; kegel meestal papier- of leerachtig 13
kegelbasis fig 1: kegel van Pinus pinaster; navel schild fig.2. fig.2.: detail van kegelschub; fig.3: kegel van Pseudotsuga menziesii (Uit: Nederlandse Dendrologie- B.K.Boom, 2000) fig.1. 3-tandige dekschub fig.3. 7a navel aan uiteinde van schild geplaatst; kegel langwerpig Pinus strobus 7b navel middenop het schild geplaatst (kijk rond kegelbasis) 8 8a kegel (8-)10-20 cm lang; glanzend bruin Pinus pinaster 8b kegel 2-9 (-10) cm lang 9 9a doorn op schild > 1mm; kegel meestal gekromd, lang in gesloten toestand aan de boom blijvend Pinus contorta 9b schilden ongedoornd of doorn<1mm, soms wel met verdikking 10 10a 10b bij kegelbasis: uiteinde van de kegelschub puntig uitlopend (ruitvormig); kegel vaak asymetrisch 11 bij kegelbasis: uiteinde van de kegelschub afgerond; kegel bijna symmetrisch en glanzend 12 11a kegel grijs- of bleekbruin en dof; navel bleekbruin, min of meer dezelfde kleur als schild Pinus sylvestris 11b kegel donkerbruin/bruinrood; navel grijsachtig, andere kleur dan schild, met soms een doorn(<1mm) Pinus mugo 12a kegelschubben aan kegelbasis met vrij vlakke schilden Pinus nigra spp nigra (syn. P. nigra var. nigra) 12b kegelschubben aan kegelbasis met bolvormige Pinus nigra spp laricio (syn. P. nigra var. maritima) verdikking op schild ( parels ) 13a drietandige dekschubben (fig.3), ver uit kegel stekend Pseudotsuga menziesii 13b geen (3 tandige) uitstekende dekschubben 14 14a kegel zittend, rond tot eivormig; na rijpheid lang aan boom blijvend (dikwijls met twijg en al afvallend) Larix 15 14b kegel hangend, langwerpig; bij rijpheid afvallend 16 15a kegel eivormig; bij rijpheid vrijwel aanliggende kegelschubben Larix decidua 15b kegel rond tot rozetvormig; kegelschubbben terug gebogen Larix kaempferi 16a kegel korter dan 3 cm Tsuga heterophylla 16b kegel langer dan 3 cm Picea 17 17a kegel 10-15 (-18) cm lang; cylindrisch; Picea abies 17b kegels 4-9 (-10) cm lang 18 18a 18b 19a 19b kegel papierachtig, geelbruin; kegelschubben golvend, rand onregelmatig getand Picea sitchensis kegel leerachtig, bruin; kegelschubben niet golvend, rand afgerond 19 rand van kegelschubben fijn getand; kegel langwerpig tot lang eivormig, 4-6 cm lang Picea omorika rand van kegelschubben gaafrandig; kegel langwerpig, 6-9 cm lang Picea orientalis Kegelsleutel: Ellen Wilderink & Leo Goudzwaard, 16 mei 2007