Lichtgelovig
Eerste druk, 2014 2014 Roel Pomp Coverontwerp: Gé Albers isbn: 9789048433728 nur: 705 Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de directe of indirecte gevolgen hiervan. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het reproduceren door middel van druk, offset, fotokopie of microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of andere vorm of (en dit geldt zonodig in aanvulling op het auteursrecht) het reproduceren (I) ten behoeve van een onderneming, organisatie of instelling of (II) voor eigen oefening, studie of gebruik welk(e) niet strikt privé van aard is.
Lichtgelovig Roel Pomp
Van deze auteur verscheen eerder: Stem in de nacht, isbn 9789085396284 Oog in oog, isbn 9789048400935
Dit ene weten wij en aan dit één houden wij vast in de duistere uren er is een woord dat eeuwiglijk zal duren en wie t verstaat die is niet meer alleen. Henriëtte Roland Holst
Deel 1 Zijn naam is Jezus Inhoudsopgave Inleiding 10 Niet vanzelfsprekend 12 Hartenkreet 20 De ander is de eerste 26 God is menselijk 30 De sprong 33 Lied over geloof 41 Een stem 45 Jezus 48 Ongeneeslijk religieus 59 Geloof als extra 62 Verbeelding 65 Messiaans gestoord 68 God is een belofte 87 Een duivelse kant 102 Echo 109 God in alles 115 Doodse stilte 119 Mystiek 128 Als ik doodga 133 Op de achtergrond 145 Slot 147
Deel 2 Dagen van herdenken A. Drentse herinneringen Westerbork 150 Uitnodigingen 161 Hoe het begon 170 Bij het monument 184 Kerk zijn in Drenthe 192 Een bijzondere plek 198 Intermezzo 209 Deel 2 Dagen van herdenken B. Kierkegaard en King Het verborgene zien 222 Vrede en alle goeds 228 Een groot verhaal 232 Nawoord (over Albert Camus) 243
DEEL EEN Zijn naam is Jezus
Inleiding Citaat van Albert Camus In het hart van het universum schuilt niet een magere zinloosheid maar een raadsel dat wij niet kunnen ontcijferen omdat het ons met zijn glans verblindt. Ik zal het nooit zien van aangezicht tot aangezicht toch trekt het mij en ademt het mij toe door alle dingen. Zijn fascinatie laat mij niet los. Ik wil er rekening mee houden, moeizaam proberen het te naderen en ervoor te buigen. Wat weten we van God? Dwaal je in je zoektocht niet in een doolhof, cirkel je niet om een centrum waar je nooit aankomt? Is hij of zij of het een projectie van de menselijke geest, afgeleid uit wat mensen ervaren? Bestaat hij bij de gratie van de mens? Wanneer er niemand meer is die God zegt, niemand die nog kan antwoorden op haar vraag: Adam, waar ben je?, geen enkel mens om hem te ontkennen, bestaat zij dan niet meer? Is er geen objectieve aanwezigheid van God, kan het alleen maar bestaan in relatie met mensen? Of gaat het om een bijzonder gebeuren, eenmalig, Hoe om te gaan met de woorden van de geloofsbelijdenis? Ik geloof in God, de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en van de aarde. 10
Zijn het geen achterhaalde woorden? Hoe kun je vandaag hetzelfde zeggen in andere woorden? Of niets meer zeggen? En wat doet dit alles met jou? Maakt het je niet onzeker: al die stelligheden die wegvallen? Of geeft het je rust, maakt het je zelfs gelukkig, omdat er een druk van je afvalt? Twintig stemmen over God: wat ik leerde, wat ik hoorde, wat ik las, wat ik bedacht, wat mij aanspreekt en wat niet, alle twintig laat ik praten en ik luister, een ding weet ik zeker: altijd heb ik wat met God. 11
12 Niet vanzelfsprekend Mijn ouders waren gelovige mensen. Ze gingen twee keer per zondag naar de kerk. Het belangrijkste in het leven kwam voor hen uit de bijbelverhalen. In die werkelijkheid ben ik opgegroeid. Elke dag werd bij de warme maaltijd een hoofdstuk uit de Bijbel gelezen, voor het eten werd gebeden en na het eten gedankt. Het was van een grote ernst, een soort bovenstem die boven het gewone leven uitging. Gelukkig was er ook humor, er werden grapjes gemaakt. Toch had ik het gevoel dat er iets niet klopte. Vooral de rol van God begreep ik niet. Hij speelde een dubbelrol. Het was oorlog. God stond op de koppelriemen van de SS èn aan de kant van de bevrijders. Maar dat dubbele van God werd niet tot probleem gemaakt. Zo was er meer. Als iemand van wie je veel hield plotseling stierf, werd er niet echt gerouwd. Zo voelde ik dat. Je mocht wel en tegelijkertijd ook niet verdrietig zijn. De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen, zijn naam zij geprezen, citeerde men uit de bijbel. De overledene was immers in de hemel! Kortom: men keek naar het leven vanuit het perspectief van de eeuwigheid. Dat je het proces van leven en dood ook als natuurlijk kunt zien, zoals niet-kerkelijke dorpsgenoten dat deden, dat je niet verder moet willen kijken dan de eindigheid,
niet verder dan het erkennen van de pijn en het verdriet, dat je die ander los moet laten en zelf verder moet gaan, het leven is zoals het is: een groot wonder, maar wel eindig - díe zienswijze werd afgedaan met: zo doen de ongelovigen, en die waren zeer te beklagen omdat ze na hun dood niet naar de hemel gingen. Jij wel, jij geloofde in God, jij was gedoopt, jij wist dat God je lief had op grond van het offer van zijn zoon. Jezus had om jou te redden zijn leven gegeven aan het kruis. Dat had God allemaal voor jou over. Het maakte me verdrietig. Ik wist er niet goed raad mee. Waarom het leven niet gewoon ondergaan zoals de koeien en de kippen dat deden op de boerderij van de vader van mijn beste vriend? Is ons probleem niet dat we te veel verstand hebben en de wereld in eigen beheer nemen, er iets van moeten vinden en er iets van willen maken? Is God niet een bedenksel van onszelf? Zou hij ook bestaan als er geen mensen waren? Als ik terugkijk, geloof ik dat het geloof in God voor mij twee kanten had: een zware kant: God als een strenge toezichthouder, en een lichte kant: God als een liefdevolle vriend. Ik denk dat zo n geloofsopvoeding de gangbare was en in kerkelijke kring nog steeds zo is. Als je ouder wordt en volwassen bent, doe je een keuze. Je volgt de weg van het geloof van je ouders 13