Vlaanderen heeft een erg lange traditie van internationale solidariteit en



Vergelijkbare documenten
VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET

VR DOC.0430/1

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking

VR DOC.0099/1

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0432/1

Gemeenschappelijke Raadszitting van donderdag 2 mei

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0098/1

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING

VLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, VORMING EN WETENSCHAPSBELEID

Stuk 1068 ( ) Nr. 1. Zitting januari 2007 ONTWERP VAN DECREET

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING

Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord

- de voorlopige agenda van de zitting in document EEE 1605/03 (zie bijlage I);

SERV Internationaal. SERV: een open visie op de wereld

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

2. Hoeveel procent van de totale uitgaven in de kinderbijslag werd in 2015 uitgekeerd aan kinderen die niet in ons land werden opgevoed

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

betreffende onderwijs in ontwikkelingssamenwerking

Stuk 1068 ( ) Nr. 1. Zitting januari 2007 ONTWERP VAN DECREET

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE EN EUROPESE AANGELEGENHEDEN

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING AAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN AAN DE RAAD

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

VR DOC.0343/3

BELEID OP VLAK VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING: IN BELGIË EN DAARBUITEN

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET

INLEIDING. Wat is het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting?

Verklaring van Wrocław

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

440 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

Stuk 1966 ( ) Nr. 1. Zitting november 2008 ONTWERP VAN DECREET

Brussel, 14 mei 2003 (16.05) SECRETARIAAT. het secretariaat de Conventie De rol van de nationale parlementen in de ontwerp-grondwet

EURO-MEDITERRAAN PARLEMENTAIR FORUM

nr. 709 van MARTINE TAELMAN datum: 13 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Dienstenchequeondernemingen - Opleidingsfonds

Brussel, 22 oktober _Ontwerpadvies_decreet_ontwikkelingseducatie. Advies. over het ontwerpdecreet inzake ontwikkelingseducatie

CALRE. Conferentie van de Europese Regionale Wetgevende Assemblees Verklarende noot

SUBSIDIARITEIT. Gelet op artikel 92bis, 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen ;

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

VLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE AANGELEGENHEDEN, HUISVESTING EN STEDELIJK BELEID

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Voorstel van resolutie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

1. Hoeveel bedraagt de totale beheersvergoeding die PMV ontvangt? Graag een overzicht per jaar voor de periode

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

40 jaar Vlaams parlement

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 24 juni 2005; A. SITUERING, ONDERWERP EN RECHTVAARDIGING VAN DE AANVRAAG

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

WERKGROEP REGLEMENT VAN ORDE VAN DE EURO-MEDITERRANE PARLEMENTAIRE VERGADERING

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

De minister president van de Vlaamse Regering Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VERZOEKSCHRIFT. over genetisch gewijzigde organismen en biologische gewassen VERSLAG

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

Mijnheer de voorzitter van het Comité van de Regio s, Ik ben zeer verheugd u hier op deze conferentie over de toepassing van

Tussen: hierna te noemen de partners,

Luc Van den Brande Laten we samen aan Europa bouwen

VR DOC.0987/2BIS

Inputnota Vlaamse Jeugdraad: lokaal jeugdbeleid in de nieuwe gemeentelijke beleids- en beheerscyclus

864 ( ) Nr juli 2016 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

HET BRUSSELS GEWEST ONDERTEKENT DE EERSTE INSCHAKELINGSCONTRACTEN!

AANBEVELING OVER DE BETROKKENHEID VAN VLAANDEREN IN HET EUROPESE BESLUITVORMINGSPROCES

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 23 mei

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET

Transcriptie:

Vlaanderen vijf jaar afwezig in het buitenland! Evaluatie van vijf jaar Vlaams buitenlands, Europees en ontwikkelingsbeleid Guido Dumon Vlaanderen heeft een erg lange traditie van internationale solidariteit en dito relaties. Denken we maar aan de vele organisaties die steeds over de grenzen van Vlaanderen heen gekeken hebben en banden hebben gesmeed met partners in andere delen van de wereld. Sinds tien jaar heeft het Vlaamse beleidsniveau nu ook kansen gekregen om een eigen rol te spelen in een globaliserende wereld, op basis van eigen bevoegdheden. Om deze laatste maximaal en efficiënt uit te oefenen, is het noodzakelijk dat Vlaanderen aanwezig is op het internationale toneel, niet alleen politiek maar ook inhoudelijk. Sinds 1999 waren vier ministers verantwoordelijk voor het Vlaamse buitenlands beleid: Dewael van juli 1999 tot augustus 2001, Van Grembergen van augustus 2001 tot juli 2002, Gabriëls van juli 2002 tot juni 2003 en Ceysens vanaf juni 2003. Voor het Vlaamse ontwikkelingsbeleid een gelijkaardig scenario: Anciaux van juli 1999 tot juli 2002, Vogels van juli 2002 tot mei 2003, Sannen van mei 2003 tot februari 2004 en Tavernier vanaf februari 2004. Wat mag een sterveling dan rederlijkerwijze van dit beleid verwachten? Niet erg veel, zoals zal blijken. VISIE OP VLAAMS BUITENLANDS BELEID ONTBREEKT, OF TOCH NIET... Met de staatshervorming van 1993 kregen de deelgebieden in ons land de mogelijkheid om volwaardige buitenlandse betrekkingen uit te bouwen. Voortaan berustten de internationale betrekkingen op twee principes: (1) "in foro interno, in foro externo", of wie binnenlands bevoegd is, is dat ook buitenlands en (2) de fundamentele gelijkwaardigheid van de Belgische federale overheden en die van gemeenschappen en gewesten. De Vlaamse regering onder leiding van minister-president Luc Van den Brande maakte van deze gelegenheid gebruik om een actief en politiek herkenbaar Vlaams buitenlands beleid te voeren, wat hem door sommigen overigens niet in dank werd afgenomen. Met het aantreden van de paars-groene regering in 1999 sloeg de balans door in de andere richting. Een dynamisch Vlaams buitenlands beleid bleek niet langer een prioriteit te zijn. Guido Dumon behartigt op het ACW de werking van ACW-Europa. Deze Vlaamse afzijdigheid was zeker toe te schrijven aan het bewaren van de vrede in de federale regering. Daar had de minister van Buitenlandse Zaken, Louis Michel, duidelijk te

Vlaanderen vijf jaar afwezig in het buitenland! 31 kennen gegeven dat er maar één buitenlands beleid was: het zijne. Dit kwam duidelijk aan het licht ondermeer naar aanleiding van het rapport van de Raad van Europa (verslaggever Nabholz) over de bescherming van de Franstalige taalminderheid in de faciliteitengemeenten. De Vlaamse regering liet de behandeling van dit dossier over aan de federale equipe en nam terzake nagenoeg geen initiatieven, hoewel zij de eerste betrokkene was. Sommige waarnemers menen zelfs dat er sinds enige tijd veeleer een contrareformatie op gang is gekomen om zoveel mogelijk bevoegdheden opnieuw naar het federale niveau over te brengen. Het is duidelijk dat de Vlaamse regering niet gewogen heeft op de Belgische standpuntbepaling inzake het buitenlands en Europees beleid. Nochtans werd in 1992 met de Interministeriële Conferentie Buitenlands Beleid (ICBB) daartoe een instrument in het leven geroepen. Zij wil komen tot een gemeenschappelijk standpunt over kwesties die tot de gemengde bevoegdheden behoren. Hoewel deze conferentie het forum is waarin de Vlaamse regering haar standpunten met betrekking tot het buitenlandse beleid kan inbrengen, besteedde ze er niet veel aandacht aan. Zonder protest van harentwege gelastte de federale minister van Buitenlandse Zaken de vergadering van de ICBB, die het Belgische standpunt voor de Top van Lissabon (2000) moest voorbereiden, af. Op die bijeenkomst, waar in de Europese beleidsvoering nog steeds vaak naar verwezen wordt ("We maken van Europa de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld"), stonden nochtans punten op de agenda die rechtstreeks verband houden met de Vlaamse bevoegdheden: onderzoek en innovatie, werkgelegenheid, Gedurende de voorbije regeerperiode plooide Vlaanderen terug op zichzelf. KMO-beleid, internetgebruik op scholen... Overigens, de opvolging van het Lissabon-proces lijkt voor de Vlaamse regering veeleer een fait divers te zijn. Ieder jaar wordt het op de Lentetop geëvalueerd en zonodig bijgestuurd. Hoewel in het Lissabon-proces voornamelijk Vlaamse bevoegdheden aan bod komen (onderwijs, vorming, innovatie, economie, werkgelegenheid, wetenschapsbeleid ) bleef de Vlaamse regering op de achtergrond. Vlaanderen liet zich de wet dicteren door de federale regering in plaats van zelf sturend op te treden. De ICBB speelde ook geen enkele rol wat betreft de bepaling van het Belgische standpunt in de Europese Conventie, waar de toekomst van de Europese Unie (EU) besproken en de Europese grondwet voorbereid werd. De Vlaamse regering nam er genoegen mee dat de stand van de werkzaamheden geagendeerd werd... Een Vlaams buitenlands beleid veronderstelt visie en een duidelijk concept. Vier ministers die elkaar op het departement opvolgden, ieder met zijn of haar eigen accenten, konden daar uiteraard niet garant voor staan, net zo min als voor enige continuïteit. Een globale visie op het Vlaamse buitenlands beleid werd dan ook niet ontwikkeld. Als er toch enige rode draad dient gezocht in de benadering van deze regering, dan valt vooral de verenging op van het buitenlands beleid tot zijn economische component. Minister Gabriëls zag zijn buitenlands beleid als een onderstening van zijn economisch beleid en minister Ceysens van haar kant verloor dan weer ieder politiek aspect uit het oog. Als er al samenwerking met wetgevende regio s wordt vooropgesteld, dan is dat niet vanuit het oogpunt van politieke netwerking, maar omwille van louter economische motieven.

32 Vlaanderen vijf jaar afwezig in het buitenland! VLAANDEREN LAAT EUROPA LOS... Het lijkt er op dat de Vlaamse regering de voorbije jaren Europa terzijde heeft gelaten. Nochtans bemoeit Europa zich met Vlaanderen. Aangezien heel wat Europese regelgeving betrekking heeft op de Vlaamse bevoegdheden, is de Vlaamse regering post factum verplicht die om te zetten in Vlaamse wetgeving. Bijgevolg zou men kunnen verwachten dat Vlaanderen de nodige aandacht schenkt aan de manier waarop Europa in de toekomst zal functioneren en aan de wijze waarop Vlaanderen - als wetgevende regio in Europa - meer bij de Europese besluitvorming kan betrokken worden. Aangezien Vlaanderen Europese wetgeving moet toepassen, zou enige aandacht voor het Europese toekomstproject niet misplaatst geweest zijn. De werkelijkheid was echter anders. Vlaanderen - hoewel vertegenwoordigd in de Europese Conventie - was daar amper aanwezig en heeft zeker niet gewogen op de debatten. Evenmin werden er allianties gezocht met andere wetgevende regio s om hun gezamenlijke belangen efficiënt te verdedigen. Het hoeft dan ook geen verwondering te wekken dat belangrijke verzuchtingen van de constitutionele regio s niet in de ontwerp-grondwet zijn terug te vinden. We vermelden hier vooral: een duidelijke bevestiging van de mogelijkheid voor regio s met wetgevende bevoegdheid om hun lidstaat te vertegenwoordigen op de Raad van Ministers; de rechtstreekse toegang tot het Hof van Justitie voor regio s met wetgevende bevoegdheid; de versterking van de rol van de regionale parlementen in het kader van de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel; de uitbreiding van de verplichte raadpleging van het Comité van de Regio s. De eerste Vlaamse minister van Ontwikkelingssamenwerking, Bert Anciaux, zal de geschiedenisboeken niet halen. SAMENWERKING MET OOST- EN CENTRAAL-EUROPA HOEFT NIET MEER... Midden de jaren negentig besliste de Vlaamse regering om - op basis van haar nieuw verworven bevoegdheden - samenwerking op te zetten met landen uit Oost- en Centraal-Europa. Deze keuze was te verantwoorden vanuit een dubbel oogpunt. Enerzijds was dit braakliggend terrein, aangezien de federale overheid terzake geen enkele vorm van samenwerking had. Anderzijds konden deze landen, die zich voorbereidden op hun intrede in de EU, elke bijkomende steun best gebruiken. Ze zaten immers in de pre-toetredingsfase en er werden van hen zware inspanningen gevraagd om te beantwoorden aan de Europese toetredingscriteria. De klemtoon kwam te liggen op het ondersteu- nen van partnerschappen tussen organisaties en instellingen hier en ginds. Twee studies al werden besteld om dit beleid te evalueren en bij te sturen. Men kan evenwel niet anders dan vaststellen dat het beleid ten aanzien van Oost- en Centraal-Europa wordt afgebouwd. De kredieten voor deze samenwerking werden op één jaar tijd verminderd van 5,7 miljoen euro naar 2,97 miljoen euro in 2004. Volgens de huidige bevoegde minister hebben deze landen niet langer nood aan onze steun aangezien ze op 1 mei 2004 toetreden tot de EU. Het tegendeel is waar! Zij hebben bijkomend nood aan onze kennis en ervaring om het Europese acquis communautaire in praktijk te brengen. Laten we één voorbeeld aanhalen: de sociale dialoog. In deze landen zijn sociale dialoog en vrije sociale partners een vreemd gegeven. Na 1 mei 2004 zullen deze laatsten echter betrok-

Vlaanderen vijf jaar afwezig in het buitenland! 33 ken worden in de Europese sociale dialoog. Hoe kan die slagen als er zich niet eerst op het nationale niveau een dergelijke praktijk heeft ontwikkeld? Dat deze landen hiervoor zouden kunnen rekenen op ondersteuning vanuit Vlaanderen is meer dan gewenst. Maar dit veronderstelt uiteraard een visie op de specifieke rol van Vlaanderen in een beleid ten aanzien van Oost- en Centraal-Europa. VIJF JAAR VLAAMSE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING: OM VLUG TE VERGETEN voorspeld. Anciaux ging er immers onterecht van uit dat ontwikkelingssamenwerking de optelsom is van onderwijsprojecten en landbouwprojectjes... en dat die best vanuit de verschillende Vlaamse departementen zouden aangestuurd worden op basis van hun expertise. Met een dergelijke ziens- en handelwijze hinkte hij eeuwen achterop in de benadering van ontwikkelingssamenwerking, die een centrale sturing veronderstelt in functie van samenhang, een programmatorische benadering en de inzet van de meest adequate instrumenten. De eerste Vlaamse minister van Ontwikkelingssamenwerking, Bert Anciaux, zal de geschiedenisboeken niet halen. Tegen alle deskundige adviezen van de sector in, introduceerde hij in de beleidsnota 2000-2004 het horizontaal beleid. Hij verklaarde dat ieder Vlaams departement er zich toe verbonden had om 10% van de internationale kredieten voor te behouden voor internationale solidariteit. Dat zou, volgens de minister, een aanzienlijke stijging opleveren van de middelen voor internationale solidariteit (14,5 miljoen euro). Zijn opvolgster op het departement, Mieke Vogels, moest in 2003 in het Vlaams parlement toegeven dat van dit engagement van 14,5 miljoen euro niet veel terechtgekomen was: in 2001 werd 3,4 miljoen euro vastgelegd en in 2002 nog amper 2,4 miljoen. Bovendien kondigde ze aan dat de Vlaamse regering besloten had om verder af te zien van het principe van horizontale ontwikkelingssamenwerking. Ondertussen waren er wel meer dan drie jaar verloren gegaan... Iedereen die iets met ontwikkelingssamenwerking te maken heeft, had dit debacle al in 2000 Een dynamisch Vlaams buitenlands beleid bleek voor de paars-groene regering niet langer een prioriteit te zijn. Vandaag wordt het Vlaamse ontwikkelingsbeleid toegespitst op drie landen: Zuid-Afrika, Mozambique en Marokko. Waarom precies díe werden uitgekozen, is en blijft een raadsel. Dat het zou gebeurd zijn in het raam van een welomlijnde Vlaamse visie op ontwikkelingssamenwerking is ondenkbaar, want die is er nog steeds niet, laat staan criteria om landen te selecteren. Een voorstel van decreet op de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking werd maar op de valreep in het Vlaams parlement ingediend. Coalitiegenoot Spirit wou immers een zo ruim mogelijk decreet en zag een concentratie van de Vlaamse inspanningen niet zitten. Het zal vermoedelijk deze legislatuur niet meer behandeld worden omdat de betreffende commissie beslist heeft hoorzittingen te organiseren. Voor hoger genoemd voorstel van decreet beriep men zich gedeeltelijk op de Belgische wet op de internationale samenwerking (25 mei 1999). Jammer genoeg durfde men niet zo ver te gaan als deze wet. Het voorstel gaat uit van een geografische concentratie, maar stelt geen plafond. Het bepleit eveneens een sectorale concentratie, maar beperkt het aantal secto-

34 Vlaanderen vijf jaar afwezig in het buitenland! ren tot vier per land, wat inhoudt dat het globale aantal sectoren in feite níet beperkt wordt. Enzoverder. Hopelijk zal de sector op de hoorzittingen zorgen voor een grondige bijsturing... Andere voorstellen van decreet (ontwikkelingseducatie, gemeentelijke convenants en waarborgverlening) werden recentelijk wel goedgekeurd. Op zich zijn dit degelijke initiatieven van het Vlaams parlement, die zich jammer genoeg niet inschrijven in een globaal concept. Wat de ontwikkelingseducatie betreft, wordt gepleit voor een vorm van partnerschap tussen meerdere organisaties en instellingen, ook zij die daar traditioneel geen ervaring mee hebben. Dit is een positieve benadering omdat men zo het doelpubliek kan verbreden. De waarborgverlening beantwoordt eveneens aan een nood om in de ontwikkelingslanden ondernemerschap kansen te geven, voornamelijk door startkapitaal ter beschikking te stellen. Maar men heeft met dit decreet een kans gemist om desbetreffend een tweede belangrijk facet in overweging te nemen: de opleiding en vorming van jonge ondernemers in ontwikkelingslanden. Het gemeentelijk convenantbeleid stimuleert de gemeenten om inzake ontwikkelingssamenwerking initiatieven te nemen. Dat is positief. Het decreet in kwestie focust echter te weinig op prioriteiten die eigen zijn aan gemeenten en te vrezen valt dat de toetredingsvoorwaarden voor een convenant te hoog gegrepen zijn voor kleinere gemeenten. Mocht dit laatste bewaarheid worden, is dit een gemiste kans... DEFEDERALISERING ONTWIKKELINGSSAMENWERKING: VOLHARDEN IN DE BOOSHEID Met de Lambermontwet van 13 juli 2001 werd besloten tot de oprichting van een werkgroep die tegen 31 december 2002 een lijst moest opstellen van onderdelen van de ontwikkelingssamenwerking die behoren tot de bevoegdheden van gemeenschappen en gewesten. Die onderdelen zouden dan, met de bijbehorende financiële middelen, op 1 januari 2004 overgeheveld worden. Deze ingreep die op een blauwe maandag werd beslist, en vooral de formule van defederalisering (versnippering), mocht rekenen op een algehele afkeuring van de sector. Nochtans schreef de voorlaatste Vlaamse minister van Ontwikkelingssamenwerking, Ludo Sannen, in zijn beleidsbrief dat de Vlaamse regering blijft uitgaan van de uitvoering van het Lambertmontakkoord... Huidig minister Jef Tavernier doet er dan weer alles aan opdat het thema nu niet meer op de agenda zou komen. BESLUIT Het Vlaamse buitenlands beleid miste visie en een globaal politiek concept. Buitenlands beleid werd onder liberale invloed synoniem van economisch beleid. Vlaanderen verwaarloosde Europa, kon geen stempel drukken op het Europese toekomstproject en liet de standpuntbepaling over aan het federale beleidsniveau. En het Vlaamse ontwikkelingsbeleid... dat ging volledig de mist in. Gedurende de voorbije regeerperiode plooide Vlaanderen terug op zichzelf. Vlaanderen was afwezig in het buitenland en koos voor een low profile. Het liet de eer aan het federale niveau en miste daardoor de kans om zijn eigen inhoudelijke bevoegdheden op het internationale plan aan bod te brengen.