Stagereglement Criminologie Artikel 1 Voor dit reglement betekent: STAGE: Veldwerk i.v.m. een opleidingsonderdeel gedoceerd in de opleiding criminologie, verricht in een publieke of privaatrechtelijke instelling of dienst, al dan niet verband houdende met de toekomstige masterproef van de kandidaat-criminoloog.de stage heeft tot doel de stagiair praktijkervaring te verschaffen op het domein van de criminologie en hem de gelegenheid te geven deze ervaring aan de theorie te toetsen. STAGECOMMISSIE: oordeelt over de waarde van de stage. Zij is samengesteld uit: - een ZAP-lid van de opleiding, verantwoordelijk voor de stages en voorzitter van de stagecommissie - de stagecoördinator - de stageleider(s). STAGECOÖRDINATOR: Een lid van de stagecommissie, verantwoordelijk voor de aanvraag van alle stages en de dagelijkse coördinatie. STAGELEIDER: Een lid van de stagecommissie door haar aangesteld om de stage in te leiden en te volgen. STAGEMEESTER: De persoon aangesteld om de stagiair ter plaatse te begeleiden. STAGEPLAN: Keuze, motivering en invulling van de te verrichten stage (zie artikel 4). LOGBOEK: Dagboek dat door de stagiair wordt bijgehouden en waarin hij het dagelijks verloop van zijn stage registreert, met kritische bemerkingen vanuit criminologische invalshoek. De zelfevaluatie is een verplicht onderdeel van het logboek. STAGEVERSLAG: Schriftelijke weerslag van de stage waarin een of meerdere criminologisch relevante onderwerpen worden uitgediept (zie artikel 5). Artikel 2 DE STAGE is een verplicht opleidingsonderdeel tot het behalen van het Bachelordiploma in de criminologische wetenschappen. Uitzonderlijk kan professioneel veldwerk door de stagecommissie als stage worden beschouwd. In dat geval wordt na gemotiveerde aanvraag door de stagecommissie een stagevervangende opdracht opgelegd. Toestemming voor het uitvoeren van een stagevervangende opdracht dient gevraagd te worden aan de voorzitter van de stagecommissie, uiterlijk 15 oktober van derde bachelor.
Artikel 3 DE STAGEDUUR bedraagt 300 uur. De stage kan pas aangevat worden na overleg tussen de stagemeester, de stageleider en de student. Ze gaat door tijdens het tweede semester van het derde bachelorjaar. Artikel 4 DE STAGEPLAATS wordt door de student, maar in overleg met de sectorverantwoordelijke, aangevraagd uiterlijk 15 oktober van het derde bachelorjaar. Deze stageplaats moet goedgekeurd worden door de stagecommissie. Toelatingsvoorwaarden De stageaanvraag gebeurt bij voorkeur reeds in tweede bachelor. Enkel studenten die volledig geslaagd zijn voor alle opleidingsonderdelen van het modeltraject van het eerste bachelorjaar komen in aanmerking om een stageaanvraag te doen. Stage lopen : studenten die een geïndividualiseerd traject afleggen kunnen de stage slechts als laatste opleidingsonderdeel toevoegen aan hun geïndividualiseerd traject van derde bachelor. Voor de aanvang van de stage wordt een stageovereenkomst ondertekend door de student, de stagemeester en de stageleider of de voorzitter van de stagecommissie. De student maakt bij de aanvang van de stage een STAGEPLAN op in samenspraak met de stagemeester en stageleider waarin hij volgende inlichtingen verstrekt aan de stageleider, stagemeester en stagecoördinator. naam, adres, telefoonnummer en juridische structuur van het organisme of instelling; naam en kwalificatie van de verantwoordelijke; doel van het organisme of instelling; in maximum 15 regels, op welke wijze de stage in de vooropgestelde stageplaatsen wordt opgevat : doel stage, relatie met de opleiding, praktische modaliteiten. De stageleider brengt verslag uit over de gekozen stageplaats bij de stagecommissie. Artikel 5 Het STAGEVERSLAG dient te beantwoorden aan een aantal minimumvereisten en bevat de volgende onderdelen : keuze van de setting; beschrijving van de setting; rollenspel van de stagiair; relaas van de uitgevoerde opdracht;
toetsing van de stagepraktijk aan de criminologische theorie, toegespitst op deelthema's; kritische bedenkingen bij de toetsing theorie - praktijk; conclusie; een eenduidig referentiesysteem en een beperkte bibliografie Het verslag van de STAGEVERVANGENDE OPDRACHT dient te beantwoorden aan een aantal minimumvereisten en bevat de volgende onderdelen : een motivatie van de keuze van het behandelde thema en het verband met de eigen professionele setting; een duidelijke probleemformulering; een toetsing praktijk- theorie; een verslag van de informatie die men verzameld heeft buiten de eigen professionele praktijk een eenduidig referentiesysteem en beperkte bibliografie De aanbevolen lay out is lettertype times new roman 12 en anderhalve interlinie. Het stageverslag, exclusief bijlagen, bibliografie (en voetnoten) beslaat maximum 30 bladzijden, wat ongeveer neerkomt op maximum 10.000 woorden en 70.000 tekens met spaties. Het verslag van de stagevervangende opdracht, exclusief bijlagen, bibliografie (en voetnoten), beslaat maximum 50 bladzijden, wat ongeveer neerkomt op maximum 17.000 woorden of 110.000 tekens met spaties. Het stage- en SVO-verslag worden ingeleverd in recto verso druk, uiterlijk twee weken na het beëindigen van de stage en uiterlijk op 31 mei in geval van deelname aan eerste zittijd en uiterlijk op 15 augustus in geval van deelname aan tweede zittijd. Het stageverslag wordt eveneens in elektronische versie gepost op PointCarré (cf. studentenpublicaties). Artikel 6 DE STAGIAIR heeft volgende verplichtingen: de verplichting vastgelegd in de stageovereenkomst nakomen, en in het bijzonder zich ten allen tijde gebonden achten door de regel van het beroepsgeheim; het huishoudelijk reglement volgen van de plaats waar hij/zij werkt; steeds indachtig zijn dat hij/zij optreedt als vertegenwoordiger van de V.U.B., en aldus het imago van de universiteit bepaalt; actief deelnemen aan de werkzaamheden; bij de aanvang van de stage een stageplan opmaken, in samenspraak met de stagemeester en de stageleider; de collectieve supervisie ( halverwege de stage) bij te wonen. Supervisie is een verplicht onderdeel van de stage en geldt als één verplicht contactmoment. Afwezigheden worden in rekening gebracht bij de uiteindelijke beoordeling. Daarnaast dient de student nog minimum één maal de stageleider te contacteren en informeren over het verloop van de stage;
tijdens de stage zijn logboek bijhouden dat op het einde van de stage ENKEL aan de stageleider wordt voorgelegd; op het einde van de stage een stageverslag opstellen, dat aan de stageleider en stagemeester overgemaakt wordt. Artikel 7 DE STAGELEIDER heeft als verplichtingen: het goedkeuren van de stageplaats en het stageplan; tijdens een inleidend gesprek met stagemeester en de student formele afspraken maken over de inhoud van de stage; de stage volgen en richtlijnen geven, de schakel vormen tussen alle voorgenoemde partijen; de stagiair begeleiden in geval van problemen. Hij kan hierbij een beroep doen op het ZAP-lid verantwoordelijk voor de stages; op het einde van de stage een evaluatiegesprek houden met de stagiair en de stagemeester, verslag uitbrengen en een voorstel van punten indienen aan de stagecommissie. Artikel 8 DE STAGEMEESTER heeft als verplichtingen: de stagiair inlichten over de organisatie, de concrete werking en de fundamentele opties van de stageplaats; de stagiair begeleiden tijdens de stage; op het einde van de stage de prestaties van de stagiair beoordelen tijdens een evaluatiegesprek; het stageverslag lezen en mondeling advies erover uitbrengen aan de stageleider. Artikel 9 DE STAGECOMMISSIE : kan ingeroepen worden in geval van problemen en/of conflicten die tijdens de stage kunnen ontstaan. Indien er ontoelaatbare tekortkomingen vastgesteld worden in het functioneren van de student tijdens de stage, kan de stagecommissie beslissen de stage te onderbreken. De stagecommissie beslist welk gevolg aan de situatie gegeven wordt. stelt het einde van de stage vast; beoordeelt de stage op basis van de evaluatie van de stagemeester en de stageleider en doet een voorstel van punten aan de examencommissie.
Artikel 10 EVALUATIE : DE STAGE wordt gequoteerd op 20 punten (weging x 2) : 10 punten worden toegekend voor het verloop van de stage, 10 punten voor het logboek en het stageverslag. De student moet geslaagd zijn voor beide onderdelen om te kunnen slagen voor het gehele opleidingsonderdeel. Indien de student niet geslaagd is voor het gehele opleidingsonderdeel wordt het laagst behaalde cijfer (cijfer voor de stagepraktijk of cijfer voor logboek en stageverslag) vermeld op het puntenblad. Er is geen tweede zittijd mogelijk voor de stagepraktijk. Voor studenten die bij de tweede inschrijving niet geslaagd zijn voor het opleidingsonderdeel stage beslist de stagecommissie of er al dan niet een nieuwe stage wordt aangevraagd of dat er een bijzondere stagegerelateerde opdracht wordt opgelegd. De stagecommissie bepaalt in dat geval de inhoud en de omvang van die opdracht. De evaluatie ter plaatse dient plaats te grijpen voor de bijeenkomst van de stagedeliberatie. De student die de regel van het beroepsgeheim schendt, stelt zich bloot aan tuchtrechtelijke sancties vanwege de universiteit. Ook aan het niet nakomen van andere verplichtingen voor de student, kunnen tuchtrechtelijke sancties verbonden worden. De student die niet heeft voldaan aan de stageverplichtingen, kan het diploma van Bachelor in de Criminologische Wetenschappen niet behalen.