Toegang tot de bloedbaan

Vergelijkbare documenten
Informatie over de shunt bij dialyse

INTERNE GENEESKUNDE. Als u na het lezen nog vragen heeft, dan kunt u deze vragen stellen aan de arts of verpleegkundige.

Shunt bij dialyse INTERNE GENEESKUNDE. Nazorg bij shunt

Dialyse shunt. Dialyse

CODIA. Aanprikken en controleren van een shunt. Codia Waterland. Dialysecentrum voor de regio Waterland

Toegang tot de bloedbaan voor hemodialyse

SHUNTS Hemodialyse Shunt

SHUNTS Hemodialyse Shunt

Interne Geneeskunde Dialyse Centrum Groningen. Toegang tot de bloedbaan voor hemodialyse

Toegang tot de bloedbaan voor hemodialyse

De dialyse shunt. Wat is een shunt? Is een shunt noodzakelijk voor dialyse? Gebruik van de shunt

Interne Geneeskunde Dialyse Centrum Groningen. Toegang tot de bloedbaan voor hemodialyse

Toegang tot de bloedbaan - shunt

H De Shunt

Toegang tot de bloedbaan voor Hemodialyse

De dialyse shunt. Wat is een shunt? Gebruik van de shunt

Dialyse shunt Radboud universitair medisch centrum

Toegang tot de Bloedbaan. Wat moet u weten?

Een inwendige toegang tot de bloedbaan (Shunt)

CODIA. Aanleggen van een shunt. Codia Waterland. Dialysecentrum voor de regio Waterland

Een shunt. Toegang tot de bloedbaan

shunt voor hemodialyse

Een onderhuidse verbinding tussen slagader en ader

Toegang tot de bloedbaan Shunt of dialysekatheter

Dialyse shunt. Dialyse. te vinden in de JBZ Zorgapp. Deze informatie is ook.

Shunt; aanleggen en controleren

Shunt bij hemodialyse

Shunt - Heterologe shunt (shunt van kunststof)

Shunt - Autologe shunt (shunt van het eigen bloedvat)

Shunt - Heterologe shunt (shunt van kunststof)

De shunt. Voorlichting over shunt en shuntcontrole

Shuntoperatie. Shuntoperatie

Informatieboekje over Toegang tot de Bloedbaan

Shunt - Autologe shunt (shunt van het eigen bloedvat)

Shuntoperatie. Afdeling dialyse

Shunt voorbereiding en aanleg

Weer naar huis met een shunt

De verzorging van de shunt. Afdeling Dialyse

Vaattoegang (shunt) Vaattoegang (shunt)

Vaattoegang voor hemodialyse

TOEGANG TOT DE BLOEDBAAN INFORMATIE OVER HET AANLEGGEN EN ONDERZOEKEN VAN EEN SHUNT EN KATHETER

Dialysekatheter Radboud universitair medisch centrum

TOEGANG TOT DE BLOEDBAAN Informatie over het aanleggen en onderzoeken van een shunt en katheter

Informatie over een shunt

Totale Parenterale Voeding (TPV) via een shunt

Toegang tot de bloedbaan

Shunt. Wat is een shunt? Soorten shunt. Ciminoshunt

Een shunt. Dialyse. mca.nl

Inhoudsopgave Pag. Inleiding 2 Dialyseshunt 2 Wat is een shunt? 2 Waarom is een shunt nodig? 2 Soorten shunts 2 Voorbereiding op de operatie 4

PATIËNTEN INFORMATIE. De hemodialyse shunt

Tijdelijke dialysekatheter

Een shunt Dialysecentrum locatie Alkmaar.

Port-a-cath (implanteerbaar poortsysteem)

Dotteren (PTA) van een shunt

Effectieve dialyse met een shunt

Chirurgie PICC.

Radiologie. Angiografie.

Inhoud. Wat is dialyse?... 5 Toegang tot de bloedbaan Een fistel Een katheter... 8

Wat u moet weten over een centraal veneuze katheter

DIALYSEKATHETER INFORMATIE OVER HET PLAATSEN EN GEBRUIK VAN DE DIALYSEKATHETER

Dialysecatheter. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

Angiografie en PTA van de shunt

Röntgenonderzoek van een shunt

Radiologie. Trombolyse.

Percutane Transluminale Angioplastiek (dotteren) met eventuele stentplaatsing

Röntgenonderzoek van een shunt

INFORMATIE PORT-A-CATH

Het inbrengen van een peritoneale dialysekatheter

Veneuze stentplaatsing

Dialyse-afdeling. Patiënteninformatie. Dotteren van een shunt. Slingeland Ziekenhuis

Dotterbehandeling stent plaatsen (hydratie)

Radiologie. DSA (Digitale Subtractie Angiografie) en PTA (Percutane transluminale Angioplastiek) van de shunt

Acute dialyse Nierfunctievervangende behandeling

Angiografie. (dotterbehandeling en eventueel stentplaatsing) Röntgenonderzoek van de bloedvaten via een slagader. 1 Inleiding.

H Port-a-Cath

Radiologie. Embolisatie.

Verwijderen van de sternumdraden

Operatieve verwijding van de gehooringang (meatoplastiek)

Radiologie. Vertebroplastiek.

Radiofrequente ablatie (RFA) van een schildklierknobbel

Poortkatheter. Dagbehandeling Oncologie

Onderzoeken van de shunt

De lieskatheter. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

Hemodialysekatheter. Niercentrum. Locatie Hoorn/Enkhuizen

Inleiding Wat is dialyse? Hemodialyse

Cardiologie. Renale denervatie.

HEMODIALYSE VAATACCES: A.V. FISTEL

RÖNTGENONDERZOEK VAN DE BLOEDVATEN eventueel met behandeling

Angiografie en/of dotterbehandeling

Het inbrengen van een hemodialysekatheter

H Port-a-Cath

Trombolyse behandeling Vascular care unit op locatie Alkmaar.

Mohs micrografische chirurgie

Effectieve dialyse met een shunt

Angiografie, Dotter / Stent behandeling

Angiografie, Dotter/Stent behandeling

Angiografie Dotterprocedure stentplaatsing

Dotterbehandeling van de dialyseshunt

Angiografie, Dotter/Stent behandeling

Afdeling Radiologie. Dotterbehandeling. Afspraak op. ...dag. ...uur

Transcriptie:

Inwendige geneeskunde Toegang tot de bloedbaan www.catharinaziekenhuis.nl

Inhoud Belangrijke opmerking... 3 De shunt... 4 De operatie... 4 Hoe u de shunt zelf controleert... 6 Mogelijke complicaties... 7 Onderzoek en behandeling van de shunt... 10 De dialysekatheter... 12 Vragen... 14 Contactgegevens... 14 Bronvermelding: deze informatie is grotendeels overgenomen van de site landelijk verpleegkundige werkgroep acces. Patiëntenvoorlichting: patienten.voorlichting@catharinaziekenhuis.nl INW012 / Toegang tot de bloedbaan / 11-10-2013 2

Toegang tot de bloedbaan Omdat u een nierziekte heeft, is het noodzakelijk om u via een goede toegang tot de bloedbaan te kunnen dialyseren. Een toegang tot de bloedbaan is de start van elke dialysebehandeling; zonder goede vaattoegang kan men geen hemodialysebehandeling uitvoeren. Deze folder is bedoeld om u te informeren over de shunt; hoe u ermee om moet gaan en wat u kunt doen bij eventuele problemen. Normaal worden afvalstoffen door de nieren uitgescheiden. Met hemodialyse worden afvalstoffen en overtollig vocht verwijderd uit het bloed met behulp van een filter, ook wel kunstnier genoemd. Om voldoende bloed naar de kunstnier te leiden, is een goede toegang tot de bloedbaan nodig. Er bestaan verschillende soorten toegangen tot de bloedbaan. De voorkeur gaat uit naar een permanente toegang. Deze permanente toegang, "de shunt", wordt in het eerste deel van de folderuitgelegd. De tijdelijke toegang "de katheter" komt in het tweede deel aan bod. Belangrijke opmerking Op het moment dat u te horen krijgt dat u in aanmerking komt voor een nierfunctie vervangende behandeling mag u geen bloed meer laten afnemen uit de arm en hier ook geen infuus meer laten prikken. Dit om de bloedvaten niet te beschadigen. Bloed geprikt op de hand en een infuus op de hand kunnen nog wel! 3

De shunt De shunt is een verbinding tussen een slagader en een ader die door middel van een operatie word gemaakt en meestal in de arm ligt. Door deze verbinding stroomt het bloed van de slagader direct in de ader, waar vervolgens een hogere druk ontstaat en het bloed sneller gaat stromen. De ader zet daardoor uit en krijgt een stevigere wand zodat de shunt eenvoudig is aan te prikken. De shunt wordt aangeprikt met twee naalden: één naald voert het ongezuiverde bloed van het lichaam naar de kunstnier, de andere voert het gezuiverde bloed weer terug naar het lichaam. Na de dialyse worden de naalden verwijderd en de prikgaatjes dichtgedrukt totdat ze niet meer bloeden. De shunt wordt meestal aangelegd in één van de onderarmen. Is dit niet mogelijk is dan wordt de shunt in de elleboog of de bovenarm geplaatst. Als het niet mogelijk is om een directe verbinding te maken tussen de slagader en de ader, wordt er een verbinding met ander materiaal gemaakt. Dit kan een stukje kunststof zijn of een ader uit het eigen been. a. Bloedvaten voor de operatie b. De aan elkaar gemaakte bloedvaten na de operatie De operatie Voor de operatie Voor het aanleggen van een shunt wordt u opgenomen in het ziekenhuis. Afhankelijk van uw lichamelijke situatie, het type shunt en het verloop van de operatie zal dit vaak een dagopname zijn. De vaatchirurg kan u hier meer informatie over geven. Als u bloedverdunners gebruikt, spreekt de vaatchirurg met u af hoe u deze medicijnen in moet nemen rond de dagen van de operatie. 4

De operatie De operatie vindt meestal onder plaatselijke verdoving plaats. In een enkel geval besluit de anesthesist (narcotiseur) in overleg met de vaatchirurg tot een volledige narcose. Een vaatchirurg voert de operatie uit. De operatie duurt ongeveer een uur. Na de operatie De eerste dagen na de operatie kunnen de hand en onderarm enigszins gezwollen zijn. Als u in bed ligt, kunt u de onderarm iets hoger op een kussen leggen. Meestal zit er een klein verbandje omheen. Na de operatie controleert de verpleegkundige regelmatig de shunt op een goede doorstroming. Na de operatie heeft u een wondje in de arm. De wondranden worden door middel van hechtingen bij elkaar gehouden, zodat ze weer goed tegen elkaar groeien. Bijna altijd wordt er gehecht met zelfoplossend hechtdraad. Als dit niet het geval is, mogen de hechtingen na ongeveer 10 tot 14 dagen verwijderd worden. Als u met ontslag gaat, krijgt u instructies van de verpleegkundige hoe u de shunt zelf kunt controleren. Het duurt meestal zes weken voordat de shunt in gebruik genomen kan worden. Na deze periode kan de shunt aangeprikt worden om tijdens de dialyse het bloed naar en van de kunstnier te leiden. Na het verwijderen van de hechtingen kunt u de ontwikkeling van de shunt stimuleren door enkele malen per dag gedurende vijf minuten in een zacht balletje of een spons te knijpen. Vraag zo n balletje aan de dialyseverpleegkundige. De shuntarm 5

Hoe u de shunt zelf controleert Om de shunt zo lang mogelijk te kunnen gebruiken, is het belangrijk goed met uw shunt om te gaan en deze regelmatig te controleren. Complicaties zoals stolling, infectie of bloeding kunt u ook zelf vaststellen. Hierdoor kunnen we tijdig ingrijpen. Leefregels: Ga niet op de shuntarm liggen Draag geen horloge, armbanden of knellende kleding aan de shuntarm Krab niet aan korstjes op de shuntarm Vermijd extreme warmte of koude Gebruik de shuntarm niet voor bloeddrukmeting Gebruik de shuntarm niet om bloed af te laten nemen, ook niet op de hand Laat nooit een infuus in de shuntarm aanleggen Gebruik de shuntarm normaal maar vermijd overbelasting Controles Het is belangrijk dat u de shunt dagelijks beluistert, bekijkt en eraan voelt om eventuele veranderingen in de werking van de shunt te kunnen vaststellen. Luisteren U doet dit door uw shuntarm naar uw oor te brengen. Eventueel kunt u ook luisteren met behulp van een stethoscoop. Luister bij voorkeur steeds op dezelfde plek. Zorg ervoor dat u niet te veel druk uitoefent op de shunt, omdat dit het zo genoemde shuntgeluid kan beïnvloeden. Het shuntgeluid dat u hoort, wordt veroorzaakt door de kracht waarmee het bloed door de shunt stroomt. Door de shunt regelmatig te beluisteren, gaat u uw eigen shuntgeluid herkennen en kunt u eventuele veranderingen vaststellen. Deze veranderingen kunnen zijn: Zachter geluid Hoger geluid Geen geluid 6

Bekijken en voelen Door de shunt regelmatig te bekijken en eraan te voelen, raakt u bekend met de shunt en kunt u veranderingen vaststellen. Deze veranderingen kunnen zijn: Verkleuring van de huid Slechte wondgenezing van de prikgaatjes en andere wondjes op de shuntarm Zwelling Pijnlijke of harde shunt Gevoelloze, koude of blauwe vingers De trilling in de shunt is niet of niet goed voelbaar Er is een "klopping" in de shunt voelbaar Wat te doen bij veranderingen? Neem overdag direct contact op met de afdeling Nierziekten en/of uw behandelend nefroloog (gespecialiseerde arts in nierziekten). Bij veranderingen 's avonds of s nachts belt u het algemene nummer van het ziekenhuis, en wordt u doorverbonden met de dienstdoende internist. Mogelijke complicaties Bloeduitstorting Een bloeduitstorting onder de huid, ook wel hematoom genoemd, kan in verschillende situaties ontstaan: Direct na de shuntoperatie in het operatiegebied; Als het aanprikken van de shunt moeizaam verloopt; Als u de arm aan een hard voorwerp stoot; Soms na het afdrukken. Het gebruik van bloedverdunnende medicijnen kan het ontstaan van een bloeduitstorting verergeren. Deze bloeduitstorting verdwijnt spontaan na enkele dagen tot weken. In die tijd kan deze wel van kleur en grootte veranderen. Neem contact op met de dialyseverpleegkundige als de bloeduitstorting groter wordt en als er een zwelling en/of pijnklachten ontstaan. 7

Pijnlijke rode shunt Als uw shunt pijnlijk, rood, warm of gezwollen is, raden wij u aan uw temperatuur op te nemen. Bij 38 C of hoger moet u direct contact opnemen met de afdeling Nierziekten en/of uw behandelend nefroloog. Bij een hoge temperatuur is uw shunt zeer waarschijnlijk ontstoken. Een pijnlijke, rode shunt kan ook wijzen op een irritatie van de huid van uw shuntarm. Dit kan ontstaan door bijvoorbeeld het gebruik van pleisters, ontsmettingsmiddelen of van verdovingscrèmes die nodig zijn voor het aanprikken van de shunt. Gevoelloze, koude en/of blauwe vingers Gevoelloze, koude en blauwe vingers wordt ook wel "stealsyndroom" genoemd. U kunt hier last van krijgen door een verminderde doorstroming van het bloed naar de hand door de shuntaanleg. De hand kan pijnlijk, koud en gevoelloos zijn. Doordat tijdens de dialyse de bloedtoevoer naar de hand nog verder afneemt, kunnen de klachten verergeren tijdens de behandeling. Bij zeer ernstige klachten is chirurgisch ingrijpen noodzakelijk. Tip: tijdens de dialyse kunt u de hand warm houden met behulp van een deken, zelf meegebrachte kruik of handschoen. Nabloeden van de shunt Na een dialysebehandeling worden de naalden uit de shunt verwijderd. U krijgt gaasjes op de prikgaatjes en drukt hier met uw vingers op. Als de prikgaatjes dicht zijn, wordt de arm verbonden met pleisters en eventueel een klein verband. Het kan voorkomen dat de prikgaatjes weer gaan bloeden. Als de prikgaatjes weer gaan bloeden, drukt u licht op het prikgaatje 10 minuten. Is het nabloeden na één uur niet gestopt, neem dan contact op met de afdeling Nierziekten. 8

Tips om de shunt af te drukken: Voornamelijk bij een nieuwe shunt is het van belang dat er op een juiste manier wordt afgedrukt, om zo onnodige complicaties te voorkomen. Bij voorkeur worden de prikplaatsen één voor één afgedrukt door de patiënt zelf. Tijdens het afdrukken moet er doorstroming in de shunt blijven bestaan; het vat mag dus niet helemaal dichtgedrukt worden. Dit is eventueel te controleren door de shunt te beluisteren boven de prikgaatjes die u aan het afdrukken bent. Zorg dat u thuis reserve afdrukmateriaal heeft, zoals gaasjes en pleisters. Stenose en trombose Het kan voorkomen dat de kwaliteit van de shunt vermindert, waardoor de shunt minder doorgankelijk is. Dit kan komen doordat de wand van het bloedvat na verloop van tijd stugger en harder wordt en daardoor de doorsnede van het vat verkleint. Dit wordt ook wel een vernauwing of stenose genoemd. Een dergelijke stenose (vernauwing) ontstaat geleidelijk. Ook kan het vat worden afgesloten door een bloedstolsel oftewel een trombose. Een dergelijke afsluiting treedt meestal plotseling op. Een stenose kan leiden tot een trombose en dient dus behandeld te worden. In beide gevallen moet u zo spoedig mogelijk contact opnemen met de afdeling Nierziekten. Aan de linkerkant van de shuntfoto zijn verschillende vernauwingen (stenosen) te zien. 9

Verwijdingen (aneurysma) Na verloop van tijd kan de shunt (de bloedvatwand) wijder worden. De shunt gaat er dan als een soort spatader uitzien. Dit is niet erg; de werking van de shunt blijft goed. Als de verwijding te erg wordt, kan dit eventueel door een operatie worden opgelost. Onderzoek en behandeling van de shunt Onderzoek naar de shunt wordt regelmatig gedaan om er achter te komen of een shunt nog goed functioneert. Hierna worden een aantal onderzoeken beschreven. Flowmeting Bij dit onderzoek wordt gekeken hoeveel milliliter bloed per minuut door de shunt stroomt. Is deze waarde te laag of is er een groot verschil met voorgaande metingen dan kan er sprake zijn van een eventuele vernauwing in de shunt. Aanvullend onderzoek (bijvoorbeeld een duplex) is dan noodzakelijk. In principe wordt één keer per maand tijdens de dialysebehandeling door de dialyseverpleegkundige een flowmeting uitgevoerd. Dit kan echter alleen als u met 2 naalden of 2 katheters bent aangeprikt. Het uitvoeren van een flowmeting is pijnloos en duurt ongeveer 15 minuten. Het kan zijn dat het bij u nodig is om dit onderzoek vaker te doen dan één keer per maand, bijvoorbeeld elke 2 weken. 10

Duplex Bij dit onderzoek wordt de shunt onderzocht met behulp van onhoorbare hoge geluidsgolven. Dit ultra -geluid wordt weerkaatst op de wand van het bloedvat en geeft door middel van een echobeeld informatie over de vorm, de ligging en eventuele onregelmatigheden van de vaatwand. Ook wordt een deel van dit echogeluid weerkaatst op de bloedstroom en geeft zo informatie over de snelheid van het bloed dat door de shunt stroomt. Het onderzoek is pijnloos en duurt ongeveer 60 minuten. Dotteren Als er op een duplex een vernauwing zichtbaar is, wordt meestal besloten om de shunt te dotteren op de afdeling Radiologie. Dotteren is het oprekken van de vernauwing door middel van een katheter die voorzien is van een ballonnetje. Via een naald wordt een voerdraad in de shunt geschoven door de radioloog. Om de vernauwing zichtbaar te maken wordt er een contrastmiddel ingespoten. De naald wordt hierna verwijderd en de voerdraad blijft in de shunt zitten. Over de voerdraad wordt dan de katheter geschoven die voorzien is van een opblaasbaar ballonnetje. Het ballonnetje wordt op de plaats van de vernauwing opgeblazen, waardoor geprobeerd wordt de vernauwing op te heffen. Deze behandeling kan als pijnlijk worden ervaren. Na de behandeling wordt de katheter verwijderd en wordt het prikgaatje op dezelfde wijze afgedrukt als na een dialysebehandeling. Hierna kunt u naar huis, of naar de afdeling Nierziekten voor uw dialysebehandeling. Het onderzoek duurt ongeveer 60 minuten. Let op: als u overgevoelig bent (of lijkt te zijn) voor contrastvloeistof vertel dit dan altijd aan uw arts of verpleegkundige. 11

De pijl geeft het opgeblazen ballonnetje aan tijdens de dotterbehandeling. Operatie Als een vernauwing zo ernstig is dat een dotterbehandeling niet meer mogelijk is, wordt er operatief ingegrepen. Hiervoor is opname noodzakelijk. Dit kan een dagopname zijn, afhankelijk van uw situatie. Afhankelijk van de aard van het probleem wordt geprobeerd de shunt operatief te herstellen. Dit kan het verwijderen van het stolsel in de shunt zijn, of het maken van een omleiding. Is dit niet meer mogelijk, dan wordt een nieuwe shunt aangelegd. Het kan nodig zijn om de shunt na de operatie te ontzien. In dat geval wordt bij u als tijdelijke overbrugging een katheter ingebracht. De dialysekatheter Er wordt een dialysekatheter ingebracht als u plotseling moet gaan dialyseren of als de aanleg van een shunt nog even op zich laat wachten. Er zijn katheters voor tijdelijk en langdurig gebruik. Het inbrengen Hierbij wordt via een snede in de huid een katheter in de vorm van een kunststof slangetje geplaatst in een grote ader. Dit kan een ader zijn die rechtstreeks naar het hart loopt of een ader in de lies. De katheter wordt op de operatiekamer ingebracht door een vaatchirurg. Een gedeelte van de katheter wordt onderhuids geplaatst. Dit wordt gedaan om de katheter vast te laten groeien en om zo infectie te voorkomen. Na de operatie wordt een controlefoto gemaakt. De katheter is meteen na het inbrengen te gebruiken en daarom dus zeer geschikt als er acuut gedialyseerd moet worden. 12

De katheter wordt vastgemaakt met hechtingen en afgeplakt met een speciale pleister. Bij elke dialysebehandeling wordt deze pleister vervangen door de dialyseverpleegkundige. Het nadeel is dat dit een tijdelijke oplossing is, en dat er dus nog geen blijvende toegang tot de bloedbaan aanwezig is. Tips: Alleen de speciale pleisters zijn geschikt om mee te douchen. Zwemmen en baden wordt niet toegestaan. Dialysekatheter afgeplakt met pleister. Leefregels Neem contact op met de afdeling Nierziekten in de volgende gevallen: Bij ernstig nabloeden van de insteekopening (dan afdrukken met een steriel gaas) Bij temperatuursverhoging hoger dan 38.0 C Bij roodheid en/of pusvorming bij de insteekopening Bij pijnklachten ter hoogte van de insteekopening Adviezen Zorg ervoor dat de katheter niet knikt Vervang niet zelf de afdekkende pleister Complicaties Een mogelijke complicatie die zich bij elke katheter voor kan doen is stolling of trombose in de katheter. Dit komt regelmatig voor en is één van de oorzaken van het niet goed functioneren van de katheter. 13

De dialyseverpleegkundige dient in overleg met de nefroloog een medicijn toe dat bloedstolsels oplost, en probeert daarmee het probleem op te lossen in de katheter. Als dit niet lukt, overlegt de dialyseverpleegkundige met de nefroloog en/of de vaatchirurg. Vragen Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Stel deze dan aan uw nefroloog of aan de dialyseverpleegkundige. U kunt de afdeling Nierziekten bereiken op maandag, woensdag en vrijdag van 07.00 tot 24.00 uur dinsdag, donderdag en zaterdag van 07.00 tot 20.00 uur Buiten deze tijden kunt u bij problemen altijd een dialyseverpleegkundige bereiken via het algemene nummer van het ziekenhuis. Meer informatie kunt u vinden in de zorgklapper 'nierfunctievervangende behandeling' van de Nierstichting. Deze heeft u ontvangen bij de predialyse voorlichting of bij de start van de dialyse. Contactgegevens Catharina Ziekenhuis 040-239 91 11 www.catharinaziekenhuis.nl Afdeling Nierziekten 040-239 58 00 Polikliniek Inwendige geneeskunde 040-239 59 00 Routenummer(s) en overige informatie over de afdeling Nierziekten vindt u op www.catharinaziekenhuis.nl/nierziekten 14

Persoonlijke gegevens Naam: Adres: Postcode en woonplaats: Telefoonnummer: Soort shunt/katheter: Locatie shunt/katheter: Datum aanleg: 15

Altijd als eerste op de hoogte? Meld u dan aan voor onze nieuwsbrief: www.catharinaziekenhuis.nl/nieuwsbrief Michelangelolaan 2 5623 EJ Eindhoven Postbus 1350 5602 ZA Eindhoven