Brandweer Amsterdam-Amstelland



Vergelijkbare documenten
MARZ/CvA/U Lbr.06/92 LOGA 06/20

FLO overgangsrecht en 2 e loopbaan. Amsterdam-Amstelland

Gemeente Amsterdam College van burgemeester en wethouders. Hamervoordracht voor de collegevergadering van

In artikel 3:16 lid 2 worden de woorden hoofdstuk 9a, 9b, 9d of 9e vervangen door: hoofdstuk 9a, 9b, 9e of 9f.

4. Dit hoofdstuk is alleen van toepassing indien en voor zover er geen afwijkende bepaling uit hoofdstuk 9f van toepassing is.

Hoofdstuk 17 wordt inclusief koptekst gewijzigd en komt als volgt te luiden

Informatiebijeenkomst. December 2017

OVERGANGSRECHT AMBTENAREN IN EEN FUNCTIE DIE OP 31 DECEMBER 2005 RECHT GAF OP FUNCTIONEEL LEEFTIJDSONTSLAG

OVERGANGSRECHT AMBTENAREN IN EEN FUNCTIE DIE OP 31 DECEMBER 2005 RECHT GAF OP FUNCTIONEEL LEEFTIJDSONTSLAG

Marz / CvA/ U Lbr. 06/114 CvA/LOGA 06/28

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE PUTTEN

Regeling opleiding en ontwikkeling

95e Wijziging in de gemeentelijke Rechtspositieregeling

Brandweer Amsterdam-Amstelland. COMMUNICATIEPLAN 2 e Loopbaan een nieuwe uitdaging! Behulpzaam Deskundig Daadkrachtig. maart 2010

vast te stellen de 6e wijziging van de Rechtspositieregeling Brandweer Brabant Noord als volgt:

Outplacement Voorbeeldteksten

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE GRONINGEN. Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Ambtenarenwet;

B CAO afspraken persoonlijk budget en extra budget

HOOFDSTUK 10d VAN WERK NAAR WERK-AANPAK EN VOORZIENINGEN BIJ WERKLOOSHEID

Zundertse Regelgeving

Generatiepact Rijswijk

Voorbeeld-reïntegratieprotocol

: aan medewerkers die 72 maanden of minder voor het behalen van hun AOW leeftijd zijn

Van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid

ECCVA/U Lbr. 08/028 CvA/LOGA 08/09

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard:

Medewerkers op afdelingen en/of functies waarin wordt verwacht dat (veel) boventalligheid zal ontstaan.

De aanpassingen in de AGN vast te stellen, conform bijgevoegde bijlage.

uw kenmerk 09 juli 2012 overgangsrecht en arbeidsongeschiktheid Lbr. 12/062 CvA/LOGA 12/11

Bijlage 1 bij LOGA-brief: U Model rechtspositioneel kader bij PPMO

========= ===== * Ontslag wegens FLO 9:1 t/m 9:1:2. * Bedrag en duur 9:2. * Bijdrage Vereveningsfonds FLO sector Gemeenten 9:3

nummer 10 van 2005 Vaststelling Regeling opleiding en ontwikkeling

B&W. Agendapunt, dinsdag 17 november 2009

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

Bijlage behorende bij het Sociaal Statuut Noordoostpolder 2015, aldus vastgesteld in de vergadering van het college van 24 februari 2015.

MOBILITEIT BEVORDERENDE MAATREGELEN; VRIJWILLIG Bijlage 3

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss;

Regeling Generatiepact Noord-Hollands Archief

Gemeente s-gravenhage

ECCVA/U CvA/LOGA 08/32 Lbr. 08/173

Vraag & antwoord Regeling Levensfase-uren A. DE REGELING. 20 april 2017

gelet op de instemming op grond van artikel 27, eerste lid, WOR van de Ondernemingsraad d.d. 8 november 2012;

Periode Protocol Actie

uw kenmerk Lbr

In dit hoofdstuk is opgenomen hoe werkgever en werknemer hieraan concreet vorm kunnen geven.

OPTIMALE INDIVIDUELE INZETBAARHEID. Definitieve versie vastgesteld in het OAW, 15 juni 2015, aangevuld met artikel 3.6 op 19 november 2015.

Op de volgende pagina's worden bovengenoemde instrumenten uitvoeriger beschreven.

Brandweer Amsterdam-Amstelland

Regeling bezoldiging gemeente Nieuwkoop 2011

Wat is het Transitiehuis?

B&W. Agendapunt, dinsdag 31 maart 2009

Magentazorg. Addendum. Doorlopend Sociaal Plan tot 1 juli 2015

Veel gestelde vragen en antwoorden over het Generatiepact Woondiensten

Vragen uit informatiebijeenkomsten AIAD

gelet op de resultaten van het overleg in de commissie voor het georganiseerd overleg;

Hoofdstuk 3 CAO Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening

Concept Regeling Generatiepact MGR

Bureau BERGS. Re-integratie Outplacement Loopbaanadvies. Noloc Erkend & Gecertificeerd

gelet op het gestelde in artikel 125 Ambtenarenwet juncto 160 Gemeentewet;

Regeling Begeleiding Van Werk Naar Werk bij reorganisaties

Hervorming FLO-regeling

Gemeente Amsterdam College van burgemeester en wethouders. Hamervoordracht voor de collegevergadering van 8

Gelezen de circulaire van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden d.d. 22 november 2018, nr. TAZ/U

Onderhandelaarsresultaat Cao-Onderzoekinstellingen 2017

Hoofdstuk 17 Opleiding en ontwikkeling. Voorblad. A. Opmerkingen

Moerdijk. gemeenff RAADSINFORMATIEBRIEF. 127Yol

Flankerend beleid. 1 augustus 2011 tot 1 augustus Vastgesteld d.d. 18 april 2011 door het bestuur van stichting Wolderwijs

Afspraken inzake arbeidsongeschikten met een arbeidsongeschiktheidspercentage lager dan 35% Bekendmaking beleid

Loopbaanontwikkeling Leiderschapsontwikkeling Professionalisering

gelet op de bereikte overeenstemming in de commissie voor Georganiseerd Overleg;

14. Onderzoek jong voor oud

22 REGELS BIJ REORGANISATIE

BIJLAGE 1, BEDOELD IN ARTIKEL B.8 VAN DE COLLECTIEVE AR- BEIDSVOORWAARDENREGELING PROVINCIES (Spelregels en flankerend beleid bij reorganisaties)

Opzegtermijn bij beëindiging tijdelijke aanstelling of urenuitbreiding voor onbepaalde tijd

B&W-Aanbiedingsformulier

Onderhandelingsakkoord CAO RDW Oktober 2007

Voorwaarden deelname aan Mijn Loopbaan (22 september 2017)

Addendum behorende bij het Sociaal Plan ten behoeve van de fusie en reorganisatie van de stichting Libertas Leiden en betrekking hebbend op de

Inhoud presentatie. Informatiebijeenkomst Uitwerking Akkoord Reparatie FLOovergangsrecht. Inzet Levenslooptegoed 2019 tot 2022

Regeling Opleiding & Ontwikkeling

vast te stellen de 12e wijziging van de Rechtspositieregeling Brandweer Brabant Noord als volgt:

Wat kies jij? Wegwijzer in het fasemodel

Citeertitel: Landsverordening bijzondere rechtspositionele bepalingen Kustwachtpersoneel. Wijzigingen: AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no.

Wat is het generatiepact

Daartoe spreken partijen onderstaand pakket maatregelen af ter bevordering van de mobiliteit van personeel.

Arbeidsongeschiktheid in het UMC. Wat nu?

Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden

Besluit college van Burgemeester en Wethouders

Feitelijke informatie De drie circulaires van het LOGA betreffen een uitwerking van de nieuwe CAO voor het gemeentepersoneel.

Afdeling: Beleid Maatschappij Leiderdorp, 30 oktober 2014 Onderwerp: Re-integratieverordening. Aan de raad. Participatiewet

Bekendmaking reparatie 3e ww jaren FLO overgansrecht gemeente Harlingen

Bijlage bij B&W-flap d.d. 16 december 2014 BD versie 2 december Aanpassing in het kader van de CAO

Samenvatting Benchmark O&O beleid gemeenten. Tweede meting werkgevers en werknemers

Kwaliteitsdocument. Titel document o Procedure Persoonlijk Ontwikkel Gesprek o HKZ no: 5.1.5

Het traceren en ontwikkelen van potentieel leidinggevenden rechtbank Amsterdam 2013.

Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging. Paragraaf 8 Afbouwtoelage. Artikel 3.40 afbouwtoelage

Uiterst voorstel CAO PARENCO juni 2017

Begeleiding Startende Leraren

Transcriptie:

Brandweer Amsterdam-Amstelland Behulpzaam Deskundig Daadkrachtig Tweede Loopbaanbeleid voor medewerkers in een bezwarende functie bij Brandweer Amsterdam-Amstelland Versie

INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 3 2 Loga-regelingen 4 3 Randvoorwaarden 8 4 Het loopbaanbeleid 9 5 Het loopbaanplan (1 & 2) 10 6 Arbeidsongeschiktheid & FLO overgangsrecht 13 7 Procedure/Tijdspad 17 8 Instrumenten en Ondersteuning 18 9 Rollen en Verantwoordelijkheden 20 Bijlagen: 1 Implementatieplan 22 2.a Formulier Loopbaanplan I gericht op bezwarende functie bij de Brandweer Amsterdam-Amstelland 30 2.b Formulier Loopbaanplan II gericht op de 2 e loopbaan 31 3 Schema loopbaan traject 33 4 Overzichten scenario s arbeidsongeschiktheid 34 2

1. Inleiding Deze notitie gaat in op de verplichtingen uit het LOGA akkoord betreffende de 2 e loopbaan, voor medewerkers in een bezwarende functie waarop voorheen een FLO-leeftijd van 55 jaar gold. Voor de officieren wordt apart beleid ontwikkeld. de door de BAA te stellen randvoorwaarden bij de invulling en uitwerking van het akkoord en eventuele overige beleidsinstrumenten. Vervolgens wordt ingegaan op de procedurele en inhoudelijke uitwerking van het 2e loopbaanbeleid. In de CAO gemeenten 2005-2007 hebben het College van Arbeidszaken van de VNG en de vakbonden besloten om met ingang van 1 januari 2006 een nieuw stelsel in te voeren voor medewerkers in een bezwarende functie, die voorheen met 55 jaar met functioneel leeftijdsontslag (FLO) de organisatie verlieten. Reden voor het invoeren van een dergelijk nieuw stelsel is dat de FLO-regeling met ingang van 1 januari 2006 is vervallen door financiële, medische, maatschappelijke en juridische ontwikkelingen: Financiële ontwikkelingen: Medische redenen: FLO wordt zwaarder fiscaal belast voor medewerkers die nog geen 56 jaar waren met ingang van 1 januari 2006. FPU-regeling, vormt de basis voor de FLO-regeling, is met ingang van 1 januari 2006 vervallen. Uit onderzoek blijkt dat het werk soms al voor het bereiken van de FLO-leeftijd te belastend kan zijn. De huidige regeling (alles of niets) maakt dat medewerkers doorwerken tot de vastgestelde leeftijd hetgeen mogelijk leidt tot gevaar voor de eigen gezondheid. Maatschappelijke redenen: Om financieel draagvlak te houden voor oudedagsvoorzieningen en ontwikkelingen sociale zekerheid bij de komende vergrijzinggolf is het van belang dat medewerkers in Nederland langer doorwerken. Juridische houdbaarheid: Wet gelijke behandeling verbiedt leeftijdsonderscheid anders dan de leeftijd van 65 jaar. 3

2. Loga regelingen De nieuwe LOGA regeling is gericht op de begeleiding van medewerkers naar een nietbezwarende functie. Hiervoor worden opleidings - en begeleidingsinstrumenten en (financiële) garantie-regelingen ingezet. De instrumenten krijgen een maatwerkkarakter. Het LOGA akkoord maakt onderscheid naar nieuw personeel in dienst vanaf 1 januari 2006 en zittend personeel dat een bezwarende functie vervulde op 31 december 2005, maar met minder dan twintig dienstjaren op 1 januari 2006. Het is niet van toepassing op zittend personeel met twintig of meer dienstjaren in een bezwarende functie op 1 januari 2006. In paragraaf 2.1 wordt de regeling kort samengevat voor respectievelijk nieuw en zittend personeel: 2.1 LOGA regelingen voor nieuw personeel in dienst vanaf 1 januari 2006: Het uitgangspunt van het is dat nieuwe medewerkers maximaal twintig jaren werkzaam zijn in een bezwarende functie. Op basis van het Periodiek Preventief Medisch Onderzoek (PPMO) en het dienstbelang, kan worden overwogen het twintigjarige dienstverband telkens met één jaar te verlengen. Het en de uitvoering daarvan zijn echter gericht op het na maximaal twintig jaar vervullen van een 2 e loopbaan in een niet-bezwarende functie. Tijdens de actieve periode wordt een loopbaanplan opgesteld en uitgevoerd, gericht op het verwerven van een 2 e, niet bezwarende loopbaan. Voor dat loopbaanplan geldt dat: - medewerkers bij de brandweer worden opgeleid tot MBO voor zover ze dit nog niet hebben. Het moet gaan om erkende opleidingen. - een periodiek preventief medisch onderzoek (PPMO) wordt gebruikt als input voor het loopbaanplan. - De overgang naar een andere, niet bezwarende functie, wordt met de volgende financiële instrumenten versoepeld: o medewerkers ontvangen een levensloopbijdrage van 2,5% van het salaris per jaar dat zij werken in de bezwarende functie o bij overgang naar een niet-bezwarende functie binnen de gemeentelijke organisatie 1 conform het loopbaanplan heeft medewerker recht op een garantietoelage ter hoogte van het negatieve verschil tussen het oude - en nieuwe salaris. Het oude salarisbedrag volgt niet de indexering. Toelagen worden in 4 jaar afgebouwd (100%, 75%, 50%, 25%). o bij overgang naar een niet-bezwarende functie buiten de organisatie van de gemeente, conform het loopbaanplan, ontvangt medewerker een afkoopsom ter hoogte van 175% van het verschil in bezoldiging op jaarbasis (inclusief toelagen en vergoedingen) tussen de oude bezoldiging en het nieuwe jaarsalaris inclusief eventuele toelagen en vergoedingen. 2.2 FLO-overgangsrecht voor zittend personeel dat een bezwarende functie vervulde op 31 december 2005 met minder dan twintig dienstjaren op 1 januari 2006 Formeel: Zittende medewerkers die een bezwarende functie vervulden op 31 december 2005, maar die minder dan twintig dienstjaren hadden op 1 januari 2006 vallen onder hetzelfde 2 e loopbaanbeleid als de nieuwe medewerkers. Dit voor wat betreft de opleidings- en begeleidingscomponent, het PPMO en de inspanningsverplichting van beide zijden. De 1 Onder de organisatie van de gemeente worden Brandweer Amsterdam-Amstelland en de bij deze regio behorende gemeenten verstaan. 4

regeling is sterk gericht op het aanvaarden van een niet-bezwarende functie binnen de eigen organisatie en in tweede instantie binnen de gemeente of daarbuiten. Indien men niet kiest voor een 2 e loopbaantraject of als effectuering van de 2 e loopbaan niet mogelijk blijkt, gelden overgangsregelingen conform het FLO-overgangsrecht. Uitwerking Brandweer Amsterdam-Amstelland: Alle medewerkers die onder het FLO-overgangsrecht vallen met minder dan twintig dienstjaren krijgen een verplicht gesprek met OCL2. Hierin wordt de belangstelling voor een 2 e loopbaan besproken en vastgelegd. Bij het ontbreken van belangstelling voor een 2 e loopbaantraject wordt er geen traject gestart. Tot het 55 e levensjaar heeft de medewerker eens in de vier jaar de mogelijkheid om zijn/haar besluit te heroverwegen. Waneer er wel belangstelling is dan wordt een 2e loopbaantraject gestart. Een 2e loopbaantraject is te allen tijde gericht op het vervullen van een 2e loopbaan in een niet bezwarende functie, binnen of buiten Brandweer Amsterdam-Amstelland. Het starten van een 2e loopbaantraject zal in de eerste twintig dienstjaren plaats moeten vinden (met uitzondering van de groep medewerkers die op het moment van het 1 e gesprek met OCL2 al langer dan twintig jaar in dienst zijn). Ontwikkel- of loopbaanwensen met een ander doel dan een 2 e loopbaan in een niet bezwarende functie kunnen worden gefaciliteerd middels de reguliere wegen (bijv. studiefaciliteitenbesluit). 2e loopbaantraject: Bij een definitieve herplaatsing heeft de medewerker die op 1 januari 2006 minder dan twintig dienstjaren in de bezwarende functie werkzaam was, recht op een garantietoelage ter hoogte van het negatieve verschil tussen de oude bezoldiging en het nieuwe totaalinkomen. Bij aanvaarding van een niet bezwarende functie buiten de eigen organisatie kunnen individuele afspraken worden gemaakt. De werkgever en de medewerker maken in het kader van het 2 e loopbaanpad afspraken over een afkoopsom bij aanvaarden van de betrekking met een lager totaal inkomen. Indien men niet kiest voor een 2 e loopbaantraject of als effectuering van de 2e loopbaan niet mogelijk blijkt, gelden overgangsregelingen conform het FLO-overgangsrecht, namelijk: - doorwerken voor 50% vanaf 55 jaar met behoud van 90% van de bezoldiging (eventueel kan bij medische geschiktheid en indien het dienstbelang het toelaat kan op initiatief van de werknemer worden afgesproken dat de ingangsdatum wordt opgeschoven met telkens één jaar); - 100% inactief vanaf 56 jaar met behoud van 80% van de bezoldiging voor de medewerker met 15 dienstjaren of meer op 1 januari 2006; 100% inactief vanaf 57 jaar met behoud van 78% van de bezoldiging voor de medewerker met 10 dienstjaren of meer; 100% inactief vanaf 58 jaar met behoud van 75% van de bezoldiging voor de medewerker met 5 dienstjaren of meer; - 3 jaar onbetaald verlof met een inkomen uit de levensloopregeling tegen 70% gefinancierd door de werkgever, versterkt OP en volledige pensioenopbouw over 100% van de bezoldiging vanaf 55 t/m 61 jaar. 5

Uitwerking in de praktijk Doelgroep Medewerkers die op 31 december 2005 werkzaam waren in een bezwarende functie, maar die op 1 januari 2006 minder dan twintig dienstjaren hadden. Keuze voor Loopbaanplan Medische keuring Verplicht tot vastleggen van de keuze voor een loopbaanplan ja of nee. In het loopbaanplan wordt vastgelegd: 1. Of de medewerker geïnteresseerd is in een 2 e loopbaan. Zo ja: dan wordt een loopbaanplan opgesteld en worden afspraken gemaakt over waar en wanneer een nieuwe functie gaat worden vervuld. Zo nee: dan wordt dat bevestigd met handtekening door de medewerker. (De medewerker heeft tot zijn/haar 55 ste eens in de vier jaar de mogelijkheid om zijn/haar besluit te heroverwegen.) 2. Afspraken over een andere functie/functievervulling als de bezwarende functie om gezondheidsredenen niet langer verantwoord is. Verplicht tot ondergaan van periodieke medische keuring. Inspanningsverplichting Plicht tot nakomen van de afspraken in het loopbaanplan. Herplaatsing Bij herplaatsing in een niet-bezwarende functie vervallen de aanspraken op grond van het werken in een bezwarende functie. Dit laat onverlet dat bij herplaatsing de inkomensgaranties op grond van hoofdstuk 27b van de NRGA worden toegekend en dat er over de periode waarin men werkzaam is geweest in een bezwarende functie de levensloop en het versterkt ouderdomspensioen worden afgerekend. Indien een medewerker medisch ongeschikt raakt: verplichte herplaatsing in kader van reïntegratie. 2.3 Kaders Vanuit het CAO akkoord, zoals vastgesteld door het College van Arbeidszaken van de VNG en de vakbonden, zijn de volgende kaders gedefinieerd: Doelgroep Bezwarende Functie 2 Loopbaan 1. Medewerkers in bezwarende functie 2 in dienst bij Brandweer Amsterdam-Amstelland vanaf 1 januari 2006. 2. Medewerkers die een bezwarende functie vervulden op 31 december 2005, maar die minder dan twintig dienstjaren hadden op 1 januari 2006. Een functie met een hoge belasting door het frequent draaien van piket en/of het werken in roosterdiensten en deelname aan daaruit voortvloeiende werkzaamheden in de uitruk met als gevolg een verhoogde kans op gezondheidsklachten. De medewerker vanaf 1 januari 2006 in dienst blijft maximaal twintig jaar werkzaam in een bezwarende functie. De medewerkers 2 De volgende functies vallen onder de definitie van bezwarende functie: Brandwacht Brandwacht 1 e klas HWT HWT+ Bevelvoerder OvD (wordt in dit beleidsstuk buiten beschouwing gelaten) 6

die op 31 december 2005 een bezwarende functie vervulden, maar die op 1 januari 2006 minder dan twintig dienstjaren hadden (en daarmee onder het overgangsrecht vallen) kunnen, mits medisch goedgekeurd, doorwerken in hun bezwarende functie. De medewerker heeft recht op een loopbaanplan. Doel hiervan is dat de medewerkers na het werken in een bezwarende functie een 2 e loopbaan kunnen aanvangen in een niet bezwarende functie. 2 e Loopbaan Iedere functie binnen of buiten de organisatie van de gemeente die, in het kader van het loopbaanplan, volgt op de bezwarende functie en die past bij de richting zoals afgesproken is in het loopbaanplan. Loopbaanplan Het loopbaanplan omvat in ieder geval die opleidingselementen die nodig zijn om de medewerker in twintig jaar op te leiden tot MBO niveau (opleidingen die extern erkend zijn). Inspanningsverplichting De kazernemanager en de medewerker zijn verplicht medewerking te verlenen aan het opstellen, uitvoeren, evalueren en bijstellen van het loopbaanplan. Periodiek Preventief Medisch Onderzoek (PPMO) De medewerker ondergaat periodiek een medische keuring conform de richtlijnen voor het Periodiek Preventief Medisch Onderzoek (PPMO). Het PPMO houdt de ontwikkeling van de fysieke en psychische belastbaarheid van medewerkers bij en zal de huidige sporttest en medische keuring gaan vervangen. Het instrument is nog in ontwikkeling. In 2008 heeft in een drietal korpsen, waaronder Brandweer Amsterdam- Amstelland, een pilot gedraaid. Op basis van de evaluatie daarvan vindt verdere ontwikkeling plaats. 7

3. Randvoorwaarden De invulling van de loopbaanplannen is een zaak van werkgever en werknemer. De werkgever kan hierbij randvoorwaarden stellen. Randvoorwaarden vanuit BAA - De regels en intenties uit het LOGA akkoord zijn kaderstellend voor de BAA; - De kosten voortvloeiend uit begeleiding en opleiding komen in principe ten laste van de werkgever; - De afspraken in loopbaanplannen moeten tegemoet komen aan het belang van de werkgever en de werknemer; - Begeleiding en opleidingen in het kader van de 2 e loopbaan starten op zijn vroegst na de basisopleiding en eerste 2 jaarplaatsingen van een medewerker; (= beleid Brandweer Amsterdam- Amstelland); - Begeleiding en opleidingen in het kader van de 2 e loopbaan worden alleen gefaciliteerd als er sprake is van een reëel vooruitzicht op het verwerven van een niet bezwarende functie (opleidingen moeten bijvoorbeeld passen bij de medewerker en zijn gericht op reële functies op de arbeidsmarkt); - Indien een medewerker na 15 dienstjaren in een bezwarende functie start met het werken aan een 2 e loopbaan, moet de beoogde uitstroomdatum van de medewerker aansluiten op de afronding van eventuele opleidingen in het kader van die 2 e loopbaan. Dit maakt de startdatum van opleidingen mede afhankelijk van de beoogde uitstroomdatum. Doel hiervan is om de investering die door de werknemer en werkgever wordt gedaan in de 2 e loopbaan zijn waarde te laten behouden en deze ook daadwerkelijk om te kunnen zetten in concreet resultaat; - Uitgaande van de uitstroomdatum na twintig dienstjaren, starten opleidingen in het kader van de 2 e loopbaan uiterlijk op het moment dat de medewerker 15 bezwarende dienstjaren bij de BAA of bij een andere werkgever heeft doorgebracht; - Studietijd in de tijd van de werkgever voor de hele opleiding is in principe beperkt tot één jaar werktijd; - Zelfstudie kan (indien mogelijk) ook in de 24-uursdienst plaatsvinden; - Aanvullende afspraken en afspraken die de standaardregelingen uit het LOGA akkoord te boven gaan, kunnen alleen op individuele gevallen en op individuele gronden worden gemaakt en dienen bij te dragen aan de belangen van de BAA en de medewerker; - De medewerker die misbruik maakt van de geboden loopbaanfaciliteiten, of zich, verwijtbaar, niet houdt aan de gemaakte afspraken zoals verwoord in het loopbaanplan, is verplicht de kosten, verband houdende met de activiteiten of opleidingen, die zijn vergoed, terug te betalen. 8

4. Loopbaanbeleid Het loopbaanbeleid vormt onderdeel van het Personeelsbeleid De werkgever en de medewerker stellen zich tot doel gezamenlijk zorg te dragen voor de ontwikkeling naar een andere loopbaan op latere leeftijd. Vanwege de tijdelijkheid van de functie zal de medewerker zich gedurende het huidige dienstverband oriënteren op een loopbaan na het bezwarende werk. Hiertoe stelt de werkgever met iedere medewerker een loopbaanplan op. In dit loopbaanplan spreken werkgever en medewerker af, op welke wijze zij samen werken aan het voortzetten van de loopbaan na beëindiging van de werkzaamheden in de bezwarende functie. Deze voortgezette loopbaan kan plaats hebben binnen de eigen organisatie, binnen de gemeente brede organisatie of daarbuiten en past bij de competenties en interesses van de betrokken medewerker. Bij Brandweer Amsterdam-Amstelland zijn medewerkers in de gelegenheid om een POP op te stellen. De POP-afspraken worden jaarlijks vastgelegd op het daartoe bestemde POPformulier. Het POP-gesprek is onderdeel van de cyclus van functionerings- en beoordelingsgesprekken. Het POP-gesprek is nu nog niet in alle geledingen van de organisatie gemeengoed. Na de opleiding tot brandwacht worden met de medewerker afspraken gemaakt over zijn/haar te ontwikkelen competenties en opleidingen. Bij de sector OD wordt het carrièrepad van een brandwacht gevolgd tot de rang van (hoofd)brandwacht(+) en eventueel onderbrandmeester en/of brandmeester. Met de medewerker wordt jaarlijks in een gesprek met de leidinggevende zijn/haar functioneren en ontwikkeling besproken, beoordeeld, schriftelijk vastgelegd en vervolgens worden er afspraken gemaakt voor de komende periode. Kern & tijdspad 2 e loopbaan: Circa de eerste vijftien dienstjaren zal de medewerker in de bezwarende functie zijn/haar persoonlijke ontwikkeling richten op het carrièrepad van brandwacht tot de rang van (hoofd)brandwacht (plus) en eventueel onderbrandmeester of brandmeester, zoals hiervoor beschreven. De medewerker stelt na de basisopleiding loopbaanplan I op, gericht op de persoonlijke en vakinhoudelijke ontwikkeling en specialisaties in de bezwarende functie, in samenspraak met zijn/haar leidinggevende. Na uiterlijk vijftien dienstjaren, of zoveel eerder als door de leidinggevende en medewerker vastgesteld, stelt de medewerker loopbaanplan II op, dat is gericht op de 2 e loopbaan. Indien een medewerker na 15 jaar start met activiteiten gericht op het bereiken van de 2 e loopbaan, is loopbaanplan ll gericht op de uitstroom vanuit de bezwarende functie naar de 2 e loopbaan. Start een medewerker met activiteiten in het kader van de 2 e loopbaan voordat hij 15 jaar in dienst is, is uitstroom naar een niet-bezwarende functie niet verplicht voordat de periode van 20 dienstjaren is bereikt. Om de waarde van de opgedane kennis en vaardigheden te waarborgen, is het echter wel noodzakelijk dat de medewerker zijn/haar opgedane kennis en vaardigheden (naast de bezwarende functie) gaat en blijft inzetten in de praktijk. Als men is gestart met een opleiding voordat men 15 dienstjaren had en eerder wenst uit te stromen dan de 20 jaar, geldt een terugbetalingsregeling wanneer de datum van ontslag gelegen is binnen 3 jaar aansluitend op de periode waarover de studiefaciliteiten zijn toegekend. De werkgever faciliteert de begeleiding van de medewerker in het kader van de 2 e loopbaan naar iedere functie binnen of buiten de organisatie van de gemeente die, in het kader van het loopbaanplan, volgt op de bezwarende functie en die past bij de richting zoals afgesproken is in het loopbaanplan. Bij de keuze van activiteiten (als een opleiding) in het loopbaanplan moet werkzekerheid de hoogste prioriteit hebben. Ofwel: een opleiding kan alleen gevolgd worden als deze reële kansen op de arbeidsmarkt biedt. 9

5. Het loopbaanplan Loopbaanplan I: is gericht op persoonlijke en vakinhoudelijke ontwikkeling in de bezwarende functie is het persoonlijke ontwikkelplan, zoals toegepast bij de hele brandweerorganisatie. wordt na de basisopleiding (na ruim 2 jaar in dienst) opgesteld door de medewerker in samenspraak met de leidinggevende. Jaarlijks wordt het loopbaanplan geëvalueerd en afspraken gemaakt voor komende periode. Loopbaanplan II: is gericht op de 2 e loopbaan; wordt opgesteld na vijftien dienstjaren, of zoveel eerder als door leidinggevende en medewerker vastgesteld; worden de gezamenlijke afspraken vastgelegd over de loopbaanontwikkeling en de vereiste competenties, kennis en vaardigheden, alsmede de in dat kader door de medewerker te volgen opleiding(en) en de te ondernemen activiteiten, die nodig zijn om na maximaal twintig jaar gewerkt te hebben in een bezwarende functie een 2 e loopbaan te beginnen; omvat in ieder geval die opleidingselementen die nodig zijn om de medewerker op te leiden tot MBO-niveau. Hierbij moet het gaan om opleidingen die landelijk erkend worden. NB: Bij het opstellen van loopbaanplan II in het kader van de 2 e loopbaan wordt rekening gehouden met zowel de belangen van de werkgever als met de belangen van de medewerker. Het loopbaanplan gaat uit van maatwerk, immers iedereen heeft zijn/haar eigen achtergrond, interesses en mogelijkheden. Bij de wens om hoger opgeleid te worden dan het FLOakkoord voorschrijft, zal worden gekeken naar de mogelijkheden en de verdeling van kosten en tijd tussen werkgever en werknemer. In loopbaanplan II worden de volgende zaken vastgelegd: huidige leidinggevende beroep/richting loopbaan opleidingsvorm Erkennen van Verworven Competenties (EVC) 3 kosten/verlof activiteiten start/einddatum activiteit voortgang te behalen resultaat planning vervolgafspraak studiekostenbesluit overige zaken Als bijlage wordt het CV toegevoegd. De kazernemanager en medewerker tekenen het loopbaanplan voor akkoord met betrekking tot de gemaakte afspraken. 3 Met een EVC-procedure kunnen ervaringen uit werk, nevenwerkzaamheden, vrijwilligerswerk, vrije tijd en opleiding omgezet worden in een algemeen erkend diploma. Hiermee kunnen vervolgens weer vrijstellingen worden verkregen voor onderdelen van een opleiding. 10

Garantiesalaris en afbouw toelagen De in het LOGA akkoord opgenomen salarisgaranties kunnen worden gezien als instrumenten in het loopbaanbeleid. 1. Medewerkers in dienst vanaf 1 januari 2006: De medewerker die binnen Brandweer Amsterdam Amstelland of binnen de betrokken gemeentes de 2 e loopbaan daadwerkelijk begint, krijgt een garantietoelage ter hoogte van het negatieve verschil tussen het oude en het nieuwe salaris. Op de garantietoelage wordt een vermindering toegepast tot het bedrag waarmee het nieuwe salaris en eventuele toelagen en vergoedingen, behorende bij de nieuwe functie, samen met de garantietoelage de oude bezoldiging overstijgt. De medewerker die als gevolg van de 2 e loopbaan binnen de organisatie van de gemeente 4 de toelagen en vergoedingen verliest die behoorden bij de bezwarende functie, krijgt, onder aftrek van eventuele toelagen en vergoedingen, die behoren bij de nieuwe functie, een aflopende afbouwtoelage ter hoogte van: a. het eerste jaar 100% van de toelagen; b. het tweede jaar 75% van de toelagen; c. het derde jaar 50% van de toelagen; d. het vierde jaar 25% van de toelagen. Op de afbouwtoelage wordt een vermindering toegepast tot het bedrag waarmee het nieuwe salaris en eventuele toelagen en vergoedingen, behorende bij de nieuwe functie, samen met de garantietoelage en de afbouwtoelage de oude bezoldiging overstijgt. De medewerker die een 2 e loopbaan begint buiten de eigen organisatie of buiten de betrokken gemeentes ontvangt een afkoopbedrag ter hoogte van 175% van het verschil tussen de bezoldiging, inclusief toelagen en vergoedingen en nieuwe jaarsalaris, berekend over het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de medewerker uit de brandweerorganisatie vertrekt. Het nieuwe jaarsalaris, inclusief eventuele toelagen en vergoedingen wordt berekend naar het bedrag dat de medewerker bij indiensttreding bij de nieuwe werkgever ontvangt. 2. Medewerkers die op 31 december 2005 werkzaam waren in een bezwarende functie, maar die op 1 januari 2006 minder dan twintig dienstjaren hadden Bij een definitieve herplaatsing heeft de medewerker recht op een garantietoelage ter hoogte van het negatieve verschil tussen de oude bezoldiging en het nieuwe totaalinkomen. Bij aanvaarding van een niet bezwarende functie buiten de eigen organisatie kunnen individuele afspraken worden gemaakt. De werkgever en de medewerker maken in het kader van het 2 e loopbaanpad afspraken over een afkoopsom bij aanvaarden van de betrekking met een lager totaal inkomen. Kosten In het loopbaanplan worden afspraken vastgelegd met betrekking tot de opleiding, het benodigde scholingsverlof en eventuele verdere medewerking van de zijde van de werkgever, die de medewerker in staat moet stellen de gemaakte afspraken uit te voeren. Door de werkgever worden de kosten in het kader van de 2 e loopbaan, vergoed voor een MBO-opleiding, alsmede eventuele kosten gemaakt door het loopbaancentrum, waaronder bijvoorbeeld loopbaangesprekken, een capaciteitentest en/of een assessment. 4 Onder de organisatie van de gemeente worden Brandweer Amsterdam-Amstelland en de bij deze regio behorende gemeenten verstaan. 11

Indien er sprake is van overige te maken kosten in het kader van de 2 e loopbaan of kosten voor een opleiding hoger dan MBO-niveau, wordt er over deze kosten overlegd door de kazernemanager, OCL2 en de medewerker. De kazernemanager beoordeelt of de kosten voor een vergoeding in aanmerking komen. Deze afspraken worden schriftelijk bevestigd. Inspanningsverplichting Het werken aan een voortgezette loopbaan is niet vrijblijvend. De medewerker is verantwoordelijk voor het behalen van de resultaten. De werkgever is verantwoordelijk voor de begeleiding van de medewerker en het realiseren van de faciliteiten die de medewerker nodig heeft om zijn resultaten te kunnen behalen. Beide partijen hebben een inspanningsverplichting. Indien één van de partijen de afspraken niet nakomt, heeft dit consequenties (voor de medewerker: terugbetaling/ontslag; voor de werkgever: in dienst houden van betrokken medewerker en een eindheffing van 52% voor de werkgever) Bezwaarprocedure Een medewerker die het niet eens is met een beslissing van de leidinggevende met betrekking tot zijn/haar inspanningsverplichting in het kader van de 2 e loopbaan, kan hiertegen in bezwaar gaan, conform de bezwaarprocedure, zoals vermeld in de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB). 12

6. Arbeidsongeschiktheid en FLO-overgangsrecht (voor medewerkers waar voorheen een FLO-leeftijd van 55 jaar voor gold). Inleiding: In de CAO zijn afspraken opgenomen over het FLO-overgangsrecht voor zgn. bezwarende functies. Dit overgangsrecht is van toepassing op die medewerkers die op 31 december 2005 in dienst waren in een bezwarende functie. In de uitwerking van het FLOovergangsrecht wordt onderscheid gemaakt tussen medewerkers met meer en medewerkers met minder dan twintig dienstjaren op 1 januari 2006. Deze notitie richt zich op het in beeld brengen van de gevolgen van arbeidsongeschiktheid in relatie tot het FLO-overgangsrecht en de 2e loopbaan. Kader: In hoofdstuk 27b NRGA is het FLO-overgangsrecht vastgelegd. Paragraaf 2 van dit hoofdstuk geeft de aanspraken voor degenen met twintig dienstjaren of meer op 1 januari 2006 en paragraaf 3 de aanspraken voor degenen met minder dan twintig dienstjaren op 1 januari 2006. In hoofdstuk 7 NRGA zijn de aanspraken van de ambtenaar bij arbeidsongeschiktheid opgenomen. Deze aanspraken zijn integraal van toepassing op degene die aanspraak heeft op FLO-overgangsrecht. In hoofdstuk 27b NRGA worden aanvullende aanspraken in geval van arbeidsongeschiktheid gegeven. Deze mix aan aanspraken komt de duidelijkheid niet ten goede. Deze notitie beoogt die duidelijkheid te geven. Regulier reïntegratiebeleid: In de overzichten in bijlage 4 wordt gesproken over regulier reïntegratiebeleid. Hieronder worden de activiteiten verstaan die gericht zijn op terugkeer in het arbeidsproces van een zieke medewerker, ongeacht of die medewerker een bezwarende functie vervult of niet. Zowel de medewerker als de werkgever is gehouden aan de bepalingen van de Wet Verbetering poortwachter. Kan terugkeer niet in de eigen functie, dan wordt bekeken welke andere werkzaamheden nog wel kunnen worden verricht. Soms is dat tijdelijk. Is terugkeer naar de eigen werkzaamheden niet meer aan de orde dan zoekt de werkgever naar een functie waarin de medewerker definitief herplaatst kan worden. Na twee jaar ziekte kan de medewerker definitief herplaatst worden in een passende functie. Is geen passende functie aanwezig, dan kan ontslag wegens arbeidsongeschiktheid plaatsvinden. Het reguliere reïntegratiebeleid is o.a. verwoord in hoofdstuk 7 NRGA. Levensloop: Na herplaatsing in een niet-bezwarende functie vervalt de mogelijkheid om met 55 jaar te stoppen met werken of minder te gaan werken. Wel kan de medewerker gebruik maken van de levensloopvoorziening die is opgebouwd over de jaren dat in een bezwarende functie is gewerkt. Als de medewerker bij herplaatsing al twintig jaar of meer in de bezwarende functie heeft gewerkt, dan is de levensloopvoorziening volledig opgebouwd. De medewerker kan dan vanaf de leeftijd van 59 jaar gebruik maken van de mogelijkheid tot levensloopverlof. Heeft de medewerker minder dan twintig dienstjaren in de bezwarende functie gewerkt, dan is niet de maximale levensloopvergoeding opgebouwd. De levensloopvoorziening is dan gevuld naar rato van het aantal dienstjaren. Bij herplaatsing in een niet bezwarende functie gaat de werkgever na of de stortingen voor wat betreft levensloop en inkoop ouderdomspensioen al volledig hebben plaatsgevonden. Is dat niet het geval dan wordt het tekort alsnog gestort. 13

Aanspraken: Hieronder wordt voor verschillende situaties aangegeven wat de consequenties van arbeidsongeschiktheid zijn. In de overzichten in bijlage 4 zijn onderstaande situaties in schema gezet. De betreffende NRGA artikelen zijn daarbij vermeld. A. Meer dan twintig dienstjaren op 1-1-2006 (zie voor een schematische weergave bijlage 4, overzicht 1) Eerste ziektedag vóór het bereiken van leeftijd van 50 jaar: In deze situatie geldt het reguliere reïntegratiebeleid. Als de medewerker de bezwarende functie niet meer kan vervullen wegens arbeidsongeschiktheid dan zal gezocht worden naar een andere (tijdelijke) passende functie. Na 2 jaar ziekte kan de medewerker definitief worden herplaatst in een passende functie. NB: De medewerker kan worden ontslagen wegens arbeidsongeschiktheid als herplaatsing in een passende functie niet is gelukt. Bij het uittreden uit een bezwarende functie gaat de werkgever na of de stortingen voor wat betreft levensloop en inkoop ouderdomspensioen al volledig hebben plaatsgevonden. Is dat niet het geval dan wordt het tekort alsnog gestort. Eerste ziektedag na bereiken van leeftijd van 50 jaar: Ook hier geldt het reguliere reïntegratiebeleid. Als de medewerker de eigen functie niet meer kan vervullen wegens arbeidsongeschiktheid dan zal gezocht worden naar een andere (tijdelijke) passende functie. Na 2 jaar ziekte kan de medewerker definitief worden herplaatst in een passende functie. NB: De medewerker kan niet worden ontslagen wegens arbeidsongeschiktheid, tenzij sprake is van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. Herplaatsing in een passende functie staat voorop. Bij herplaatsing (intern/extern) gelden specifieke garantieregelingen bij inkomstenderving. Lukt herplaatsing in verband met de arbeidsongeschiktheid niet in de eigen functie voor het bereiken van de leeftijd van 55 jaar, gaat de medewerker over op de 80-100 regeling en wordt hij (door de werkgever) hersteld gemeld. De medewerker kan bij het bereiken van de leeftijd van 55 jaar zijn keuze maken voor gedeeltelijk doorwerken of stoppen met werken. De door de medewerker te maken keuze wordt beperkt door de medische beperkingen van de medewerker. Eerste ziektedag na bereiken van leeftijd van 55 jaar: Wordt de medewerker na het bereiken van de leeftijd van 55 jaar ziek en is als gevolg van de medische geschiktheid de realisatie van de keuze (bv. volledig doorwerken) niet meer mogelijk, dan verandert deze keuze in een keuze die op grond van zijn medische geschiktheid nog wel mogelijk is. Noot: Onder interne herplaatsing of herplaatsing binnen de organisatie van de gemeente wordt verstaan een herplaatsing binnen de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland of een van de bij deze regio behorende gemeenten. 14

B. Minder dan twintig dienstjaren op 1-1-2006 (zie voor een schematische weergave bijlage 4, overzicht 2) Herplaatsing 2 e loopbaan: Doel van de 2 e loopbaan is om te komen tot herplaatsing voordat arbeidsongeschiktheid ontstaat. Bij herplaatsing in het kader van de 2 e loopbaan bestaat aanspraak op een garantieregeling bij interne herplaatsing of een nader overeen te komen regeling bij herplaatsing elders. Tevens vindt de reguliere afrekening plaats van de jaren waarin is gewerkt in de bezwarende functie. Vindt geen herplaatsing in het kader van de 2 e loopbaan plaats, dan kan de medewerker in de bezwarende functie doorwerken tot het bereiken van de leeftijd van 55 jaar en zolang dit medisch verantwoord is. Eerste ziektedag voor bereiken van leeftijd van 50 jaar Stuit doorwerken in de bezwarende functie op medische bezwaren (gedeeltelijke, volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid) zonder dat een plaatsing in het kader van het 2 e loopbaanplan is gerealiseerd, dan is het reguliere reïntegratiebeleid van toepassing. Ontslag wegens arbeidsongeschiktheid behoort tot de mogelijkheden. Als sprake is van 2 e loopbaanactiviteiten dan worden deze ingezet t.b.v. de reïntegratie. Het ligt dan voor de hand dat de medewerker naar die 2 e loopbaanfunctie doorstroomt, tenzij dat door de arbeidsongeschiktheid niet mogelijk is. NB: De (inkomens)garantieregelingen van de 2 e loopbaan zijn dan van toepassing. Is geen 2 e loopbaan voorbereid en arbeidsongeschiktheid dreigt, dan wordt zo spoedig mogelijk gestart met activiteiten in het kader van een 2 e loopbaan. Ook dan gelden de garantieregelingen in het kader van de 2 e loopbaan. Eerste ziektedag na het bereiken van leeftijd van 50 jaar Als de arbeidsongeschiktheid ontstaat na het bereiken van de 50 jarige leeftijd dan is het reguliere reïntegratiebeleid eveneens van toepassing. Als de medewerker de eigen functie niet meer kan vervullen wegens arbeidsongeschiktheid dan zal gezocht worden naar een andere (tijdelijke) passende functie. Na twee jaar ziekte kan de medewerker definitief worden herplaatst in een passende functie. NB: De medewerker kan niet meer ontslagen worden wegens arbeidsongeschiktheid. Herplaatsing in een passende functie staat voorop. Als sprake is van 2 e loopbaanactiviteiten dan worden deze ingezet t.b.v. de reïntegratie. Het ligt dan voor de hand dat de medewerker naar die 2e loopbaanfunctie doorstroomt, tenzij dat door de arbeidsongeschiktheid niet mogelijk is. NB: De garantieregelingen van de 2e loopbaan zijn dan van toepassing. Bij herplaatsing in een niet-bezwarende functie geldt vanaf dat moment de gewone rechtspositie en valt de medewerker niet meer onder het FLOovergangsrecht. Is er geen 2e loopbaan voorbereid of verhindert arbeidsongeschiktheid het doorstromen naar de 2e loopbaanfunctie en kan dus niet in die functie herplaatst worden dan gelden de reguliere regels bij herplaatsing wegens arbeidsongeschiktheid. NB: Er is in dit geval geen speciale inkomensgarantie. 15

Lukt herplaatsing niet voor het bereiken van de leeftijd van 55 jaar dan wordt de medewerker op deze datum hersteld gemeld. Is de medewerker ongeschikt voor het vervullen van de 50/90 regeling in de bezwarende functie dan blijft de ziekmelding gehandhaafd tot de leeftijd dat het doorbetaald buitengewoon verlof ingaat op 56, 57, 58 of 59 jaar. De herplaatsingactiviteiten worden dan tot deze datum (buitengewoon verlof) voortgezet. Eerste ziektedag na het bereiken van de leeftijd van 55 jaar De medewerker wordt ziek gemeld. Hersteld melding (door de werkgever) vindt plaats uiterlijk op de datum dat het gedeeltelijk doorbetaald buitengewoon verlof (bij 56, 57 of 58 jaar) in gaat. Het reguliere reïntegratiebeleid is van toepassing; herplaatsing in een passende functie staat voorop. Overbrugging met passende werkzaamheden is dan een praktische oplossing. Ontslag wegens ziekte is niet aan de orde. 2 e Loopbaanactiviteiten stoppen bij het bereiken van de leeftijd van 55 jaar. Noot: Onder interne herplaatsing of herplaatsing binnen de organisatie van de gemeente wordt verstaan een herplaatsing binnen de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland of een van de bij deze regio behorende gemeenten. 16

7. Procedure/tijdspad Doelstelling is dat de medewerker in een bezwarende functie na maximaal twintig dienstjaren in het kader van de 2 e loopbaan een nieuwe, niet bezwarende functie heeft. Om genoemde doelstelling te bereiken zijn onderstaande stappen nodig: Na de basisopleiding wordt het loopbaanplan I door de medewerker in samenspraak met de leidinggevende opgesteld, met als doel zich te ontwikkelen in de huidige functie. Het plan wordt gedurende de eerste vijftien jaar jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld. De afspraken met betrekking tot de inspanningsverplichting van de medewerker worden jaarlijks tijdens het beoordelingsgesprek vastgelegd door leidinggevende. Iedere vijf jaar kan de medewerker vrijblijvend een loopbaanadviesgesprek aanvragen bij het OCL2. Periodiek vindt de PPMO (Periodiek Preventief Medisch Onderzoek) plaats. Na uiterlijk vijftien jaar of zoveel eerder als door medewerker en leidinggevende is overeengekomen, stelt de medewerker loopbaanplan II in het kader van de 2 e loopbaan op. De medewerker krijgt een (extern) loopbaanadvies en bespreekt het advies, en stemt de (on)mogelijkheden af met zijn/haar leidinggevende. Tevens leggen zij het moment vast waarop de medewerker start met zijn/haar 2 e loopbaan. (Minimum doelstelling is het behalen van MBO-niveau.) De te behalen resultaten en inspanningsverplichtingen worden vastgelegd in loopbaanplan II. Zonodig wordt het loopbaanplan tussentijds bijgesteld. Jaarlijks wordt loopbaanplan II geëvalueerd in het beoordelingsgesprek. Het resultaat en de inspanningsverplichtingen worden vastgelegd in het formulier Resultaatbeoordeling. Zodra de medewerker start met het 2 e loopbaantraject, wordt hij/zij aangemeld bij het OCL2. Het loopbaantraject (zie bijlage 3) ziet er op hoofdlijnen als volgt uit: De medewerker heeft een Intakegesprek met de loopbaanadviseur van OCL2 De medewerker stelt m.b.v. OCL2/kazernemanager loopbaanplan II op in het kader van de 2 e loopbaan, alsmede zijn/haar CV en bespreekt dit met zijn/haar leidinggevende. De kazernemanager accordeert dit. Eventueel Assessment, EVC (erkennen van competenties) etc. (i.o.m. leidinggevende met betrekking tot de kosten) Advies loopbaanadviseur wordt besproken met de leidinggevende en de medewerker en wordt toegevoegd als bijlage bij het loopbaanplan. In het advies van de loopbaanadviseur staat o.a. vermeld welke competenties, kennis en vaardigheden de medewerker nodig heeft om zijn/haar 2 e loopbaan te realiseren. De medewerker wordt tijdens het loopbaantraject c.q. leer/werktraject en bemiddeling begeleid door OCL2. De resultaten worden tussentijds geëvalueerd en teruggekoppeld aan de kazernemanager en de medewerker. De kazernemanager beoordeelt jaarlijks de inspanningsverplichting van de medewerker. In overleg met de kazernemanager kan worden afgeweken van de hierboven genoemde periode van vijftien jaar. 17

8. Instrumenten en ondersteuning Onderstaande instrumenten zijn ter ondersteuning bij het realiseren van de 2 e loopbaan voor de medewerkers in een bezwarende functie: Website voor medewerkers in een bezwarende functie Loopbaanscan een website met informatie over de FLO en de 2 e loopbaan, lokaal beleid en middelen, zoals een digitale loopbaanscan. digitale loopbaanscan. Deze scan stelt een aantal gerichte vragen aan de medewerker en geeft op basis daarvan direct een terugkoppeling en een aantal adviezen aan de medewerker. w.o. sollicitatietraining. Overige loopbaanactiviteiten Loopbaanplan Zie hoofdstuk 5: Het loopbaanplan (blz. 10) OCL2 Ontwikkelcentrum voor Loopbaan en Leiderschap. Loopbaanadviesgesprek Advies in het kader van de 2 e loopbaan door de loopbaanadviseur van OCL2. Loopbaantraject (zie Maximaal 8 gesprekken met een loopbaanadviseur van OCL2. bijlage 3) Hierin o.a.: Intakegesprek, zelfanalyse, onderzoek arbeidsmarkt, opstellen/bijstellen profielschets en CV, matching met de arbeidsmarkt. Instrumenten: assessment, capaciteitentest, persoonlijkheidstest, EVC-traject, opleiding, stage, detachering, leerwerkplek, sollicitatietraining, etc. Assessment Capaciteitentest EVC traject Scholing Stage Detachering OCL2 geeft na het intakegesprek een advies. De medewerker bespreekt het advies met zijn/haar leidinggevende. De leidinggevende accordeert loopbaantraject c.q. overige afspraken over opleiding e.d. Tussentijds, op vooraf afgesproken momenten, vinden evaluatiegesprekken plaats met leidinggevende, loopbaanadviseur en medewerker. Het toetsen van kennis en kunde voor een functie, o.a. door middel van interview, persoonlijkheidstest, capaciteitentest en rollenspel. Toetsen van het algemene kennisniveau van de kandidaat. De medewerker met onvoldoende of zonder diploma s kan via een EVC (Erkenning Verworven Competenties) procedure zijn competenties laten erkennen. Erkende opleiding tot MBO-niveau of in overleg met leidinggevende een andere erkende opleiding. In het kader van de 2 e loopbaan meedraaien in een organisatie om een beeld te vormen c.q. te toetsen met betrekking tot de nieuwe functie en/of organisatie. Tijdelijk werkzaamheden verrichten in een organisatie binnen of buiten de gemeente vanuit het dienstverband met Brandweer Amsterdam- Amstelland Mogelijk aanvullende loopbaaninstrumenten: Eventuele aanvullende instrumenten die door de BAA onderzocht kunnen worden op wenselijkheid en haalbaarheid zijn o.a.: Bonus bij het geheel in eigen tijd volgen van de opleidingen; Eventueel eerder starten van opleidingsinspanningen; Bonus bij vrijwillig ontslag en start/voortzetting eigen bedrijf; Opdrachten van de BAA aan het te starten/voort te zetten eigen bedrijf, voor zover die passen binnen de normale bedrijfsvoering van de BAA 18

Afkoop van pensioengaranties; Tegemoetkomingen bij extra kosten (reiskosten, verhuizingen etc.); Extern verzorgde outplacement (buiten OCL2) ; Coaching; Aanvullende opleidingen voor medewerkers die reeds een opleiding op MBO niveau hebben. NB: Bij de inzet van aanvullende instrumenten is altijd sprake van een op het individu toegesneden beleid (maatwerk). Er kan en mag nooit sprake zijn van precedentwerking, waarbij de toepassing van instrumenten voor andere medewerkers aanspraken creëert. Bij de toekenning van dit soort faciliteiten moet door BAA dan ook een sterke centrale regie worden gevoerd. 19

9. Rollen/verantwoordelijkheden Om het te realiseren hebben medewerker, leidinggevende en overige partijen ieder hun eigen verantwoordelijkheid: Medewerker: Leidinggevende: Werkgever: De medewerker stelt, in samenwerking met OCL2, het loopbaanplan op en stemt af met zijn/haar leidinggevende; De medewerker is verantwoordelijk voor zijn/haar loopbaan! Kazernemanager & bevelvoerder: Accordeert het loopbaanplan, alsmede de kosten voortvloeiend uit de te volgen opleiding c.q. overige kosten m.b.t. loopbaanactiviteiten. Bevelvoerder: bij aanvang loopbaanplan 2 beoordeling jaarlijks van de inspanningsverplichting van de medewerker Faciliteert de medewerker in het kader van zijn/haar 2 e loopbaan door middel van scholing, verlof en overige loopbaanactiviteiten; Loopbaanadviseur: a. Geeft loopbaan/opleidingsadvies; b. Begeleidt het loopbaantraject van de medewerker. Zorgt voor afstemming na het intakegesprek met leidinggevende en medewerker. Informeert leidinggevende over de duur van het traject, aantal gesprekken, eventueel aanvullend onderzoek en kosten. Evalueert tussentijds en aan het eind van het traject met medewerker en leidinggevende. Bewaakt de voortgang en het resultaat van het loopbaantraject. OCL2: Personeelsadministratie: Betrokken gemeentes: Ondersteunt medewerkers bij loopbaanontwikkeling. Zorgt voor de aanmelding bij een opleiding, bewaakt de voortgang, draagt zorg voor bemiddeling naar andere werkgevers en levert nazorg. Ondersteunt & adviseert bij opleidingsvragen en leer- /werktrajecten, bewaakt de voortgang. Informeert medewerker, leidinggevende en P&O. Draagt zorg voor completering van de personeelsdossiers met beoordelingsformulieren/loopbaanplannen. Dragen medeverantwoordelijkheid voor uitstroommogelijkheden naar de andere gemeentelijke diensten (onder voorbehoud van bekrachtiging van het convenant). 20