RIS086772_11-06-2001 Gemeente Den Haag Bestuursdienst Commissie Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Uw brief van aan de leden van de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie Onderwerp Voorlichting eigen taal en cultuur in de eerstelijns gezondheidszorg Uw kenmerk Ons kenmerk BOW2001.302 Doorkiesnummer (070) 3537212 Aantal bijlagen Datum 6 juni 2001 Aanleiding In uw vergadering van 13 december 2000 heb ik toegezegd mij te beraden op de principe-bereidheid die binnen uw commissie bestaat voor structurele (co-)subsidiëring door de gemeente van de allochtone zorgconsulent in de eerste lijn. Onder verwijzing naar mijn mondelinge mededeling in uw vergadering van 9 mei jl. bericht ik u als volgt. Oriëntaties Haags Platform voor GVO en Preventie Bij brief van 23 januari 2001 (BOW2000.18) heb ik de voorzitter van het Haags Platform voor GVO en Preventie om advies gevraagd. Dit platform vervangt het voormalige Samenwerkingsverband GVO Den Haag. Ik informeerde u hierover in mijn brief van 23 augustus 2000 (OCW2000.2319, RIS078501). Het platform heeft tot taak de afstemming van preventieprogramma's van de verschillende aanbieders, waaronder dat van de GGD, met als doel dat de aanbieders van GVO- en preventietaken een goed geïntegreerd aanbod van preventieactiviteiten verzorgen. In mijn adviesaanvraag heb ik mijn dilemma geschetst. Enerzijds sta ik namelijk sympathiek tegenover de gedachte van uw commissie. Anderzijds zou het besluit tot subsidiëring van de allochtone zorgconsulent voor de gemeente een fundamentele beleidswijziging betekenen, die tevens een vergaande precedentwerking kan hebben. De voorzitter van het platform heeft mij evenwel laten weten dat zijn taak is het op inhoudelijke gronden komen tot afstemming en coördinatie op het gebied van de GVO en preventie en derhalve een standpuntbepaling in deze kwestie niet passend vindt. Het platform heeft dan ook geen advies uitgebracht. Inlichtingen bij: J. van Schaick Postadres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Telefoon 070-3533351 Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Telefax 070-3532210
2 G4-overleg Daarnaast heb ik mij in G4-verband georiënteerd. In geen van de andere G4-steden wordt de inzet van voorlichters eigen taal en cultuur door de zorginstellingen in de directe individuele zorgverlening vanuit gemeentelijke middelen gefinancierd. De inzet en financiering van de voorlichting in eigen taal en cultuur wordt in de ander G4-steden overeenkomstig de situatie in Den Haag ingevuld. Uitgangspunt voor gemeentelijke financiering is enkel en alleen de aansluiting op de collectieve en zo nodig de individuele preventie. Hierbij is de Wet collectieve preventie volksgezondheid en de hiermee samenhangende financiering via het Gemeentefonds maatgevend. Geen van de andere G4-gemeenten verstrekt derhalve een financiële bijdrage uit de reguliere gemeentelijke middelen voor de inzet van allochtone zorgconsulenten binnen de premie-gefinancierde gezondheidszorg. NIGZ Verder heb ik mij ook georiënteerd bij het Nationaal Instituut voor Gezondheidszorg en Ziektepreventie, NIGZ. Dit instituut doet onderzoek naar onder meer de ontwikkeling van de voorlichting in eigen taal en cultuur. In dit kader heeft het een expert-meeting georganiseerd. De voornaamste conclusie van de deskundigen is als volgt samen te vatten. De voorlichting in eigen taal en cultuur moet niet beperkt worden tot de preventieve (waar het is begonnen) en curatieve gezondheidszorg. Ook binnen de zorg of "care" (verpleeghuizen, verzorgingshuizen c.a.), het welzijnswerk, het onderwijs en zelfs bij de politie wordt aan de voorlichting in eigen taal en cultuur een belangrijke functie toegedacht. Alsdan zouden volgens de experts de opdrachtgevers elk binnen hun eigen domein verantwoordelijkheid moeten dragen voor de financiering van de voorlichting in eigen taal en cultuur. Dus op het terrein van de volksgezondheid de gemeente voor de collectieve preventie, de zorgverzekeraars voor de eerste en tweede lijn en de zorgkantoren voor de AWBZ-voorzieningen. Financiering van de allochtone zorgconsulent in de gezondheidszorg In mijn notitie van 1 december 2000 (OCW2000.16755; RIS081292) heb ik het onderscheid aangebracht tussen de voorlichters eigen taal en cultuur enerzijds en de allochtone zorgconsulent anderzijds. De allochtone zorgconsulent heeft, anders dan de voorlichter eigen taal en cultuur, primair tot taak de verbetering van de zorg en verlichting van de individueel gerichte hulpverlening. Zoals het college eerder heeft laten blijken is de kwaliteit van de zorg aan de inwoners van onze stad een hoog-scorend aandachtspunt. Ik verwijs naar het onlangs gesloten convenant met de huisartsenvereniging. Waar mogelijk is de gemeente de zorg ook financieel tegemoet gekomen, zoals bij het verkrijgen van extra middelen die de toenmalige staatssecretaris van VWS vanwege de specifieke zorgproblematiek in de grote steden had gereserveerd. Dit resulteerde in twee jaarlijkse uitkeringen van elk ƒ 500.000,00. Hieruit kon toen een aantal projecten worden bekostigd, waaronder de praktijkverpleegkundige in de huisartsenpraktijk.
3 Het rijk heeft inmiddels het nut van de praktijkverpleegkundige functie in de eerste lijn onderkend en de structurele financiering hiervan wordt nu geregeld. Hier dringt zich een parallel met de functie allochtone zorgconsulent op. Ook deze functie is op lokaal niveau ontwikkeld om de kwaliteit van de zorg te verbeteren en de taak van de huisartsen te verlichten. Tijdens een algemeen overleg met de vaste kamercommissie heeft de minister van VWS aangegeven dat de structurele financiering van de allochtone zorgconsulent haar aandacht heeft en dat zij dit in het kabinet aan de orde zal stellen. Het standpunt van de minister is mede ingegeven door de brief van het NIGZ als vervolg op onder andere de eerdergenoemde expertmeeting. Ik juich het standpunt van de minister van harte toe. Hiermee bevestigt zij mijn standpunt dat subsidiëring van de premie-gefinancierde zorg en dus van de allochtone zorgconsulent niet tot de verantwoordelijkheid van de gemeente behoort. Dit standpunt was al eerder verwoord door het college in de nota volksgezondheid "Op uw gezondheid!". De Rotterdamse zorgverzekeraar Zilveren Kruis Achmea heeft in de geest van deze gedachte inmiddels besloten -vooruitlopend op een meer definitieve regeling- garant te staan voor de bekostiging van de binnen de eerstelijnsgezondheidszorg opererende allochtone zorgconsulent. Ik zal dit natuurlijk onder de aandacht van de beide Haagse zorgverzekeraars brengen. Voorlichting eigen taal en cultuur binnen de eerste lijn Overigens heeft mijn standpunt in deze een regeling om de voorlichters eigen taal en cultuur bij de Stichting Haagse Gezondheidscentra tijdelijk te continueren niet in de weg gestaan. Hieronder licht ik dit toe. Dat het college destijds heeft besloten op projectbasis de Stichting Haagse Gezondheidscentra voor de voorlichting in eigen taal en cultuur te subsidiëren lag in de hoofdzakelijk collectief preventieve aard van de functie. Bij nader inzien ging het niet om allochtone zorgconsulenten, zoals ik aanvankelijk veronderstelde, maar om voorlichters van wie de "werkzaamheden niet primair gericht (zijn) op het bieden van zorg en hulpverlening maar op preventie met als secundair effect verbetering van zorg en verlichting van de hulpverlening", zoals de Stichting Haagse Gezondheidscentra in haar inspraakreactie op 13 september 2000 naar aanleiding van haar verzoek tot verlenging van de projectsubsidie zelf heeft verwoord. Naar mijn mening is deze doelstelling van de Stichting Haagse Gezondheidscentra in feite dezelfde als onze doelstelling voorlichters vanuit de GGD in te zetten. Ik heb mij dan ook kunnen vinden in het verzoek van uw commissie de stichting over de jaren 2000 en 2001 nog eenmalig een bedrag van in totaal ƒ 106.000,00 beschikbaar te stellen voor het in dienst kunnen houden van de voorlichters eigen taal en cultuur. De door de stichting oorspronkelijke gevraagde verlenging van de projectsubsidie lag, zoals ik u reeds in mijn brief van 1 september 2000 (OCW2000.8742 RIS078502) berichtte, op zowel juridische als en principiële gronden niet in de rede. Immers, verlenging zou betekenen dat de projectsubsidie structureel zou worden. Over de eenmalige beschikbaarstelling van genoemd bedrag informeerde ik u bij brief van 19 december 2000 (BOW2000.39). Nu duidelijkheid is verkregen in de gevolgen van het faillissementsperikelen rond twee van de Haagse gezondheidscentra is tot uitbetaling van genoemd bedrag overgegaan.
4 Conclusies ten aanzien van de allochtone zorgconsulent Gelet op het eerste gedeelte van mijn betoog zie ik ook nu geen aanleiding een voorstel te doen de allochtone zorgconsulent uit de eigen gemeentelijke middelen te bekostigen. Niet omdat ik de functie van allochtone zorgconsulent in de gezondheidszorg geen warm hart toedraag, maar omdat subsidiëring van de premie-gefinancierde zorg niet tot de verantwoordelijkheid van de gemeente behoort. Het gemeentelijk beleid te dien aanzien is helder en ik wil met dit onderwerp geen precedent scheppen. De financiering van de allochtone zorgconsulent is mijns inziens een verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraars. ten aanzien van de voorlichting in eigen taal en cultuur Ik wil onverkort vasthouden aan de gemeentelijke taak in het kader van de collectieve preventie voorlichters eigen taal en cultuur via de GGD in te zetten. Huisartsen of gezondheidscentra die over voorlichters eigen taal en cultuur willen beschikken, hoeven hiertoe geen eigen voorlichters eigen taal en cultuur in dienst te hebben. Zij kunnen -mits de voorlichters voor collectief preventieve taken worden ingezet- net als andere organisaties gewoon een beroep doen op de GGD. Met de verstrekking van het extra geld aan de Stichting Haagse Gezondheidscentra voor de voorlichting in eigen taal en cultuur is naar mijn mening thans de grens bereikt. Allereerst is het bieden van een andere "service" in de vorm van een subsidie voor dezelfde functie maar dan bij genoemde stichting náást de beschikbaarstelling van voorlichters door de GGD niet efficiënt. Op de tweede plaats blijkt voor het op een adequaat niveau brengen van de voorlichting eigen taal en cultuur binnen de GGD, na eerdere ophoging van het budget met ƒ 50.000,00 (november amendement nr. 28 van 1999), nog aanvullende financiering nodig te zijn. Hiermee kan dan tevens worden ingespeeld op de behoefte binnen de eerstelijn aan voorlichters eigen taal en cultuur voor collectief preventieve doeleinden. In het kader van de begrotingsdiscussie 2002 zal de verdere invulling van de voorlichting in eigen taal en cultuur vanuit de GGD aan de orde moeten komen. De stopzetting van verdere bijdragen aan de stichting betekent overigens niet dat de collectief preventieve werkzaamheden van de voorlichters hoeven te stoppen. De stichting kan de voorlichters namelijk via de GGD laten inzetten. In hoeverre stopzetting leidt tot ontslag van de betrokken medewerkers hangt af van de beslissing van de stichting. Overigens is de stichting door de z.g. begeleidende stuurgroep, waarin ook de GGD vertegenwoordigd is, in het verleden meermaals geattendeerd op het feit dat zij als gevolg van haar eigen beslissing de medewerkers in dienst te nemen verantwoordelijk is voor (structurele) financiering zorg te dragen. De GGD zet de voorlichters in voor zowel haar eigen voorlichtingsdoeleinden als voor
5 voorlichtingsbijeenkomsten die door derden worden georganiseerd. De inzet ten behoeve van derden geschiedt in principe tegen betaling. Een optie is de huisartsen -en dan ook alle andere organisatiesgratis te laten beschikken over voorlichters eigen taal en cultuur, mits uitsluitend bestemd voor collectief preventieve doeleinden. Aan een gratis inzet van voorlichters door de GGD zit evenwel een financiële consequentie. De omvang hiervan is afhankelijk van een aantal factoren, zoals de huidige bijdrage van de externe organisaties en de externe projectgelden van waaruit de inzet van sommige voorlichters wordt bekostigd. Hier speelt doorheen dat nog niet bekend is hoe reëel de verhouding is tussen de vergoeding die organisaties betalen (de baten) en de lasten die met de inzet van voorlichters gemoeid zijn. Aan het verkrijgen van dit inzicht wordt op dit moment gewerkt. Verder zullen de gevolgen van de ontwikkeling van de vraag -mede gelet op de gereactiveerde acquisitie en de nog te onderzoeken omvang van de behoefte aan voorlichters in de eerste lijn buíten de gezondheidscentra- in kaart gebracht moeten worden. Tegenover een afname in de inspanningen op het gebied van de financiële administratie zal wellicht staan dat er een systeem ontwikkeld moet worden om de toewijzing te prioriteren. Indien u met mij van mening bent dat gratis beschikbaarstelling van de voorlichters een reële optie is, dan moeten wij proberen die beschikbaarstelling van een dekking te voorzien. Ik denk aan het hanteren van het jaar 2002 als een overgangsjaar om inzichtelijk te krijgen hoe groot de vraag naar gratis voorlichting is. Hiermee dienen wij bij de begrotingsvoorbereiding rekening te houden. Graag verneem ik uw mening ten aanzien van de hierboven geschetste zaken. Met vriendelijke groet, de voorzitter, Jetta Klijnsma
6