Standpunten ENVAQUA werkgroep legionellapreventie



Vergelijkbare documenten
Het inspectiebeleid voor drinkwaterinstallaties!

Theorie gedeelte examen bestaande uit meerkeuzevragen. Totaal 40 vragen / 40 punten

Controle drinkwaterinstallaties door de waterbedrijven. Caleffi Academy 24 maart 2015 Eindhoven. March 11,

Gevolgen van nieuw Drinkwaterbesluit

De legionellacontrole van collectieve drinkwaterinstallaties in 2011 en 2012

Controleresultaten legionellapreventie Cluster 3: Zorginstellingen. Datum 1 juni 2010 Status Definitief

Wet- en regelgeving (alternatieve) Legionella beheerstechnieken voor leidingwaterinstallaties

LEGIONELLA overzicht met feiten en cijfers. Drs. Hans Schoon OMEGAM-Water

Controleresultaten Legionellapreventie Cluster 1: zwembaden en sauna's. Datum 25 september 2009 Status Definitief

Controleresultaten Legionellapreventie Cluster 2: Ziekenhuizen en buitenpoliklinieken. Datum 25 september 2009 Status Definitief

1. Vraagstuk. 2. Juridisch kader

Risicoklasse-indeling van drinkwaterinstallaties

Resultaten legionellapreventie Cluster 4: Hotels, bed&breakfasts, campings en jachthavens. Datum 1 juni 2010 Status Definitief

Richtlijn voor de indeling in risicoklassen van drinkwaterinstallaties die aangesloten zijn op het drinkwaternet

Beheer en Onderhoud Legionella. Richard Peet

Legionella beleidsplan. Documentinformatie. V Manager Health, Safety en Security - R. Kamst

Deel A Draaiboek melding van legionellabacteriën in water

Legionella, uw zorg?!

WET- EN REGELGEVING LEGIONELLAPREVENTIE IN DRINK- EN WARM TAPWATER

In BRL6010 is een Model risicoanalyse en beheersplan Legionellapreventie Leidingwaterinstallatie bijgevoegd en verplicht gesteld.

Natte koeltorens en legionella

NEN1006 rapportage Inspectie Drinkwaterveiligheid

G.04 Legionella beheersplan.

W.G. (Walter) van der Schee. Technisch Advies en Ontwikkeling. Amersfoort. Even voorstellen. Vriendelijk verzoek. Inhoud

Legionella verschil tussen theorie en praktijk

Richtlijn voor de indeling in risicoklassen van drinkwaterinstallaties die aangesloten zijn op het drinkwaternet

Handreiking legionellapreventie voor zorginstellingen

Legionellapreventie. 10 aandachtspunten op een rij Ir. HankWes

Legionellaveilig installeren in de praktijk

Aan de Minister van Infrastructuur en Milieu Mw. Drs. M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus Postbus EX DEN HAAG

Aan de Minister van Infrastructuur en Milieu Mw. drs. M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus Postbus EX DEN HAAG

1. Informeren eigenaar, de directeur en de verantwoordelijke voor de drinkwaterinstallatie, of de vervangers hiervan;

Controleresultaten Legionellapreventie Cluster 1: Ziekenhuizen en buitenpoliklinieken. Datum 5 november 2010 Status Definitief

Beheer en onderhoud van leidingwaterinstallaties

Onderzoek naar de uitvoering van legionellapreventie bij collectieve leidingwaterinstallaties

Tweede Kamer der Staten-Generaal

-4 SEP Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Update drinkwaterbesluit en BRL-903

BETERE KWALITEITSBORGING VOOR LEGIONELLABEHEERSPLANNEN HYDROSCOPE ONDERZOEKT LUCHTKWALITEIT BIJ NORMOVERSCHRIJDINGEN LEGIONELLA IN KOELTORENS

Wet- en regelgeving Legionellapreventie in drink- en warmtapwater

Alternatieve Technieken Legionellapreventie

Legionellapreven,e bij scholen, kantoren en andere niet- prioritaire loca,es niet nodig interpreta,e zorgplicht Drinkwaterwet

Titel: protocol legionellabeheer

Legionella voorkomen! in kleine, niet-prioritaire installaties. Ing. Andy van Oijen Trainingsmanager

Natte Koeltorens. Els Joosten Wabo adviseur Omgevingsvergunningen & Activiteitenbesluit. Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied

WATERWERKBLAD LEIDINGWATERINSTALLATIES IN AGRARISCHE BEDRIJVEN

water lucht energie woning keuring brand beveiliging asbest

Praktijkervaringen Legionellabeheersing koel- en proceswater

Specialisten in Kwaliteit, Veiligheid, Gezondheid en Milieu

WATERWERKBLAD LEIDINGWATERINSTALLATIES IN GEBOUWEN EN INRICHTINGEN VOOR BEHANDELING VAN AFVALWATER

Natte Koeltorens. Els Joosten Wabo adviseur Omgevingsvergunningen & Activiteitenbesluit. Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied

De Arbeidsinspectie in het kort. Koeltorens en de beheersing van legionellarisico s

1. Informeren eigenaar, de directeur en de verantwoordelijke voor de drinkwaterinstallatie, of de vervangers hiervan;

De waterleiding. De waterleiding. Legionella. Wilco van der Lugt. Wilco van der Lugt. inhoud

Handboek Beheer van Scoutingkampeerterreinen. Infoblad 8.3 LEGIONELLA. Op dit infoblad vind je informatie over de volgende onderwerpen:

Aanpassing wet- en regelgeving ST

BRL-K14012/ Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa procescertificaat voor: Legionella veilig beheerde installaties

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA Den Haag. Datum 20 mei 2011 Betreft Stand van zaken legionellapreventie

Certificering Legionellapreventie

WATERWERKBLAD. BRANDBLUSINSTALLATIES Algemeen

Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid Legionellapreventie voor Publieksevenementen. September 2008

Controle van leidingwaterinstallaties

D R A A I B O E K L E G I O N E L L A P R E V E N T I E B I J P U B L I E K S E V E N E M E N T E N

Congres alternatieve technieken legionellapreventie. Certificatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 1 juli 2019 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

L E G I O N E L L A P R E V E N T I E B IJ P U B L I E K S E V E N E M E N T E N

WATERWERKBLAD LEIDINGWATERINSTALLATIES BIJ BOOR- EN WINLOCATIES VOOR GAS EN OLIE

Legionella Preventie. In industriële omgeving. 7 december 2017

Altijd en overal veilig douchen

Technische Hygiëne Zorg LCHV hygiëne richtlijnen publieksevenementen incl. wijzigingen maart 2016

Voorstellen Toezichttafel Gastvrijheidssector over Legionella

WATERWERKBLAD LEIDINGWATERINSTALLATIES IN AGRARISCHE BEDRIJVEN

LEGIONELLAPREVENTIE. Oeds Kuipers Directeur Kuipers Drinkwater Security B.V.

WIE IS ER NU EIGENLIJK VERANTWOORDELIJK?

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

de dynamiek van water oplossingen voor legionella preventie

Legionella. Een grote gedeelde Zorg

Een goed begin is het halve werk

Legionellapreventie: betere naleving Waterleidingwet nodig

WATERWERKBLAD TIJDELIJKE LEIDINGWATERINSTALLATIES. Dit werkblad heeft betrekking op de aanleg en beveiliging van tijdelijke leidingwaterinstallaties.

CASE Thermografie toegepast bij brononderzoek legionella

Ter kritiek t/m 1 mei 2018 KvINL

Het nieuwe Waterleidingbesluit Gevolgen voor eigenaren van collectieve leidingwaterinstallaties

Raads Informatiebrief

Legionella beheer noodzakelijk kwaad of zakelijke noodzaak? Leo de Zeeuw. 14 april 2016

Checklist risico-inventarisatie Legionella

Risicoanalyse en beheersplan klimaatinstallaties volgens ISSO-55.3

ECLI:NL:RBMNE:2016:7377

Legionellapreventie in koeltorens en luchtbevochtigers. m.b.v. ISSO Oscar Nuijten Edu4Install. Namens, ISSO. Gastheer: Lomans Groep

Legionella Preventie. Antwoord op de meest gestelde vragen. ing. Irene van Veelen ISSO projectcoördinator Water&Gas

Portefeuillehouder: P. Broeksma Behandelend ambtenaar J.G. Komduur, (t.a.v. J.G. Komduur)

Workshop Zonnewarmte Regelgeving. Gerard van Amerongen vaconsult

VEILIG SPOELEN DUURZAAM WARM TAPWATER HYDROSCOPE ALS KENNISMAKELAAR BESTEK AANPASSEN INSTALLATIE AFVOERTRECHTERONDERBREKERS

SAMEN- WERKING MET VAN RENNES

Samenvatting Ontwerpbesluit activiteiten leefomgeving

ISSO Inhoud. Ontwikkeling wetgeving legionellapreventie proceswater. Producten van ISSO. Registratie koeltorens

BRL 6000 Deel 08C

Transcriptie:

1 Standpunten ENVAQUA werkgroep legionellapreventie Wetgeving en toezicht kan eenduidiger De verplichtingen tot legionellapreventie verschillen per type waterinstallatie. Zo komen ze voor drinkwaterinstallaties voort uit het Waterleidingbesluit, voor koeltorens uit de Wet milieubeheer en voor zwembadsystemen uit het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen. De regelgeving per type waterinstallatie en het toezicht erop verschillen aanzienlijk. Dit moet eenduidiger. Lees meer. De fungerende wetgeving heeft tot betere drinkwaterinstallaties geleid De wetgeving is voor eigenaren een stok achter de deur gebleken om drinkwaterinstallaties aan de NEN- 1006-eisen te laten voldoen en beheer uit te voeren. Dit is voor de meeste installaties afdoende gebleken om het aantal legionellanormoverschrijdingen terug te dringen. Nu de wetgeving ruimte biedt voor het gebruik van alternatieve technieken neemt het aantal normoverschrijdingen nog verder af. Het goed aanleggen van nieuwbouwinstallaties en het vermijden van biofilmbevorderend leidingmateriaal behoeven nog extra aandacht. Lees meer. Legionellapreventie moet zich zowel richten op legionella pneumophila als non-pneumophila Legionella pneumophila is verantwoordelijk voor veruit de meeste ziektegevallen. Desalniettemin veroorzaakt Legionella non-pneumophila naar schatting 2% tot 11% van de ziektegevallen. Daarnaast is de aanwezigheid van legionella non-pneumophila een indicator voor groeiomstandigheden van andere pathogene bacteriën. Het is daarom van belang om op legionella non-pneumophila te blijven bemonsteren en op normoverschrijdingen te ageren. ENVAQUA ziet het als haar taak om reële informatie over de risicoverschillen tussen legionella pneumophila en legionella non-pneumophila te verstrekken. Lees meer. Nuancering van prioritaire installaties gewenst In het Drinkwaterbesluit en de regeling legionellapreventie is een lijst opgenomen met locaties die als prioritair worden aangemerkt en daarmee verplichtingen hebben tot legionellapreventie. Deze lijst is mede op advies van het RIVM tot stand gekomen en gebaseerd op kwetsbaarheid van de doelgroep en casuïstiek. In de praktijk komen de ENVAQUA-leden ook locaties tegen die niet als prioritair zijn aangemerkt, maar waar wel een kwetsbare doelgroep verblijft en waar regelmatig normoverschrijdingen van legionella worden geconstateerd, zoals bijvoorbeeld zorgwoningen en sportcomplexen. ENVAQUA pleit ervoor om de lijst met prioritaire instellingen verder te nuanceren. Lees meer. Het uitvoeren van monitoring, beheer en onderhoud bij niet-prioritaire installaties is van groot belang De zorgplicht en NEN 1006 zijn erop gericht om de waterkwaliteit in collectieve drinkwaterinstallaties te waarborgen. Bij nog teveel eigenaren van collectieve drinkwaterinstallaties bestaat het beeld dat zij, omdat ze niet tot de prioritaire groep behoren, niet aan beheer hoeven te doen. ENVAQUA pleit voor betere voorlichting over de risico s en voldoende toezicht. Lees meer. BRL6010-certificering nog meer persoonsgebonden Als bedrijf kun je je laten certificeren voor BRL6010. De kwaliteit van een legionellarisicoanalyse is echter meer persoonsafhankelijk dan bedrijfsafhankelijk. ENVAQUA pleit voor betere kwalificatie-eisen voor personeel dat legionellarisicoanalyses uitvoert. Lees meer. Geen verplichte certificering voor controle op terugstroombeveiligingen KIWA ontwikkelt een beoordelingsrichtlijn voor het controleren van terugstroombeveiligingen. De werkgroep is van mening dat de beoordelingsrichtlijn een te specifiek/smal onderdeel is van het beheren van een drinkwaterinstallatie. De werkgroep ziet daarom de BRL liever niet verankerd als verplichting in de wet- en regelgeving. Dit zou onnodig kostenverhogend werken. Lees meer.

2 Update wet- en regelgeving alternatieve technieken noodzakelijk De BRL-K14010 is op heel wat punten verouderd en aan een grondige update toe. Het is een wens van de werkgroep om point-of-use-systemen beter in de regeling te beschrijven / op te nemen. Daarnaast moeten de meetprogramma s duidelijker worden beschreven in de Drinkwaterregeling. Lees meer. De gevolgen van het reduceren van de warmtapwatertemperatuur en spoelfrequentie zijn nog niet te overzien In brieven van I&M wordt (onder voorwaarden) ruimte geboden om de temperatuur van warmtapwater te verlagen naar 50 C en de spoelfrequentie terug te dringen bij het gebruik van een alternatieve techniek. Het ministerie is voornemens dit beleid te verankeren in de regeling legionellapreventie. De werkgroep pleit voor nader onderzoek, duidelijke procedures, duidelijke toetsingscriteria en verankering in de NEN 1006 i.p.v. de regeling legionellapreventie. Lees meer. Gelijkwaardig gecertificeerde producten en materialen moeten tot de Nederlandse markt worden toegelaten In Nederland mogen alleen materialen in drinkwaterinstallaties worden toegepast die over een KIWA- ATA-certificaat (Attest Toxicologische Aspecten) beschikken. Voor producten is het KIWA Watermerk in het leven geroepen. De hoge certificeringskosten weerhouden fabrikanten ervan om producten op de Nederlandse markt te brengen. ENVAQUA pleit ervoor om producten die een gelijkwaardige certificering hebben ook tot de Nederlandse markt toe te laten. Het opstellen van beoordelingsrichtlijnen moet onafhankelijker gebeuren van de certificerende instantie Vanuit de regelgeving wordt certificering conform beoordelingsrichtlijnen (BRL s) vereist. Bij een aantal van deze beoordelingsrichtlijnen is er slechts één certificerende instantie. ENVAQUA vindt het opmerkelijk dat deze instantie vaak ook de opsteller en beheerder van de beoordelingsrichtlijn is. De instantie kan daarmee grotendeels haar eigen eisen stellen en kostenstructuur bepalen. Marktpartijen lopen regelmatig tegen nieuwe eisen, oplopende kosten en traagheid in het certificeringtraject aan. ENVAQUA pleit ervoor om hier meer scheiding in aan te brengen. Het aanleggen van nieuwe installaties moet beter Er gaat nog veel mis bij de aanleg van nieuwe drinkwaterinstallaties. Het Drinkwaterbesluit, het Bouwbesluit, de aansluitvoorwaarden, de NEN 1006, de Waterwerkbladen, de ISSO 55.1 en de UAV sluiten niet op elkaar aan. Opdrachtgevers hebben te weinig kennis. Door architecten wordt er onvoldoende nagedacht over ongewenste opwarming van water en gescheiden schachten voor koud en warm water. Tijdens de bouw wordt er onvoldoende toezicht gehouden. Installateurs maken teveel fouten. Materiaalkeuze wordt nauwelijks gebaseerd op biofilmvormingspotentie. ENVAQUA pleit voor uniforme richtlijnen, het vergroten van kennis en een betere kwaliteit. Wettelijke verankering van legionellapreventie bij koeltorens nodig De grootste wereldwijde legionellabesmettingen worden in verband gebracht met koeltorens. Degene die een natte koeltoren in werking heeft moet de risico's voor de omgeving en ongewone voorvallen voorkomen. Dit staat in de Wet milieubeheer onder andere in artikel 3.16a van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Er zijn richtlijnen over het voorkomen van risico s, zoals de ISSO 55.3 en Arbo Inspectieblad 32, maar deze zijn te vrijblijvend. Zo is er bijvoorbeeld geen norm vastgesteld voor het nemen en analyseren van monsters. ENVAQUA pleit voor een wettelijke verankering van de bestaande richtlijnen. ENVAQUA is voorstander van registratieplicht voor koeltorens en normoverschrijdingen. Daarnaast wilt ENVAQUA dat toezichthouders ook met een technische blik handhaven.

3 op standpunten ENVAQUA werkgroep legionellapreventie Wetgeving en toezicht kan eenduidiger De verplichtingen tot legionellapreventie verschillen per type waterinstallatie. Zo komen ze voor drinkwaterinstallaties voort uit het Waterleidingbesluit, voor koeltorens uit de Wet milieubeheer en voor zwembadsystemen uit het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen. De regelgeving per type waterinstallatie en het toezicht erop verschillen aanzienlijk. Dit moet eenduidiger. De regels waaraan eigenaren moeten voldoen hangen af van het type waterinstallatie. Daarbovenop worden vanuit Arbowetgeving eisen gesteld aan legionellapreventie in geval personeel aan aërosolen wordt blootgesteld. Voor een gebouweigenaar hangt de complexiteit van wetgeving en het aantal toezichthouders samen met het aantal type waterinstallaties dat hij bezit. Per wetgeving wordt er anders gedacht over legionellapreventie en het toezicht erop. Er zijn verschillen in terminologie, wijze van risicobeoordeling, wijze van procesborging, meldingsplicht, toezicht en handhaving. Natuurlijk vergt elke type waterinstallatie een specifieke (technische) aanpak, maar op veel vlakken kan er worden geharmoniseerd. De kennis van ENVAQUA kan hierbij beter worden benut. Bij bezit van meerdere typen waterinstallaties heeft een eigenaar te maken met meerdere toezichthouders. Er is een collectief inspectieoverleg waar kennis wordt gedeeld. ENVAQUA pleit voor betere afstemming van de controle-agenda s van de verschillende toezichthouders en meer gezamenlijke controles bij bedrijven. Nagenoeg iedere gebouweigenaar (niet zijnde consument) heeft een collectieve drinkwaterinstallatie en moet zich houden aan de Drinkwaterwet en het Bouwbesluit. Drinkwaterbedrijven voeren, gedelegeerd vanuit ILT, controles op drinkwaterinstallaties uit. De controles zijn zowel op procesborging als techniek geënt. Gemiddeld genomen worden er voldoende frequent en goede controles uitgevoerd. De kwaliteit en technische standpunten variëren echter per controleur en per waterleidingbedrijf. Sinds eind 2014 heeft ILT in samenwerking met de waterleidingbedrijven inspectiestandpunten opgesteld. ENVAQUA omarmt dit. Vooral de kennis op het gebied van legionella beheerstechnieken kan nog verbeteren. Bij veel grote internationale legionella-uitbraken blijken koeltorens de bron te zijn. Nog lang niet alle koeltorens in Nederland zijn in beeld. De intensiviteit van het toezicht is afhankelijk van het gemeentebeleid/-budget. De kwaliteit varieert per regionale inspectiedienst en is gemiddeld genomen onvoldoende. De meeste controleurs richten zich op procesborging en de compleetheid van het dossier. Op techniek wordt te weinig gelet. ENVAQUA heeft in 2013 gemeenten benaderd voor voorlichtingsbijeenkomsten en afgelopen zomer een legionellaboekje gepubliceerd. ENVAQUA merkt dat er weinig belangstelling vanuit gemeenten wordt getoond.

4 De fungerende wetgeving heeft tot betere drinkwaterinstallaties geleid De wetgeving is voor eigenaren een stok achter de deur gebleken om drinkwaterinstallaties aan de NEN 1006 eisen te laten voldoen en beheer uit te voeren. Dit is voor de meeste installaties afdoende gebleken om het aantal legionellanormoverschrijdingen terug te dringen. Nu de wetgeving ruimte biedt voor het gebruik van alternatieve technieken neemt het aantal normoverschrijdingen nog verder af. Het goed aanleggen van nieuwbouwinstallaties en het vermijden van biofilmbevorderend leidingmateriaal behoeven nog extra aandacht. Uit het aantal legionellosemeldingen valt niet op te maken dat de fungerende wetgeving effectief is. Desalniettemin constateren de werkgroepleden wel dat de drinkwaterinstallaties zijn verbeterd en beter worden beheerd. Bij locaties waar normoverschrijdingen optreden is het naleven van de NEN 1006 eisen, al dan niet gecombineerd met een legionella beheerstechniek, afdoende om het gros van de normoverschrijdingen terug te dringen. Het gros van de gebouweigenaren neemt legionellapreventie serieus. De markt is grofweg in te delen in de volgende groepen: - Pro-actief: Gebouweigenaren die de installatie conform NEN 1006 hebben aangelegd en beheren. Er komen nauwelijks normoverschrijdingen voor. - Reactief: Gebouweigenaren die zich houden aan het wettelijk minimum, genoegen nemen met af en toe een kleine normoverschrijding, maar daarop wel adequaat reageren. - Met de rug tegen de muur: Gebouweigenaren waarbij de installatie niet meer aansluit bij de huidige waterafname (leegstand of andere bestemming) of hotspots onvermijdelijk zijn. Grondige aanpassing is economisch niet rendabel. Intensief beheer, regelmatig desinfecteren en het toepassen van legionella beheerstechnieken zijn vaak de enige mogelijkheden om de risico s te beheersen. - Niet willend: Gebouweigenaren die legionellapreventie onzin vinden of er om financiële reden geen mogelijkheid toe hebben. Ze laten het aankomen op een inspectie of incident voordat ze in beweging komen. Inmiddels heeft nagenoeg iedere eigenaar van een prioritaire locatie al eens een beheersplan opgesteld. De aangereikte pragmatische adviezen worden vaak opgevolgd. Handmatige beheersmaatregelen worden wisselend opgevolgd of geregistreerd. Het is moeilijk mensen gemotiveerd te houden en de continuïteit te waarborgen. Steeds vaker wordt gekozen voor spoelautomaten en temperatuurregistratiesystemen. Er zijn geen statistische data beschikbaar, maar over het algemeen wordt er nog maar sporadisch legionella pneumophila geconstateerd. In de aanleg van installaties gaat nog veel verkeerd. Architecten houden te weinig rekening met koudezones. De installatiebranche heeft de afgelopen jaren onder prijsdruk gestaan. Er wordt nog te vaak afgeweken van de tekening. Er wordt veel gekozen voor biofilmbevorderend leidingmateriaal. Het toezicht tijdens de bouw is beperkt. In de periode tussen vullen en in gebruik nemen vindt onvoldoende beheer plaats.

5 Legionellapreventie moet zich zowel richten op legionella pneumophila als non-pneumophila Legionella pneumophila is verantwoordelijk voor veruit de meeste ziektegevallen. Desalniettemin veroorzaakt Legionella non-pneumophila naar schatting 2% tot 11% van de ziektegevallen. Daarnaast is de aanwezigheid van legionella non-pneumophila een indicator voor groeiomstandigheden van andere pathogene bacteriën. Het is daarom van belang om op legionella non-pneumophila te blijven bemonsteren en op normoverschrijdingen te ageren. ENVAQUA ziet het als haar taak om reële informatie over de risicoverschillen tussen legionella pneumophila en legionella non-pneumophila te verstrekken. Naar schatting wordt 2% - 20% van de longontstekingen veroorzaakt door legionellabesmetting. Jaarlijks worden 240-480 gevallen van legionellose gemeld. Echter lang niet alle longontstekingen worden op oorzaak onderzocht. Het werkelijk aantal legionellosegevallen is daarom veel hoger dan het aantal meldingen. Legionellapreventie is en blijft daarom van groot belang. 70% van de ziektegevallen wordt veroorzaakt door legionella pneumophila serotype 1 en 20% tot 30% door legionella pneumophila serotype 2-15. Binnen WHO zijn 20 andere ziekteverwekkende legionellasoorten bekend. Naar schatting veroorzaken deze 2% tot 11% van de ziektegevallen. Naast de 20 ziekteverwekkende soorten, binnen de groep non-pneumophila, zijn er andere soorten die niet ziekteverwekkend zijn. Helaas is de wettelijk voorgeschreven NEN 6265 analysemethode niet specifiek genoeg om hier onderscheid in te maken. Uit de praktijk blijkt dat de techniek van de serotypering nog in ontwikkeling is en dat er tegenwoordig meerdere serotypen gelijktijdig in een watermonster worden aangetoond. Aangezien een aantal non-pneumophila soorten wel degelijk tot legionellose kunnen leiden en het totaal aantal legionellosegevallen vele malen hoger is dan geregistreerd, is de werkgroep van mening dat legionellapreventie zich ook op legionella non-pneumophila moet richten. De ideale groeitemperatuur van legionella pneumophila is hoger (rond 37 C) dan die van de meeste nonpneumophila soorten. Toch overlappen de groeitemperaturen van legionella pneumophila en legionella non-pneumophila elkaar. In gevallen dat legionella non-pneumophila voorkomt in de analyseresultaten is dit vaak een indicatie dat ook legionella pneumophila in de installatie kan groeien. Als legionella in een drinkwaterinstallatie wordt aangetoond, is dat tevens een indicatie dat er omstandigheden aanwezig zijn waarin ook andere pathogene bacteriën zich kunnen ontwikkelen. Dit betekent dat er biofilm aanwezig is en dat er een verhoogd risico is dat er ook andere microorganismen aanwezig kunnen zijn of dat de waterkwaliteit niet meer voldoet aan de drinkwatereisen. Om gerichter legionellarisico s in te schatten, pleit de werkgroep voor het gebruik van specifiekere analysetechnieken om beter onderscheid te kunnen maken in legionellasoorten. De werkgroep(leden) zien het mede als haar taak om klanten en eindgebruikers reëel te informeren over de verschillen in risico tussen legionella pneumophila en non-pneumophila en haar advies erop af te stemmen.

6 Nuancering van prioritaire installaties gewenst In het Drinkwaterbesluit en de regeling legionellapreventie is een lijst opgenomen met locaties die als prioritair worden aangemerkt en daarmee verplichtingen hebben tot legionellapreventie. Deze lijst is mede op advies van het RIVM tot stand gekomen en gebaseerd op kwetsbaarheid van de doelgroep en casuïstiek. In de praktijk komen de ENVAQUA-leden ook locaties tegen die niet als prioritair zijn aangemerkt, maar waar wel een kwetsbare doelgroep verblijft en waar regelmatig normoverschrijdingen van legionella worden geconstateerd, zoals bijvoorbeeld zorgwoningen en sportcomplexen. ENVAQUA pleit ervoor om de lijst met prioritaire instellingen verder te nuanceren. Het informatieblad legionellapreventie in waterinstallaties beschrijft bij welke waterinstallaties verplicht legionellapreventie toegepast moet worden. Augustus 2015 heeft het RIVM een update gepresenteerd in de indeling van locaties naar mate van risico op legionellose. De indeling is genuanceerder dan de lijst in het informatieblad. Het RIVM verwijt de legionellapreventiemarkt dat zij niet prioritaire locaties op legionella bemonstert, daarmee klanten op onnodige kosten jaagt en onnodig paniek veroorzaakt. Het risico op legionella is afhankelijk van veel factoren, zoals de vatbaarheid van de eindgebruikers, hoeveelheid verneveling, blootstellingsduur, reikwijdte van verneveling, het type bacterie en de hoeveelheid bacteriën. De aangewezen waterinstallaties in het informatieblad vormen een goede basis. Ook de nuancering van het RIVM is een goede aanvulling. Desalniettemin komen de werkgroepleden regelmatig uitzonderingen op de lijst tegen waar wel degelijk aanzienlijke kans is op legionellabesmetting. Neem bijvoorbeeld een slecht beheerde drinkwaterinstallatie in een sporthal waar revaliderende ouderen sporten en vervolgens douchen. Andersom komt het ook voor dat een prioritaire instelling nauwelijks risico geeft tot legionellabesmetting. Neem bijvoorbeeld een jeugdgevangenis. Indien legionellose wordt opgelopen bij een niet-prioritaire drinkwaterinstallatie, het aantoonbaar is dat de installatie niet goed is aangelegd of beheerd, kan de eigenaar aansprakelijk worden gesteld en/of imagoschade leiden. Daarom kiezen toch veel eigenaren ervoor om legionellamonsterneming uit te voeren. De werkgroep pleit daarom voor nuancering van standpunten en het verder verfijnen van de lijst. Bij brononderzoek worden relatief vaak sportfaciliteiten als potentiële bron genoemd. In de praktijk zijn de drinkwaterinstallaties in sportfaciliteiten ook relatief vaak slecht aangelegd en onderhouden. De werkgroep vraagt om sportfaciliteiten voor ouderen in de lijst op te nemen. Ditzelfde geldt voor zorgwoningen die voorheen als verzorgingshuis werden aangemerkt. De koudwatertemperatuur is relatief hoog, het verbruik laag en de doelgroep hetzelfde als voorheen. Vooral de waterinstallaties die zijn aangewezen in het Activiteitenbesluit en de Arbowetgeving zijn onderbelicht. De installaties zijn onvoldoende in kaart gebracht, het toezicht is te beperkt en de (technische) kennis van de toezichthouders is gemiddeld genomen onvoldoende. De werkgroep verbaast zich regelmatig over de krantenartikelen over legionellanormoverschrijdingen. Betere voorlichting over legionellarisico s kan helpen bij het onnodig veroorzaken van paniek in nietprioritaire locaties. De werkgroep ziet hierin ook een rol voor zichzelf weggelegd.

7 Het uitvoeren van monitoring, beheer en onderhoud bij niet-prioritaire installaties is van groot belang De zorgplicht en NEN 1006 zijn erop gericht om de waterkwaliteit in collectieve drinkwaterinstallaties te waarborgen. Bij nog teveel eigenaren van collectieve drinkwaterinstallaties bestaat het beeld dat zij, omdat ze niet tot de prioritaire groep behoren, niet aan beheer hoeven te doen. ENVAQUA pleit voor betere voorlichting over de risico s en voldoende toezicht. Stilstand van water kan leiden tot teveel metalen in het water. Onvoldoende beveiliging kan leiden tot terugstroom van verontreiniging richting het (publieke) drinkwaternet. Slechte aanleg en beheer van het leidingnet kan naast legionellagroei ook leiden tot groei van andere pathogene bacteriën zoals E-coli, Pseudonomas, Streptokokken en Aeromonas. De werkgroepleden komen regelmatig situaties tegen waar dermate veel bacteriegroei optreedt dat de installatie tot aan de watermeter in normoverschrijding is en daarmee een gevaar vormt voor het publieke drinkwaternet. Goede aanleg, beheer en monitoring zijn daarom van groot belang. De beheerschema s uit Waterwerkblad 1.4G zijn hier een goede basis voor. Bij zeer grote waterafname of het toepassen van zuivering is bemonstering een verplichting. De werkgroep staat hierachter. De werkgroepleden merken op dat veel eigenaren van collectieve drinkwaterinstallaties zich houden aan NEN 1006 en Waterwerkblad 1.4G. De werkgroepleden bevelen haar klanten echter aan om bij het onvoldoende toepassen van NEN 1006 en het beheer, periodiek te bemonsteren en daarmee de risico s in beeld te houden. Hierbij moet vooral gedacht worden aan installaties met veel leegstand, overdimensionering van leidingen en onvermijdelijke hotspots. BRL6010-certificering nog meer persoonsgebonden Als bedrijf kun je je laten certificeren voor BRL6010. De kwaliteit van een legionellarisicoanalyse is echter meer persoonsafhankelijk dan bedrijfsafhankelijk. ENVAQUA pleit voor betere kwalificatie-eisen voor personeel dat legionellarisicoanalyses uitvoert. De kwaliteit van een legionellabeheersplan is grotendeels persoonsgebonden. BRL 6010 is een bedrijfscertificering. In 2013 zijn er vakbekwaamheidseisen aan de adviseur aan de beoordelingsrichtlijn toegevoegd. Er zijn inmiddels meer dan 100 bedrijven conform BRL 6010 gecertificeerd. Bij een groot aantal bedrijven is legionellapreventie geen corebusiness. Vooral bij grote installateurs merkt de werkgroep op dat er slechts één of enkele medewerkers zijn gekwalificeerd. Het valt op dat de risicoanalyses en beheersplannen door niet gekwalificeerde medewerkers worden opgesteld en de gekwalificeerde medewerker het rapport controleert en vrijgeeft. De werkgroep is van mening dat dit vanuit het oogpunt inwerken mogelijk moet zijn, maar niet een structureel karakter moet aannemen. De werkgroep pleit daarom voor nadere aanscherping van de beoordelingsrichtlijn en beter toezicht. Geen verplichte certificering voor controle op terugstroombeveiligingen KIWA ontwikkelt een beoordelingsrichtlijn voor het controleren van terugstroombeveiligingen. De werkgroep is van mening dat de beoordelingsrichtlijn een te specifiek/smal onderdeel is van het beheren van een drinkwaterinstallatie. De werkgroep ziet daarom de BRL liever niet verankerd als verplichting in de wet- en regelgeving. Dit zou onnodig kostenverhogend werken.

8 Update wet- en regelgeving alternatieve technieken noodzakelijk De BRL-K14010 is op heel wat punten verouderd en aan een grondige update toe. Het is een wens van de werkgroep om point-of-use-systemen beter in de regeling te beschrijven / op te nemen. Daarnaast moeten de meetprogramma s duidelijker worden beschreven in de Drinkwaterregeling. De BRL s voor legionella beheerstechnieken stammen uit respectievelijk 2007 en 2009. De technieken zijn in de tussentijd geëvalueerd en de wet- en regelgeving is aangepast. Daarnaast staat in BRL-K14010-01 het gebruik van point-of-use toepassingen onvoldoende beschreven. De BRL s moeten daarom grondig worden herzien. De meetprogramma s uit de drinkwaterregeling zijn ook aan een grondige update toe. Conform de inspectiestandpunten is het nemen van één watermonster per keer voldoende. De werkgroep is bij het toepassen van elektrochemisch beheer van mening dat er op vier punten (direct na apparaat en drie kritische punten) bemonsterd moet worden om een goed beeld te krijgen. Vorig jaar is tijdens het TVVL-congres een voorstel tot aanpassing van de meetprogramma s gepresenteerd. De werkgroep kan zich niet vinden in de hoge monsterfrequentie en het aantal te bemonsteren tappunten bij het toepassen van point-of-use-filters. De gevolgen van het reduceren van de warmtapwatertemperatuur en spoelfrequentie zijn nog niet te overzien In brieven van IenM wordt (onder voorwaarden) ruimte geboden om de temperatuur van warmtapwater te verlagen naar 50 C en de spoelfrequentie terug te dringen bij het gebruik van een alternatieve techniek. Het ministerie is voornemens dit beleid te verankeren in de regeling legionellapreventie. De werkgroep pleit voor nader onderzoek, duidelijke procedures, duidelijke toetsingscriteria en verankering in de NEN 1006 in plaats van de regeling legionellapreventie. Door het verlagen van de warmwatertemperatuur kan (beperkt) energie worden bespaard. Het terugdringen van de spoelfrequentie scheelt in beheerslast en bespaart water. De werkgroep is hier voorstander van. De werkgroep overziet echter de gevolgen op bacteriegroei niet. Het al dan niet ontstaan van bacteriegroei is namelijk erg situatieafhankelijk. De huidige procedure voor het verkrijgen van toestemming is gebaseerd op te weinig praktijkcases. Het verkrijgen van toestemming is niet situatiegebonden. De procedure is ondoorzichtig en de toetsingscriteria zijn onvoldoende bekend. Zowel de Drinkwaterwet als het Bouwbesluit verwijzen naar de NEN 1006. Met de voorgenomen wijziging van de regeling legionellapreventie worden de NEN 1006 eisen overruled. Er wordt echter aan het Bouwbesluit voorbijgegaan. Mocht het aankomen op het aanpassen van de warmtapwatertemperatuur en spoelfrequentie, stuurt de werkgroep aan op verankering in NEN 1006.