Doctoraatsreglement Rechten en Criminologische Wetenschappen (juni 2008)

Vergelijkbare documenten
Doctoraatsreglement Faculteit Rechtsgeleerdheid

! " #" $ % & $ & "! ' ( ) & ) & ) * + *,+ *,+ + -.& / 0 (

Doctoraatsreglement van de FPPW

FACULTEIT GENEESKUNDE EN FARMACIE VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL Laarbeeklaan Brussel AANVULLEND FACULTAIR DOCTORAATSREGLEMENT

Bijzondere examenreglementen

Besluit inzake het inrichten van de Doctoraatsopleiding Vrije Universiteit Brussel

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 56, 61 en 88;

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen

REGLEMENT Doctoraatsopleiding en Doctoraat HIW

HUISHOUDELIJK REGLEMENT CRIMILUMNI VZW

Formulier om de toelating te vragen tot de eerste inschrijving voor het doctoraat in de FPPW 1

Procedureoverzicht Promotietraject (Promotiereglement 2015)

Procedureoverzicht Promotietraject Faculteit der Geesteswetenschappen (Promotiereglement 2015)

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de beroepstitel van vroedvrouw

Ieder advocaat stelt vrij zijn jaarlijks vormingsprogramma samen. Het volgen van activiteiten van permanente vorming levert punten op.

Artikel 4 1. Het proefschrift kan door één persoon dan wel door twee personen tezamen worden geschreven.

REGLEMENT MET BETREKKING TOT HET BEHALEN VAN DE ACADEMISCHE GRAAD VAN DOCTOR AAN DE UNIVERSITEIT HASSELT/TRANSNATIONALE UNIVERSITEIT LIMBURG

REGLEMENT DOCTORAATSPROGRAMMA SOCIALE WETENSCHAPPEN

Facultair reglement Mobiliteitsfonds FPPW

BESLUIT van de VLAAMSE REGERING van 15 SEPTEMBER 1998 betreffende de adviserende beroepscommissie inzake gezins- en welzijnsaangelegenheden

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de samenstelling en de werking van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn

Onderwijsregeling: facultaire aanvullingen en toelichtingen ( )

ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE PSYCHOLOGIE

Reglement met betrekking tot het behalen van de academische graad van doctor aan de KU Leuven

ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE PSYCHOLOGIE

Voorontwerpbesluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van artsen-specialisten en van huisartsen

Masterproef en stage kunnen worden geïntegreerd, maar de masterproef moet meer zijn dan een loutere beschrijving van de stagewerkzaamheden.

Doctoraatsreglement van de FPPW

Doctoreren in de Faculteit PPW

AANVULLEND REGLEMENT VAN DE FACULTEIT RECHTEN TOT HET BEHALEN VAN DE ACADEMISCHE GRAAD VAN DOCTOR

Doctoraat in de Ingenieurswetenschappen & Doctoraat in de Industriële Ingenieurswetenschappen

24 FEBRUARI Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van artsen-specialisten en van huisartsen

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

Beoordelingsreglement voor de opleiding Getuigschrift Bijzondere Leergang Pensioenrecht

Beoordelingsreglement voor de opleiding Getuigschrift Vervolmaking in de pedagogische wetenschappen

Provinciaal reglement inzake de subsidiëring van internationale onderwijs-, stage- en onderzoekservaringen

Huishoudelijk Reglement Departement

Examenreglement ten behoeve van de interuniversitaire opleidingen waarvoor inschrijving kan worden genomen aan meer dan één universiteit

BIJZONDER REGLEMENT MET BETREKKING TOT DE EVALUATIE VAN HET ACADEMISCH PERSONEEL

VR DOC.0399/2

EXAMENCONTRACT VOOR HET VERWERVEN VAN EEN DIPLOMA

VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL HUISHOUDELIJK REGLEMENT ONDERWIJSRAAD

Reglement Masterproef Faculteit Sociale Wetenschappen

Reglement opleidingsraden zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur d.d. 1 april Opleidingsraden. reglement

Vrijstellingsregels Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling

Participatiereglement Studentenraad KU Leuven

STATUTEN LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG GLABBEEK

Reglement van orde inzake de permanente vorming Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars

Provincieraadsbesluit

STEUNKREDIET VOOR HUMAAN VOEDINGSONDERZOEK REGLEMENT

ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE PSYCHOLOGIE

Reglement voor het toelatingsexamen van accountant en/of belastingconsulent

De Universiteit Antwerpen wenst een positief en geïntegreerd personeelsbeleid te voeren. Dit personeelsbeleid is gericht op de ontwikkeling en de

REGLEMENT VOOR DE MASTERTHESIS WISKUNDE 1

Reglement van Toelating

GEMEENTEBESTUUR VAN SINT-JANS-MOLENBEEK

DOCTORAL SCHOOLS REGLEMENT VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL

S T A T U T E N TITEL I: DE VERENIGING. 1 De feitelijke vereniging draagt de naam Alumni Gentse Filosofen en Moraalwetenschappers (AGFM).

Goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 12 december 2006 en aangepast door de Raad van Bestuur op 12 maart 2007 en 12 november 2008.

STATUTEN VAN DE VZW ASSOCIATIE UNIVERSITEIT GENT

Huishoudelijk reglement gemeentelijke jeugdraad gemeente Alken

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE VLAAMSE TOEZICHTCOMMISSIE VOOR HET ELEKTRONISCHE BESTUURLIJKE GEGEVENSVERKEER

REGLEMENT ONDERSTEUNING

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Regeling Praktijkonderzoekstage-scriptietraject (POSST)

ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE PSYCHOLOGIE

Promotiereglement van de

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Regeling Toelatingscommissie PThU

Huishoudelijk reglement van de deputatie (Artikel 55 Provinciedecreet)

Model van Reglement van Inwendige Orde (RIO) voor de afdelingen en groepen van de HVV vzw

De algemene vergadering van heeft in haar zitting besloten nieuwe statuten aan te nemen als volgt:

Reglement EVC-EVK Associatie K.U.Leuven

Reglement voor toelating tot het eerste jaar van de Basiscyclus in gemeentelijk management

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Reglement beurzen Emmanuel van der Schueren (EvdS)

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING

EVALUATIEREGLEMENT - GROEP T HOGESCHOOL LEUVEN - Evaluatiereglement, 20 november 2000

Artikel 4 1. Het proefschrift kan door één persoon dan wel door twee personen worden geschreven.

FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE MASTERPROEF GESCHIEDENIS REGLEMENT

IV.4 PA/E/S IBO MB Dit is een gecoördineerde versie. De datum van de laatste versie is steeds de datum van het laatste wijzigingsbesluit

Reglement opleidingsraden zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 24 april Opleidingsraden. reglement

Provincieraadsbesluit

GECOÖRDINEERDE STATUTEN

Gelet op artikel 12e, tweede lid, van de Wet op de architectentitel;

Erkenning van eerder verworven competenties REGLEMENT

Taal- en Regiostudies. Regeling van de Masterproef. 1 Opzet

Voorontwerpbesluit van de Vlaamse Regering betreffende de planning van het medisch aanbod

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN

RESILUX Naamloze vennootschap Damstraat 4, 9230 Wetteren - Overschelde RPR Gent, afdeling Dendermonde - BTW BE

Centraal reglement betreffende de bestuurlijke inrichting en de werking van de faculteiten van de Vrije Universiteit Brussel

- Deskundige ten behoeve van het Provinciaal Technisch Instituut ( PTI), Graaf Karel de Goedelaan 7, 8500 Kortrijk

Kiesreglement verkiezingen

BEROEPSVERENIGING VAN WEDKANTOREN. Erkende Beroepsvereniging Waversesteenweg 1100/ OUDERGEM. Ondernemingsnummer van de Vereniging:

onderwijs- en examenreglement

NIEUW HUISHOUDELIJK REGLEMENT FACULTEIT INGENIEURSWETENSCHAPPEN werkdocument BESTAAND HUISHOUDELIJK REGLEMENT FACULTEIT TOEGEPASTE WETENSCHAPPEN

FSMA_2011_01 dd. 27 april 2011

FAQ Frequently Asked Questions Master na master Notariaat

ORGANIEK REGLEMENT VAN DE STUDENTENRAAD VAN DE VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL

Transcriptie:

B-3000 Doctoraatsreglement Rechten en Criminologische Wetenschappen (juni 2008) Afdeling I. Het doctoraat Algemene bepalingen Artikel 1. Een proefschrift is het resultaat van origineel en wetenschappelijk onderzoek door een doctorandus onder de begeleiding van een promotor-eindverantwoordelijke. Het proefschrift moet oorspronkelijk zijn, een vruchtbare bijdrage leveren tot de juridische c.q. criminologische wetenschap en de bekwaamheid aantonen van de kandidaat tot het zelfstandig beoefenen van de wetenschap. De omvang van het proefschrift bedraagt in de regel 100.000 tot 160.000 woorden, voetnoten inbegrepen. De Faculteitsraad beslist op advies van de Doctoraatscommissie over de aanvaarding van het doctoraatsvoorstel. Als het proefschrift na openbare verdediging positief wordt beoordeeld door een examencommissie, leidt het tot de academische graad van Doctor in de rechten c.q. criminologische wetenschappen. Art. 2. Doctorandi die aangesteld worden op een mandaat waarbinnen men geacht wordt te doctoreren behalen het doctoraat in principe binnen de aanstellingstermijn. Hun doctoraatsopleiding vangt aan bij de aanstelling. Zij dienen hun doctoraatsaanvraag in tijdens het eerste jaar na de aanstelling. Ten laatste twintig maanden na de aanstelling moet hun doctoraatsvoorstel het positief advies van de Doctoraatscommissie hebben verkregen. De toelatingsvoorwaarden Art. 3. 1. Om tot het doctoraat in de rechten c.q. criminologische wetenschappen te worden toegelaten, moet de kandidaat houder zijn van een van de volgende diploma's: 1 het diploma van licentiaat of master in de rechten c.q. criminologische wetenschappen dat werd uitgereikt door een Belgische universiteit; 2 een ander licentiaats- of mastersdiploma dat werd uitgereikt door een Belgische universiteit onder de voorwaarden vermeld in 2; www.law.kuleuven.be/onderzoek/doct september 2008 blad 1 van 16

B-3000 3 een buitenlands diploma dat overeenkomstig art. 60, 1e en 2e lid van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap als volledig gelijkwaardig is erkend met het academisch diploma van licentiaat of master in de rechten c.q. criminologische wetenschappen; 4 een ander buitenlands diploma onder de voorwaarden vermeld in 2. 2. De Faculteitsraad dient in de gevallen bepaald in 1, 2 en 4, op advies van de Doctoraatscommissie, bijkomend na te gaan of (a) de kandidaat in zijn curriculum, met inbegrip van zijn beroepsloopbaan, voldoende blijk geeft van kennis van het juridisch c.q. criminologisch domein dat hij in zijn doctoraat wil bestrijken en of (b) het project voldoende kwaliteit biedt wat betreft de originaliteit, grondigheid en specificiteit van de juridische c.q. criminologische vraagstelling en de methodologische juridische c.q. criminologische benadering ervan. Desgevallend kan de Faculteitsraad op advies van de Doctoraatscommissie bijkomende verplichtingen opleggen hetzij in het kader van een predoctorale proef als bedoeld in art. 18 hetzij als onderdeel van de doctoraatsopleiding zoals geregeld in art. 24. In het in 1, 4 bepaalde geval kan de Doctoraatscommissie, ter voorbereiding van haar advies aan de Faculteitsraad, een gemotiveerd advies vragen aan het Centre for Advanced Legal Studies (CALS) over de inhoud en gelijkwaardigheid van de opleiding(en) of opleidingsonderdelen die de kandidaat heeft afgelegd en die belangrijk worden geacht in het licht van het onderzoek in het eerste lid van deze paragraaf. Voor een doctoraatsaanvraag in de criminologische wetenschappen oefent het CALS zijn adviesfunctie uit in nauw overleg met de coördinator van de doctoraatsopleiding criminologische wetenschappen. 3. Om tot het doctoraat te worden toegelaten moet de kandidaat zich hebben onderscheiden tijdens de opleiding op grond waarvan hij wordt toegelaten. Van deze vereiste kan worden afgeweken na advies van de Doctoraatscommissie, die rekening houdt met de wetenschappelijke publicaties van de kandidaat waaruit een geschiktheid voor het wetenschappelijk onderzoek blijkt. 4. Het diploma van doctor in de rechten c.q. criminologische wetenschappen kan worden behaald ten vroegste twee jaar na het behalen van het diploma op grond waarvan de kandidaat tot het doctoraat wordt toegelaten. De Doctoraatscommissie Uittreksel uit het huishoudelijk reglement van de faculteit Rechtsgeleerdheid van de K.U.Leuven Art. 23. De facultaire onderzoekscommissie bestaat uit: 1. de vice-decaan onderzoek; 2. twee leden van het voltijds zelfstandig academisch personeel uit de opleiding rechten; 3. een lid van het voltijds zelfstandig academisch personeel uit de opleiding criminologische wetenschappen; www.law.kuleuven.be/onderzoek/doct september 2008 blad 2 van 16

B-3000 4. een lid van het zelfstandig academisch personeel dat deel uitmaakt van de Raad voor Internationale Betrekkingen; 5. een lid van het zelfstandig academisch personeel met hoofdopdracht op de campus Kortrijk, indien die niet vertegenwoordigd is met toepassing van 1 tot 4 hierboven; 6. de academisch verantwoordelijke voor het onderzoek van de faculteit rechten van de KUBrussel; 7. een vertegenwoordiger van het assisterend academisch personeel van de opleiding rechten; 8. een vertegenwoordiger van het assisterend academisch personeel van de opleiding criminologische wetenschappen; 9. de academisch verantwoordelijke voor de bibliotheek; 10. de coördinatoren van de doctoraatsopleidingen; 11. een lid van het zelfstandig academisch personeel van elke afdeling die niet vertegenwoordigd is met toepassing van 1 tot 10 hierboven; 12. een vertegenwoordiger van de studenten. De leden vermeld onder het eerste lid, 2 tot 5, worden aangesteld door de Faculteitsraad, op voorstel van de decaan, voor een termijn van vier of drie jaar, samenvallend met het mandaat van de door de Faculteitsraad aan te wijzen leden van het faculteitsbestuur. De andere leden die niet qualitate qua zetelen, worden telkens voor één jaar aangewezen door de betrokken geleding of eenheid. De mandaten zijn hernieuwbaar. De commissie wordt voorgezeten door de vice-decaan onderzoek. De coördinator van de internationale relaties woont de vergaderingen bij met raadgevende stem. De onderzoekscommissie vervult tevens de functies van de bibliotheekcommissie, in welk geval zij wordt voorgezeten door de academisch verantwoordelijke voor de bibliotheek. De leden vermeld in het eerste lid, 1 tot 8, vormen tevens de facultaire doctoraatscommissie, die uit haar tot het zelfstandig academisch personeel behorende leden, andere dan de vice-decaan onderzoek, een voorzitter verkiest. De opleidingscoördinatoren wonen de vergaderingen van de doctoraatscommissie bij met raadgevende stem. De onderzoeks- en doctoraatscommissies treden op als onderzoeks-, respectievelijk doctoraatscommissie voor de geïntegreerde faculteit Rechtsgeleerdheid. Art. 4. De Doctoraatscommissie 1 adviseert de Faculteitsraad over alle beslissingen omtrent het doctoraat en meer bepaald over: a) de toelating van de kandidaat tot het doctoraat overeenkomstig art. 3; b) de goedkeuring van het doctoraatsvoorstel; c) de aanstelling van een promotor-eindverantwoordelijke en de eventuele copromotor(en); d) de samenstelling van de begeleidingscommissie; e) de toelating om het proefschrift op te stellen in een andere taal dan het Nederlands; f) de titelwijziging; g) de toelating om het proefschrift te verdedigen in een andere taal dan het Nederlands; www.law.kuleuven.be/onderzoek/doct september 2008 blad 3 van 16

B-3000 h) de samenstelling van de examencommissie. 2 volgt de voortgangsrapportering als bedoeld in art. 13 op; 3 bewaakt de kwaliteit van de doctoraatsopleiding; 4 keurt het opleidingsvoorstel bedoeld in art. 26 goed; 5 treedt op als examencommissie voor de doctoraatsopleiding en verleent in die hoedanigheid het getuigschrift van voltooide doctoraatsopleiding. De doctoraatsaanvraag Art. 5. De doctoraatsaanvraag wordt ten laatste veertien dagen voor de eerstvolgende vergadering van de Doctoraatscommissie ingediend. Indien de aanvraag later of onvolledig wordt ingediend, kan de voorzitter van de Doctoraatscommissie beslissen om de aanvraag naar de agenda van de daaropvolgende vergadering door te schuiven. Art. 6. 1. De doctoraatsaanvraag wordt ingediend op het daartoe bestemde aanvraagformulier en gaat vergezeld van een dossier dat de volgende punten in de aangehaalde volgorde bevat: 1 de Nederlandstalige en de Engelstalige titel van het doctoraatsvoorstel; 2 het doctoraatsvoorstel dat bestaat uit een beschrijving van het onderwerp van het doctoraat met inbegrip van de gehanteerde methodologie van maximum 6000 woorden; 3 een voorstel van inhoudsopgave; 4 een bibliografie; 5 een Engelstalige abstract van maximum 150 woorden; 6 het curriculum vitae van de kandidaat en een lijst van zijn publicaties; 7 een voorstel voor doctoraatsopleiding ; 8 de schriftelijke aanvaarding van het promotorschap; 9 het gezamenlijke voorstel van de kandidaat en zijn promotor-eindverantwoordelijke voor de aanstelling van een lid van de begeleidingscommissie; 10 de plaats waar en het telefoonnummer waarop de kandidaat bereikbaar is op het ogenblik van de bespreking van zijn doctoraatsaanvraag door de Doctoraatscommissie; 11 een fotokopie van het (de) diploma(s) (en supplementen); 12 de vermelding van de eventuele externe financieringsbron van het project (FWO-project, FWO-aspirantschap, BOF ). 2. Tenzij zij het anders verkiezen, is het bepaalde onder 1 tot 4 niet toepasselijk op aspiranten van het FWO. In voorkomend geval vervangen zij deze punten in hun doctoraatsaanvraag door een kopie van het door het FWO goedgekeurde project. 3. Voor een hernieuwde doctoraatsaanvraag als bedoeld in art. 7, 1, en 12 werkt de Doctoraatscommissie een vereenvoudigde procedure uit die op de facultaire website wordt bekendgemaakt. www.law.kuleuven.be/onderzoek/doct september 2008 blad 4 van 16

B-3000 Art. 7. 1. De Doctoraatscommissie onderzoekt de doctoraatsaanvraag en hoort de doctorandus en de promotoreindverantwoordelijke ter vergadering. De kandidaat wordt eerst alleen gehoord. Vervolgens wordt de promotoreindverantwoordelijke samen met de kandidaat gehoord. Indien de kandidaat of de promotor-eindverantwoordelijke niet aanwezig kunnen zijn, wordt het dossier niet behandeld en uitgesteld. Uitzonderingen zijn enkel mogelijk in het belang van de kandidaat en met uitdrukkelijke toestemming van de voorzitter van de Doctoraatscommissie. Het advies en de motivering, met inbegrip van eventuele opmerkingen en suggesties, worden mondeling én ter vergadering meegedeeld aan de kandidaat en de promotor-eindverantwoordelijke. De Doctoraatscommissie kan vragen dat de kandidaat zijn doctoraatsvoorstel herwerkt in het licht van de gemaakte opmerkingen en een hernieuwde doctoraatsaanvraag indient. In dat geval houdt zij haar advies in beraad. 2. Tenzij zij het anders verkiezen, hoeven aspiranten van het FWO hun doctoraatsvoorstel niet toe te lichten en worden zij daarover door de Doctoraatscommissie niet gehoord. 3. In het licht van haar adviesfunctie over de goedkeuring van het doctoraatsvoorstel expliciteert de Doctoraatscommissie de criteria op basis waarvan zij haar advies formuleert en maakt die bekend op de facultaire website. Art. 8. 1. Op grond van het onderzoek bedoeld in art. 7 beslist de Doctoraatscommissie over de goedkeuring van het opleidingsvoorstel en adviseert zij de Faculteitsraad over: 1 de toelating van de kandidaat tot het doctoraat overeenkomstig art. 3; 2 de goedkeuring van het doctoraatsvoorstel; 3 de aanstelling van een promotor-eindverantwoordelijke en de eventuele copromotor(en); 4 de samenstelling van de begeleidingscommissie; 5 in voorkomend geval, de toelating om het proefschrift op te stellen in een andere taal dan het Nederlands. 2. De Doctoraatscommissie maakt voor elke Faculteitsraad een verslag op waarin alle doctoraatsaanvragen waarvoor zij een positief advies verleent, worden vermeld. Bij het begin van het academiejaar brengt de Doctoraatscommissie aan de Faculteitsraad in globo verslag uit over alle doctoraatsaanvragen die zij in het afgelopen jaar heeft behandeld alsook over haar overige werkzaamheden. De promotor-eindverantwoordelijke en de copromotor(en) Art. 9. 1. De Faculteitsraad duidt op advies van de Doctoraatscommissie één promotor-eindverantwoordelijke aan voor elk doctoraatsproject. Naast de promotor-eindverantwoordelijke kan de Faculteit één of meerdere copromotoren aanduiden. www.law.kuleuven.be/onderzoek/doct september 2008 blad 5 van 16

B-3000 De promotor-eindverantwoordelijke van een proefschrift is als lid van het ZAP verbonden aan de K.U.Leuven of de K.U.Brussel. Daarnaast is hij (a) in dezelfde hoedanigheid of als geaffilieerd navorser verbonden aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de K.U. Leuven en (b) doctor in de rechten c.q. criminologische wetenschappen of een aanverwante wetenschappelijke discipline. Een lid van het ZAP dat slechts aan één van deze vereisten voldoet, kan als promotor-eindverantwoordelijke optreden samen met een copromotor die aan het andere vereiste voldoet. Onverminderd het vorige lid, is een copromotor van een proefschrift lid van het ZAP verbonden aan een universiteit. Als aanverwante wetenschappelijke discipline in de zin van het eerste lid worden in ieder geval beschouwd, de rechtsgeleerdheid, de sociale wetenschappen, de psychologie en de pedagogische wetenschappen. Andere wetenschappelijke disciplines worden slechts als aanverwant beschouwd na goedkeuring van de Faculteitsraad die beslist op advies van de Doctoraatscommissie. De promotor-eindverantwoordelijke of copromotor die zijn doctoraatstitel behaalde in een aanverwante wetenschappelijke discipline, moet blijk hebben gegeven van een bijzondere wetenschappelijke interesse voor het criminologische domein. Zowel de promotor-eindverantwoordelijke als de eventuele copromotoren beschikken over een bijzondere deskundigheid met betrekking tot het onderwerp van het doctoraat. De promotor-eindverantwoordelijke en de eventuele copromotor(en) onderschrijven het profiel van de goede promotor. 2. Emeriti kunnen niet worden aangesteld als promotor-eindverantwoordelijke van nieuwe doctoraatsprojecten. Zij kunnen wel promotor-eindverantwoordelijke blijven van de doctoraten die vóór het emeritaat door de Faculteitsraad werden goedgekeurd. Emeriti kunnen ook steeds optreden als copromotor van doctoraten. Bijzondere emeriti kunnen wel worden aangesteld als promotor-eindverantwoordelijke van doctoraatsprojecten. De begeleidingscommissie Art. 10. 1. Voor de begeleiding van elke doctorandus wordt een begeleidingscommissie samengesteld. De begeleidingscommissie neemt kennis van de voortgangsrapportering als bedoeld in art. 13. De doctorandus of zijn promotor-eindverantwoordelijke kunnen op de begeleidingscommissie een beroep doen voor bijkomende besprekingen. De begeleidingscommissie wordt, op advies van de Doctoraatscommissie, door de Faculteitsraad aangesteld. Zij bestaat uit een vertegenwoordiger in de Doctoraatscommissie van het zelfstandig academisch personeel; de promotor-eindverantwoordelijke en de eventuele copromotor(en); en minstens één ander lid van het zelfstandig academisch personeel, aan te wijzen door de voornoemden in overleg met de doctorandus. www.law.kuleuven.be/onderzoek/doct september 2008 blad 6 van 16

B-3000 2. De Doctoraatscommissie waakt over de goede werking van de begeleidingscommissie. Telkens de begeleidingscommissie adviseert over de voortgang van het doctoraat, wordt dit advies voor kennisneming bezorgd aan de Doctoraatscommissie, alvorens aan het Faculteitsbestuur te worden overgemaakt. Indien daartoe aanleiding bestaat, zal de Doctoraatscommissie in eerste instantie het lid van de Doctoraatscommissie horen dat zetelt in de begeleidingscommissie, en zonodig ook de andere leden van de begeleidingscommissie evenals de doctorandus. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de Doctoraatscommissie een eigen advies toevoegen aan het advies van de begeleidingscommissie. De taal van het doctoraat Art. 11. 1. Het proefschrift wordt in het Nederlands opgesteld. Op gemotiveerd advies van de Doctoraatscommissie kan de Faculteitsraad de doctorandus toestaan het doctoraat op te stellen in een andere taal dan het Nederlands. Daartoe dient de doctorandus tijdig, en bij voorkeur samen met de doctoraatsaanvraag, een gemotiveerd verzoek in bij de Doctoraatscommissie. Behalve indien het diploma, op grond waarvan de kandidaat tot het doctoraat wordt toegelaten, niet in het Nederlands is opgesteld motiveert de doctorandus waarom het gebruik van de andere taal, rekening houdende met onder meer het onderwerp van het doctoraat, het onderzoeksdomein en het relevante wetenschappelijke forum, een wetenschappelijke meerwaarde oplevert. 2. De aanvrager die om een afwijking van de taalregeling verzoekt, dient het bewijs te leveren van voldoende kennis van de taal waarin het proefschrift zal worden geschreven. Het oordeel over de taalkennis hoort aan de Doctoraatscommissie. Bij haar beoordeling geeft zij de voorkeur aan het bewijs door middel van gestandaardiseerde taaltesten. Indien het verzoekschrift gelijktijdig met de doctoraatsaanvraag wordt ingediend, hoort de Doctoraatscommissie de kandidaat in de taal waarin het proefschrift zal worden opgesteld. Indien het verzoekschrift later wordt ingediend, kan de Doctoraatscommissie beslissen om de kandidaat opnieuw te horen om zijn taalkennis te kunnen beoordelen. Desgevallend kan de Doctoraatscommissie bijkomende verplichtingen opleggen, hetzij in het kader van een predoctorale proef als bedoeld in art. 18, hetzij als onderdeel van de doctoraatsopleiding. Deze verplichtingen kunnen bestaan in het afleggen van een gestandaardiseerde taaltest waarvoor zij het vereiste niveau vastlegt. 3. Het proefschrift wordt in het openbaar en in het Nederlands verdedigd. De Faculteitsraad kan op advies van de Doctoraatscommissie toestaan dat de verdediging, gelet op de talenkennis van de doctorandus of van de leden van de examencommissie voor zoveel als nodig in een andere taal geschiedt. De doctorandus richt hiertoe een verzoekschrift aan de Doctoraatscommissie. www.law.kuleuven.be/onderzoek/doct september 2008 blad 7 van 16

B-3000 De titelwijziging Art. 12. De Faculteitsraad beslist op advies van de Doctoraatscommissie over de aanvaarding van een titelwijziging. De doctorandus richt daartoe tijdig een gemotiveerd verzoek met de goedkeuring van de promotor aan de Doctoraatscommissie. De doctoraatscommissie kan de doctorandus horen en hem verzoeken een nieuwe doctoraatsaanvraag in te dienen indien daartoe aanleiding bestaat. De voortgangsrapportering Art. 13. De eerste schriftelijke rapportering vindt plaats naar aanleiding van de behandeling van de doctoraatsaanvraag door de Doctoraatscommissie. Twee jaar na de start van het doctoraatsonderzoek of eerder als het vereist is voor de aanvraag of verlengingen van een beurs of mandaat, moet de doctorandus een mondelinge voorstelling geven van het verrichte en geplande onderzoek, met aansluitend een bespreking met de leden van de begeleidingscommissie. Deze voorstelling gebeurt in principe in de vorm van een doctoraatsseminarie als bedoeld in art. 24 2 2. Het resultaat wordt genoteerd op een evaluatieformulier dat wordt ondertekend door de promotor-eindverantwoordelijke, de eventuele copromotor(en) en de leden van de begeleidingscommissie. In de daaropvolgende jaren, met uitzondering van het jaar van de openbare verdediging van het doctoraat, wordt een korte schriftelijke rapportering van de doctorandus verwacht, te beoordelen door de promotor-eindverantwoordelijke, de eventuele copromotor(en) en de Doctoraatscommissie. Het resultaat wordt genoteerd op een evaluatieformulier dat wordt ondertekend door de promotor-eindverantwoordelijke, de eventuele copromotor(en) en de voorzitter van de Doctoraatscommissie. De Doctoraatscommissie bewaart de evaluatieformulieren van elke doctorandus en voegt ze bij zijn dossier. De examencommissie Art. 14. De rector stelt, op voorstel van de Faculteit, die beslist na advies van de Doctoraatscommissie, de examencommissie samen. De doctorandus en zijn promotor dienen daartoe gezamenlijk een gemotiveerd verzoek in bij de Doctoraatscommissie. De examencommissie bestaat uit vijf leden, de promotor-eindverantwoordelijke en eventuele copromotoren inbegrepen. De aanstelling van een zesde lid is mogelijk op gemotiveerd verzoek. www.law.kuleuven.be/onderzoek/doct september 2008 blad 8 van 16

B-3000 De leden van de examencommissie behoren tot het zelfstandig academisch personeel. Buitenlandse leden zijn aangesteld als equivalent daarvan. Nederlandse leden zijn hoogleraar. Gemotiveerde uitzonderingen zijn mogelijk, zij het maximum voor één lid op een examencommissie van vijf en voor twee leden op een examencommissie van zes, indien wordt aangetoond dat het voorgestelde lid houder is van een doctoraat op proefschrift en beschikt over een bijzondere deskundigheid met betrekking tot het onderwerp van het doctoraat. Minstens twee leden van de examencommissie, de promotor-eindverantwoordelijke niet meegerekend, behoren tot het ZAP van de faculteit. Ten minste één lid van de examencommissie behoort niet tot de K.U.Leuven. Indien het doctoraat wordt opgesteld in een andere taal dan het Nederlands, draagt de Faculteit ten minste één lid voor dat voornamelijk in die taal onderzoekswerk verricht. Voor doctoraten die uitgereikt worden door de K.U.Brussel waken de Doctoraatscommissie en de Faculteitsraad over de interuniversitaire samenstelling van de examencommissie als bedoeld in artikel 24, 3, van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen. Voorzitter van de examencommissie is het oudste, tot de K.U.Leuven behorend lid ervan, voor zover dat niet de promotor-eindverantwoordelijke is. Art. 15. Ten vroegste drie weken en ten laatste twee maanden na de indiening van het doctoraat, beslist de examencommissie tot toelating tot de openbare verdediging, of, na de doctorandus ter verdediging ten aanzien van mogelijke opmerkingen en bezwaren gehoord te hebben tot toelating juxta modum of tot afwijzing van het doctoraat. De promotor-eindverantwoordelijke deelt de genomen beslissing onmiddellijk aan de decaan mee. De openbare verdediging Art. 16. 1. Het proefschrift wordt in het openbaar en behoudens uitzonderingen op grond van art. 11 3 in het Nederlands verdedigd. 2. Naast het proefschrift verdedigt de doctorandus twee bijgevoegde stellingen die niet behoren tot het domein van het doctoraat; één mag betrekking hebben op een onderwerp van algemene humane cultuur. In overleg met zijn promotor-eindverantwoordelijke legt de doctorandus daartoe een lijst van vier bijgevoegde stellingen voor aan de examencommissie. 3. De datum en het uur van de openbare verdediging worden, ten minste drie weken op voorhand, op initiatief van de promotor-eindverantwoordelijke in gemeen overleg tussen de doctorandus en de examencommissie en na akkoord van de decaan, vastgelegd. Bij dit overleg kiest de examencommissie, in afwezigheid van de doctorandus, de door deze te verdedigen bijgevoegde stellingen. De promotor-eindverantwoordelijke deelt deze keuze onmiddellijk aan de doctorandus mee. www.law.kuleuven.be/onderzoek/doct september 2008 blad 9 van 16

B-3000 Eveneens ten minste drie weken voor de openbare verdediging overhandigt de doctorandus een exemplaar van de definitieve tekst van het proefschrift aan de decaan en aan elk lid van de examencommissie en bezorgt hij tien exemplaren ervan samen met de tekst van de twee te verdedigen stellingen, aan het secretariaat van het decanaat. Ten laatste één week voor de openbare verdediging laat de doctorandus zich voor het examen inschrijven op de Studentenadministratie van de K.U.Leuven en bezorgt hij het origineel exemplaar van het diploma op grond waarvan hij tot het doctoraat is toegelaten aan het secretariaat van het decanaat. 4. De openbare verdediging vindt plaats onder het voorzitterschap van de decaan. De doctorandus zorgt ervoor, dat een samenvatting van het proefschrift en de tekst van de bijgevoegde stellingen bij de openbare verdediging ter beschikking gesteld worden van het publiek. Bij de openbare verdediging blijft de toelichting van de doctorandus bij het proefschrift beperkt tot twintig minuten en blijven de interventies van elk lid van de examencommissie betreffende het proefschrift en de bijgevoegde stellingen samen met de onmiddellijk op elke interventie volgende antwoorden van de doctorandus, elk beperkt tot vijftien minuten. Afsluitend wordt aan het publiek de kans geboden om opmerkingen te maken en vragen te stellen. De examencommissie beraadslaagt onmiddellijk na de openbare zitting en beslist of de doctorandus al dan niet de doctorstitel wordt toegekend. Er wordt geen graad van verdienste verleend. Een proces-verbaal wordt opgesteld en door alle aanwezige leden van de examencommissie ondertekend. De uitslag wordt onmiddellijk na deliberatie in openbare zitting bekend gemaakt Art. 17. Reiskosten van de externe leden van de examencommissie worden door de Faculteit, na goedkeuring door het Faculteitsbestuur, terugbetaald tegen de forfaitaire kostprijs van een treinreis eerste klasse heen en terug, ongeacht het werkelijk gebruikte vervoermiddel, met een plafond van 1.000, jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig art. 1728bis, 1, B.W. per examencommissie. Uitzonderlijk kan het Faculteitsbestuur op gemotiveerd verzoek van de promotor-eindverantwoordelijke een vergoeding toekennen voor andere dan reiskosten of een reisvergoeding boven voornoemd plafond. Onverminderd de motivering en de uitzonderlijke omstandigheden kan een vergoeding boven de 1000 enkel worden toegekend indien het betrokken lid van de examencommissie ten behoeve van de Faculteit minstens één doctoraatsseminarie houdt tijdens de periode dat hij/zij aanwezig is voor de werkzaamheden in het raam van het betrokken doctoraat. Maximaal twee leden van de examencommissie kunnen de openbare verdediging bijwonen via videoconferentie. De kosten daarvan zijn ten laste van de promotor-eindverantwoordelijke, behoudens toepassing van het vorige lid. www.law.kuleuven.be/onderzoek/doct september 2008 blad 10 van 16

B-3000 Predoctorale periode en predoctorale proef Art. 18. In de in art. 3, 1, 2 en 4, bepaalde gevallen kan de Faculteitsraad op advies van de Doctoraatscommissie kandidaat-doctorandi een predoctorale proef opleggen. Art. 19. 1. De predoctorale periode gaat aan het afleggen van de predoctorale proef vooraf en is erop gericht de academische bekwaamheid en de onderzoeksmaturiteit van de kandidaat in het juridische c.q. criminologische domein te bevorderen en te toetsen. In afwachting van het afleggen van de predoctorale proef kunnen kandidaatdoctorandi zich inschrijven als predoctorandus. 2. De Doctoraatscommissie bepaalt in overleg met de promotor-eindverantwoordelijke en de kandidaat-doctorandus de invulling van de predoctorale periode. Het programma van de predoctorale periode wordt op schrift gesteld en bij het dossier van de kandidaat gevoegd. In het in art. 3, 1, 4, bepaalde geval kan de Doctoraatscommissie het CALS om een gemotiveerd advies verzoeken over de invulling van de predoctorale periode. Voor een doctoraatsaanvraag in de criminologische wetenschappen oefent het CALS zijn adviesfunctie uit in nauw overleg met de coördinator van de doctoraatsopleiding verantwoordelijk voor criminologische wetenschappen. De tijdens de predoctorale periode opgelegde activiteiten kunnen bestaan in het volgen van cursussen, seminaries, opleidingsonderdelen of stages, maar er moet voldoende tijd overblijven voor het voorbereiden van een doctoraatsvoorstel. 3. Voor kandidaat-doctorandi uit EER-landen duurt de predoctorale fase maximaal 1 jaar. Voor kandidaatdoctorandi uit niet-eer-landen duurt de predoctorale fase maximaal 2 jaar. De predoctorale fase eindigt in ieder geval na het succesvol afleggen van de predoctorale proef. Art. 20. 1. De predoctorale proef is van die aard dat kan worden nagegaan of de kandidaat-doctorandus in staat kan worden geacht om het doctoraat te behalen binnen een periode van vier jaar. 2. De Doctoraatscommissie bepaalt in overleg met de promotor-eindverantwoordelijke en de kandidaat-doctorandus de invulling van de predoctorale proef. De predoctorale proef kan bestaan in het behalen van een getuigschrift of een credit voor de cursussen, seminaries, opleidingsonderdelen of stages die in de predoctorale periode werden opgelegd. De inhoud van de predoctorale proef wordt op schrift gesteld en bij het dossier van de kandidaat gevoegd. 3. Kandidaten die slagen voor de predoctorale proef worden toegelaten tot het doctoraat zoals bepaald in art. 3. De overige bepalingen van dit reglement zijn onverkort op hen van toepassing. Kandidaten die niet slagen, kunnen een attest onderzoeksspecialisatie krijgen. www.law.kuleuven.be/onderzoek/doct september 2008 blad 11 van 16

B-3000 Gezamenlijke diplomering Art. 21. Met cumulatieve toepassing van de artikelen 86 en 94 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen kan de doctorstitel gezamenlijk met een andere universiteit worden uitgereikt na de succesvolle voltooiing van een doctoraatsproject dat van meet af aan interuniversitair is opgezet en extern wordt gefinancierd. In voorkomend geval moet cumulatief zijn voldaan aan de voorwaarden die door elk van de betrokken universiteiten worden gesteld. Afdeling II De doctoraatsopleiding Algemene bepalingen Art. 22. 1. De doctoraatsopleiding heeft als doel (1) de doctorandus te vormen als wetenschappelijk onderzoeker, (2) zijn kennis te verruimen en te verdiepen, vooral binnen het door hem gekozen onderzoeksdomein, en (3) hem uiteenlopende competenties te bezorgen die de kwaliteit en de efficiëntie van het doctoraat bevorderen en/of bevorderlijk zijn voor de professionele loopbaan na het doctoraat, binnen of buiten de K.U.Leuven. De doctoraatsopleiding wordt ingevuld met actieve medewerking van de promotor-eindverantwoordelijke, de eventuele copromotor(en), de begeleidingscommissie en de opleidingscoördinator(en). 2. Het volgen en regelmatig beëindigen van de doctoraatsopleiding is verplicht om toegelaten te worden tot de verdediging van het doctoraal proefschrift. Onverminderd de toepassing van artikel 2, begint de doctoraatsopleiding zo vlug mogelijk en ten laatste bij het goedkeuren, door de Faculteitsraad, van het doctoraatsproject. Zij eindigt bij het verlenen van het getuigschrift bedoeld in artikel 27. 3. De doctorandus schrijft zich in als student in de doctoraatsopleiding. Hij betaalt studiegeld bij de eerste inschrijving en in het academiejaar waarin het doctoraat wordt behaald. In de tussenperiode dient de doctorandus zich in te schrijven op de rol van de K.U.Leuven, zonder bijkomende betaling. Doctorandi die hun doctoraatsopleiding hebben afgerond schrijven zich in voor het doctoraat. In het jaar van verdediging schrijft men zich in voor het doctoraat met verdediging. Bursalen en wetenschappelijk medewerkers die op een project met doctoraatsfinaliteit zijn aangesteld, kunnen zich vanaf hun aanstelling inschrijven voor de doctoraatsopleiding. De overige leden van het academisch personeel kunnen zich slechts na goedkeuring van hun doctoraatsproject door de Faculteitsraad inschrijven voor de doctoraatsopleiding. www.law.kuleuven.be/onderzoek/doct september 2008 blad 12 van 16

B-3000 Art. 23. 1. Op voorstel van de Doctoraatscommissie en na raadpleging van de delegatie van het AAP-BAP stelt de Faculteitsraad één of meer opleidingscoördinatoren aan. De opleidingscoördinatoren worden aangesteld voor drie jaar. De coördinatoren behoren tot het ZAP. Een niet-voltijds ZAP-lid kan worden benoemd tot opleidingscoördinator op voorwaarde dat het voldoende beschikbaar is om de taken van opleidingscoördinator te kunnen waarnemen. 2. De opleidingscoördinator: 1 coördineert de activiteiten die de doctorandi in de doctoraatsopleiding in het kader van hun opleiding ontplooien. Hij verspreidt informatie over deze activiteiten, hij waakt over de evenwichtige spreiding ervan over het academiejaar en houdt aanwezigheidslijsten bij van de georganiseerde doctoraatsseminaries en activiteiten. De vermelde lijsten worden overgedragen tussen opeenvolgende opleidingscoördinatoren; 2 verleent op hun vraag bijstand aan de doctorandi bij de organisatie van activiteiten in het kader van de doctoraatsopleiding, in het bijzonder bij het opstellen van het opleidingsvoorstel; 3 verstrekt, op vraag van zowel de doctorandus als de promotor-eindverantwoordelijke en de eventuele copromotor(en), advies over de geldende regels inzake de doctoraatsopleiding; 4 verstrekt advies over de doctoraatsopleiding van een doctorandus telkens de Doctoraatscommissie daar om verzoekt en in ieder geval bij de goedkeuring van het opleidingsvoorstel en bij het verlenen van het getuigschrift van voltooide opleiding; 5 organiseert na raadpleging van het AAP/BAP en in samenwerking met de afdelingen de specifieke activiteiten als bedoeld in art. 24 2 4. Organisatie van de doctoraatsopleiding Art. 24. 1. De doctoraatsopleiding bestaat uit een truncus communis en een aanvullend gedeelte. De elementen van de truncus communis zijn verplicht. De Doctoraatscommissie kan het getuigschrift van voltooide doctoraatsopleiding slechts verlenen indien aan de elementen van de truncus communis voldaan is. 2. De truncus communis omvat: 1 het schrijven van één kwaliteitsvolle internationale of twee kwaliteitsvolle nationale publicaties (tijdschriftartikel, monografie of bijdrage in een boek) in de forumtaal van het vakgebied; www.law.kuleuven.be/onderzoek/doct september 2008 blad 13 van 16

B-3000 2 het geven van twee doctoraatsseminaries, waarvan minstens één moet handelen over (een deelaspect van) het doctoraatsonderzoek en samenvalt met de mondelinge voorstelling als bedoeld in art. 13. Een tweede doctoraatsseminarie kan betrekking hebben op een actueel juridisch, c.q. criminologisch onderwerp, dan wel op een eigen publicatie; 3 een mondelinge presentatie op een internationaal congres, die bestaat uit het geven van een lezing of een daarmee gelijkwaardige prestatie; 4 het bijwonen van activiteiten specifiek georganiseerd voor doctorandi, ten belope van 16 uren; 5 de voortgangsrapportering zoals gespecificeerd in art. 13. De doctorandus kan aftoetsen bij de opleidingscoördinator of de door hem geleverde prestaties voldoen aan de gestelde eisen en in aanmerking komen voor de truncus communis. 3. Het aanvullend gedeelte bestaat uit bijkomende activiteiten en vorming die de doctorandus volgt in functie van zijn doctoraatsonderzoek en/of als voorbereiding op het professioneel functioneren binnen of buiten de K.U.Leuven. De doctorandus is eindverantwoordelijke voor het aanvullende gedeelte, maar het aanvullende gedeelte mag niet strijdig zijn met het statuut van de doctorandus en mag niet hinderlijk zijn voor de duur of kwaliteit van het doctoraat. 4. Een doctoraatsseminarie in de zin van 2 moet aan de volgende voorwaarden voldoen: 1 het academisch personeel, en in het bijzonder de doctorandi van de Faculteit moeten in de mogelijkheid worden gesteld om het doctoraatsseminarie bij te wonen. Zij moeten minstens 2 weken op voorhand door de opleidingscoördinator worden uitgenodigd; 2 het doctoraatsseminarie vindt aan de Faculteit plaats, behalve indien de opleidingscoördinator een afwijking toetstaat, zoals bij doctoraatsseminaries in het kader van de ius commune onderzoeksschool; 3 de individuele bijdrage van de doctorandus dat wil zeggen een persoonlijke presentatie en discussie of interactie met het publiek aan een eventueel gezamenlijk doctoraatsseminarie van meerdere doctorandi, bedraagt minstens één uur; 4 de doctoraatsseminaries worden georganiseerd in samenspraak met de opleidingscoördinator(en). 5. Onderdelen van de doctoraatsopleiding kunnen, mits akkoord van de Doctoraatscommissie, worden gevolgd aan andere universiteiten of aan instellingen voor wetenschappelijk onderzoek buiten de K.U.Leuven. Art. 25. 1. Op gemotiveerd verzoek van de doctorandus kan de Doctoraatscommissie uitzonderlijk, in individuele gevallen en na het advies van de opleidingscoördinator te hebben ingewonnen, een vrijstelling verlenen voor bepaalde verplichtingen uit de truncus communis. Een vrijstelling kan grond zijn voor het opleggen van een vervangende opdracht waarvan de verplichtingen specifiek worden omschreven. www.law.kuleuven.be/onderzoek/doct september 2008 blad 14 van 16

B-3000 Een vrijstelling kan enkel worden verleend indien wordt aangetoond dat de doctorandus redelijkerwijze in de onmogelijkheid verkeert om aan één of meerdere verplichtingen uit de truncus communis te voldoen. Voor het geven van één doctoraatsseminarie over het doctoraatsonderzoek kan evenwel nooit vrijstelling worden verleend. 2. Uiterlijk bij het indienen van zijn opleidingsvoorstel kan de doctorandus vragen dat prestaties die voor aanvang van de doctoraatsopleiding werden geleverd toch binnen de truncus communis gevaloriseerd worden. Hij dient daartoe een gemotiveerd verzoek in dat precies aangeeft welke eerdere prestaties overeenstemmen met welke verplichtingen uit de truncus communis. Prestaties die op het ogenblik van de aanvraag ouder zijn dan vijf jaar komen niet voor valorisatie in aanmerking. Het geven van een doctoraatsseminarie over het doctoraatsonderzoek kan nooit door een eerdere prestatie vervangen worden. De Doctoraatscommissie beslist, na het advies van de opleidingscoördinator te hebben ingewonnen, over het toestaan van de valorisatie. 3. De doctorandi organiseren zich in overleg met de opleidingscoördinator zo, dat zij in staat zijn aan de verplichtingen van de doctoraatsopleiding te voldoen. Art. 26. De doctorandus in de doctoraatsopleiding stelt in overleg met zijn promotor-eindverantwoordelijke, de eventuele copromotor(en) en de opleidingscoördinator een opleidingsvoorstel op. Het opleidingsvoorstel bevat een individueel aangepast programma waaruit blijkt hoe er aan de verplichtingen van de doctoraatsopleiding invulling gegeven zal worden. Het opleidingsvoorstel wordt samen met het doctoraatsvoorstel ter goedkeuring aan de Doctoraatscommissie voorgelegd. Het opleidingsvoorstel wordt ingediend op het daartoe voorziene formulier, na overleg met de opleidingscoördinator. De opleidingscoördinator bezorgt zijn advies over het opleidingsvoorstel aan de Doctoraatscommissie. De promotor-eindverantwoordelijke, de eventuele copromotor(en), de opleidingscoördinator en de leden van de begeleidingscommissie volgen het verdere verloop van de doctoraatsopleiding op. Zij zijn in principe aanwezig bij de doctoraatsseminaries die door de doctorandus worden verzorgd. Art. 27. Indien aan alle verplichtingen van de doctoraatsopleiding is voldaan, richt de doctorandus gebruikmakend van het daartoe bestemde formulier een verzoek aan de Doctoraatscommissie om het getuigschrift van de doctoraatsopleiding te bekomen. De Doctoraatscommissie onderzoekt of de gevolgde doctoraatsopleiding beantwoordt aan de gestelde eisen en beslist, na het advies van de opleidingscoördinator te hebben ingewonnen, als examencommissie over de toekenning van het getuigschrift. In voorkomend geval kan de Doctoraatscommissie bijkomende activiteiten opleggen. www.law.kuleuven.be/onderzoek/doct september 2008 blad 15 van 16

B-3000 In geval van betwisting van het afleggen van bepaalde opleidingsonderdelen van de doctoraatsopleiding, dient de student in de doctoraatsopleiding het verrichten van de activiteiten te bewijzen. Art. 28. Beslissingen van de Doctoraatscommissie in haar hoedanigheid van examencommissie ten aanzien van de doctoraatsopleiding, worden schriftelijk gemotiveerd. De Doctoraatscommissie kan steeds beslissen om de betrokkene te horen. De doctorandus in de doctoraatsopleiding kan op gemotiveerde wijze het Faculteitsbestuur verzoeken de beslissingen bedoeld in het vorige lid te herzien. Het Faculteitsbestuur beslist na de doctorandus, de promotoreindverantwoordelijke en de voorzitter van de Doctoraatscommissie te hebben gehoord. Art. 29. De doctoraatsopleiding wordt tweejaarlijks geëvalueerd binnen de Doctoraatscommissie. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een evaluatierapport, opgesteld door de opleidingscoördinator. Slotbepaling Art. 30. Dit reglement treedt in werking op 1 september 2008. Ten aanzien van doctorandi die vóór 1 september 2008 werden aangesteld op een mandaat waarbinnen zij geacht worden te doctoreren, gelden de bepalingen van dit reglement met uitzondering van artikel 2, tweede lid, artikel 13, artikel 24, 1 tot 3 en artikel 26, tweede lid. Doctorandi bedoeld in het tweede lid kunnen alsnog opteren voor de toepasselijkheid van artikel 24, 1 tot 3. In dat geval is artikel 24, 2, 5, mutatis mutandis toepasselijk op de voortgangsrapportering zoals die door de doctorandus onder het voorgaande reglement werd uitgevoerd. De keuze voor de toepassing van artikel 24 wordt gemaakt in overleg met de opleidingscoördinator, uiterlijk bij het indienen van het verzoek tot het bekomen van het getuigschrift van de doctoraatsopleiding. Ten aanzien van doctorandi bedoeld in het tweede lid die niet hebben gekozen voor de toepassing van artikel 24, moeten de woorden de truncus communis in artikel 25 gelezen worden als de doctoraatsopleiding. www.law.kuleuven.be/onderzoek/doct september 2008 blad 16 van 16