UBA-DST BASISVERGUNNING Herhalingsvragen ALL

Vergelijkbare documenten
Vraag 3: Een radioamateur mag volgende andere radiostations contacteren :

Koninklijke Unie van de Belgische Zendamateurs Rik Strobbe ON7YD Nederlandstalig ondervoorzitter

N najaar Tijdens een morse-verbinding wilt u weten of uw signalen door andere stations gestoord worden. QRM? QRP? QRT?

Examenopgaven. Examencommissie amateurradiozendexamens. Radiotechniek en Voorschriften II N-EXAMEN Voorjaar 2007

Proefexamen N najaar 2001

N voorjaar zal ik het zendvermogen verlagen? 2 - In het telegrafieverkeer is de gebruikelijke afkorting voor algemene oproep aan alle stations:

Examenopgaven. Radiotechniek en Voorschriften N-EXAMEN Najaar examencommissie amateurradiozendexamens

A-examen radioamateur : Zitting van 11 oktober Reglementering

B-examen radioamateur : Zitting van 8 maart Reglementering

Examen N-Examen Voorschriften, procedures en techniek

Examen. N-Examen. mis. van het werk kan invloed hebben op de beoordelingzyxwvutsrqponmlkjihgfedcbazyxwvutsrqpo

Examen N-Examen. 2. De condensatoren C22 en C24 zijn a. keramische condensatoren b. polyestercondensatoren c. elektrolytische condensatoren

Uitwerking LES 3 N CURSSUS ) A De modulatievorm welke de minste storing door laagfrequent detectie veroorzaakt is:

Uitwerking LES 18 N CURSSUS

C VOORJAAR Tijdens een morse-verbinding wilt u weten wat de neembaarheid van uw signalen is. U zendt: QRK QRX QRZ QSB

N voorjaar ik houd op ik word gestoord mijn positie is...

Uitwerking LES 23 N CURSSUS ) A De meest effectieve schakeling om laagfrequent inpraten te voorkomen is:

Examenopgaven. Radiotechniek en Voorschriften N-EXAMEN Voorjaar examencommissie amateurradiozendexamens

Examenopgaven. Examencommissie amateurradiozendexamens. Radiotechniek en Voorschriften II N-EXAMEN Najaar 2007

F vr. 01 De diodeschakeling D is hier een: a frequentiemodulator b bruggelijkrichter c balansmodulator d frequentievermenigvuldiger

Examen N-Examen. Voorschriften, procedures en techniek. N-examen , uur Blad I

F voorjaar In het telegrafieverkeer is de gebruikelijke afkorting voor ZENDER: TX TR TRX ZDR

Examenopgaven. Radiotechniek en Voorschriften F-EXAMEN Voorjaar examencommissie amateurradiozendexamens

05 Een station met 16F3 modulatie in de MHz-band, mag op de volgende frequentie niet zenden:

N najaar verhoog zendvermogen verhoog de seinsnelheid verlaag de seinsnelheid

Uitwerking LES 21 N CURSSUS ) B De eigenschappen in de troposfeer bepalen in belangrijke mate de voorplating van radiogolven in de :

b. r/r Examen N-Examen c.f 2. Door een weerstand loopt een stroom van I ampère. Voorschriften, procedures en techniek

N najaar In het telegrafieverkeer is de gebruikelijke afkorting om HET TEGENSTATION UIT TE NODIGEN OM TE ZENDEN: OVR KK K

Examen N-Examen. Voorschriften, procedures en techniek. De netheid van het werk kan invloed hebben op de beoordeting

Blad 1. N-examen a. b. bandfilter parallelkring seriekring. a. b. C.

C VOORJAAR U wilt een morseverbinding met een amateurstation beëindigen en uw station sluiten. U seint dan aaneengesloten: AR BK UR VA

N-examen ; uur. Blad

01. Tijdens een morse-verbinding wilt u aan het tegenstation kenbaar maken dat u gestoord wordt door andere stations. U gebruikt dan de Q-code:

Examenopgaven. examencommissie amateurradiozendexamens. Radiotechniek en Voorschriften I F-EXAMEN Voorjaar 2007

Examen. N-Examen. Oe netheid van het werk kan invloed hebben op de beoordeling. N-examen ; uur Blad

Introductie EMC. Hét EMC Event 2011 DARE!!

Examen N-Examen. Voorschriften, procedures en techniek. Afbeelding 1. De netheid van het werk kan invloed hebben op de beoordeling

01 De roepletters PA1HDT/P worden volgens het spellingalfabet gespeld als:

Examenopgaven. examencommissie amateurradiozendexamens. Radiotechniek en Voorschriften I F-EXAMEN Najaar 2006

Examenopgaven. examencommissie amateurradiozendexamens. Radiotechniek en Voorschriften I F-EXAMEN Najaar 2007

Hoogfrequent technieken.

F Vr voorjaar

Hoge Antennewinst Lage Ruis DVB-T binnen- en buitenantenne

Introductie EMC. Hét EMC Event 2011 DARE!!

Examen N-Examen. . 2koi I. I i2kci. 3. Met een morsesleutel wordt een gelijkspanning gesleuteld. ö **_r a. 8mA b. 13,3 ma c. 20 ma

Antenne impedantie Theorie en praktijk voorbeelden

Basisvergunning voor Radioamateur Programma

C VOORJAAR ik heb last van atmosferische storingen. Afrika en Australië

F. Voor een goede werking dient R1 een waarde te hebben van:

Regeling zendvoorwaarden radioamateurs

Examen N-Examen. 50e) 50C) 50Ct. Voorschriften, procedures en techniek. Afbeelding 1. De netheid van het werk kan invloed hebben op de beoordeling

HiFi over 8,33 khz channel spacing? Ik dacht het niet.

v2 F vr. 01 De gebruikelijke waarde voor C 21 is ongeveer: a 100 πf b 500 pf c 10 pf d 10 nf

Examen. F-Examen. Voorschriften, procedures en techniek. Afbeelding. Afbeelding. De netheid van het werk kan invloed hebben op de beoordeling

Gedownload van Hamnieuws.nl

F a. 01 R1 en R2:

Examen N-Examen. Voorschriften, procedures en techniek. De netheid van het werk kan invloed hebben op de beoordeling. Blad

Antennetechniek en alles wat daarbij komt kijken. Door Hans Kollenbrander namens Hutronic

C NAJAAR ik verlaag de seinsnelheid. 2 - De communicatie tussen amateurstations mag geen berichten bevatten:

Het moederbord van de zendontvanger "PiligrimPro"

AUDIO/VIDEO SYSTEEM ZENDER & ONTVANGER

B-examen radioamateur : Zitting van 6 september Reglementering

VERMOGENVERSTERKER VPA2650M

Uitwerking LES 17 N CURSSUS

Hoofdstuk 4 : BESLISSINGSDIAGRAM

Mantelstroom filters. Toepassingen mantelstroom filters

FORMULE BLAD - VERON ZENDCURSUS

Geavanceerd EMC Printontwerp

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

RADIO. Een blik achter de schermen. Glenn Willems

Examen N-Examen. Voorschriften, procedures en techniek. De netheid van het werk kan invloed hebben op de beoordeling. '16.00 uur. N-examen :

Beschrijving Mantelstroom filter

WR-1 AM/FM 2-bandsradio in houten kast. Gebruiksaanwijzing

Harmonische stromen en resonantie..zx ronde 30 augustus 2015

Examenopgaven. Radiotechniek en Voorschriften I F-EXAMEN Najaar examencommissie amateurradiozendexamens

Herhalingsantwoorden Novice -Cursus LES 1 t/m 3 i.p.v. LES 4

Rekenkunde, eenheden en formules voor HAREC. 10 april 2015 presentator : ON5PDV, Paul

Alldone Technology products

JOTA-JOTI 2011 en CAMRAS

F vr. 01 R 5 heeft ten doel:

Dit examen is gedownload van Hamnieuws.nl

Examenopgaven. Radiotechniek en Voorschriften I F-EXAMEN Voorjaar examencommissie amateurradiozendexamens

DARE!! Welkom. Afgeschermde kabels: zin of onzin? Organisatie: Uneto-VNI in samenwerking met de Nederlandse EMC-ESD vereniging

C najaar Met welke Q-codes maakt hij dit aan de andere radiozendamateur kenbaar? QRM, QRP, QRZ QRN, QRT, QRZ QRN, QRX, QRP QSB, QRV, QSY

1786-Guide HUBER 360 MD-NL-VECT.indd 2 16/02/15 15:24

1

2

V1 a. 01 Voor een bruikbare modulatie zal de waarde van R 1 liggen in de ordegrootte van: 02 De halfgeleider Q 1 is een:

Frequentiebanden en technische eigenschappen toegestaan voor de verschillende klassen van radioamateurvergunningen.

Alliance 80. Alliance 50 TR30. Microbuisjes en microbehandelingskoppen. Ergolift

Jaarlijks, in oktober, houdt de Scouting-beweging een weekend waarin draadloze kontakten tussen diverse scouting- groepen over de hele wereld worden

Examen N-Examen. Voorschriften, procedures en techniek. De netheid van het werk kan invloed hebben op de beoordeting

Uitwerking LES 22 N CURSSUS

Let op: bij gebruik op netvoeding kunt u de standaard batterij of oplaadbare batterij niet opladen.

F vr. 01 Transistor Q 2

Cursus Officier Verbindingen en Communicatie. Deel 1 Techniek en geschiedenis. Met dank aan Lt. Sus Meulemans, Brw. Herentals

EMC-EMF Cie. EMV voor de amateur. door. Jan Jansen, PA0JMG. 1ste maal gegeven als lezing voor A30 op 12 maart 2010

TRUST WIRELESS VIDEO & DVD VIEWER

Alliance 80. Alliance 50 TR30. Microbuisjes Microbehandelingskoppen. Ergolift

Transcriptie:

1. Welke instantie organiseert in België de examens voor het bekomen van een radioamateurvergunning? a. Belgacom (vroegere RTT) b. Vlaamse regering voor de Nederlandstaligen / Waalse regering voor de franstaligen c. Het Belgisch Instituut voor Post en Telecommunicatie (BIPT) d. Het Nationaal instituut voor Controle van het Spectrum (NCS) 2. Het modulatieniveau (microfoonversterking) van een SSB zender moet juist ingesteld zijn om te voorkomen dat: a. het geluid gaat rondzingen tussen zender en ontvanger b. het geluid in de ontvanger te luid gaat klinken c. er vervorming van het uitgezonden signaal optreedt (overmodulatie) wat leidt tot een moeilijk verstaanbaar signaal d. de frequentieafwijking (zwaai) van het uitgezonden signaal te groot wordt wat leidt tot storing op naburige frequentiekanalen. 3. De lettergroep AF staat voor: a. Alternating Frequency = wisselende frequentie b. Audio Frequencies = audiofrequenties c. Audio Fault = laagfrequent afwijking d. Automatic Frequencies = frequenties die spontaan gegenereerd worden 4. Welke bewering is FOUT: De HAREC vergunning a. is via internationale overeenkomsten in de meeste landen erkend. b. laat het uitzenden in 24 frequentiebereiken toe c. staat het gebruik van een zendvermogen van 50 tot 1000W toe d. laat toe om zendtoestellen zelf te bouwen, maar niet om bestaande commerciële toestellen te wijzigen. 5. De sterkte van radiogolven. a. neemt af naarmate ze zich verder van de zendantenne verwijderen b. blijft ongewijzigd en is dus onafhankelijk van de overbrugde afstand c. neemt toe na iedere reflectie in de ionosfeer d. neemt toe na iedere weerkaatsing op het aardoppervlak 6. De zendfrequentie van een FM zender wordt. a. opgewekt in de frequentiegenerator en moet steeds binnen de toegestane frequentiebanden worden ingesteld. b. steeds stabiel op een welbepaalde frequentie gehouden, en dit zonder de minste afwijking die het gevolg zou kunnen zijn van de grootte of de frequentie van het LF modulatie signaal c. bepaald door de afstelling van de vermogenversterker d. in de modulator in amplitude gemoduleerd 7. Welke bewering is JUIST: De basisvergunning. a. Verwerft men via het afleggen van slechts één (theoretisch) examen b. Laat toe om goedgekeurde zendtoestellen te gebruiken en hieraan technische verbeteringen uit te voeren c. Geeft de mogelijkheid om met maximaal 10W uit te zenden op alle radioamateurbanden (9 in totaal) die in België in het bereik 1,8 30 MHz aan radioamateurs zijn toebedeeld. d. Verwerft men na het afleggen van een praktisch en een theoretisch examen.

8. Welke bewering is fout: De overbrugbare afstand op VHF en UHF is afhankelijk van.. a. De reflectie in de ionosfeer b. de antennehoogte (zowel aan zend- als ontvangstzijde) c. het onbelemmerd optisch zicht tussen de antennes d. het vermogen van de zender 9. Rondslingerende kabels en draden vormen een risico voor.. a. Valpartijen en elektrocutie (door beschadiging opgetreden door rondslingeren van kabels en netsnoeren) b. Diefstal (gemakkelijk mee te nemen) c. Ziektes allerhande (samen met het andere vuil dat mee rondslingerd) d. Afkeer van de hobby door het niet meer zien zitten (onaantrekkelijk om in de shack te vertoeven) Welke verklaring stemt overeen met één van de mogelijke aanhangsels van een roepnaam a. b. c. d. /A /MM /P M 10. Draagbaar station (=onafhankelijk van het lichtnet) 11. Maritiem station (boot, schip) 12. Vast station op ander adres dan op de vergunning 13. Mobiel station (auto, trein, motor, fiets) 14. Welke wijziging aan een VHF/UHF station zorgt voor een verbetering van zowel de ontvangst- als de zendkwaliteit: a. plaatsen van een binnenhuisantenne zo dicht mogelijk bij het VHF/UHF station (korte coax) b. verhogen van het zendvermogen c. plaatsen van een antenneversterker die actief is tijdens ontvangst d. de antenne hoger plaatsen 15. Hoeveel bedraagt de stroom die door R vloeit? a. 120 A b. 120 ma c. 1,2 ma d. 1,2 A R = 10kΩ I? U = 12V 16. Welk onderdeel van een ontvanger wordt voorgesteld door blok 4 in onderstaand blokschema a. Antenne 1 b. Audio versterker c. Afstemming /HF versterking 2 3 4 5 6 d. Demodulator

17. Een roepnaam in België is in principe als volgt samengesteld: a. 2 letters (ON tot OT) + 1 cijfer + 1 tot 3 letters (uniek voor één welbepaald station) b. 2 letters (ON tot OT) + 1 tot 3 letters (uniek voor één welbepaald station) + 1 cijfer c. 2 letters (ON tot OT) + 1 tot 3 cijfers (uniek voor één welbepaald station) + 1 letter d. 1 tot 3 letters (uniek voor één welbepaald station) + 1 cijfer+ 2 letters (ON tot OT) 18. De ionosfeer.. a. is luchtledig en reikt vanaf 70 km tot 7000 km b. is opgebouwd uit lagen geleidend gas op een hoogte van 70 tot 400 km c. is samengesteld uit luchtlagen gevuld met reflecterende metaaldeeltjes d. is enkel tijdens de nacht aanwezig 19. Een dipool met een totale lengte van 15m is in resonantie op: a. 21 MHz b. 30 MHz c. 10 MHz d. geen enkele van bovenvermelde frequenties 20. Welke bewering is juist? 1.000 Hz = a. 1 khz b. 0,0001 MHz c. 10 khz d. 1 MHz 21. Een radioamateurstation moet zich als volgt identificeren: a. Bij het begin van een uitzending en daarna minstens om de 5 minuten b. Enkel bij het begin en het einde van iedere uitzending, ongeacht de duurtijd van de uitzending. c. Bij het begin en het einde van iedere uitzending alsook om de 5 minuten indien de uitzending langer dan 5 minuten duurt. d. Op regelmatige tijdstippen tijdens een langdurige uitzending. 22. Rechtstreekse of directe instraling in een elektronisch toestel is vooral mogelijk bij: a. HF uitzendingen b. HF uitzendingen in een schijnantenne c. UHF uitzendingen d. VHF uitzendingen in een dummy load 23. Een SSB signaal a. is afgeleid van een FM signaal waarvan de draaggolf en één van de zijbanden onderdrukt is. b. is afgeleid van een AM signaal waarvan de draaggolf alsook de zijbanden onderdrukt (verzwakt) zijn c. is afgeleid van een AM signaal waaruit beide zijbanden verwijderd werden d. bestaat enkel uit één van de zijbanden die overgebleven zijn na de onderdrukking van de draaggolf en de ongewenste zijband van een AM signaal.

24. Een radioamateur mag: a. Muziek uitzenden tijdens proefnemingen b. Codes uitzenden die alleen hij en het tegenstation kan ontcijferen c. Enkel verbindingen maken met andere radioamateurstations d. Zijn station nooit door een andere radioamateur laten bedienen 25. Wanneer moet een elektronisch apparaat uitgerust zijn met een zekering? a. Als het werkt op het lichtnet ALTIJD, als het werkt op een lage DC spanning zijn de instructies van de fabrikant op te volgen b. Als het werkt op het lichtnet zonder aan/uit schakelaar c. Enkel als het werkt op het lichtnet en via een verlengsnoer wordt aangesloten d. Nooit! 26. Welke meting gebeurt er door een SWR meter? a. de verliezen die in de voedingslijn optreden (Vermogen TX Vermogen ant.) b. het vermogen dat door het antennesysteem gereflecteerd (= teruggekaatst) wordt. c. het vermogen dat naar de antenne wordt gestuurd of het vermogen dat gereflecteerd wordt als gevolg van een SWR groter dan 1. d. de verhouding tussen het vermogen dat de zender naar de antenne stuurt en het vermogen dat gereflecteerd wordt als gevolg van een slecht aangepast antennesysteem. 27. Een basisvergunning laat volgende zendvermogens toe: a. Max. 10W op alle voorziene frequentiebanden b. Max. 10W op alle voorziene HF frequentiebanden + 6m band / Max. 50W op 2m en 70 cm band c. Max. 50W op alle voorziene HF frequentiebanden + 6m band / Max 10W op 2m en 70 cm band d. Max. 50W op alle voorziene frequentiebanden 28. Wat is de eerste actie die je moet uitvoeren bij de benadering van een elektrocutie-slachtoffer: a. hulp roepen en wachten tot een tweede persoon opdaagt b. slachtoffer afkoelen met een voldoende hoeveelheid water c. elektriciteit onmiddellijk uitschakelen d. slachtoffer met een degelijke aarding verbinden 29. Wanneer de waarde van R VERGROOT zal de waarde van I: a. verkleinen b. niet veranderen c. ook groter worden d. verdubbelen U = 50V R I 30. Welke antenneïnstallatie levert het grootste gevaar op voor blikseminslag? a. VHF/UHF Antennes geplaatst op een personenwagen b. Antennes die zeer dicht bij het aardoppervlak gemonteerd zijn c. Antennes die als hoogste punt boven de rest van de omgeving uitsteken d. Schijnantennes of dummy loads

31. Welke voorzorgen kunnen we nemen om te vermijden dat een coaxiale kabel HF signaal zal uitstralen? a. we zorgen dat de lengte van de voedingslijn steeds = 1/2 of oneven veelvouden er van. b. we plaatsen steeds een balun aan de antennezijde, ongeacht het type van de gebruikte antenne c. we letten vooral op het juist verbinden van de afscherming van de coaxiale kabel met de connector en plaatsen een balun aan de aangesloten symmetrische antenne. d. we gebruiken enkel coaxiale kabels van een betrouwbaar merk en dito kwaliteit 32. De polariteit van de voedingsaansluiting is belangrijk wanneer we: a. Een lamp aansluiten b. Een transceiver aansluiten c. Een weerstand aansluiten d. Een gloeilamp aansluiten 33. Welke eigenschappen heeft een schijnantenne (=dummy load)? a. de afgeschermde weerstand zorgt voor een maximale straling over grote afstanden b. bestaat uit een afgeschermde weerstand die het zendvermogen vermindert c. is ideaal als antenne op plaatsen waar niet voldoende ruimte is voor het plaatsen van een echte antenne d. laat het testen van een zender toe zonder werkelijk uit te zenden, ze bestaat uit een afgeschermde weerstand die het zendvermogen omzet in warmte 34. Tijdens het zenden mogen antennes a. zonder problemen aangeraakt worden om zich ervan te vergewissen dat de zender werkt b. enkel aangeraakt worden met één hand c. nooit aangeraakt worden, met uitzondering van antennes van draagbare / laag vermogen zenders d. enkel aangeraakt worden indien men zelf met de aarde verbonden is 35. Wat is de eenheid en het symbool van FREQUENTIE? a. Hertz (Hz) F b. kilohertz (khz) F c. MegaHertz (MHz) - f d. Hertz (Hz) f 36. Welk van de volgende antennetypes straalt een VERTICAAL gepolariseerd signaal uit? a. Dipool evenwijdig met de aarde opgesteld b. Yagi antenne horizontaal opgesteld c. schijnantenne d. Vertikaal opgestelde Yagi antenne

37. Welke tekening is de juiste voorstelling van een sinusoïdale wisselspanning? a. +11V c. +v t +1V t -v b. +11V d. +5V t +1V t -5V Kruis de overeenkomende frequentiebereiken en frequentiebenamingen aan: 38. 3 MHz - 30 MHz 39. 300 MHz 3000 MHz 40. 100 Hz 15 khz 41. 30 MHz 300 MHz. a. b. c. d. Hoorbare frequenties HF VHF UHF 42. Wanneer de frequentie van een HF signaal.. a. verhoogt zal de golflengte vergroten b. verhoogt zal de golflengte hetzelfde blijven c. verlaagt zal de golflengte verkleinen d. verlaagt zal de golflengte groter worden 43. Hoeveel bedraagt de golflengte voor een frequentie = 10 MHz a. λ = 3,33m b. λ = 10m c. λ = 30m d. λ = 100m 44. De lettergroep AC staat voor: a. Alternating Current = Gelijkstroom b. Alternating Current = Wisselstroom c. Audio Current = Laagfrequentstroom d. Alternative Current = Vervangstroom

45. Hoeveel bedraagt de frequentie van een HF signaal met λ= 15m a. f = 0,5 MHz b. f = 20 MHz c. f = 5 MHz d. f = 200 MHz 46. Een logboek moet minimum volgende informatie bevatten: a. Datum en uur van de verbinding / Eigen Roepnaam / Frequentieband en modulatieaard / Naam of roepnaam van iedere andere gebruiker van het station b. Roepnaam tegenstation / Datum en uur van de verbinding / gebruikte toestellen en antennes / frequentieband en modulatieaard c. Roepnaam tegenstation / frequentieband en modulatieaard / Naam of roepnaam van iedere andere gebruiker van het station / Datum en uur van de verbinding d. Datum en uur van de verbinding / Roepnaam tegenstation / Frequentieband en modulatieaard / ontvangen- en gegeven signaalrapport 47. De propagatie of verplaatsing van radiogolven. a. is identiek voor HF, VHF en UHF b. gebeurt enkel via reflecties c. gebeurt principieel rechtlijnig, behalve indien ze afgebogen of gereflecteerd worden d. gebeurt enkel via afbuiging 48. De lettergroep DC staat voor: a. Direct Current = Wisselstroom b. Drastic Current = Gevaarlijke stroom c. Direct Current = Gelijkstroom d. Difference Current = Verschilstroom 49. Schaduwzones gevormd door grote gebouwen en heuvels/bergen hebben voor gevolg dat. a. het bereik van HF stations er sterk wordt belemmerd b. het bereik van VHF stations er sterk wordt belemmerd c. het bereik van UHF stattions er beter is dan in een richting met vrij optisch zicht d. RF signalen geen enkele hinder ondervinden 50. Welke bewering is JUIST: De basisvergunning. a. Verwerft men via het afleggen van slechts één (theoretisch) examen b. Laat toe om goedgekeurde zendtoestellen te gebruiken en hieraan technische verbeteringen uit te voeren c. Geeft de mogelijkheid om met maximaal 10W uit te zenden op alle radioamateurbanden (9 in totaal) die in België in het bereik 1,8 30 MHz aan radioamateurs zijn toebedeeld. d. Verwerft men na het afleggen van een praktisch en een theoretisch examen.

51. Welke bewering is juist: a. VHF/UHF signalen verplaatsen zich nagenoeg onverzwakt door zowel glas als door muren van gewapend beton b. VHF/UHF signalen reiken veel verder dan de optische horizon c. VHF/UHF signalen worden in de ionosfeer grotendeels gereflecteerd naar de aarde toe d. De meeste HF verbindingen gebeuren door reflectie in de ionosfeer 52. Welke factor heeft GEEN of uiterst WEINIG invloed op de propagatie van HF verbindingen a. Zonnestraling (seizoen) b. barometrische druk c. tijdstip van de dag d. zonnevlekkencyclus 53. Bij het aansluiten van een AF signaalbron aan een microfooningang is het belangrijk dat: a. het niveau van het AF signaal aangepast wordt aan de microfooningang (meestal verzwakken) en de PTT aansluiting wordt verbonden met een RX/TX schakeling b. de PTT en de AF aansluiting met ELKAAR verbonden worden c. het niveau van het AF signaal op maximale grootte wordt geregeld (= grootste uitgangsvermogen) d. het aangesloten AF signaal, alsook de PTT aansluiting, met de aarde worden verbonden 54. Welke modulatieaard of zendmode geeft de meeste kans op storingen in elektronische apparaten: a. SSB b. CW c. AM d. FM 55. Het minimum audio-frequentiebereik nodig om een perfect verstaanbare spraak-communicatie te produceren bedraagt: a. 300 Hz 3 khz b. 100 Hz 15 khz c. 3 khz 10 khz d. 3 khz 30 khz 56. De kans op HF interferentie kan verminderd worden door: a. een eindgevoede draadantenne te gebruiken in plaats van een symmetrische dipoolantenne b. een binnenhuis antenne te gebruiken in plaats van een verder verwijderde buitenantenne c. het zendvermogen te vergroten d. de antenne zo ver mogelijk verwijderd te houden van toestellen die gestoord kunnen worden

57. In het kader van IMMUNITEIT zorgt een goede HF aarding aan zendtoestellen voor: a. Een stabielere opstelling van het station b. Een kleinere kans op interferenties in andere elektronische toestellen c. Een betere modulatie d. Een groter uitgangsvermogen van de zender 58. Bij EMC problemen bij de buren gaat men best als volgt te werk: a. Klacht negeren, gebuur draait wel vanzelf bij b. Buur overtuigen van het feit dat het probleem te wijten is aan zijn verouderde toestellen en hem aanraden nieuwe toestellen aan te schaffen c. Zich diplomatisch gedragen en samen naar een oplossing zoeken (plaatsen van filters) en indien nodig hulp vragen aan andere radioamateurs of EMC commissie van de vereniging d. Gebuur negeren en onverwijld klacht indienen bij het BIPT en eisen dat het NCS een controle ter plaatse komt uitvoeren 59. Vooraleer een uitzending te beginnen moet een radioamateur eerst het volgende doen: a. via de microfoon vragen wordt deze frequentie gebruikt? b. luisteren of de frequentie in gebruik is en daarna vragen: wordt deze frequentie gebruikt? c. gedurende 1 minuut een draaggolf uitzenden daarna enkele seconden wachten op enige reactie, en vervolgens de uitzending aanvatten d. luisteren of de frequentie in gebruik is en daarna vragen: dit is ON3DST, wordt deze frequentie gebruikt? 60. Een radioverbinding tussen willekeurige radioamateurs begint steeds als volgt: a. Hier is Jan, ON3DST, is er nog iemand op frequentie? b. CQ, CQ, CQ, dit is ON3DST, ON3DST, ON3DST die roept en luistert c. Hier is Jan, CQ ON3DST, over d. ON3DST, ON3DST, ON3DST, met algemene oproep, over 61. De oproepfrequentie op VHF en UHF.. a. is de ideale frequentie voor langdurige gesprekken b. moet ten allen tijde vrijgehouden worden voor noodgevallen c. moet verlaten worden van zodra een verbinding tot stand is gekomen d. is een frequentie die ieder voor zichzelf mag bepalen 62. De plaatsnaam LIER wordt met behulp van het internationaal fonetisch alfabet als volgt gespeld: a. LIMA INDIA ECHO ROMEO b. LONDON INDIA ECHO - ROMEO c. LIMA ITALIE ECHO ROMEO d. LIMA INDIA ECHO ROBERT

63. Welke bewering is FOUT: a. De Basisvergunning en de HAREC vergunning zijn momenteel de twee bestaande radioamateur vergunningen in België. b. De Basisvergunning laat toe om, afhankelijk van de gebruikte frequentieband, uit te zenden met een vermogen van maximaal 10 tot 50 W. c. De HAREC vergunning wordt Internationaal NIET erkend en is dus enkel in België geldig. d. De Basisvergunning wordt in vele landen NIET erkend. 64. Hoeveel vermogen wordt er in de weerstand R verbruikt? U = 12V a. 4,8 W b. 30 W c. 0,2 W d. 3 W P=? R I = 2,5 A 65. Waarom gebruiken repeater (omzetter) stations een shift tussen zend- en ontvangstfrequentie? a. Geeft een betere ontvangst b. Geeft een hoger uitgangsvermogen c. Om beïnvloeding van ingangssignaal (RX) en uitgangssignaal (TX) te vermijden d. Om te vermijden dat meerdere stations tegelijkertijd de omzetter gebruiken 66. Hoe moet men de zend- en ontvangstfrequentie instellen om een repeater (omzetter) te kunnen gebruiken? a. Dezelfde zend- en ontvangstfrequentie instellen b. De zender op een willekeurige, zelf te kiezen, frequentie afstellen en de ontvanger afstellen op de zendfrequentie van de repeater c. De ontvanger afstemmen op de zendfrequentie van de repeater en daarna ook de zender op deze frequentie afstellen. d. De ontvanger afstemmen op de zendfrequentie van de repeater en de zender instellen op een frequentie gelijk aan de ingestelde ontvangstfrequentie PLUS of MIN de frequentieshift (afhankelijk van de repeater) 67. Wat is een Internationaal opgesteld radioamateur- BANDPLAN? a. Een lijst met alle mogelijke frequentiebanden voor alle HF verkeer b. Een lijst met alle mogelijke frequenties en modes die er in radioverkeer mogelijk zijn c. Een lijst opgesteld per amateurband met aanduiding van frequentiesegmenten waar bepaalde modes gebruikt kunnen worden d. Een lijst opgesteld per amateurband met aanduiding van het maximaal toegelaten zendvermogen 68. Een goede veiligheidsaarding van op het lichtnet aangesloten toestellen is noodzakelijk om: a. een betere werking van de toestellen te garanderen b. een hoger rendement te verkrijgen c. een onverstoord antennestralingspatroon te verkrijgen d. eventueel defecte toestellen kunnen dan niet tot elektrocutie van de gebruiker leiden

69. Welke bewering is fout? Het dagboek. a. moet tot 2jaar na de laatste inschrijving bijgehouden worden b. mag enkel schriftelijk bijgehouden worden c. mag schriftelijk of als computerfile bijgehouden worden d. moet op elk verzoek aan de BIPT getoond worden 70. Welke handeling mag NOOIT vergeten worden vooraleer een elektrisch toestel te openen a. Uittrekken van de stekker van het netsnoer b. Ontkoppelen van alle andere uitwendig aangesloten uitrusting zoals luidspreker, hoofdtelefoon, microfoon, seinsleutel, modem enz.. c. Juiste gereedschap klaarleggen voor het correct openen van het toestel d. Aanwezigheid eisen van een tweede persoon die hulp kan bieden bij eventuele elektrocutie 71. Bij de herstelling van een driedraad-netstekker moeten we de aardingsbus steeds verbinden met de: a. blauwe draad b. rode draad c. zwarte draad d. geel/groene draad 72. Wat is het doel van radioamateurisme? a. Het uitwisselen van alle mogelijke informatie via radio, zonder enige beperking op de inhoud, dus ook overtuigingen van godsdienstige- of politieke aard zijn gebruikelijke thema s. b. Wereldwijde Communicatie met andere radioamateurs over alle mogelijke onderwerpen uitgezonderd technische onderwerpen en berichten van commerciële aard. c. Zich bekwamen in radiotechniek en radiocommunicatie door middel van technische proefnemingen en radioverbindingen met niet commerciële inhoud. d. In contact komen met andere culturen en talen en op die mannier informatie inwinnen over vooral cultuur, godsdienst en politiek. 73. Bereken de spanning van de voeding in volgende schakeling? a. 100 V b. 10 V c. 25 V d. 2500 V Voeding U =? I = 200mA R = 0,5 kω 74. Waarom is het noodzakelijk dat de netspanning van ons radiostation steeds centraal onderbroken kan worden door een duidelijk aangeduide schakelaar? a. tijdwinst zodat men meer tijd heeft om radioverbindingen te maken b. in geval van nood kan men in één handeling alle toestellen uitschakelen c. om defecte netstekkers/netsnoeren te voorkomen (veelvuldig insteken en uittrekken ervan) d. geeft een verzorgde en professionele indruk

75. De lettergroep RF staat voor: a. Radio Frequencies = Radio Frequenties b. Radio Frequencies = Op een radio hoorbare frequenties of geluidstonen c. Radio Frequencies = Frequenties bedoeld voor commerciële (radio) omroep d. Radio Frequencies = FM omroepband 88 MHz 108 MHz 76. Antennes en voedingslijnen a. werken beter indien ze zeer dicht bij bovengrondse spanningslijnen aangebracht worden (capacitieve koppeling) b. die boven de grond geplaatst worden moeten niet noodzakelijk stevig worden bevestigd omdat ze een te verwaarlozen risico vormen en alzo het experimenteren vergemakkelijken c. moeten steeds stevig bevestigd worden alsook op voldoende afstand van bovengrondse spanningslijnen gehouden worden d. worden best geplaatst boven op bestaande en in gebruik zijnde elektriciteitspalen omdat deze relatief hoog zijn en dus besparen op de aanschaf van een antennemast 77. Bij het gebruik van hoofdtelefoons a. is het LF volume onbelangrijk omdat beide oren dezelfde geluidsdruk te verwerken krijgen b. is het belangrijk dat deze van een isolerende materiaal gemaakt zijn (elektrocutiegevaar!) c. kan een te sterk LF volume tijdelijke of zelfs permanente beschadiging van het gehoor veroorzaken d. vormen de types zonder draad een gevaar voor het oppikken van een te groot signaal tijdens het zenden (HF elektrocutie) 78. Een te hoog ingestelde microfoonversterking zal resulteren in een a. vervormd en slecht verstaanbaar AM of SSB signaal b. FM signaal dat helemaal geen storingen teweeg zal brengen in naburige kanalen c. te hoog volume in de FM ontvanger van het tegenstation d. te grote frequentieafwijking van een SSB signaal wat leidt tot storingen in de naastliggende frequenties 79. Wat is de eenheid en het symbool van elektrische SPANNING? a. Volt (V) U b. Volt (V) I c. Ampère (A) U d. Ampère (A) I 80. Bereken de lengte van een dipoolantenne voor 3,7 MHz: a. 40,54 m b. 81,1 m c. 3,7 m d. 1,85 m

81. In het blokschema van een FM zender heeft blok 1 volgende functie: a. Modulator b. HF Vermogen versterker c. Audio versterker 1 2 3 6 d. Frequentiegenerator 4 5 82. Een antenne. a. zet elektrische signalen om in radiogolven en omgekeerd, en kan daarom zowel voor zenden als ontvangst gebruikt worden. b. heeft een bepaalde bandbreedte waarbinnen de verliezen sterk toenemen naar de resonantiefrequentie toe. c. heeft meestal een resonantiefrequentie die onafhankelijk is van de golflengte waarop men de antenne wil gebruiken. d. samen met de voedingslijn vormen het stralend gedeelte van een antennesysteem 83. De IMMUNITEIT van elektronische toestellen kan verbeterd worden door: a. Filters te plaatsen in alle leidingen die het toestel binnenkomen, deze filters worden zo dicht mogelijk bij de ingangen van het toestel geplaatst b. Filters te plaatsen in alle leidingen die het toestel binnenkomen, deze filters worden zo ver mogelijk van de ingangen van het toestel geplaatst c. Alle mogelijke uitwendig aangebrachte filters in leidingen naar en van het toestel te verwijderen d. Een nieuw toestel aan te schaffen 84. Een ground-plane antenne is: a. een rondstraler die dankzij bundeling winst geeft. b. een antenne die winst geeft in bepaalde richtingen van de windroos c. een rondstraler opgebouwd uit elementen met een lengte = λ/4 d. een antenne die bij ontvangst de signalen, komende uit de juiste richting, sterker ontvangt 85. Welke bewering is fout: een BIPT functionaris: a. heeft het recht om een huiszoeking uit te voeren b. heeft steeds toegang tot een radioamateurstation c. heeft het recht om een radioamateurstation volledig te sluiten d. heeft het recht beperkingen aan een amateurstation op te leggen

86. Wat is een kenmerkende eigenschap van een dipoolantenne? a. ze is in totaal 2 x 1/2 golflengte lang b. ze heeft een totale lengte die gelijk is aan de helft van de golflengte waarvoor ze berekend is. c. ze staat minstens 1 golflengte boven de grond opgesteld, ongeacht de lengte van de antenne zelf. d. de spanning op de antenne-uiteinden is minimaal 87. Wat is de eenheid en het symbool van elektrische WEERSTAND? a. Ohm (Ω) U b. Volt (V) U c. Ohm (Ω) I d. Ohm (Ω) R 88. Bereken de lengte van de straler van een groundplane antenne voor 18,1 MHz a. 8,29m b. 4,14m c. 4,82m d. 1,5m 89. Wat is de eenheid en het symbool van elektrische STROOM? a. Volt (V) U b. Ampère (A) I c. Volt (V) I d. Ampère (A) U 90. Hoe kan de SWR van een antennesysteem verbeterd worden? a. dipoolantenne: waarvan de resonantiefrequentie te hoog is, te verlengen b. groundplane antenne: waarvan de resonantiefrequentie te laag is, te verlengen c. 5/8 antenne: waarvan de resonantie te hoog is, de spoel te vervangen door een condensator d. het zendvermogen verminderen 91. Het HF frequentiebereik ( 3 30 MHz) is aan volgende gebruikers toegewezen: a. Enkel aan radioamateurs b. Radioamateurs en CB stations c. Meerdere groepen van gebruikers d. Enkel aan radio-omroep en Militaire stations 92. De polarisatie van antennes aan zend en ontvangstzijde.. a. moet bij HF signalen (3-30 MHz) absoluut hetzelfde zijn b. is niet afhankelijk van het vlak waarin de antenne zich bevindt (= de mechanische opstelling van de antenne). c. moet dezelfde zijn bij UHF gebruik om een maximale signaalsterkte te bekomen. d. is niet belangrijk voor VHF signalen, omdat deze in de atmosfeer maximaal gereflecteerd worden en daardoor erg onderhevig zijn aan polarisatiewijzigingen.

93. De staat TEXAS wordt met behulp van het internationaal fonetisch alfabet als volgt gespeld: a. TEXAS ECHO X-RAY ALFA SIERRA b. TEXAS ECHO XYLOFOON ABEL SIERRA c. TANGO ECHO X-RAY ALFA SIERRA d. TANGO ECHO XYLOPHOON ALFA SIERRA 94. Om een ERP = 25W te bekomen hebben we volgend zendvermogen en antenne nodig: a. 10 W en een horizontale dipool antenne (1/2 lambda) b. 10 W en een yagi met een winst van 2,5 c. 12,5 W en twee in serie geschakelde groundplane antennes d. 50 W en een verticale dipool antenne (1/2 lambda) 95. Welke prefix (=eerste deel van een roepnaam) van een roepnaam is in België NIET mogelijk: a. OO b. OV c. OP d. OQ 96. Een SWR-meter geeft volgende aanduiding: a. Het aangepast zijn van het antennesysteem aan de zender (schaal van 1 tot ) b. De winst van een antennesysteem (schaal van 1 tot ) c. De winst van een antennesysteem uitgedrukt in db (decibell) (schaal van 1 tot 100) d. De waarde van het gereflecteerde vermogen (schaal van 1 tot tot W) 97. EMC staat voor: a. Electromotorische Capaciteit: het maximum vermogen geleverd door een elektro motor b. Elektromagnetic computer failure: het vermijden van verlies van computergegevens door radiostoringen c. Elektromotorische Cadans: frequentie van de door een alternator geleverde spanning d. Elektromagnetische compatibiliteit: het vermijden van storingen tussen elektronische apparaten 98. Een te hoog ingesteld microfoonsignaal in een FM zender geeft volgende problemen: a. de amplitude van het gemoduleerde signaal kan niet meer toenemen waardoor de toppen van het signaal afgevlakt worden met vervorming tot gevolg b. de amplitude en de frequentie van het gemoduleerde signaal zullen constant blijven c. de frequentieverandering van de draaggolf zal niet meer kunnen toenemen waardoor de amplitude van de gemoduleerde draaggolf zal verminderen d. de frequentieafwijking (= frequentiezwaai) van het uitgezonden signaal zal te groot worden en daardoor reiken tot in de naburige frequentiekanalen met storing van deze kanalen tot gevolg

99. Welke waarde heeft R in volgende schakeling? e. 0,2 kω f. 12,5 Ω g. 12,5 kω h. 2000 Ω U = 50V I = 0,25 A R =? 100. Hoe wordt bij een antenne het effectief uitgestraalde vermogen, EUV of ERP, berekend? a. Winst van de antenne X het vermogen dat aan de antenne toekomt b. Winst van de antenne gedeeld door het vermogen aan de antenne c. Vermogen aan de antenne vermenigvuldigd met het aantal elementen van de yagi d. Vermogen aan de zender - het vermogenverlies in de voedingslijn 101. Onderstaande tekening is de weergave van een: a. MORSE signaal b. CW signaal c. AM signaal d. FM signaal 102. Hoe verkrijgt men toegang tot een repeaterstation (=omzetter)? a. Door een toegangstoon (1750Hz) of een CTCSS (tooncode) uit te zenden b. Door geduldig je beurt af te wachten c. Door driemaal na elkaar op de PTT van de microfoon te duwen d. Door je eigen transceiver aan en uit te schakelen 103. Watt is de eenheid van: a. Warmte b. Stroomsterkte c. Spanning d. Vermogen 104. Om een HAREC (sectie B) vergunning te verkrijgen moet een kandidaat radioamateur: a. eerst het examen voor de basisvergunning afleggen b. het HAREC examen afleggen c. minstens één jaar een basisvergunning bezitten d. aan de hand van het logboek kunnen aantonen dat hij regelmatig radioverbindingen maakt 105. Electrokutiegevaar is vooral te wijten aan: a. een hoog vermogen b. een hoge stroom c. een hoge spanning d. elektrostatische lading