Lesbrief 01 - Handen Wassen en Desinfecteren De lesbrief is bedoelt voor leerlingen van het speciaal onderwijs. De instructie door de docent Pak PRO 1 praktijkkaart 01 Handen wassen en desinfecteren. Leg de praktijkkaart naast u op de werkbank. Roep de leerlinge en vraag ze om WerkPortfolio PRO 1 mee te nemen. Verzamel de leerlingen tegenover u aan de instructiewerkbank. Vertel de leerlingen hun WerkPortfolio te openen bij techniek 01 Handen wassen en desinfecteren. Vertel de leerlingen dat u hun vandaag gaat leren hoe ze hun handen op een professionele manier moeten wassen. Stel wat vragen: Waarom moet je eigenlijk je handen wassen voordat je in de keuken gaat werken? Vraag ze hun handen te laten zien. Zeg dat er op iedereen z n handen miljoenen bacteriën zitten die je niet kan zien. Wie weet wat bacteriën zijn? Waarom zijn bacteriën gevaarlijk? Vraag of ze iemand wel een in zijn neus hebben zien peuteren. Vertel ze dat die persoon ook de deur openmaakt met dezelfde deurkrukken die zij ook gebruiken en dat daarom iedereen zijn handen altijd goed moet wassen voor ze in de keuken beginnen. Zeg dat het niet allen nodig is je handen goed te wassen maar dat het ook belangrijk is schone, korte en verzorgde nagels te hebben. Vraag ze hun nagels te tonen. Loop de leerlingen om de beurt langs en inspecteer hun nagels, wees duidelijk zeg dit is goed en dit is fout. Accepteer bij meisjes langere nagels (mits ze schoon en verzorgd zijn) dan bij jongens. 2009 Uitgeverij Schwank & Van Duijvenbode 1
Vraag de leerlingen hoe ze het zouden vinden als ze ergens een broodje zouden gaan eten en ze dat kregen van iemand met lange en vieze nagels. Zouden ze dat broodjes opeten en zouden ze nog wel eens naar die zaak terug gaan. Geef de leerlingen met veel te lange nagels een nagelclipper en zeg dat ze nu meteen hun nagels moeten gaan knippen. Als ze terug zijn controleer dan hun nagels en zeg het als het goed is. Vertel ze dat ze hun nagels altijd zo moeten knippen. Vraag nu aan de leerling mee te lopen naar de handenwasbak. Laat ze een kring vormen zodat ze u allemaal goed kunnen zien. Geef een leerling de praktijkkaart en vraag hem de eerste zin voor te lezen. De leerling leest voor, doe je sieraden af. Doe uw eigen sieraden en horloge af en stop het in uw broekzak, vraag de leerlingen hetzelfde te doen. Vertel waarom sieraden gevaarlijk zijn. Kunnen blijven hangen aan bewegende machines Broeinest van micro-organismen Kunt er niet onder wassen Vraag de leerling om de tweede regel voor te lezen. Spoel je handen. Laat de leerlingen zien wat iedereen bijna fout doet. 1. Draai de waterkraan open. 2. Pak met een droge hand zeep uit de dispencer 3. doe de hand met de zeep onder de kraan (de zeep spoelt weg) 4. vraag de leerlingen of u uw handen nu goed kan wassen. Herhaal de fout nogmaals zodat het bij iedereen duidelijk is. Laat nu zien hoe het wel moet. 2009 Uitgeverij Schwank & Van Duijvenbode 2
Zeg hard op: Doe je sierraden af. Dat heb ik gedaan. Spoel je handen. Doe uw handen onder het stomende water. Doe desinfecterende zeep op je hand. Doe wat zeep op uw natte handen. Wrijf je handen 20 tellen met de zeep in. Tel hardop en laat zien hoe u uw handpalmen, buitenkant van uw handen, tussen uw vingers en uw polsen goed wast. Maak je nagels schoon met een nagelborstel. Pak een nagelborstel en borstel uw nagels. Vertel de leerlingen dat er vaak veel vuil zit onder de nagels. Spoel de zeep van je handen. Spoel de zeep van uw handen. Droog je handen met keukenpapier. Pak een stuk keukenpapier en draai eerst met het papier de kraan dicht. Vraag de leerlingen waarom je dat met het papier doet. Meestal geven zij een juist antwoord, herhaal dit duidelijk voor de hele groep. 2009 Uitgeverij Schwank & Van Duijvenbode 3
Inderdaad je heb net met vieze handen de kraan open gedaan, als je ze nu weer met schone handen dichtdoet worden je handen weer vies. De uitvoering door de leerlingen Laat de leerlingen zich in een rij opstellen. Vraag leerling nummer één plaats te nemen aan de wasbak. Geef de praktijkkaart 01 handen wassen en desinfecteren aan leerling nummer twee. Leerling nummer één gaat de handen wassen. Leerling nummer twee gaat controleren of nummer één dat goed doet. Als leerling nummer één klaar is gaat leerling nummer twee de handen wassen en leerling nummer drie dit controleren. Enzovoorts totdat alle leerlingen geweest zijn. Vraag aan de leerlingen of hun handen nu schoon aanvoelen. De instructie door de docent Vraag de leerlingen zich om de instructiewerkbank te verzamelen. Vraag ze, wanneer moet je je handen wassen? Vul eventueel aan en verklaar. Na aanraking met rauwe producten. In verband met besmetting d.m.v. micro-organismen Binnenkomst van de werkruimte. Buiten hebben ze vieze stoelen, tafels en deurkrukken aangeraakt. Na gebruik van het toilet moeten ze twee keer hun handen wassen. Eenmaal bij de wasbak bij de toiletten en eenmaal aan de handenwasbak in het lokaal. Waarom? Omdat de wasbak op de toiletten zich vaak binnen een tussendeur bevindt en veel leerlingen wassen hun handen helemaal niet na het toilet. Ze raken echter wel met onhygiënische handen de deurkruk van de tussendeur aan. 2009 Uitgeverij Schwank & Van Duijvenbode 4
Hoesten en niezen. Als er iemand in zijn handen niest steur hem/haar direct naar de wasbak. Vertel de leerling dat als ze eenmaal hun handen hebben gewassen zij niet meer met hun vingers in hun mond mogen zitten, niet in hun neus en oren peuteren en hun handen niet meer in hun zakken mogen stoppen. In hun zakken hebben ze namelijk met hun ongewassen handen gezeten. Afsluiting Vertel de leerlingen verder dat je wilt dat ze vanaf nu altijd op deze manier hun handen wassen. Als ze dit consistent doen zal hun WerkPortfolio worden afgetekend. Als ze de techniek vergeten zijn moeten ze hem opzoeken in hun WerkPortfolio of in de bak met praktijkkaarten in het lokaal. 2009 Uitgeverij Schwank & Van Duijvenbode 5