Biomassa verbrandingsketel Serie CS Model 25 tot 100

Biomassa verbrandingsketel Serie CS Model 25 tot 100 Installatie-, gebruiks- en onderhouds- handleiding

1. Algemene informatie 1.1 Instructie handleiding Deze instructie handleiding is een integraal onderdeel van de D Alessandro biomassa gestookte verbrandingsketel. Kopiëren, reproduceren of onttrekken van informatie uit deze handleiding is verboden. 1.2 Doel van deze handleiding Het doel van deze handleiding is inzicht te geven in installatie, gebruik en onderhoud van D Alessandro biomassa gestookte installaties 1.3 Referenties Deze handleiding is samengesteld op basis van de volgende referenties: 1. Europese richtlijn EEC 92/59 (algemene veiligheid) 2. Europese richtlijn EEC 98/37 (veiligheid mbt machines) 3. Europese richtlijn EEC 73/23-93/68 (veiligheid mbt elektrische installaties) 4. Europese richtlijn CEE/89/336-92/31-93/97 (elektromagnetisme) 5. Technisch reglement UNI EN 292/1 en 2 (principes mbt veiligheid machines) 6. Technisch reglement CEI EN 60204-1 (veiligheid met mbt elektronica ) 7. Technisch reglement UNI EN 294 (veiligheid mbt de mens) 8. Technisch reglement UNI EN 563 (veiligheid mbt oppervlakte temperatuur) 1.4 Identificatie van de fabriek De identificatie van D Alessandro Termomeccanica als fabrikant van biomassa verbrandingsinstallaties is gedeponeerd is in overeensteing met wat is aangegeven in richtlijn 98/37 EEC, in overeensteing met de volgende eisen: a) Declaration of conformity b) CE keurmerk c) Gebruik en onderhoud handleiding De volledige naam van de fabrikant is D Alessandro Termomeccanica C. da Cerreto 25/B 66016 Miglianico (CH) Italië. Het identificatieplaatjes op de ketel geeft tevens de naam en het adres van de fabrikant aan. 1.5 Ketel identificatie Het identificatieplaatje wat is aangebracht op de ketel laat het volgende zien: Het bouwjaar Het serie nuer Gewicht Elektrische componenten 1.6 Keurmerk CE Het identificatieplaatje met de naam van de fabrikant, de identificatie kenmerken van de ketel het EC-keurmerken de declaration of comformity geeft aan dat de ketel voldoet aan de Richtlijn Machines.

1.7 Het juist gebruik van de ketel De ketel is een biomassa gestookte cv ketel voor het produceren van heet water met een lage druk door middel van vastbrandstof die door een mechanische vijzel in de ketel wordt gebracht. Elk ander gebruik wordt gezien als een onjuist gebruik van de cv-ketel. 1.8 Onjuist gebruik van de ketel Het gebruik van grote brokken brandstof die handmatig in de ketel worden geladen wordt gezien als een onjuist gebruik van de ketel. Dit wordt afgeraden. 1.9 Brandstoffen Brandstoffen kunnen zijn: houtpellets, stropellets, graansoorten, graspellets en enig ander zuiver biologisch brandstof die in kleine brokjes worden gebruikt. De vochtigheid mag niet meer dan 30% van het gewicht van de brandstof bedragen. Organisch of anorganisch afval wordt gezien als een afvalstroom en niet als zuiver biologische brandstof. Het wordt afgeraden dergelijke materialen in de ketel te verbranden. Houdt er verder rekening mee dat elke brandstof uiteenlopende verbrandingseigenschappen en calorische waarde kunnen hebben. Deze eigenschappen hebben effect op de snelheid van het verbranden, de hoeveelheid warmte die kan worden opgewekt, en als zodanig de instellingen van de ketel. 1.10 Garantie en verantwoordelijkheid De garantie van de ketel betreft alleen mechanische onderdelen. De garantie, behalve in het geval van afwijkende afspraken op het moment van de aanschaf, begint vanaf het moment dat het garantiecertificaat, die bij elke ketel is geleverd, volledig is ingevuld en naar de importeur (IndiEco) is gestuurd. De garantie vervalt als de ketel is beschadigd in de volgende gevallen: Transport of handling (op verantwoordelijkheid van de koper) Fouten die door de installateur worden gemaakt (in opdracht van de koper) Geen onderhoud Beschadigingen die niet te wijten zijn aan disfunctioneren van de ketel Redenen die net aan de fabrikant of importeur kunnen worden toegeschreven. De garantie is alleen geldig aan de oorspronkelijke koper en alleen als hij de volledige eigenaar is van de ketel. De garantie verloopt in geval van de volgende omstandigheden: Niet correcte installatie van de ketel Niet correct gebruik van de ketel Aanpassingen aan de ketel

2. Veiligheid en risico s 2.0 Risico s bij het gebruik van de ketel De ketel is gebouwd volgens de essentiële veiligheidseisen die vereist zijn volgens de Europese richtlijnen. De Europese en Nationale standaarden met betrekking tot de veiligheid van de ketel zijn geheel in acht genomen. Omstandigheden die tot gevaar kunnen leiden : 1. De ketel wordt niet op de juiste wijze gebruikt 2. De ketel is onjuist geïnstalleerd 3. De instructies in deze handleiding zijn niet bestudeerd. 2.1 Veiligheid met betrekking tot de ketel De ketel is ontworpen en gebouwd volgens alle veiligheidseisen. Ondanks dat elke mogelijkheid op risico s en gevaar zijn overwogen, is het mogelijk dat de volgende risico s door onjuist gebruik kunnen ontstaan. 230 V Het risico op brandwonden gedurende het aansteken van de ketel, of het gebruik maken van de inspectieluiken als de ketel brand. Het risico op een elektrische schok. De ketel is aangesloten en geregeld door een elektronische printplaat, en voorzien van verschillende veiligheidsvoorzieningen om kortsluiting te voorkomen. Om kortsluiting te voorkomen is het aan te bevelen de ketel via een aardlek schakelaar te beveiligen. Het risico op vinger of handkwetsuren gedurende het openen van de ketel voor onderhoud of schoonmaken. Wij bevelen het gebruik van veiligheidshandschoenen. Het risico op Asphixia als rookgassen worden ingeademd. Wij adviseren het regelmatig schoonmaken van de ketel. High temperature crushing

3. Beschrijving van de ketel 17 16 15 14 27 26 25 24 23 22 13 12 11 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 PIC. 1 18 19 20 21 De cv-ketel type Marina is uitgevoerd in zwaar gelast staal om bestand te zijn tegen thermische belasting. De ketel is opgebouwd uit ene verbrandingskamer met een brander (6), die bereikt kan worden door de geisoleerde deur (1), de warmtewisselaar ((15) (deze kan aan de voorkant én aan de achterkant worden bereikt voor schoonmaakwerkzaamheden (20), en de rookgasaansluiting (22). De warmwater aansluiting (23, accessoire) en de aanvoer/retour aansluitingen (21, 25) komen uit de ketelbody. De brandstof wordt opgeslagen in het brandstofvat (13), en wordt door middel van een vijzel (8) in de ketel gevoerd door middel van een electromotor met overbrengingsverhouding (10) De brandstof wordt handmatig aangestoken door de deur te openen (1). In de primaire en secundaire zuurstof tbv de verbranding wordt door middel van een ventilator (18) voorzien. Om een complete verbranding te garanderen, zijn er in de verbrandingskamer enkele blaasbuizen aangebracht voor het toevoeren van de secundaire verbrandingslucht (5). Het brandblussysteem (12, accessoire), om vuur terugslag langs de vijzel te voorkomen, werkt door middel van een thermostatische klep diep opent, als de temperatuur in het brandstofvat stijgt. Deze klep is gekoppeld aan een waterslang. In fig 1.1 hiernaast wordt het 3-weg principe weergegeven: er wordt driemaal warmte uitgewisseld met het ketelwater: één maal in de onderste branderkamer, en tweemaal in de warmtewisselaar. fig 1.1

IndiEco BV, Lionstraat 6A, 5831AK Boxmeer, T: 0485-521690, W: www.indieco.nl Technische informatieblad D'Alessandro ketels CS 30-100 vooraanzicht zijaanzicht bovenaanzicht diam. rookgasafvoer Model CS 30 CS 45 CS 60 CS 80 CS 100 Nominaal vermogen kw 30 45 60 180 100 Opgenomen vermogen kwh 0.21 0.21 0.24 0.24 0.24 Brandstofverbruik indicatief op maximaal vermogen kg/u 6.9 10.6 14.4 19.2 23.4 Soort brandstof Maximale werkdruk bar Houtpellets A - kwaliteit 3 Maximale watertemperatuur ⁰C 90 Afmetingen A 700 B 1365 C 1040 D 1200 E 860 960 1160 1360 1560 F 500 G 420 520 720 930 1130 K 1390 H 215 H1 760 860 1060 1260 1460 H2 370 420 420 420 420 H3 260 Aansluitingen N1 water uit N2 water in DN DN 40 40 Overige Inhoud brandstofhopper l 190 Waterinhoud ketel l 130 155 205 255 305 Ledig gewicht kg 330 360 410 460 510 Rookgasafvoer diameter 200 Onderdruk Pa 20 Gemiddelde rookgastemp. Bij schone installatie ⁰C 170

5. Transport, handling en installatie 5.0 Algemene informatie De ketel wordt compleet aangeleverd en is klaar om als zodanig te worden geïnstalleerd. 5.1 Transport Het transport moet zorgvuldig worden uitgevoerd. De ketel is aan de bovenzijde uitgerust met een kabeloog om een kabel aan te bevestigen. Het is niet aan te bevelen om de ketel door middel van een vorkheftruck zonder pallet te vervoeren. Er bestaat dan de mogelijkheid dat er schade ontstaat aan het brandstofvat. 5.2 Installatie en testen Alleen wanneer de ketel op de water pasjuiste plaats is gezet, aangesloten op het CV-systeem, elektrisch is aangesloten, voorzien is van de juiste brandstof kan het testen beginnen. Pic. 3 Waarschuwing: De ketel moet op een waterdruk van 1 bar functioneren. Eventueel met een open expansievat

6. Opstarten van de ketel 6.1 Controles voor het starten Voordat de ketel opgestookt wordt controleer het volgende: Het garantieformulier is compleet ingevuld door de eigenaar en opgestuurd naar IndiEco De watervoorraad in de (open) expansietank is voldoende gevuld De vijzel en de ventilatoren draaien in de juiste richting Het brandstofvat is gevuld met de juiste soort brandstof De thermostaat is op een waarde niet hoger dan 90 oc ingesteld. 6.2 Nadat de handelingen in 6.1 zijn uitgevoerd is het mogelijk de ketel op te stoken De volgende handelingen moeten worden verricht: Schakel de hoofdschakelaar in Open de deur en vul de brander handmatig met een schep brandstof. Ontbrandt de ketel handmatig met lampolie of aanmaakblokjes. Wacht tot de aanmaakblokjes of olie regelmatig branden en sluit dan de deur De ketel zal nu vanzelf blijven branden. Pic. 6.3 Automatisch gebruik Nadat de ketel is opgestookt en de vijzel en ventilator zijn ingesteld wordt de ketel automatisch geregeld.

6.3.1 Regelmatige vraag van warmte Als de ketel heet (cv)water moet produceren wordt de brandstof en de verbrandingslucht gereguleerd door de waterthermostaat. Als de ingestelde waarde van de waterthermostaat is bereikt, de vijzel en ventilatielucht stopt. Als de watertemperatuur enkele graden zakt, zullen de vijzel en de ventilator automatisch opstarten totdat de maximum temperatuur is bereikt. De ketel kan door middel van een binnen thermostaat worden geregeld. In dit geval adviseren wij om de tijdklok op de circulatiepomp aan te sluiten door middel van een relais. 6.3.2 Instellen van de watertemperatuur De watertemperatuur is in te stellen door de temperatuurknop op de gewenste waarde te draaien. 6.4 Afstellingen De juiste hoeveelheid primaire en secundaire verbrandingslucht is afhankelijk van het soort brandstof. De juiste manier om een optimale verbranding te realiseren is door dit proefondervindelijk vast te stellen. Door meerdere afstellingen uit te proberen kunt u de juiste balans tussen een volledige verbranding en de hoeveelheid brandstof die wordt gebruikt. Bij het aansteken van graansoorten is het aan te bevelen om de toevoer op een lage stand in te stellen. Als het eenmaal brandt, kan deze hoger worden ingesteld. De juiste balans is zeer belangrijk! U kunt de hoeveelheid lucht met de afstelklep bij de ventilator instellen. De vijzelsnelheid is in te stellen door met een klein schroevendraaiertje de afstelling vijzel snelheid rechtsboven op het schakelbord in te stellen. Van fabriekswege staat deze op een standaard instelling ingesteld. LET OP: Indien gekozen wordt voor graan als brandstof, zal de ketel voor gebruik geprograeerd moeten worden door gekwalificeerd personeel. HZ VALUES CHECK DISPLAY Combustible Regulation minimum HZ max HZ Mod. CS 25 12 15 Mod. CS 40 20 25 Mod. CS 60 30 35 Mod. CS 80 40 45 Mod. CS 100 50 60 Tab.2 PIC.6

6.5 Uitdoven De ketel zal uitdoven indien er niet voldoende brandstof in het brandstof vat is. Om de ketel te laten uitgaan hoeft u slechts de vijzel en de ventilator uit te schakelen. 7. Schoonmaken van de ketel PIC. 7 7.0 Algemene informatie De branderruimte, warmtewisselaar en de schoorsteen moeten regelmatig worden schoongemaakt om verbrandingsresiduen te verwijderen. Hierdoor wordt een optimale schoorsteentrek en rendement van de ketel gerealiseerd. 7.1 Schoonmaakperiodes Branderbed: Het branderbed (8) moet elke dag even gecontroleerd worden op asresten. Warmtewisselaar: Elke 10 dagen moeten de pijpen van de warmtewisselaar (9) gecontroleerd worden door de deur te openen en een borstel door de pijpen te halen en via de klepjes aan de achterzijde op de rookgasaansluiting (10). PIC. 8 Secundaire verbranding lucht pijpen (15): Elke twee weken moeten de secundaire verbranding lucht pijpjes gecontroleerd en eventueel schoongemaakt worden. 7.2 Schoonmaken van het brandstofvat Het brandstofvat is voorzien van een deksel. Het brandstofvat mag alleen worden schoongemaakt nadat de ketel is stilgezet en uitgedoofd. LET OP: schakel de ketel alléén uit als het vuur gedoofd is, anders bestaat het risico dat het vuur langzaam terugkruipt naar het brandstofvat. PIC.9 9 PIC. 10

8. Onderhoud 8.0 Algemene informatie De ketel moet regelmatig onderhouden worden. Dit moet worden uitgevoerd door gespecialiseerde onderhoud monteurs. 8.1 Periodiek onderhoud Regelmatig onderhoud is belangrijk voor een optimaal rendement. De controles en onderhoud die regelmatig moeten worden uitgevoerd zijn: Vuurhaard: elke dag een vluchtige controle op vervuiling van het branderbed, eventueel as verwijderen en afvoeren Warmtewisselaar: elke twee weken een controle van de warmtewisselaar en eventueel de bijgeleverde stang door de buizen heenhalen om roetaanslag te verwijderen. Deze roetaanslag valt aan de voorzijde en achterzijde uit de warmtewisselaar op de grond. Jaarlijks een grondige schoonmaakbeurt van schoorsteen en schoorsteenaansluiting van de ketel. 8.1.1 Smering De reductie overbrenging zijn gesmeerd door de fabrikant. In het geval van olielekkage en/of lekkende pakkingen, gebruik de olie die wordt aanbevolen op het identificatieplaatje op de ketel. 8.1.2 Ventilatoren Bij de start van elke verwarmingsseizoen moeten de ventilatorbladen gereinigd worden. (om trilling te voorkomen) 8.1.3 Elektrisch systeem Controleer voor de start van elk seizoen de conditie van de elektrische componenten in de ketel (relais, printplaat, schakelaars) 9. Geluid en Emissie 9.0 Algemene informatie De ketel produceert zeer weinig geluid en is niet significant merkbaar. De emissiewaarden liggen ver onder de Europese richtlijnen 9.1 Geluidswaarden Geluidsmetingen die in een afgesloten ruimte zijn gemeten hebben niet meer dan 76 db(a) aangetoond. De stof uitstoot van de CSI 25 tot 99 ligt onder de 100 mg/nm 3 (houtpelletgestookt). Op verzoek is een testrapport verkrijgbaar.

9. Referentielijst van ketel onderdelen 10. # OMSCHRIJVING PIC. 01 Deur branderkamer 1 02 Inspectieglas 1 03 Ketelbasis 1 04 Keramische panelen (optioneel) 1 05 Inblaaspijpjes secundaire lucht 1 06 Branderbed 1 07 Veiligheidsschakelaar 1 08 Pellet aanvoervijzel 1 09 Voporzieningen om desgewenst de pellethopper aan de andere zijde te 1 monteren 10 Motor met vertragingskast voor vijzelaandrijving 1 11 n.v.t. 1 12 Aansluiting thermische klep 1 13 Pellet hopper 1 14 Besturingseenheid 1 15 Warmtewisselaar 1 16 Omkasting ketel 1 17 Deur warmtewisselaar 1 18 Luchtaanvoerventilator 1 19 Instelknop luchttoevoer 1-7 20 Toegang asverwijdering 1 21 Water aansluiting 1 22 Rookgasaansluiting 1 23 n.v.t. 1 24 Takelvoorziening 1 25 Water aansluiting 1 26 Deksel vooraadhopper 1 27 Verbrandingskamer 1

11. Installatie-instructies 11.1 Algemene informatie De installatie van het systeem bestaan uit: Het waterdistributiesysteem, waarin een (open) expansievat, een pomp, een overdrukbeveiliging (in verband met stoomvorming bij pomp uitval) en eventueel een thermische driewegklep (llaadventiel) Het elektrische systeem Het rookgaskanaal 11.2 Waterzijdig systeem Het waterzijdige systeem moet worden uitgevoerd met een (open) expansievat. Het ketel moet op een waterdruk van 1 bar functioneren. De pomp moet altijd lopen voordat de ketel wordt opgestookt, of moet worden aangesloten op de thermostaat die de pomp aanschakelt als een temperatuur van 60 o C is bereikt. Het systeem moet worden uitgevoerd met de volgende veiligheidsvoorzieningen: De thermische beveiligingsklep, die bij oplopende druk in de ketel (stoomvorming) overdruk afblaast. Mogelijke redenen voor een zo hoge keteltemperatuur zijn: stroomuitval, defecte circulatiepomp, geen circulatie en stoken bij geen of te weinig vraag. Drieweg-mengklep (laadventiel). Deze klep zorgt ervoor dat eerst de ketel pas bij een watertemperatuur van 61 graden warmte gaat geven aan het verwarmingssysteem, dit om condensvorming in de ketel te voorkomen. Bij een continue bedrijfstemperatuur boven de 60 graden Celsius is deze klep niet nodig. Een thermische driewegklep is aan te bevelen als er regelmatig opgestookt wordt. Dit in verband met condensvorming in de schoorsteen en ketel. 11.3 Elektrisch systeem De elektrische aansluiting moet worden beveiligd met een maximaal schakelaar met een maximum van 30 ma. 11.4 Rookgassen Tijdens het instaleren is het aan te bevelen het rookgaskanaal volgens de volgende richtlijnen te installeren Een dubbelwandig rookgaskanaal met de juiste binnenafmeting (zie specificaties) Het rookgaskanaal aan de binnenzijde moet bestand zijn op een temperatuur van tenminste 250 graden Celsius. De diameter en hoogte van het rookgaskanaal moet zorgen voor een onderdruk van 20 PA Het kan voorkomen dat de onderdruk niet voldoende is voor goede doorstroming van de rookgassen. Om dat geval is mogelijk om een ventilator boven op de schoorsteen te monteren. In het geval van brandstof met kleine afmetingen is het mogelijk dat de rookgassen veel stof bevatten. Het is eventueel mogelijk de schoorsteen te voorzien van een cycloon.