A R R E S T. samengesteld uit voorzitter R. Henneuse en de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, bijgestaan door de griffier F.



Vergelijkbare documenten
Rolnummer Arrest nr. 80/2007 van 16 mei 2007 A R R E S T

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter M. Melchior en de rechters-verslaggevers J.-P. Moerman en E. De Groot, bijgestaan door de griffier L.

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter A. Alen en de rechters-verslaggevers E. Derycke en P. Nihoul, bijgestaan door de griffier F.

Rolnummer Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 27/2013 van 28 februari 2013 A R R E S T

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter F. Debaedts en de rechters-verslaggevers L.P. Suetens en P. Martens, bijgestaan door de griffier L.

Rolnummer Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter G. De Baets en de rechters-verslaggevers H. Coremans en E. Cerexhe, bijgestaan door de griffier L.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Rolnummer Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 68/2016 van 11 mei 2016 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 18/2002 van 17 januari 2002 A R R E S T

ARBITRAGEHOF. Arrest nr. 141/99 van 22 december Rolnummer 1803

Rolnummer Arrest nr. 20/2008 van 21 februari 2008 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer 786. Arrest nr. 14/95 van 7 februari 1995 A R R E S T

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 110/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 121/2004 van 7 juli 2004 A R R E S T

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen.

Rolnummer Arrest nr. 50/2014 van 20 maart 2014 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 95/2015 van 25 juni 2015 A R R E S T

Instelling. Grondwettelijk Hof. Onderwerp

Rolnummer Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

niet verbeterde kopie

Hof van Cassatie van België

Rolnummer 789. Arrest nr. 15/95 van 9 februari 1995 A R R E S T

Rolnummers 4767 en Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 8/2003 van 22 januari 2003 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

Rolnummer Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 165/2005 van 16 november 2005 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 123/2009 van 16 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T

Spotlights - september 2012

Hof van Cassatie van België

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

Rolnummers 4343 en Arrest nr. 45/2008 van 4 maart 2008 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 84/2007 van 7 juni 2007 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

niet verbeterde kopie

Rolnummer Arrest nr. 83/99 van 15 juli 1999 A R R E S T

Rolnummers 1078 en Arrest nr. 44/98 van 22 april 1998 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 43/2014 van 13 maart 2014 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1274/2019 Repertoriumnummer / Europees

Rolnummers 4519 en Arrest nr. 66/2009 van 2 april 2009 A R R E S T

Rolnummer 258. Arrest nr. 39/92 van 13 mei 1992 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 39/2010 van 22 april 2010 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 24/2012 van 16 februari 2012 A R R E S T

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

KOP. Rechtbank ta n eerste aanleg Vil/c;st.-Vf a1 1ti if'<e?r &tfi te b BrQJ tw o

(lste aanleg: nr.: /92) zitting houdend in strafzaken, wijst het volgende arrest :

Rolnummer 618. Arrest nr. 65/94 van 14 juli 1994 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Rolnummers 6797 en Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 100/2007 van 12 juli 2007 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T

Rolnummer : 26 Arrest nr. 20 van 25 juni 1986

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 42/2007 van 15 maart 2007 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 91/2004 van 19 mei 2004 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Rolnummers 4664 en Arrest nr. 122/2009 van 16 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 169/2005 van 23 november 2005 A R R E S T

Van deze beschikking werd aan de partijen kennis gegeven.

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 10/2000 van 2 februari 2000 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

niet verbeterde kopie

Rolnummers 4600, 4601, 4602 en Arrest nr. 135/2009 van 1 september 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 62/2012 van 3 mei 2012 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 50/99 van 29 april 1999 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 13/2007 van 17 januari 2007 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 140/99 van 22 december 1999 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 9/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 157/2005 van 20 oktober 2005 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 86/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 138/2001 van 30 oktober 2001 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 95/2011 van 31 mei 2011 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

l llhllllllm111. Hof van beroep. Antwerpen. Arrest. burgerlijke zaken. 2018/6t=t' 2018/AR/1199. VAK3 - vakantiekamer

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 85/2009 van 14 mei 2009 A R R E S T

Transcriptie:

Rolnummer 5489 Arrest nr. 155/2012 van 20 december 2012 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 15 van de wet van 19 juli 2012 betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel, ingesteld door Georges Frisque. Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter R. Henneuse en de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, wijst na beraad het volgende arrest : * * *

2 I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 28 september 2012 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 1 oktober 2012, heeft Georges Frisque, wonende te 1050 Brussel, Wérystraat 39, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 15 van de wet van 19 juli 2012 betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 22 augustus 2012). Op 16 oktober 2012 hebben de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdend in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarbij wordt vastgesteld dat het beroep tot vernietiging klaarblijkelijk onontvankelijk is. De verzoekende partij heeft een memorie met verantwoording ingediend. De bepalingen van voormelde bijzondere wet met betrekking tot de rechtspleging en het gebruik van de talen werden toegepast. II. In rechte - A - A.1. Met toepassing van artikel 71 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof hebben de rechters-verslaggevers bij de voorzitter verslag uitgebracht door aan het Hof, zitting houdend in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarbij wordt vastgesteld dat het beroep tot vernietiging klaarblijkelijk niet ontvankelijk is in zoverre het verzoekschrift niet zou aantonen in welk opzicht de verzoekende partij rechtstreeks en ongunstig door de bestreden bepaling zou kunnen worden geraakt. A.2. In haar verzoekschrift voert de verzoekende partij de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet aan in zoverre de bestreden bepaling een discriminerend verschil in behandeling zou doen ontstaan tussen de Franstalige beklaagde die in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad is gedomicilieerd en van wie elke strafrechtelijke procedure in het Frans verloopt in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, en de Franstalige beklaagde die in hetzelfde arrondissement is gedomicilieerd maar die voor de Correctionele Rechtbank te Leuven in het Nederlands wordt vervolgd en wiens verzoek tot taalwijziging niet werd ingewilligd. In haar memorie met verantwoording rechtvaardigt de verzoekende partij haar belang om in rechte te treden door het feit dat zij in een strafdossier het slachtoffer zou zijn van de willekeur van de procureur des Konings te Leuven, die, «gedekt en zelfs daartoe aangespoord» door de procureur-generaal te Brussel, haar taalkeuze niet in acht zou hebben genomen en de procureur des Konings te Brussel «buitenspel [zou hebben] gezet» door haar in een procedure in het Nederlands voor de Correctionele Rechtbank te Leuven te vervolgen terwijl zij om een wijziging van de taal van de rechtspleging had verzocht.

3 - B - B.1. Artikel 142, derde lid, van de Grondwet en artikel 2, 2, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt. De actio popularis is niet toelaatbaar. Om te voldoen aan de vereisten van artikel 6 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, moeten de middelen van het verzoekschrift eveneens te kennen geven welke van de regels waarvan het Hof de naleving waarborgt, zouden geschonden zijn, alsook welke de bepalingen zijn die deze regels zouden schenden, en uiteenzetten in welk opzicht die regels door de bedoelde bepalingen zouden zijn geschonden. B.2. De verzoekende partij vordert de vernietiging van artikel 15 van de wet van 19 juli 2012 betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel. Het genoemde artikel 15 bepaalt : «Artikel 150 van hetzelfde [Gerechtelijk] Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 22 december 1998 en 12 april 2004, waarvan de bestaande tekst 1 zal vormen, wordt aangevuld met de 2 en 3, luidende : 2. In afwijking van 1, zijn er in het gerechtelijk arrondissement Brussel twee procureurs des Konings, onverminderd 3, artikel 137 en artikel 138bis, 3 : 1 de procureur des Konings van Halle-Vilvoorde oefent in het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde onder het gezag van de procureur-generaal van Brussel het ambt van openbaar ministerie uit bij de Nederlandstalige arrondissementsrechtbank, de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg, de Nederlandstalige rechtbank van koophandel en bij de politierechtbanken. De aan deze procureur verbonden ambtenaren van het openbaar ministerie worden benoemd bij de Nederlandstalige rechtbank met standplaats het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde; 2 de procureur des Konings van Brussel oefent, in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, onder het gezag van de procureur-generaal van Brussel, het ambt van openbaar ministerie uit bij de arrondissementsrechtbanken, de rechtbanken van eerste aanleg, de rechtbanken van koophandel en de politierechtbanken. Deze procureur des Konings wordt bijgestaan door een eerste substituut met als titel adjunct-procureur des Konings van Brussel, met het oog op het overleg bedoeld in artikel 150ter. Onverminderd de bevoegdheden van het coördinatiecomité bedoeld in artikel 150ter, treedt de adjunct-procureur des Konings van

4 Brussel op onder het gezag en de leiding van de procureur des Konings van Brussel. In die omstandigheden staat hij hem bij, in het bijzonder voor de relaties met het parket van Halle- Vilvoorde, de goede werking van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg, de Nederlandstalige rechtbank van koophandel en de Nederlandstalige politierechtbank van het administratief arrondissement Brussel, en de relaties met de Nederlandstalige magistratuur en het Nederlandstalig personeel van het parket te Brussel. De aan de procureur des Konings van Brussel verbonden ambtenaren van het openbaar ministerie worden benoemd bij de Brusselse rechtbanken met standplaats het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad. 3. In afwijking van 2, oefenen substituten bedoeld in artikel 43, 5bis, eerste lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, hun ambt uit bij voorrang ten opzichte van verdachten die een taalwijziging of doorverwijzing hebben gevraagd overeenkomstig artikel 15, 2, en artikel 16, 2 en 3, van dezelfde wet. Zij vorderen bij de Franstalige rechtbank van Brussel na toepassing van het voornoemde artikel 16, 2 en 3, in voorkomend geval, ingevolge doorverwijzing op basis van deze bepaling, en bij de politierechtbank bedoeld in artikel 15 van dezelfde wet, en na verwijzing van die laatste overeenkomstig het voornoemd artikel 15, 2, bij de Franstalige politierechtbank van Brussel. Zij blijven onder de hiërarchische leiding van de procureur des Konings van Brussel, maar worden geplaatst onder het gezag van de procureur des Konings van Halle-Vilvoorde wat betreft de toepassing van de richtlijnen en de instructies inzake het strafrechtelijk beleid.». B.3. Te dezen is niet voldaan aan de in B.1 beschreven vereisten, aangezien noch het verzoekschrift, noch de memorie met verantwoording aantonen hoe de bestreden bepaling de verzoekende partij rechtstreeks en ongunstig zou kunnen raken en het evenmin mogelijk maken om de exacte draagwijdte van het enige aangevoerde middel te vatten. B.4. Het beroep tot vernietiging is klaarblijkelijk niet ontvankelijk.

5 Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, verwerpt het beroep tot vernietiging. Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 20 december 2012. De griffier, De voorzitter, F. Meersschaut R. Henneuse