Uitvoeringstoets voor de beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen voor de opleiding tot openbaar apotheker

Transcriptie

1 Uitvoeringstoets voor de beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen voor de opleiding tot openbaar apotheker Versie 5, 6 juni 2017

2 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Voorwaarden per betrokken partij Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport De aanvrager van de beschikbaarheidbijdrage De registratiecommissie De erkennende partij Voorwaarden voor Zorginstituut Nederland 8 2. Conclusie Voorwaarden voor het Ministerie van VWS Voorwaarden voor de aanvrager van de beschikbaarheidbijdrage Voorwaarden voor de registratiecommissie Aandachtspunten voor de NZa Aandachtspunten voor het Ministerie van VWS 12 2

3 Inleiding Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) het verzoek gekregen om de opleiding tot openbaar apotheker in aanmerking te laten komen voor bekostiging via een beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen (MVO). Rol Nederlandse Zorgautoriteit De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is verantwoordelijk voor het toekennen van een beschikbaarheidbijdrage voor een aantal opleidingen die nodig zijn om zorg zoals beschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw) of de Wet langdurige zorg (Wlz) beschikbaar te hebben. 1 Voor het toekennen van een beschikbaarheidbijdrage stelt de NZa beleidsregels vast. In de beleidsregel beschrijft de NZa het proces wat doorlopen moet worden. Voor de beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen zijn twee beleidsregels van toepassing; de Beleidsregel Beschikbaarheidbijdrage (Medische) Vervolgopleidingen (BR/REG-17108) ( Beleids regel_beschikbaarheidbijdrage_medische_vervolgopleidingen) en de beleidsregel Uniform Kader beschikbaarheidbijdrage NZa (BR/REG ) ( Beleids regel_uniform_kader_beschikbaarheidbijdrage_nza). Daarnaast stelt de NZa jaarlijks een accountantsprotocol op waarmee de accountant het aanvraagformulier voor vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage van de aanvrager controleert. Ten behoeve van het toekennen van de beschikbaarheidbijdrage geeft de NZa verlenings- en vaststellingsbeschikkingen af. VWS heeft de NZa gevraagd om een globale kostprijs per fte opleidingsplaats te bepalen en een uitvoeringstoets te doen. Het voorliggende document beschrijft de uitvoeringstoets. Doel uitvoeringstoets Het doel van de uitvoeringstoets is het beoordelen van de uitvoerbaarheid voor de NZa van het toekennen van de beschikbaarheidbijdrage voor de opleiding tot openbaar apotheker. Gekeken wordt of de NZa in staat is om een beschikbaarheidbijdrage toe te kennen en zo ja, vanaf welk subsidiejaar dit mogelijk is. Ook wordt ingegaan op de uitvoeringsvoorwaarden. Voor deze uitvoeringstoets gaat de NZa uit van de huidige wet- en regelgeving en bestaande procedures. Werkwijze De NZa brengt de betrokken partijen in kaart en aan welke voorwaarden deze partijen moeten voldoen voordat het voor de NZa mogelijk is om de beschikbaarheidbijdrage toe te kennen. Per voorwaarde wordt aangegeven of er op dit moment aan is voldaan. Als er niet aan voldaan is, wordt beschreven wat er nog moet gebeuren om de beschikbaarheidbijdrage uitvoerbaar te maken voor de NZa. Enkele voorwaarden zijn noodzakelijk voor uitvoering, sommige voorwaarden kunnen gedurende het proces van inrichting voor de uitvoering nog worden ingevuld. Dit wordt bij de betreffende voorwaarde vermeld. Dit is van belang, omdat het niet per definitie zo is dat als aan 1 voorwaarde niet voldaan wordt, de uitvoering niet mogelijk is. 1 Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG, Stb. 2012, 396.

4 1. Voorwaarden per betrokken partij De betrokken partijen bij een beschikbaarheidbijdrage voor de opleiding tot openbaar apotheker zijn: - Het ministerie van VWS - De aanvrager van de beschikbaarheidbijdrage - De registratiecommissie Specialisten Registratie Commissie Openbare Farmacie (SRC OF) - De erkennende instantie SRC OF - Zorginstituut Nederland In dit hoofdstuk worden de voorwaarden voor de beschikbaarheidbijdrage per betrokken partij nader onderzocht op uitvoerbaarheid voor de NZa. 1.1 Ministerie van VWS De opleiding tot openbaar apotheker is niet opgenomen in het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG. Een aanpassing van het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG is noodzakelijk, waarbij de opleiding tot openbaar apotheker wordt toegevoegd aan Bijlage B onder 1 van het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG. Zonder deze toevoeging kan de NZa geen beschikbaarheidbijdrage toekennen voor deze opleiding. De opleiding tot openbaar apotheker is niet opgenomen in de bestaande aanwijzingen die gelden voor de (medische) vervolgopleidingen. 2 Het is noodzakelijk dat er een nieuwe aanwijzing wordt gegeven met daarin de opleiding tot openbaar apotheker. Zonder deze aanwijzing kan de NZa geen beschikbaarheidbijdrage toekennen voor deze opleiding. De aanwijzing moet vóór 1 juli voorafgaand aan het subsidiejaar door VWS aan de NZa zijn gegeven, zodat de NZa de beschikbaarheidbijdrage voor deze opleiding uit kan voeren. De opleiding tot openbaar apotheker is niet opgenomen in het meest recente verdeelplan. De Minister moet vóór 15 augustus voorafgaand aan het subsidiejaar in het verdeelplan gegevens beschikbaar stellen over het aantal opleidingsplaatsen (instroom en eventueel doorstroom) en fte per erkende zorgaanbieder. Bij het toewijzingsproces dat daaraan vooraf gaat met diverse ramingen uit het veld (denk o.a. aan het Capaciteitsorgaan en Stichting BOLS) moeten de nieuwe partijen betrokken worden. Zonder het verdeelplan met daarin de gegevens voor de opleiding tot openbaar apotheker kan de NZa geen beschikbaarheidbijdrage toekennen voor deze opleiding. 2 Aanwijzingen van 17 september 2012 (kenmerk MC-U ), 17 oktober 2013 (kenmerk MC) en 6 juli 2016 (kenmerk MC) ten behoeve van de vervolgopleidingen tot (medisch) specialist. Aanwijzing van 28 juni 2013 (kenmerk MC) ten behoeve van de ziekenhuisopleidingen en aanwijzing ten behoeve van de medische opleidingen tot sportarts, klinisch neuropsycholoog en arts voor verstandelijk gehandicapten. 4

5 Er is geen vergoedingsbedrag bekend voor de opleiding tot openbaar apotheker. De NZa heeft in opdracht van VWS een globale kosteninschatting gemaakt van de opleiding tot openbaar apotheker. Op basis daarvan is door VWS een inschatting gemaakt voor het benodigde budget voor de beschikbaarheidbijdrage voor de opleiding tot openbaar apotheker. Een definitief vergoedingsbedrag moet voortkomen uit een kostenonderzoek. Hiervoor moet de NZa van VWS een formele opdracht krijgen. Zonder die opdracht wordt er geen kostenonderzoek uitgevoerd. Het kostenonderzoek duurt minimaal een half jaar, mede omdat elk kostenonderzoek anders is en er altijd diverse meningen zijn over de componenten waaruit een vergoedingsbedrag voor een opleiding moet worden opgebouwd. Kanttekening bij het kostenonderzoek is dat de opleiding die onderzocht wordt volledig uitgekristalliseerd moet zijn. Het curriculum moet vaststaan. Staat dit niet vast, dan heeft een kostenonderzoek geen zin omdat er nog wijzigingen in de opleiding kunnen plaatsvinden die invloed hebben op de kosten. Met de uitkomsten van het kostenonderzoek wordt een definitief vergoedingsbedrag voor de opleiding tot openbaar apotheker vastgesteld. Zonder definitief vergoedingsbedrag kan de NZa geen beschikbaarheidbijdrage voor de opleiding tot openbaar apotheker toekennen. Aan bovenstaande noodzakelijke voorwaarden wordt niet voldaan. Hierdoor is uitvoering door de NZa niet mogelijk. Zodra bovenstaande voorwaarden worden ingevuld, kan de NZa het proces voor de beschkbaarheidbijdrage tot openbaar apotheker in gaan richten. 1.2 De aanvrager van de beschikbaarheidbijdrage De aanvrager van de beschikbaarheidbijdrage moet op de hoogte zijn van de beleidsregels en protocollen die gelden voor de beschikbaarheidbijdrage (medische vervolgopleidingen), zijnde: - Beleidsregel Beschikbaarheidbijdrage (Medische) Vervolgopleidingen; - Beleidsregel Uniform Kader beschikbaarheidbijdrage NZa; - Accountantsprotocol Beschikbaarheidbijdrage (Medische) Vervolgopleidingen. Hier kan gedurende de inrichting van het proces van de beschikbaarheidbijdrage invulling aan gegeven worden. Het informeren van de aanvragende zorgaanbieders zal in samenwerking met de KNMP gebeuren. De aanvrager dient een adequate personele- en salarisadministratie bij te houden met de opleidingsuren. Deze administratie is nodig om de aanvraag in te kunnen vullen en ter controle voor te leggen aan de accountant. Het is onduidelijk of deze administratie reeds aanwezig is bij de opleidende apotheken. Deze is wel noodzakelijk en moet door de apothekers in samenwerking met de SRC-OF van de KNMP ingericht worden. Dit kan gelijktijdig met de inrichting van het proces van de NZa.

6 Er moet een aanvrager zijn voor de beschikbaarheidbijdrage, zijnde: a. De zorgaanbieder die erkend is voor het verzorgen van de opleiding tot openbaar apotheker of; b. Een overkoepelende organisatie die de aanvraag voor alle opleidelingen tot openbaar apotheker doet. De keuze voor wie de beschikbaarheidbijdrage gaat aanvragen, is nog niet gemaakt, maar heeft direct effect op de uitvoerbaarheid voor de NZa. Door de KNMP wordt overwogen om de aanvraag tot beschikbaarheidbijdrage onder te brengen bij één overkoepelende organisatie, mede om de administratieve lasten voor alle betrokken partijen te verminderen. De SBOH dient hierbij als voorbeeld. De beroepsgroep is reeds gestart met gesprekken met de SBOH. Optie a. Indien gekozen wordt voor optie a., is uitvoering door de NZa met gelijkblijvende capaciteit niet mogelijk. Dit heeft meerdere oorzaken: o In 2015 werden in totaal door de NZa ongeveer 400 aanvragen voor de MVO beschikbaarheidbijdrage behandeld. Er zijn op dit moment 475 openbaar apothekers erkend als opleider, met in de overgrote meerderheid 1 opleider per apotheek. Als de opleidende apotheken de aanvraag voor de MVO beschikbaarheidbijdrage individueel indienen, zal het aantal aanvragen dat door de NZa behandeld moet worden meer dan verdubbelen. Op basis van een gesprek met de KNMP is de verwachting dat het aantal de komende jaren alleen maar toe zal nemen, waarmee het aantal aanvragen nog meer zal toenemen. Hoewel het proces van afhandelen van de aanvragen, alsook het maken van de formulieren voor indienen van de aanvragen en het inrichten van controlesystemen, voor de NZa technisch gezien uitvoerbaar is, vergt deze toevoeging aanzienlijke uitbreiding van de benodigde NZa capaciteit. Met gelijkblijvende capaciteit is de beschikbaarheidbijdrage bij het kiezen van deze optie daarom niet uitvoerbaar voor de NZa. o Het uitvoeren van controles door de NZa zal fors toenemen. De hoogte van het verleningsbedrag is van belang voor het bepalen van de wijze van uitvoeren door de NZa. In het Uniform Kader Beschikbaarheidbijdrage NZa staat beschreven dat bij aanvragen met een verleend bedrag < geen accountantsproduct nodig is. Individuele aanvragen vallen mogelijk onder deze drempelwaarde en hoeven dus geen accountantsproduct mee te leveren. Bij deze categorie voert de NZa zelf controles uit door middel van het raadplegen van de overzichten van de registratiecommissie. Deze controle zal daarmee fors moeten worden uitgebreid. Hoewel dit proces voor de NZa technisch gezien uitvoerbaar is, vergt deze toevoeging aanzienlijke uitbreiding van de NZa capaciteit. Met gelijkblijvende capaciteit is deze beschikbaarheidbijdrage daarom niet uitvoerbaar voor de NZa. o Er zullen veel vragen bij de NZa binnenkomen van opleidende apothekers die voor het eerst een aanvraag doen, hier gaat veel tijd in zitten. Deze vragen moeten goed beantwoord kunnen worden. Voor de opleidende apothekers brengt het doen van een individuele aanvraag ook administratieve lasten met zich mee. Dit betreft de administratie van de opleiding en het doen van de aanvraag, maar ook het op de hoogte blijven van de wet- en regelgeving die samenhangt met de beschikbaarheidbijdrage. 6

7 De NZa plaatst vanuit haar ervaring met aanvragen door overkoepelende organisaties drie aandachtspunten bij het kiezen voor optie a.: 1. Voor VWS: De werkzaamheden voor de opleiding tot sportarts door de SBOS en voor de opleidingen die door de SBOH worden uitgevoerd, worden beschouwd als zorg in de zin van de Wmg. Dit is op die manier opgenomen in het Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer WMG. Als er een nieuwe overkoepelende organisatie bijkomt, zullen de werkzaamheden van deze organisatie voor wat betreft de opleiding tot openbaar apotheker als zorg in de zin van de Wmg aangemerkt moeten worden via het Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer WMG. 2. Voor de beroepsgroep: De SBOH heeft alle artsen in opleiding in dienst waarvoor zij de beschikbaarheidbijdrage aanvragen. Deze AIOS-en vallen onder één cao. De KNMP zoekt uit of dit haalbaar en wenselijk is voor de opleidelingen tot openbaar apotheker, die dan allemaal onder dezelfde cao zouden vallen. Als dit niet haalbaar is, dan is het aanvragen door een overkoepelende organisatie ook niet haalbaar. 3. Voor de NZa: Er is wellicht een overgangsperiode waarin een deel van de opleidelingen in dienst is bij die ene overkoepelende organisatie en een deel individueel in dienst is bij de apotheek waar zij in opleiding zijn. Een overgangsperiode brent de nodige extra administratie voor de NZa met zich mee. Dit maakt het proces voor de NZa niet uitvoerbaar met gelijkblijvende capaciteit Optie b. Indien er gekozen wordt voor optie b., is het proces voor de NZa met de huidige capaciteit wel uitvoerbaar. Tevens zal het verleende bedrag > zijn en is een accountantsproduct verplicht, waarmee veel minder controle door de NZa nodig is. De NZa helpt graag met haar expertise op het gebied van de beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen de beroepsgroep om deze keuze in te richten. 1.3 De registratiecommissie Gegevens met betrekking tot de opleidelingen tot openbaar apotheker moeten worden bijgehouden door een registratiecommissie. De registratiecommissie voor de opleiding tot openbaar apotheker is de SRC OF, onderdeel van de KNMP. De registratiecommissie en de NZa moeten voorafgaand aan het subsidiejaar een overeenkomst hebben afgesloten over de registratie en aanlevering van de gegevens van de opleidelingen tot openbaar apotheker. Dit is met alle registratiecommissies die betrekking hebben op de beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen gedaan. In deze overeenkomst wordt ten minste opgenomen: - dat de registratiecommissie alle gegevens registreert die de NZa nodig heeft voor de uitvoering van haar taak. Als dat nog niet zo is, moet de registratiecommissie haar proces hier op inrichten; - dat de registratiecommissie een inschatting moet kunnen geven van het aantal opleidelingen voor het komende subsidiejaar;

8 - het tarief waarvoor de registratiecommissie aan de NZa gegevens aanlevert De registratiecommissie moet vóór 15 november (peildatum 31 oktober) voorafgaand aan het subsidiejaar gegevens beschikbaar kunnen stellen aan de NZa over het verwachte aantal opleidelingen. De registratiecommissie moet vóór 15 april (peildatum 31 december) na afloop van het subsidiejaar gegevens beschikbaar kunnen stellen aan de NZa over het gerealiseerde aantal opleidelingen. Er is wel een registratiecommissie aanwezig, maar aan de andere voorwaarden wordt op dit moment niet voldaan. Hierdoor is uitvoering door de NZa nog niet mogelijk. Deze voorwaarden kunnen gedurende het proces van inrichten van de beschikbaarheidbijdrage ingevuld worden. 1.4 De erkennende partij Er moet een partij zijn die zorgaanbieders mag erkennen voor het verzorgen van de opleiding tot openbaar apotheker. De erkennende partij voor de opleiding tot openbaar apotheker is de SRC OF 3, onderdeel van de KNMP. De erkenning van de opleider en opleidingsplaats is voor 5 jaar. Aan bovenstaande voorwaarde wordt voldaan. 1.5 Zorginstituut Nederland De opleiding tot openbaar apotheker moet een opleiding zijn die opleidt voor zorg die onder Zvw of de Wlz valt. De opleiding tot openbaar apotheker leidt op voor zorg die onder de Zvw valt. Daarmee komt bekostiging van deze opleiding via een beschikbaarheidbijdrage ten laste van het Zorgverzekeringsfonds. ZIN voert de betalingen uit in het kader van de beschikbaarheidbijdrage voor de opleiding tot openbaar apotheker. Zorgaanbieders kunnen op basis van de van de NZa ontvangen beschikking een aanvraag tot betaling bij ZIN indienen. De NZa stuurt ZIN een overzicht met per zorgaanbieder de beschikkingen en de te betalen bedragen. Aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan. De beschikbaarheidbijdrage voor de openbaar apotheker kan meedraaien in de bestaande samenwerking tussen de NZa en ZIN voor de uitbetaling. Het zou wel kunnen dat de er meer capaciteit bij ZIN nodig is als er individuele aanvragers komen, dan zal met hen besproken moeten worden door VWS. 3 Besluit opleidingseisen openbare farmacie. 8

9 2. Conclusie Uitvoering van de beschikbaarheidbijdrage voor de opleiding tot openbaar apotheker is alleen mogelijk als aan een aantal noodzakelijke voorwaarden wordt voldaan. Er is al aan een groot aantal voorwaarden voldaan, deze worden in deze conclusie niet herhaald. Aan een aantal noodzakelijke voorwaarden met betrekking tot uitvoerbaarheid is niet voldaan, deze worden per betrokken partij genoemd. De belangrijkste is het aantal aanvragen dat jaarlijks bij de NZa binnen zal komen. Individuele aanvragen van de beschikbaarheidbijdrage door de apothekers verzwaren het proces dusdanig dat uitvoering door de NZa met gelijkblijvende capaciteit niet mogelijk is. 2.1 Voorwaarden VWS Opname van de opleiding tot openbaar apotheker in het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG. Opname van de opleiding tot openbaar apotheker en daarmee verband houdende voorwaarden in een aanwijzing aan de NZa vóór 1 juli voorafgaand aan het subsidiejaar. Opname van de opleiding tot openbaar apotheker in het verdeelplan vóór 15 augustus voorafgaand aan het subsidiejaar. Het geven van een formele opdracht aan de NZa tot het uitvoeren van een kostenonderzoek voor het bepalen van de hoogte van het vergoedingsbedrag voor de opleiding tot openbaar apotheker. Het kostenonderzoek zal minimaal een half jaar duren. Kanttekening hierbij is dat het curriculum van de opleiding vast moet staan wil een kostenonderzoek representatieve resultaten geven. Tevens moet er budget toegevoegd worden aan de beschikbaarheidbijdrage als de opleiding tot openbaar apotheker wordt erkend in het Besluit. Deze voorwaarden zijn noodzakelijk vóór uitvoering van de beschikbaarheidbijdrage en kunnen niet gedurende het proces van inrichting voor de uitvoering worden ingevuld. 2.2 Voorwaarden voor de aanvrager van de beschikbaarheidbijdrage Er moet een aanvrager zijn van de beschikbaarheidbijdrage, zijnde: a. De zorgaanbieder die erkend is voor het verzorgen van de opleiding tot openbaar apotheker of; b. Een overkoepelende organisatie die de aanvraag voor alle opleidelingen tot openbaar apotheker doet. Er moet in het geval van de opleiding tot openbaar apotheker nog bepaald worden wie de aanvrager wordt. Dit is cruciaal voor het bepalen van de uitvoerbaarheid voor de NZa. Een keuze voor optie a. maakt de technische uitvoering door de NZa weliswaar mogelijk, maar vraagt een dusdanige uitbreiding van de NZa capaciteit, dat voor deze opleiding de beschikbaarheidbijdrage met gelijkblijvende capaciteit onmogelijk uitvoerbaar is. Een keuze voor optie b. maakt de uitvoering van de beschikbaarheidbijdrage door de NZa wel mogelijk. De aanvrager van de beschikbaarheidbijdrage moet op de hoogte zijn van de beleidsregels en protocollen die gelden voor de beschikbaarheidbijdrage (medische vervolgopleidingen). Deze

10 voorwaarde kan gedurende het proces van inrichting voor de uitvoering worden ingevuld. De aanvrager dient een adequate personele- en salarisadministratie bij te houden met de opleidingsuren. Deze administratie is noodzakelijk om de aanvraag in te vullen en ter controle voor te leggen aan de accountant. 2.3 Voorwaarden registratiecommissie De registratiecommissie en de NZa moeten voorafgaand aan het subsidiejaar een overeenkomst hebben afgesloten over de registratie en de aanlevering van de gegevens van de opleiding tot openbaar apotheker. De registratiecommissie moet vóór 15 november (peildatum 31 oktober) voorafgaand aan het subsidiejaar gegevens beschikbaar kunnen stellen aan de NZa over het verwachte aantal opleidelingen. De registratiecommissie moet vóór 15 april (peildatum 31 december) na afloop van het subsidiejaar gegevens beschikbaar kunnen stellen aan de NZa over het gerealiseerde aantal opleidelingen. Aan deze voorwaarden is nog niet voldaan, maar deze kunnen gedurende het proces van inrichting voor de uitvoerbaarheid worden ingevuld. 10

11 3. Aandachtspunten voor de NZa Indien VWS besluit om de opleiding tot openbaar apotheker te bekostigen via een beschikbaarheidbijdrage, kan de NZa het proces van de beschikbaarheidbijdrage voor deze opleiding gaan inrichten. Hierbij is een aantal aandachtspunten te noemen, die in onderstaande lijst (niet limitatief) opgenomen zijn. De beleidsregel (medische) vervolgopleidingen moet worden aangepast: o de opleiding tot openbaar apotheker moet worden opgenomen in het rijtje te vergoeden opleidingen. o De SRC-OF moet als registratiecommissie en als erkennende instantie worden opgenomen. Het accountantsprotocol moet indien nodig worden aangepast. Nagedacht moet worden of bestaande controles ook op de opleiding tot openbaar apotheker kunnen worden toegepast. De impact van het toevoegen van deze opleiding lijkt vooralsnog minimaal.dit zal in samenwerking met accountants (Coziek en COPRO) en de KNMP worden bekeken. VWS moet de NZa een formele opdracht geven tot het uitvoeren van een kostenonderzoek zodat een vergoedingsbedrag kan worden vastgesteld. Een vergoedingsbedrag voor de opleiding tot openbaar apotheker moet bekend zijn. Zodra duidelijk is wie de aanvrager(s) zijn van de beschikbaarheidbijdrage voor de opleiding tot openbaar apotheker, kan het aanvraagproces voor die zorgaanbieders ingericht worden. De opleiding tot openbaar apotheker moet worden opgenomen in het aanvraagformulier voor de verlening en vaststelling. Communicatie met branchepartijen en met zorgaanbieders over het toevoegen van de opleiding tot openbaar apotheker welke voor een beschikbaarheidbijdrage in aanmerking komt. Het afsluiten van een overeenkomst over de te leveren gegevens met de SRC-OF, als registratiecommissie van de opleiding tot openbaar apotheker.

12 4. Aandachtspunten voor VWS In dit hoofdstuk wordt, buiten de eerder genoemde voorwaarden, een aantal aandachtspunten voor VWS meegegeven voor het nemen van het besluit om de opleiding tot openbaar apotheker in aanmerking te laten komen voor een beschikbaarheidbijdrage. De opleiding tot openbaar apotheker is een opleiding in wording en het curriculum is aan verandering onderhevig. Een evaluatie van de opleiding kan leiden tot wijzigingen in het curriculum en dus in de opleiding. Het bepalen van een vergoedingsbedrag zal gebeuren door een kostenonderzoek. Het bepalen van het moment van dit kostenonderzoek is daarmee lastig, dit kan alleen op het moment dat de opleiding niet meer verandert. Als de opleiding nog niet af is, is een kostenonderzoek niet representatief en moet mogelijk na een jaar een nieuw kostenonderzoek gedaan worden. De mate van volwassenheid van de opleiding is daarmee in onze ogen direct verbonden met het moment waarop de beschikbaarheidbijdrage ingezet kan worden. Indien het zo is dat de apotheken apart hun aanvraag gaan indienen, zullen de werkzaamheden voor ZIN met betrekking tot de uitbetaling van de beschikkingen wellicht toenemen. Uitgezocht moet worden of hier bij ZIN voldoende capaciteit voor aanwezig is. De kans bestaat anders dat zorgaanbieders te lang op hun geld moeten wachten. Tabel 1 toont het te volgen tijdsschema vanaf het moment dat de openbaar apotheker wordt toegevoegd aan de beschikbaarheidbijdrage MVO. Tabel 1. Jaarplanning voor uitvoerbaarheid Jaar Wanneer Wat nodig van wie t-1 < 1 januari Opdracht VWS aan NZa tot doen van kostenonderzoek t-1 < 1 juli Aanwijzing van VWS aan NZa t-1 < 1 juli Vergoedingsbedrag vastgesteld t-1 < 15 augustus Verdeelplan beschikbaar gesteld door VWS t-1 < 15 oktober Gegevensaanlevering aan NZa door registratiecommissie t-1 < 1 oktober Aanvraag verlening door zorgaanbieder t+1 < 15 april Gegevensaanlevering aan NZa door registratiecommissie t+1 Doorlopend Gegevensaanlevering aan ZIN door NZa t+1 < 1 juni Aanvraag vaststelling door zorgaanbieder t = het lopende subsidiejaar 12