Naam student: Groep: 1
2
Inhoudsopgave Resultatenoverzicht... 5 Inleiding... 7 Planning Werkboek... 8 1. Wondverzorging en verbandstoffen... 9 2. Incontinentie... 15 3. Katheters en urinezakken... 17 4. Stomaverzorging... 18 5. Overige Hulpmiddelen... 19 6. Bijlage 1 ZN formulier... 22 3
4
Resultatenoverzicht Laat iedere opdracht aftekenen door de docent op het resultatenoverzicht. Opdracht Wondverzorging en verbandstoffen Incontinentie Katheters en urinezakken Stomaverzorging Overige hulpmiddelen 5
6
Inleiding In dit werkboek ga je je verdiepen in de verschillende verbandstoffen die in de apotheek worden afgeleverd. Ook zoek je naar antwoord op vragen die je als apothekersassistent kan verwachten aan de balie over het behandelen van bepaalde wonden. Een ander onderwerp waar je meer informatie over gaat opzoeken is incontinentie materiaal. En daarnaast oefen je d.m.v. casuïstiek aan de balie een passend advies te geven aan een klant. Waar je waarschijnlijk niet veel mee te maken hebt in de apotheek is het afleveren van katheters en urinezakken. Toch zal hier af en toe vraag naar zijn en dan moet je in de apotheek wel weten waar je over praat. Dit geldt ook voor stoma materialen en overige hulpmiddelen, vandaar dat je voor deze laatste twee opdrachten informatie gaat opzoeken om klanten te kunnen adviseren. 7
Planning Werkboek Week 1: Wondverzorging en verbandstoffen Week 2: Wondverzorging en verbandstoffen Aansluitend gastles week erna Week 3: Katheters en urinezakken Week 4: Stoma Week 5: Overige hulpmiddelen 8
1. Wondverzorging en verbandstoffen Als apothekersassistent krijg je te maken met klanten die verbandstoffen komen halen in de apotheek. Het kan zijn dat zij met een recept van de behandelend arts komen of ze komen zonder recept pleisters, gaasjes, zwachtels, fixatiemateriaal etc. halen. Om te bepalen hoe een wond behandelt dient te worden en welke verbandmaterialen een klant nodig heeft, zal de arts of de wondverpleegkundige gebruik maken van het WCS Wondenboek. Wonden kunnen o.a. via het WCS classificatiemodel (Wound Consultant Society) worden onderverdeeld. Dit model is voor lokale wondbehandeling en wordt vooral toegepast bij chronische wonden. Er wordt uitgegaan van een universeel kenmerk van een wond, namelijk de kleur. 1.1 Zoek op internet naar uitleg over het wondgenezingsproces. - Uit welke fasen bestaat het genezingsproces van een wond? 1.2 Noem een aantal merken verbandmiddelen? 1.3 Welk merk verbandstof wordt bij jou op het stage adres meestal afgeleverd? 1.4. Wordt een verbandmiddel vergoed door de zorgverzekeraar? 1.5. Geef de definitie van het begrip wond. 1.6. Wonden kunnen op verschillende manieren ontstaan. Er zijn totaal 8 verschillende oorzaken te noemen voor het ontstaan van wonden. Bijvoorbeeld: mechanische wonden, dit zijn wonden veroorzaakt door scherp of stomp geweld van buitenaf, zoals een steekwond, snijwond, schaafwond, kneuswond, schotwond of een scheurwond. Noem de andere zeven oorzaken voor het ontstaan van wonden. 9
1.7 Zoek op welke drie kleuren wonden er zijn; wat de kenmerken zijn bij deze wonden en hoe je deze wonden moet behandelen? kleur kenmerk behandeling Op de KNMP Kennisbank staat een wondverbandwijzer. Bij deze wondverbandwijzer hoort de werkinstructie (zie volgende pagina). Lees op de instructie aandachtig door. 10
11
1.8 Waarom is de verbandwijzer ontwikkeld? En wat kun je ermee in de apotheek? Voor het maken van de onderstaande vragen kun je gebruik maken van de KNMP Kennisbank wondverbandwijzer. 1.9 Woven en non-woven gazen zijn absorberende verbanden. - Wat is het verschil tussen deze twee soorten verband als je let op het materiaal? - Wanneer gebruik je een non-woven gaasverband? - Wat kun je allemaal gebruiken om een non-woven gaasje vast te zetten (= fixeren)? - Wat zijn splitgazen? - Wat is een eilandpleister? - Welk merk eilandpleister adviseer je aan een klant die een relatief kleine operatiewond heeft en dit waterdicht wil afdekken tijdens het douchen? 1.10 Wanneer wonden meer vocht (= exsuderen) afgeven, zal er gekozen worden voor absorberende verbanden die dikker zijn dan non-woven gazen. - Welke specifieke eigenschappen heeft Exsupad verband? 1.11 Alginaat verband wordt gemaakt van zeewier. - Wat is het doel van alginaatverband? - Noem een merk Alginaat verband dat bij jou in de apotheek weleens wordt afgeleverd. 1.12 Wanneer wordt Betadine zalfgaas gebruikt? 1.13 Wanneer wordt honingverband gebruikt? 1.14 Wanneer wordt zilververband gebruikt? 1.15 Hydroactief verband is o.a. verkrijgbaar onder de naam: Aquagel extra en Cutinova Hydro. - Welke eigenschappen hebben deze verbandstoffen? 12
1.16 Compeed blarenpleister een voorbeeld van een hydrocolloïd product. - Zoek uit wanneer een hydrocolloïd verband nog meer gebruikt kan worden. 1.17 Schuimverband is sterk absorberend, doorlaatbaar voor gassen en vocht, verkleeft niet met de wond en creëert een vochtig wondmilieu. - Zoek uit welk schuimverband jij in de apotheek weleens voorbij ziet komen (kijk hiervoor op de Kennisbank) 1.18 Fixatiepleisters hebben als doel: vastzetten van wondbedekkers of vastzetten van zwachtels. - Noem vijf verschillende soorten fixatiepleisters met specifieke kenmerken. 1.19 Zoek namen en plaatjes op van verschillende soorten fixatieverband. 1.20 Bij een open been (ulcus cruris) wordt vaak compressietherapie toegepast. Hiervoor bestaan twee verschillende zwachtels nl. een korte rekzwachtel en een lange rekzwachtel. - Wanneer wordt een korte rek en wanneer wordt een lange rekzwachtel gebruikt bij een open been? - Mogen je de zwachtels s nachts om de benen laten zitten? Licht je antwoord toe. 13
Naast al deze wondbedekkers, fixatieverbanden en zwachtels kom je in de apotheek soms nog andere verbandmiddelen tegen. 1.21 Zet in het schema hieronder de toepassing van de verschillende producten. Naam Toepassing Eventueel merk Oogpleister Oogverband Snelverband Hot-Coldpack Mitella Sling Zwaluwstaartje Ideaalwindsel Sporttape 1.22 Bekijk in het praktijklokaal de verschillende verbandstoffen, die aanwezig zijn. 1.23 Ga op zoek naar een passend advies en voorlichting voor de volgende aandoeningen: Aandoening Product advies Aanvullende voorlichting Kneuzing enkel Schaafwond Brandwond 1 e graads Snijwond Bloedende grote wond Bloedende kleine wond Beginnende decubitus 1.23 Volg de gastles over verbandstoffen op 12 december 2013 14
2. Incontinentie Incontinentie is het ongewild verlies van urine en/ of ontlasting, dat leidt tot hygiënische en/ of sociale problemen. Vrouwen hebben vaker last van incontinentie dan mannen. Zwangerschappen, bevallingen en de menopauze vergroten de kans op urine-incontinentie.. Ouder worden, roken, overgewicht, weinig lichaamsbeweging kunnen allemaal bijdragen aan het risico op incontinentie. Maar ook mannen kunnen hier last van hebben. Meestal door een overactieve blaas. Vaak is dit het gevolg van obstructie door b.v. een prostaat vergroting of slechte samenwerking tussen de blaas en de sluitspieren. Soms kan medicatie een oplossing zijn bij urine incontinentie; soms zal training van de bekkenbodemspieren bij een gespecialiseerde fysiotherapeut kunnen helpen en soms is het nodig om hulpmiddelen te gaan gebruiken om met dit probleem om te gaan. De huisarts of specialist zal doorgaan eerst vast moeten stellen wat de oorzaak is van het urineverlies. Hulpmiddelen zoals Tena en Depend verband worden regelmatig geleverd door de apotheek bij urineen/of feces incontinentie. Dit materiaal wordt vergoed vanuit de basisverzekering als de apotheek gecontracteerd is door de zorgverzekering en als er een schriftelijke verwijzing is afgegeven door een behandelend arts of gespecialiseerd verpleegkundige. Tegenwoordig wordt incontinentiemateriaal vaak geleverd door medische speciaalzaken die een contract hebben met verschillende zorgverzekeringen. Per 1 januari 2014 gelden er nieuwe afspraken over de betaling en levering van incontinentiemateriaal. De leverancier kiest voortaan samen met de klant de hoeveelheid en het voor de klant meest geschikte merk en type incontinentiemateriaal. Dat betekent dat de apotheek of de speciaalzaak komende maanden contact op kan nemen met de klant voor een intakegesprek. Met behulp van richtlijnen wordt er dan gekeken naar het incontinentiemateriaal dat de klant gebruikt en zal vervolgens een passend advies geven. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de klant wordt geadviseerd om over te stappen op een ander merk of type materiaal of dat de hoeveelheid verandert. Urine incontinentie 2.1 Beschrijf de verschillen typen incontinentie en geef hierbij ook aan wat de kenmerken zijn Medicatie 2.2 Beschrijf welke medicatie gebruikt wordt bij aandrang incontinentie. Beschrijf welke medicatie wordt gebruikt bij overloopincontinentie bij mannen met een vergrote prostaat. Wat wordt er bedoeld met enuresis nocturna en hoe kan dit behandeld worden? 15
Hulpmiddelen 2.3 Bestudeer in verschillende bronnen de informatie over absorberend incontinentiemateriaal. - Welke vragen stel je aan een klant die in de apotheek vraagt naar incontinentiemateriaal? (ga ervan uit dat de klant dit voor het eerst wil gaan proberen en nog niet bij de arts is geweest) - Noem drie veel voorkomende merken incontinentiemateriaal die worden afgeleverd in de apotheek. - Maak van deze drie merken een duidelijk overzicht van de verschillende soorten en de bijbehorende toepassing. Maak hierbij ook onderscheid tussen materiaal voor de man en de vrouw. - Hoe wordt de vergoeding van incontinentiemateriaal voor de klant geregeld in de apotheek? - Bekijk het incontinentiemateriaal dat aanwezig is op school. Casuïstiek 2.4 - Voorbereiden en uitspelen incontinentie casuïstiek 16
3. Katheters en urinezakken Wanneer er na het plassen urine achterblijft in de blaas, die niet meer kan worden uit geplast, spreekt men van urineretentie. De blaas wordt dan onvoldoende schoongespoeld en er kunnen gemakkelijk bacteriën gaan groeien in de achter gebleven urine. Dit kan leiden tot een herhaaldelijke blaasontsteking of een overvolle blaas, die kan leiden tot incontinentie problemen. Om de blaas goed te kunnen legen, kan deze gekatheteriseerd worden met behulp van een katheter. Er bestaan afnamekatheters en verblijfskatheters, voor zowel mannen als vrouwen. 3.1 Hoe wordt een afnamekatheter nog meer genoemd? En hoe herken je een afnamekatheter? 3.2 Wat wordt er bedoeld met een Nelaton katheter? 3.3 Wat wordt er bedoeld met een Tiemann katheter? 3.4 Hoe herken je een verblijfskatheter? 3.5 Wat wordt er bedoeld met Ch 20? 3.6 Wanneer wordt er een eenmalige katheter en wanneer wordt er een verblijfskatheter gebruikt? 3.7 Waarvoor dient een Curikit en welke materialen zitten er in deze verpakking? 3.8. Welk onderscheid wordt er gemaakt bij urineopvangzakken? 3.9 Wat is de functie van beenbandjes en bedbeugels? 3.10 Wat is een condoomkatheter? Welke merken zijn er in de handel? Beschrijf hoe een condoomkatheter moet worden gebruikt. 3.11 Bekijk de katheters en de urinezakken die aanwezig zijn op school. 17
4. Stomaverzorging Wanneer de ontlasting of de urine niet meer via de normale weg het lichaam kan of mag verlaten, wordt er door de chirurg met behulp van darmweefsel een kunstmatige uitgang door de buikwand heen gemaakt. Dit wordt een stoma genoemd. Tegenwoordig worden er in de apotheek vrijwel geen worden stomamaterialen meer afgeleverd aan de klant. De levering gaat vaak via medische speciaalzaken of postorderbedrijven. Toch hoort een apothekersassistent iets over stoma s en stomamaterialen te weten, zodat je mee kan denken met de klant, wanneer hij of zij hier vragen over heeft. Kijk op de website www.stomaatje.nl en geef antwoord op de volgende vragen: 4.1 Welke drie soorten stoma s bestaan er? 4.2 Noem een aantal oorzaken waarom er wordt besloten om een stoma aan te leggen bij iemand. 4.3 Ga op zoek naar materialen die er zijn voor de verschillende soorten stoma s en maak hiervan een duidelijk overzicht. 4.4 Bekijk de stomamaterialen die aanwezig zijn op school. 18
5. Overige Hulpmiddelen In de ene apotheek is er veel vraag naar allerlei hulpmiddelen, in de andere apotheek is dit een stuk minder. Afhankelijk van de wijk waar de apotheek zich bevindt zal het assortiment op het gebied van hulpmiddelen zijn afgestemd. 5.1 Zoek voor de onderstaande hulpmiddelen de toepassing en geef daarnaast zoveel mogelijke verschillende merknamen op. Hulpmiddel Toepassing Merk Opvangen van urine bij baby s Urinaal Verbandschaar Oogbadje Ovulatietest Zwangerschapstest Kraampakket Zoogkompressen Borsthoedje Irrigator Verbandhandschoenen Bloedglucosemeter Prikapparaten Lancetten Glucosestrips Injectienaalden Voor subcutane toediening Injectienaalden Voor intramusculaire toediening 19
Netenkam Tekentang Tablettensplitter 20
Bronnen: Medische hulpmiddelen van Bohn Stafleu van Loghum KNMP Kennisbank: wondverbandwijzer www.klinion.nl 21
6. Bijlage 1 ZN formulier 22
23