Emancipatiebeleid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Vergelijkbare documenten
30420 Emancipatiebeleid Nr. 60 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Kamervragen van de leden Karabulut en Jansen

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Zevende voortgangsrapportage gelijke beloning

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S-GRAVENHAGE

Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ons kenmerk W&B/URP/08/17468 Datum 23 juni 2008 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet werk en bijstand,

Werken of vrije tijd?

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december Beleidsplan Re-integratiebeleid

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

5 Vindt u het aanvaardbaar dat gezinnen met een bijstandsuitkering en kinderen in de tienerleeftijd geld tekortkomen voor hun basisbehoeften?

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Een analyse van maatregelen gericht op de arbeidsparticipatie van vrouwen

Datum: 11 november 2015 Betreft: Structurele effecten variant overdraagbaarheid algemene heffingskorting en verlaging IACK

Aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid De heer mr. J.P.H. Donner Postbus LV DEN HAAG

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Verslag Voorjaarsoverleg

Negende voortgangsrapportage gelijke beloning

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

B. In te dienen evaluaties

Nr. MEMORIE VAN ANTWOORD

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Wijziging Re-integratieverordening Wet werk en bijstand

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 10 december 2007 Onderwerp : technische toelichting bij brief armoedeval

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

NAAR EEN TOEKOMST DIE WERKT Visuele samenvatting rapport Commissie Arbeidsparticipatie Juni OPLOSSINGEN Hoe kan de. arbeidsparticipatie

Re-integratie-instrumenten en voorzieningen voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

2009Z Heeft u kennisgenomen van het artikel «Pakezels van de staat»?1. 1. Ja.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Noorman-den Uyl over de armoedeval.

Vragen V-100 bij Jaarverslag Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2018

Transitieplan. 12 september 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluit van (datum) tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang

>Retouradres Postbus BJ Den Haag

Economie Pincode klas 3 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 5: Aan de slag! Exameneenheid: Arbeid en productie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

Belastingherziening; tips & tricks

Structurele effecten variant overdraagbaarheid. heffingskorting, inkomstenbelasting. Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Financiën

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA Den Haag ASEA/LIV/2004/37584

Tweede Kamer der Staten-Generaal

IZ/BSB/2001/2080 DCE/2001/1051

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Factsheet: Sociaal akkoord en de gevolgen voor de Participatiewet

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hoofdkantoor. Beeldvorming

Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting. Brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE

Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De arbeidsmarkt in Midden-Limburg

Preambule. Definitieve versie tripartiete beleidsinzet; 27 juni Participatie in sociaal-economisch perspectief

Alleenstaande ouders en kindregelingen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Meer kansen voor vrouwen. Emancipatiebeleid

Samen doen wat mogelijk is Tripartiete Verklaring Najaarsoverleg oktober 2008

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA DEN HAAG

2. Het beleid ten aanzien van ontheffing van de arbeidsverplichting wijzigen en aan

STICHTING VAN DE ARBEID

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE


Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Subwerkgroep Pensioenopbouw & Loondispensatie van de Werkgroep Pensioenen van de Stichting van de Arbeid

5.1 Wie is er werkloos?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MICSIM. Een microsimulatiemodel voor de analyse van wijzigingen in de inkomstenbelasting. Egbert Jongen. 12 februari Centraal Planbureau

De maakindustrie in Midden-Limburg

Convenant omzetten gesubsidieerde arbeid naar reguliere banen in de kinderopvang

Puntsgewijze samenvatting van de Hoofdlijnennotitie werken naar vermogen

De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513 AA1XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Eigen Kracht van barrière naar carrière

Raadsvergadering : 9 juli 2012 Agendanr. 14

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Emancipatiebeleid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Verankering van emancipatie in beleid en uitvoering a) Commitment ambtelijke en politieke top In de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt aandacht besteed aan de arbeidsparticipatie van mensen die nog aan de kant staan, waaronder vrouwen. Dit wordt in de verschillende beleidsartikelen nader uitgewerkt. Ook tijdens de Participatietop was de inzet gericht op de verhoging van de arbeidsparticipatie van vrouwen. b) Vastleggen van verantwoordelijkheid (wie is aanspreekbaar op de verschillende niveaus) De secretaris-generaal is belast met emancipatie en gender mainstreaming binnen SZW. SZW heeft een departementaal overleg emancipatie (DOE). Diverse beleidsdirecties hebben hierin zitting. De directeur Arbeidsverhoudingen is de voorzitter van het DOE. Een van zijn medewerkers voert het secretariaat en houdt de ontwikkelingen op het terrein van emancipatie en gender mainstreaming bij. c) Beschikbaarheid van genderdeskundigheid Intern: de DOE organiseert jaarlijks activiteiten voor SZW. Dat zijn activiteiten over emancipatie en gender mainstreaming waarbij de nadruk ligt op het belang voor SZW. In de SZW-toets, een handleiding voor de mee te nemen factoren en opletpunt bij de ontwikkeling van beleid en wet- en regelgeving, is een paragraaf over emancipatie en gender mainstreaming opgenomen. Iedere medewerker bij SZW is verplicht een tweedaagse cursus over dit onderwerp te volgen: de training SZW-toets. In samenwerking met E-Quality zal een aparte bijeenkomst worden georganiseerd waarbij best practices over gender mainstreaming bij SZW behandeld worden. Extern: bij het onderzoek naar de arbeidsvoorwaarden wordt door de Arbeidsinspectie en het CBS etniciteit en gender meegenomen. Externe expertise die wordt ingeschakeld op diverse terreinen is afkomstig van de Commissie gelijke behandeling, E-Quality, Div, Expertisecentrum Leeftijd, het netwerk gelijke beloning en het netwerk gelijke behandeling en andere contactorganen tussen burger en overheid, bijvoorbeeld burgerpanels en werknemers- en werkgeverpanels. d) Inzet van instrumenten Voorafgaand: de effecten voor emancipatie en gender mainstreaming zijn onderdeel van de SZW-toets die bij nieuw beleid en/of wet- en regelgeving gevolgd wordt. In sommige dossiers kan een emancipatie effect rapportage worden opgesteld. Achteraf: bij een aantal beleidsonderzoeken, -doorlichtingen en -evaluaties wordt waar nodig en zinvol aandacht besteedt aan de emancipatie en gender mainstream effecten. In 2007/2008 zal dat in ieder geval bij de beleidsdoorlichting van de directie Arbeidsverhoudingen gebeuren. e) Expliciet emancipatiebeleid met duidelijke doelstellingen en inzet van middelen (formatie en budget) 1

De verbetering van de positie van vrouwen is onderdeel van het SZW-beleid om meer mensen aan werk te helpen. Dit wordt nader uitgewerkt in de beleidsprioriteiten van de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. SZW stelt op het gebied van emancipatie en gender mainstreaming dan ook de volgende drie thema s centraal: Verhoging van de arbeidsparticipatie van vrouwen; Gelijke beloning van mannen en vrouwen; Werk moet lonen. Hieronder worden deze thema s verder uitgewerkt. Verhoging van de arbeidsparticipatie van vrouwen Als leidraad hierbij gelden de Lissabondoelstellingen waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd: een gemiddelde participatiegraad van 70% in 2010. een gemiddelde participatiegraad voor vrouwen van 60% in 2010. De nationale doelstelling is 65% in 2010. een gemiddelde participatiegraad van 50% voor ouderen in 2010. Nederland voldoet met 72,4% respectievelijk 66% al aan de eerste twee doelstellingen. In het middellange termijn advies van de Sociaal Economische Raad hebben de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties vastgelegd te streven naar een participatiegraad van 80% in personen in 2040. Het kabinet en de Stichting van de Arbeid willen tot 2011 een substantiële stap in die richting te zetten. Het kabinet heeft in het Beleidsprogramma vastgelegd 200.000 personen gedurende deze kabinetsperiode aan werk te helpen. 1 Het bevorderen van het aantal gewerkte uren door vrouwen en verdere participatie van vrouwen is tijdens de participatietop besproken. SZW zal een Taskforce DeeltijdPlus in het leven roepen. Deze Taskforce zal aan cultuuraspecten, grotere deeltijdbanen, arbeidsparticipatie door niet-werkende vrouwen, scholing en de verdeling van zorgtaken aandacht schenken en zal werken aan een betere beeldvorming. Tijdens de participatietop is ook afgesproken dat ter bevordering van de arbeidsparticipatie van vrouwen en de combinatie van arbeid en zorg het ouderschapsverlof van 13 naar 26 weken wordt verhoogd en dat voor decentrale CAO afspraken over de combinatie van arbeid en zorg een benchmark wordt ontwikkeld. Het kabinet zal de VNG betrekken bij de activering van alleenstaande ouders met een bijstandsuitkering. Er komt een recht op ontheffing van de sollicitatieplicht van alleenstaande ouders met kinderen tot vijf jaar. De uitgangspunten bij de uitwerking van deze maatregel zijn: 1) de maatregel wordt zo vormgegeven dat er perspectief wordt geboden op uitgestelde reintegratie; 2) ontheffing op aanvraag gedurende maximaal 6 jaar en; 3) de ontheffing wordt gekoppeld aan een scholingsplicht, die de gemeente oplegt.2 1 Samen werken samen leven. Beleidsprogramma Kabinet Balkenende IV 2007-2011.p. 47 2 Samen aan de slag. Bestuursakkoord rijk en gemeenten, Den Haag, 4 juni 2007, p.46 2

De laatste categorie die tijdens de participatietop is besproken zijn niet-werkende vrouwen die een baan wensen. Vaak gaat het om vrouwen die geen aanspraak op een uitkering kunnen maken omdat hun man/partner kostwinner is. Schattingen omtrent de omvang van de groep niet-uitkeringsgerechtigden variëren tussen de 80 en 200 duizend personen. Zij vormen een belangrijk onbenut arbeidspotentieel. Deze groep is gemiddeld beter opgeleid dan de werkloze beroepsbevolking. Problemen waarmee zij kampen zijn o.a. een verouderde kennis en werkervaring. 3 Met de VNG is afgesproken er naar te streven 25.000 extra nietuitkeringsgerechtigden aan werk te helpen of, indien de afstand tot de arbeidsmarkt te groot is voor activering, maatschappelijk te laten participeren. Tot slot zij nog opgemerkt dat ook de vormgeving van de ontslagbescherming een belangrijke schakel is bij het verhogen van de arbeidsparticipatie. Voorkomen moet worden dat de duur van de ontslagprocedure en onzekerheid over de uitkomst een obstakel vormen voor werkgevers om meer risico te nemen bij het aannemen van personeel, waaronder vrouwen. De kans op het realiseren van de doelstellingen op het gebied van arbeidsparticipatie zal bij het onverkort handhaven van de huidige ontslagbescherming gering zijn. Gelijke beloning van mannen en vrouwen Vrouwen verdienen nog steeds minder dan mannen. Het kabinet heeft in het coalitieakkoord opgenomen dat het zich inzet om aan deze ongelijkheid een einde te maken. Tijdens de participatietop zijn ook met de sociale partners hierover afspraken gemaakt. SZW is verantwoordelijk voor het beleid inzake gelijke beloning. In de SZW begroting zijn daarom zowel streefcijfers voor het beloningsverschil bij de rijksoverheid als in het bedrijfsleven opgenomen. De waarden voor de overheid zijn in overleg met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bepaald. In de rijksbegroting voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor 2008 worden in artikel 43 de huidige percentages en de streefwaarden van het beloningsverschil opgenomen. De (werkelijke) percentages zijn afkomstig uit het laatste onderzoek van de Arbeidsinspectie, De arbeidsmarktpositie van werknemers in 2004, dat in oktober 2006 aan de Tweede Kamer is gestuurd. Gecorrigeerd verschil man-vrouw bij de overheid Ongecorrigeerd verschil man-vrouw bij de overheid Werkelijk 2004 2006 2008 2010 4% 3,5% 3% 3% 14% 13,5% 13% 12,5% Het afgelopen jaar heeft de werkgroep Gelijke beloning, dat werkt! zich bezig gehouden met het inventariseren van de knelpunten van ongelijke beloning en mogelijkheden om het ongerechtvaardigde beloningsverschil, dat kan zien op discriminatie, terug te dringen. 3 Nijfer, Nuggers: Omvang en Kenmerken van de Groep, Nyfer, Breukelen, 2003. 3

De aanbevelingen en het eindrapport van de werkgroep zijn 11 juni 2007 met een kabinetsreactie aan de Tweede Kamer aangeboden. 4 Daarin is onder andere het volgende toegezegd: jaarlijks namens het kabinet meedoen aan de Gelijk Loon Dag; de website gelijkloon.nl in de lucht houden voor de komende drie jaar; bezien van de aanbeveling van de werkgroep om gelijke beloning in een bepaling over tegengaan van discriminatie in de Arbeidsomstandighedenwet op te nemen; oprichten van netwerk gelijke beloning; verzenden van handleiding sekseneutrale functiewaardering aan CAOonderhandelaars; aanbieden van eindrapport en aanbevelingen van werkgroep aan sociale partners met het verzoek om voor 1 oktober 2007 te rapporteren wat met de aanbevelingen gedaan is. SZW zal verder tweejaarlijks het onderzoek naar de beloningsverschillen blijven uitvoeren. Eind 2008 verschijnt het volgende rapport. Werk moet lonen In het algemeen geldt dat werken aantrekkelijker wordt als het meer geld oplevert, werk moet lonen. Een verlaging van de marginale druk kan de participatie van (in deeltijd werkende) vrouwen stimuleren. Een maatregel die de marginale druk voor minst verdienende partners verlaagt is het inkomensafhankelijk maken van de aanvullende combinatiekorting (zonder afbouw). Tweeverdieners met kinderen jonger dan 12 jaar hebben nu allebei recht op een belastingkorting, de zogenaamde combinatiekorting. De minst verdienende partner en alleenstaande ouders hebben daarnaast ook recht op een zogenaamde aanvullende combinatiekorting. De minst verdienende partners (vaak vrouwen) werken vaak in deeltijd. Daarom is hier veel potentieel aanwezig om het aantal gewerkte uren te verhogen. Ook zijn de minst verdienende partners het meest gevoelig voor de mate waarin werk financieel loont. Momenteel ontvangt de minst verdienende partner bij een inkomen van 4.475 de maximale aanvullende combinatiekorting van 700. Dit vaste bedrag is een goede prikkel om te gaan werken, maar biedt geen reden om méér te gaan werken. Daarom wordt de inkomensafhankelijkheid van de aanvullende combinatiekorting versterkt, zonder dat de aanvullende combinatiekorting wordt afgebouwd voor de hogere inkomens. De aanvullende combinatiekorting loopt op met 3,1 % van het inkomen boven de grens van 4.542. Het maximum van de aanvullende combinatiekorting wordt deze kabinetsperiode geleidelijk verhoogd. De maximale inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting bedraagt 850 in 2009, 985 in 2010 en 1.570 euro in 2011. Het maximum wordt in 2011 bereikt bij een inkomen van 31.122. Verder is de beperking van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting belangrijk. In het regeerakkoord staat dat de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting geleidelijk wordt afgebouwd. De overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting zal per 1 januari 2009 in 15 jaar worden afgebouwd. Er zijn twee uitzonderingen: gezinnen met een kind van vijf jaar of jonger. Voor hen blijft de uitbetaling van de algemene heffingskorting van toepassing. Daarnaast is er een tweede uitzondering voor partners die geboren zijn voor 1 4 TK, 2006 2007, 27099, nr.18 4

januari 1972; ook voor hen blijft de uitbetaling van de algemene heffingskorting onverkort van toepassing. 5