DE SPELREGELS TOEWIJZINGVOORSTEL SUBSIDIERONDE 2012 VOOR DE 1 e EN 2 e TRANCHE ZORGOPLEIDINGEN VAN HET OPLEIDINGSFONDS 2 maart 2011 1. Inleiding Na evaluatie van het Opleidingsfonds in 2010 blijkt er behoefte te zijn aan een eenvoudiger en korter toewijzingsproces. Deze behoefte vormt het uitgangspunt voor de volgende spelregels die beschrijven hoe het toewijzingsvoorstel vanaf 2011 tot stand zal komen. Hier volgt het algemene kader van voorwaarden en verdeelregels. Met deze spelregels vervallen het voormalige toewijzing- en afwegingskader. De spelregels zijn afgestemd met het CBOG en de relevante veldpartijen voor zowel de 1 e tranche (o.a. het BOLS) als voor de 2 e tranche (ActiZ, CONO, GGD Nederland, GGZ Nederland en VGN). De periode 2011 2012 wordt opgevat als een overgangsperiode waarin de rollen en verantwoordelijkheden van diverse betrokken partijen bij de toewijzing veranderen. De ontwikkelingen zullen worden gemonitord. Zo nodig zullen de spelregels voor de subsidieronde 2013 worden bijgesteld. Dit document is als volgt opgebouwd: Paragraaf 2 Paragraaf 3 Bijlage 1 Bijlage 2 Spelregels, verantwoordelijkheden en aanvullende opmerkingen Voorwaarden voor opname in het toewijzingsvoorstel Tijdpad toewijzingsproces en subsidietraject VWS voor de zorgopleidingen Opleidingsfonds 2012 Verantwoordelijke veldpartijen voor toewijzingsvoorstellen voor de onderscheiden zorgopleidingen 2. Spelregels, verantwoordelijkheden en aanvullende opmerkingen 2.1 Spelregels en verantwoordelijkheden VWS stelt minder deadlines, maar de deadlines die er zijn zullen strikt worden nageleefd. Zo moet de minister van VWS op uiterlijk 15 juli 2011 het integrale toewijzingsvoorstel voor 2012 hebben ontvangen van CBOG (zie het tijdpad in bijlage 1). De minister van VWS bepaalt elk jaar de maximale instroom voor de zorgopleidingen 1 e tranche, de 2 e tranche zorgopleidingen A en de maximale in- en doorstoom voor de 2e tranche zorgopleidingen B. Het streven is op termijn ook voor de 2 e tranche zorgopleidingen B te volstaan met een instroomvoorstel. Veldpartijen (i.c. koepels) zijn zelf verantwoordelijk voor het toewijzingsvoorstel per (groep) zorgopleiding(en). In bijlage 2 staan, per (groep) zorgopleiding(en), de verantwoordelijke veldpartijen. De verantwoordelijke veldpartijen stellen toewijzingsvoorstellen op volgens een onderling afgesproken (toewijzing)protocol 1, dat de instemming van de minister heeft. Zij betrekken daarbij andere relevante organisaties, zoals (wetenschappelijke) beroepsorganisaties, opleidingsinstituten en registratiecommissies. 1 Dit protocol kan zo nodig voor een volgende subsidieronde worden aangepast.
Met partijen bij de 2 e tranche zorgopleidingen wordt in goed overleg gezocht naar oplossingen op maat om de toewijzingsvoorstellen voor deze opleidingen tot stand te brengen. Bij de zorgopleidingen 2 e tranche B is het CONO namens de veldpartijen verantwoordelijk 2 voor het toewijzingsvoorstel. Het toewijzingprotocol voorziet tenminste in: een klachten- en geschillenprocedure; een verdeelmechanisme met objectieve en toetsbare criteria en transparante procedures; beslisregels om overschrijding van de maximaal beschikbare aantallen te voorkomen; een procedure en rekenregels als veldpartijen samen geen overeenstemming bereiken; inzicht in de wijze waarop wordt omgegaan met zorginstellingen met nieuwe opleidingserkenningen. De verantwoordelijke veldpartijen zorgen ervoor dat alle bij het toewijzingsproces betrokken veldpartijen adequaat geïnformeerd worden. Zij moeten het toewijzingsvoorstel kunnen motiveren en zorgen voor een administratieve organisatie op grond waarvan zij, desgevraagd, het toewijzingsvoorstel per toewijzing aan een individuele opleidende zorginstelling kunnen onderbouwen. In het protocol is vastgelegd dat de veldpartijen desgevraagd de relevante informatie aanleveren aan het CBOG en aan VWS. De opleidende zorginstellingen moeten aantoonbaar akkoord gaan met de toewijzingsvoorstellen die op hen betrekking hebben. Voor de 1 e tranche zorgopleidingen waarbij partijen 3 zijn betrokken die niet eerder in de OOR-constructie zijn opgenomen, neemt het BOLS initiatief om met deze partijen samenwerkingsafspraken te maken rond de toewijzing, die als bijlagen worden opgenomen bij het toewijzingsprotocol. Het CBOG houdt toezicht op het tot stand brengen van het toewijzingsvoorstel en formuleert een toezichtprotocol voor zijn werkwijze. Dit toezichtprotocol is afgestemd met de veldpartijen en heeft de instemming van de minister van VWS. De verantwoordelijke veldpartijen sturen hun definitieve toewijzingsvoorstel op tijd naar het CBOG. Dat betekent dat het CBOG voldoende tijd krijgt om het toewijzingsvoorstel voor alle zorgopleidingen op uiterlijk 15 juli 2011 in één geheel, per tranche aan te leveren in een door de minister voorgeschreven format, samen met een verslag van de toezichtactiviteiten. 4 De minister maakt de spelregels, het verdeelplan en de op basis daarvan af te geven beschikkingen openbaar via de website van het Opleidingsfonds: (www.opleidingsfondszorg.nl). 2 Hierbij geldt tot 23 februari 2011 het voorbehoud van instemming van GGZ Nederland. 3 Dit zijn de opleiding tot psychiatrie, tot SEH-arts, tot kaakchirurg en orthodontist en de opleidingen voor de ß-beroepen. 4 Om misverstanden te voorkomen (in het verleden hebben opleidende zorginstellingen nagelaten subsidie aan te vragen), stuurt het CBOG het voor de instellingen relevante deel van het toewijzingsvoorstel niet aan de instellingen. 2
2.2 Aanvullende opmerkingen Voor het toewijzingsvoorstel en de daaraan ten grondslag liggende spelregels moet rekening worden gehouden met de volgende regelgeving: - de Algemene wet bestuursrecht; - de Kaderwet VWS-subsidies; - de Subsidieregelingen zorgopleidingen 1 e en 2 e tranche. Vanaf 2012 behoren de opleiding tot SEH-arts, de opleiding psychiater in de ggz en de opleiding psychiater in de ziekenhuiszorg tot de 1 e tranche zorgopleidingen. Voor de toewijzingssystematiek en het toewijzingsvoorstel psychiatrie, hetgeen de instemming heeft van het Landelijk Overleg Psychiatrie 5, is het BOLS eindverantwoordelijk. Mutatis mutandis geldt dit voor de opleidingen tot SEH-arts en de opleidingen voor de betaberoepen. Voor de assistenten in opleiding tot specialist ouderengeneeskunde (voorheen verpleeghuisarts) is, evenals in voorgaande jaren, geen toewijzingsvoorstel nodig volgens artikel 12 van de Subsidieregeling zorgopleidingen 2 e tranche. Voor het toewijzingsvoorstel met de in en doorstroom voor de ggz-opleidingen is het CONO verantwoordelijk. Het CONO stelt dit op in afstemming met de betrokken veldpartijen (opleidingsinstituten, ActiZ, GGZ Nederland, SEIN, VRIN, BOLS en beroepsorganisaties). Hiertoe brengt het CONO de registratie en de samenwerkingsstructuur voor het toewijzingsproces verder op orde. 2.3 Tijdpad In bijlage 1 staat het voorgeschreven tijdpad. De minister communiceert begin 2011 de spelregels aan de opleidingsinrichtingen en aan alle overige betrokkenen. De minister ontvangt op uiterlijk 15 juli 2011 van het CBOG de onderbouwde toewijzingsvoorstellen 2012 van de verantwoordelijke veldpartijen in de vorm van één integraal toewijzingsvoorstel. De minister geeft op uiterlijk 15 augustus 2011 aan of deze toewijzingsvoorstellen worden overgenomen. De instellingen moeten op uiterlijk 1 oktober 2011 een subsidieaanvraag indienen. 3 Voorwaarden voor opname in het toewijzingsvoorstel Opleidingsinrichtingen die een opleidingsplaats willen in 2012, moeten voor de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd over een erkenning voor de desbetreffende zorgopleiding beschikken. In de praktijk betekent dit dat de opleidingsinrichting, om in het toewijzingsvoorstel 2012 opgenomen te kunnen worden, op uiterlijk 1 april 2011 erkend moet zijn als opleidingsinrichting voor de desbetreffende zorgopleiding. Vanwege de verwerkingstijd bij de registratiecommissies moeten aanvragen tot erkenning daarom uiterlijk in september 2010 zijn ingediend. Opleidingsinrichtingen die in 2012 in aanmerking willen komen voor opname in het toewijzingsvoorstel, moeten ook voldoen aan de overige eisen die de Subsidieregeling zorgopleidingen stelt. 5 Tussen BOLS, NVvP en GGZ NL voor de toewijzing(ssystematiek) van opleidingsplaatsen psychiatrie. 3
Bijlage 1 Tijdpad toewijzingsproces en subsidietraject VWS voor de zorgopleidingen Opleidingsfonds 2012 Activiteiten Wie Uiterlijk Spelregels vastleggen in VWS Februari 2011 spelregeldocument Vastleggen veldpartijen Februari/maart 2011 toewijzingsprotocol Vastleggen toezichtprotocol CBOG April 2011 Toezicht op toewijzingsproces CBOG April 15 juni 2011 Vastleggen definitieve VWS April 2011 instroom en financieel kader Toezenden veldpartijen 1 juli 2011 toewijzingsvoorstellen Bundelen tot en toezenden CBOG 15 juli 2011 van integraal toewijzingsvoorstel + verslag van de toezichtactiviteiten aan VWS Verdeelplan vaststellen VWS 15 augustus 2011 Start subsidieverleningtraject of start premietraject 6 VWS of NZa Vanaf september 2011 6 Afhankelijk van de voortgang van de besluitvorming over de WMG en het feitelijke overdrachtsmoment. 4
Bijlage 2 Verantwoordelijke veldpartijen voor toewijzingsvoorstellen Verantwoordelijk Opleiding(en) BOLS GGD Nederland GGD Nederland VGN* CONO De huidige verantwoordelijkheidsverdeling is uitgangspunt. BOLS is verantwoordelijk voor de 26 medische vervolgopleidingen 1 e tranche. De verantwoordelijkheid voor de opleidingen klinisch fysicus, klinisch chemicus en ziekenhuisapotheker (NVKF, NVKC, NVZA), SEH-arts, psychiater (GGZ Nederland) en tandheelkundige 1 e tranche opleidingen (NMT), blijft gehandhaafd. Op basis van onderlinge afstemming en instemming kan BOLS een integraal toewijzingsvoorstel opstellen, waarbij de geschetste verantwoordelijkheidsverdeling het uitgangspunt wordt. Jeugdarts (met instemming van Actiz) Medisch milieukundige, arts infectieziektenbestrijding, arts TBCbestrijding Arts verstandelijk gehandicapten Zorgopleidingen 2 e tranche B * in afwachting van nadere afspraken over alternatieve invulling op maat 5