Instelling Federale Overheidsdienst Financiën Onderwerp Voorafgaande beslissing 400.374. Interest. Afkoopwaarde. Kapitaal. Levensverzekering. Beleggingsfonds. Datum 21 april 2005 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom, die toebehoren aan bepaalde betrokkenen, en dat er u geen recht wordt verleend op die desbetreffende rechten. M&D Seminars wil u met dit document de nodige informatie verstrekken, zonder dat de in dit document vervatte informatie bedoeld kan worden als een advies. Bijgevolg geeft M & D Seminars geen garanties dat de informatie die dit document bevat, foutloos is, zodat u dit document en de inhoud ervan op eigen risico gebruikt. M&D Seminars, noch enige van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook betreffende het gebruik van dit document en van haar inhoud. M&D Seminars 2005 M&D CONSULT BVBA ARTHUR VERHAEGENSTRAAT 26 9000 GENT TEL 09/224 31 46 FAX 09/225 32 17 E-mail: info@mdseminars.be www.mdseminars.be
Voorafgaande beslissing nr. 400.374 dd. 21.04.2005 Interest Afkoopwaarde Kapitaal Levensverzekering Beleggingsfonds Samenvatting Een op maat van een klant gemaakt product dat volgens de CBFA als een tak-23 product wordt aangemerkt, wordt fiscaal als een levensverzekering behandeld, althans indien en voorzover een rechtbank dit product niet anders kwalificeert. Indien er geen verbintenissen worden aangegaan die wat hun duur en hun bedrag of rendementsvoet bepaald zijn, is er bijgevolg geen RV verschuldigd bij de uitkering of afkoop van het contract. Dit geldt ook indien de polis onderschreven wordt door een maatschap waarvan alle leden natuurlijke personen zijn. Als twee of meer personen zich organiseren met als doel (een) nauwkeurig omschreven activiteit(en) uit te oefenen met het oogmerk aan de vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel te bezorgen is wel een ernstige indicatie dat het inkomen dat gehaald wordt uit dergelijke organisatie een bedrijfsinkomen vormt. Voorwerp van de aanvraag De aanvraag strekt ertoe een voorafgaande beslissing te bekomen omtrent de toepassing van de belastingwet in hoofde van de verzekeringsmaatschappij voor wat betreft een op maat van de klant gemaakt tak-23 levensverzekeringsproduct. Ten einde voorafgaandelijk rechtszekerheid te bekomen omtrent de inhouding van de roerende voorheffing overeenkomstig artikel 261, 1 van het WIB 92 en de bedrijfsvoorheffing overeenkomstig artikel 270, 1 van het WIB92 alsmede omtrent het verschuldigd zijn van de beurstaks volgens artikel 126/1, 1 van het wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen (W.Z.G.T.), de taks op de levering van effecten aan toonder overeenkomstig artikel 163, 1 van het W.Z.G.T., de jaarlijkse taks op de verzekeringscontracten overeenkomstig artikel 176 2, 4 van het W.Z.G.T.en de taks op het lange termijnsparen overeenkomstig artikel 184, 1 van het W.Z.G.T. wordt bij wijze van voorafgaande beslissing bevestiging gevraagd omtrent het feit dat voor het in de aanvraag beschreven product de volgende stellingen kunnen weerhouden worden: a) het uitblijven van enige belastingheffing als roerend inkomen zowel tijdens de investeringsperiode als op het einde van het contract voor toepassing van artikel 19, 1, 3, b van het WIB 92 1, b) het feit dat, al zou de verzekeringsmaatschappij een rendementswaarborg verstrekken, dan nog kunnen de kapitalen en afkoopwaarden aan de voorwaarden gesteld door artikel 21, 9 van het WIB 92 beantwoorden wanneer een natuurlijk persoon dergelijk levensverzekeringscontract verbonden aan één of meerdere beleggingsfondsen zou onderschrijven, c) het feit dat, al zou de verzekeringsmaatschappij een rendementswaarborg verstrekken, dan nog kunnen de kapitalen en afkoopwaarden aan de voorwaarden gesteld door artikel 21, 9, b van het WIB 92 beantwoorden wanneer een burgerlijke vennootschap, zonder eigen rechtspersoonlijkheid en waarvan alle leden natuurlijke personen zijn, dergelijk levensverzekeringscontract verbonden aan één of meerdere beleggingsfondsen zou onderschrijven,
d) de afwezigheid van belastingheffing als beroepsinkomen zowel tijdens de investeringsperiode als op het einde van het contract voor toepassing van artikel 39, 2, 2 van het WIB 92 zolang de premies betaald door de verzekeringnemer geen recht verlenen op een belastingsvermindering 2, e) het feit dat de verzekeringsmaatschappij geen roerende voorheffing verschuldigd is noch tijdens de investeringsperiode noch op het einde van het contract voor toepassing van artikel 261, 1 van het WIB 92 3, f) het feit dat de verzekeringsmaatschappij geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd is noch tijdens de investeringsperiode noch op het einde van het contract voor toepassing van artikel 270, 1 van het WIB 92 4 zolang de gestorte premies geen recht hebben gegeven op een belastingsvermindering op grond van de artikelen 145 1, 5 en 145 8 tot 145 16bis van het WIB 92, g) het feit dat artikel 344, 1 van het WIB 92 niet in hoofde van de verzekeringsmaatschappij kan toegepast worden 5, h) het ontbreken van beurstaks volgens artikel 126/1, 1 van het wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen zowel wanneer de verzekeringnemer zijn contract afkoopt als bij een uitkering n.a.v. het overlijden van de verzekerde 6, i) het ontbreken van taks op de aflevering van effecten aan toonder volgens artikel 163, 1 van het wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen zowel wanneer de verzekeringnemer zijn contract afkoopt als bij een uitkering n.a.v. het overlijden van de verzekerde 7, j) het ontbreken van de jaarlijkse taks op de verzekeringscontracten 8 volgens 176², 4 van het wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen, k) het ontbreken van taks op het langetermijnsparen 9 volgens artikel 184, 1 van het wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen. Beslissing Gezien het (fiscale) kwalificatieprobleem van tak-23 producten in het algemeen en er tot op heden nog geen expliciete fiscale kwalificatie werd gegeven aan tak-23 producten wordt bevestigd dat indien het aangeboden product volgens de CBFA een tak-23 levensverzekeringsproduct is, althans indien en voorzover een rechtbank dit product niet anders zou kwalificeren, dit product fiscaal, in hoofde van de verzekeringsmaatschappij als een tak-23 levensverzekeringsproduct zal behandeld worden. Dit voorbehoud wordt ingelast omdat de algemene voorstelling van het product er op wijst dat het een klassiek tak-23 product betreft; maar partijen kunnen overeenkomsten afsluiten die er toe leiden dat de akte in zijn totaliteit niet meer kwalificeert als een tak-23 product. In dat geval zouden partijen een verkeerde kwalificatie gegeven hebben aan hun overeenkomst(en). Het hiermee beoogde kwalificatie vraagstuk is een vraagstuk dat buiten de toepassing van artikel 344, 1 van het WIB 92 valt. Rekening houdend met het hierboven geformuleerde voorbehoud, met andere woorden indien het voorgestelde, op maat gemaakte, product kwalificeert als een tak-23 levensverzekeringscontract, worden volgende stellingen bevestigd : 1. Artikel 19 1, 3, b van het WIB 92 is niet van toepassing, zowel tijdens de investeringsperiode als op het einde van het contract, met uitzondering van een afkoop, al dan niet gedeeltelijk, wanneer er verbintenissen worden aangegaan die wat hun duur en hun bedrag of rendementsvoet bepaald zijn (morele verbintenis zoals vermeld in het verslag namens de commissie voor de financiën en de begroting bij de wet van 20/3/1996 (zittingsperiode 49, doc.
nr. 312/2) ) en dit ongeacht of een natuurlijk persoon of een burgerlijke vennootschap zonder eigen rechtspersoonlijkheid en waarvan alle leden natuurlijke personen zijn, dergelijk levensverzekeringcontract verbonden aan één of meerdere beleggingsfondsen zou onderschrijven. Bij wijze van voorbeeld, indien de onderliggende activa uitsluitend aandelen van beursgenoteerde bedrijven zijn, is er, in principe en rekening houdend met artikel 65, 3 van het Koninklijk Besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit, geen sprake van een gegarandeerd rendement; 2. Het feit dat, al zou de verzekeringsmaatschappij een rendementswaarborg verstrekken, dan nog kunnen de kapitalen en afkoopwaarden aan de voorwaarden gesteld door artikel 21, 9 van het WIB 92 beantwoorden wanneer een natuurlijk persoon dergelijk levensverzekeringscontract verbonden aan één of meerdere beleggingsfondsen zou onderschrijven; 3. Artikel 1 van het wetboek van vennootschappen definieert een vennootschap als volgt : Een vennootschap wordt opgericht door een contract op grond waarvan twee of meer personen overeenkomen iets in gemeenschap te brengen met als doel één of meer nauwkeurig omschreven activiteiten uit te oefenen en met het oogmerk aan de vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel te bezorgen. De FOD Financiën is niet bevoegd inzake de toepassing van de bepalingen van het vennootschapsrecht. Bijgevolg wenst de commissie zich niet uit te spreken over het feit of een aantal personen die samen de polis onderschrijven al dan niet geacht worden een vennootschap te hebben opgericht. De loutere onderschrijving van de polis, afkoop van het contract of ontvangst van de uitkering naar aanleiding van het overlijden van de verzekerde is onvoldoende tot het besluiten tot een winstgevende bezigheid. Het feit dat twee of meer personen zich organiseren met als doel één of meer nauwkeurig omschreven activiteiten uit te oefenen met het oogmerk aan de vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel te bezorgen is wel een ernstige indicatie dat het inkomen dat gehaald wordt uit dergelijke organisatie (i.c. een burgerlijke vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid) een bedrijfsinkomen vormt. Zonder uitspraak te willen doen over het al dan niet mogelijk zijn dat een burgerlijke vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid als verzekeringsnemer een levensverzekeringscontract zoals omschreven in artikel 19, 1, 3 WIB 92 kan onderschrijven, kan er mee akkoord gegaan worden dat de eventuele inkomsten die zijn begrepen in dergelijke contracten afgesloten door een burgerlijke vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, niet belast worden als een roerend inkomen wanneer er een rendementswaarborg wordt verstrekt wanneer het contract is gesloten voor meer dan acht jaar en de kapitalen of afkoopwaarden effectief worden betaald meer dan acht jaar na het sluiten van het contract; 4. Er is afwezigheid van belastingheffing als beroepsinkomen zowel tijdens de investeringsperiode als op het einde van het contract voor toepassing van artikel 39, 2, 2 van het WIB 92 zolang de premies betaald door de verzekeringnemer geen recht verlenen op een belastingsvermindering 10 ; 5. De verzekeringsmaatschappij is geen roerende voorheffing verschuldigd noch tijdens de investeringsperiode noch op het einde van het contract voor toepassing van artikel 261, 1 van het
WIB 92 11, behalve in het geval dat er een afkoop is binnen de 8 jaar waarbij er een 'morele rendementsgarantie' 12 werd gegeven; 6. De verzekeringsmaatschappij is geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd noch tijdens de investeringsperiode noch op het einde van het contract voor toepassing van artikel 270, 1 van het WIB 92 13 zolang de gestorte premies geen recht hebben gegeven op een belastingsvermindering op grond van de artikelen 145 1, 5 en 145 8 tot 145 16bis van het WIB 92; 7. De beurstaks volgens artikel 126/1, 1 van het wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen ontbreekt zowel wanneer de verzekeringnemer zijn contract afkoopt als bij een uitkering n.a.v. het overlijden van de verzekerde 14. Er treedt in de voorgestelde situatie(s) "geen tussenpersoon van beroep" op. De verrichtingen worden immers afgesloten tussen een verzekeringsonderneming (die geen 'tussenpersoon van beroep' is) en een 'particuliere' belegger; 8. Aangezien er geen aflevering van effecten is en aangezien er in de voorgestelde situatie "geen tussenpersoon van beroep" optreedt gaat het college akkoord met het ontbreken van taks op de aflevering van effecten aan toonder volgens artikel 163, 1 van het wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen zowel wanneer de verzekeringnemer zijn contract afkoopt als bij een uitkering n.a.v. het overlijden van de verzekerde 15 ; 9. Wat betreft de jaarlijkse taks op de verzekeringscontracten volgens artikel 176², 4 van het wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen, gaat het college ermee akkoord dat deze niet verschuldigd is. Er wordt wel een voorbehoud gemaakt voor het geval de burgerlijke vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid die de verzekering heeft onderschreven, deze verzekering heeft afgesloten als groepsverzekering of als bedrijfsleiderverzekering. In dergelijk geval is de taks wel verschuldigd (gesteund op de parlementaire werkzaamheden, memorie van toelichting van wet bij de wet van 28/12/1992 (zie kamerdocumenten zittingsperiode 48 stuk nr. 717)); 10. Er is geen taks op het langetermijnsparen 16 volgens artikel 184, 1 van het wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen verschuldigd zolang de premies betaald door de verzekeringnemer geen recht hebben gegeven op een belastingvermindering. [(1) Ongeacht of een natuurlijk persoon of een burgerlijke vennootschap, zonder eigen rechtspersoonlijkheid en waarvan alle leden natuurlijke personen zijn, dergelijk levensverzekeringcontract verbonden aan één of meerdere beleggingsfondsen zou onderschrijven. Wanneer de verzekeringsnemer een burgerlijke vennootschap is, dan wordt er van uitgegaan dat de gestorte premies geen recht (hebben ge)geven op een belastingvermindering op grond van de artikelen 1451, 2 of 5 van het WIB 92. (2) Zie tevens voetnoot n 1. (3) Zie tevens voetnoot n 1. (4) Zie tevens voetnoot n 1. (5) Zie tevens voetnoot n 1. (6) Zie tevens voetnoot n 1. (7) Zie tevens voetnoot n 1. (8) Zie tevens voetnoot n 1. (9) Zie tevens voetnoot n 1. (10) Zie ook voetnoot n 2. (11) Zie ook voetnoot n 2. (12) Zoals geformuleerd onder 3.1. van deze beslissing. (13) Zie ook voetnoot n 2. (14) Zie ook voetnoot n 2.
(15) Zie ook voetnoot n 2. (16) Zie ook voetnoot n 2.]