BROCHURE BACHELOR-SCRIPTIE 2015-2016 GRIEKSE EN LATIJNSE TAAL EN CULTUUR



Vergelijkbare documenten
BROCHURE BACHELOR-SCRIPTIE GRIEKSE EN LATIJNSE TAAL EN CULTUUR

Informatiebrochure / Handleiding BACHELORSCRIPTIE

Bachelorscriptiebrochure BA Taalwetenschap

Informatiebrochure / Handleiding MASTERSCRIPTIE CENTRUM VOOR MIDDEN-OOSTEN STUDIES

Bachelorscriptiebrochure BA Taalwetenschap

MASTER-SCRIPTIE. opleiding. OUDHEIDSTUDIES (educatieve en maatschappelijke master)

Ba-scriptiebrochure Opleiding Nederlandse Taal en Cultuur

FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Bachelor scriptiereglement voor de opleidingen: Cultuurwetenschappen Kunstgeschiedenis Muziekwetenschap Theaterwetenschappen

REGELING BACHELOR SCRIPTIE (specialisatie Geschiedenis LAS)

MASTER-SCRIPTIE BROCHURE. opleiding. ARCHEOLOGIE (maatschappelijke master en research-master)

Reglement Bachelorscriptie Geschiedenis Vastgesteld op , verbeterd en goedgekeurd door de examencommissie op

Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie. Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte

BA scriptiereglement Religiewetenschappen

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

BEOORDELINGSFORMULIER

De studielast van een bachelorscriptie bedraagt 12 EC (12 EC = 12x28 = 336 uur).

BACHELORSCRIPTIE GESCHIEDENIS PROTOCOL

De scriptie in de masteropleiding Neerlandistiek

Regels voor het schrijven, begeleiden en beoordelen van MAscripties

JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2. (her)toetsing Griekse grammatica en

HANDLEIDING BACHELOR EINDWERKSTUK

Reglement Onderzoekscollege en Bachelorscriptie Europese Studies

1

Studiehandleiding Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media

1. Studiepunten scriptie De studielast van een bachelorscriptie bedraagt 12 ECTS (=336 uur, is circa 8½ weken fulltime).

Handleiding notariële bachelorscriptie

SCRIPTIEBROCHURE BEDRIJFSRECHT

Het profielwerkstuk. 2. Eisen en voorwaarden Het profielwerkstuk moet aan een aantal eisen en voorwaarden voldoen:

BACHELOR-SCRIPTIEHANDLEIDING GLTC 1

Onderwijs- en examenregeling

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Faculteit der Geesteswetenschappen

Vademecum bachelorwerkstuk Nederlandse taal en cultuur

BACHELORSCRIPTIE GESCHIEDENIS PROTOCOL

Bachelor Scriptiereglement Scandinavische talen en culturen (12 EC)

Scriptiereglement (Ex artikel 4.14 Onderwijs- en examenregeling van de masteropleidingen)

Masterexamen Nederlands

Minimumeisen scripties

Handleiding Scriptie Blok 1/3 Master Film- en Televisiewetenschap Universiteit Utrecht

Opm: Bij een onvoldoende beoordeling is het invullen van het veld opmerkingen door de begeleider verplicht.

Scriptiereglement voor de bacheloropleidingen Taal, Cultuur, Regiostudies

Het profielwerkstuk

BACHELOREINDWERKSTUK KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE

Scriptiereglement Faculteit Rechtsgeleerdheid

Reglement bachelorwerkstuk

Artikel 1 Toepassingsbereik

Opm: Bij een onvoldoende beoordeling is het invullen van het veld opmerkingen door de begeleider gewenst.

Toetsing Let op! Belangrijke data:

Taken en competenties gecertificeerde secretarissen en coördinatoren

BACHELOREINDWERKSTUK KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE

Eisen en lay-out van het PWS

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Scriptiehandleiding Bachelor Arabische taal en cultuur versie februari 2015

Maatschappijleer. Staatsexamen havo. Programma van toetsing en afsluiting. (vernieuwde profielstructuur)

Scriptiereglement Faculteit Rechtsgeleerdheid

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften

Scriptiereglement (Ex artikel 4.14 Onderwijs- en examenregeling van de masteropleidingen)

Studenthandleiding Bachelorthesis European Law School

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Curriculumevaluatie BA Filosofie

TOTAALBEOORDELING PROFIELWERKSTUK HAVO 5 + SNEL

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

Faculteit Rechten. Universiteit Hasselt. Reglement betreffende de bachelorscriptie (derde bachelor rechten)

HET PROFIELWERKSTUK. 5 HAVO en 6 VWO STELLA MARISCOLLEGE MEERSSEN

Onderwijs- en examenregeling

Klassieke culturele vorming. Staatsexamen vwo. Programma van toetsing en afsluiting

Faculteit der Geesteswetenschappen. Bachelor scriptiereglement voor de opleidingen: Nederlandse Taal en cultuur Taal en communicatie

Bachelorproject Wiskunde (9 ects)

BA-SCRIPTIEHANDLEIDING - OPLEIDING SLAVISCHE TALEN EN CULTUREN Universiteit van Amsterdam

Beoordelingsmodel scriptie De beoordelaars gaan niet over tot een eindbeoordeling indien een van de categorieën een onvoldoende is.

Master Geschiedenis van de Oudheid

MODEL B: Beoordelingsmodel PWS Binasvakken ( vernieuwde Tweede Fase ) De voorbereidingsfase: Zijn de leerlingen op zelfstandige wijze gekomen tot:

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel

Faculteit Rechten. Universiteit Hasselt. Reglement betreffende de bachelorscriptie (derde bachelor rechten)

MODEL A: TOETSMOMENT VOORBEREIDINGSFASE I: Zijn de leerlingen op zelfstandige wijze gekomen tot:

Scriptiehandleiding Bachelor Arabisch versie januari 2013

Sectorwerkstuk. Kandinsky College. locatie Sint Jorisschool

HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK HAVO / VWO

Non satis scire WP 4 Pilot opzet peer feedback. Aanleiding

Profielwerkstuk. Kandinsky College. locatie Jorismavo

Scriptiegroep. Bijeenkomst 08

GRIEKSE EPIGRAFIE OP LOCATIE (MA/PhD)

Taken en competenties getrainde secretarissen en coördinatoren

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H

Algemene Informatie Profielwerkstuk Landsexamen Aruba Mavo/Havo/Vwo

Klassieke culturele vorming. Staatsexamen vwo. Programma van toetsing en afsluiting

SECTORWERKSTUK 4VMBO - T

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie

Studiepunten prof. mr. J.S.L.A.W.B. Roes, mr. F.M.H. Hoens

Master Geschiedenis van de Oudheid

Handleiding bij het maken van een profielwerkstuk. april 2012

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6

Afdeling VAVO. Praktische opdracht HAVO/VWO. Handleiding

Beoordelingsformulier KET 13 (stage 3.2) versie januari 2017

Transcriptie:

BROCHURE BACHELOR-SCRIPTIE 2015-2016 GRIEKSE EN LATIJNSE TAAL EN CULTUUR 1 14

Brochure bachelorscriptie GLTC Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Definitie, kenmerken en omvang van de scriptie 3 Keuze van het onderwerp van de scriptie 4 Voorbereiding op de scriptie en tijdsplanning 5 Compositie en presentatie 5a Compositie 5b Presentatie 5c Studielast 5d Tijdstip van inleveren 6 Beoordeling en puntenhonorering 7 Begeleiding 8 Rechten en plichten 9 Stappenplan 10 Alfabetische lijst van specialisaties of aandachtsgebieden van de docenten Archeologie, Grieks, Latijn, en Oude Geschiedenis. 2 14

1 Inleiding Deze brochure is bedoeld om studenten Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (GLTC) in de slotfase van hun BA-studie duidelijkheid te bieden over de bachelor-scriptie. Deze handleiding geeft een stappenplan, waarin de verplichtingen van studenten en docenten zijn vastgelegd, en daarnaast algemeen bruikbare informatie, suggesties, en een overzicht van wenselijkheden die een kader bieden of een richting aangeven voor het handelen in specifieke situaties. Deze brochure is opgesteld door het afdelingsbestuur. 2 Definitie, kenmerken en omvang van de scriptie De Bachelorscriptie is een van de belangrijkste instrumenten om vast te stellen of de student heeft voldaan aan de eindkwalificaties van de bacheloropleiding. De student brengt het geleerde - in de vorm van verworven kennis, inzicht en vaardigheden ten aanzien van zijn vakgebied - in praktijk door het onder begeleiding opzetten en uitvoeren van een wetenschappelijk verantwoord onderzoek van beperkte omvang. Hiertoe wordt een eenduidige vraagstelling (ook wel onderzoeksvraag of centrale vraag genoemd) opgesteld, die zo nodig in deelvragen kan worden opgesplitst. Een goed geformuleerde vraagstelling is een essentiële voorwaarde voor het succesvol uitvoeren van een onderzoek. De stelling geeft niet alleen richting aan het onderzoek maar bakent ook het te onderzoeken materiaal ofwel het onderzoekscorpus af. Voor de beantwoording van de onderzoeksvraag alsook de deelvragen worden de meest relevante primaire bronnen en secundaire literatuur en/of onderzoeksgegevens geïdentificeerd en geanalyseerd. Vervolgens vindt beantwoording plaats in de vorm van een analytisch en verantwoord betoog. Verantwoording vindt plaats door het verschaffen van bronnen in de vorm van een notenapparaat met literatuurverwijzingen of data die het betoog onderbouwen. Uitvoering van een wetenschappelijk onderzoek vindt plaats conform de conventies van het vakgebied. Kort geformuleerd is de bachelorscriptie een argumentatief betoog op basis van eigen analyse. Ze is de neerslag van een literatuur- en/of bronnenstudie van beperkte omvang. Hieraan kan het volgende worden toegevoegd: - Argumentatief betoog op basis van analyse: Op een wetenschappelijk relevante en gemotiveerde vraagformulering (probleemstelling) wordt langs de weg van de beargumenteerde beantwoording van deelvragen een antwoord geformuleerd. Het betoog getuigt van kennis van de stand van onderzoek en verrijkt de bestaande wetenschappelijke kennis met een meerwaarde. Het betoog blijft niet beperkt tot een herformulering van bevindingen in de literatuur. - Literatuur- en/of bronnenstudie van beperkte omvang: De bestudeerde primaire bronnen en publicaties dienen vanuit de gegeven probleemstelling grondig te worden geanalyseerd en met elkaar in verband gebrachte argumenten, opvattingen en conclusies moeten op hun waarde en geldigheid worden getaxeerd en tegen elkaar afgewogen. Zo komt de student tot 3 14

een onderzoeksverslag dat niet slechts reproductief van aard is, maar blijk geeft van een op vakkennis berustend vermogen tot het doorgronden van en het kritisch oordelen over wat anderen over het onderwerp hebben geschreven. Dat verslag vertoont dus een aanwijsbaar eigen inbreng. Dit laatste houdt niet noodzakelijk in, dat een zelfstandig gevonden oplossing van het opgeworpen probleem wordt aangeboden, als alternatief voor de eventueel gekritiseerde of verworpen opvatting(en) van anderen. Desalniettemin kan een poging worden gedaan zo'n alternatief uit te werken of een bijdrage tot een alternatief te leveren. - Terugkoppeling en synthese: Het betoog vertoont samenhang en structuur en de conclusie vloeit logisch voort uit de argumenten naar voren gebracht in de verschillende hoofdstukken. - De scriptie is het geloofwaardig resultaat van 7 weken voltijdse inzet (10 ECTS). - De omvang van de scriptie ligt tussen en 7.500 en 10.000 woorden. Dit is exclusief notenapparaat, bibliografie, lange citaten (in Grieks, Latijn of vertaling) en eventuele bijlagen. Een scriptie die meer of minder dan dit aantal woorden omvat is niet ontvankelijk en moet herschreven worden. 3 Keuze van het onderwerp van de scriptie De bachelor-scriptie is een werkstuk dat de afsluiting van de bacheloropleiding vormt. Het werkstuk wordt verbonden aan één van de vijf majorvakken van GLTC (Grieks, Latijn, Oude Geschiedenis, Klassieke Archeologie en Filosofie van de Oudheid) of aan een combinatie van een van deze richtingen met een (of meer) richting(en) binnen (of buiten) de opleiding. Het werkstuk bouwt bij voorkeur voort op een van de derdejaars onderzoekscolleges. 4 Voorbereiding op de scriptie en tijdsplanning De student dient zich er rekenschap van te geven dat de docent een beperkt aantal uren ter beschikking heeft voor de begeleiding van een scriptie. In principe wordt de bachelorscriptie geschreven in het tweede semester van het derde jaar. In overleg met een van de docenten wordt het onderwerp vastgesteld en afgebakend. In het algemeen zal deze docent ook de scriptie begeleiden. Na de vaststelling van het onderwerp ontwikkelt de student zo spoedig mogelijk een formeel onderzoeksvoorstel van ongeveer twee pagina s dat wordt ingediend bij de examencommissie. Hierin staat een verantwoording, een scherp afgebakende probleemstelling, een voorlopige hoofdstukindeling met de daarbij behorende deelvragen, een korte weergave van hypotheses, een beknopte bronnen- en literatuurlijst en een tijdpad (met een overzicht van geplande inleverdata van afzonderlijke hoofdstukken en van de volledige versie van de scriptie). Dit formele onderzoeksvoorstel dient te worden goedgekeurd door de begeleidende docent en de examencommissie. Zie ook het 4 14

stappenplan. 5 Compositie en presentatie 5a Compositie In de tekst van een scriptie zijn altijd drie hoofddelen te onderscheiden: de inleiding, het eigenlijke verslag van het onderzoek, en de conclusie, c.q. de samenvatting van het betoogde. (i) De inleiding bevat opmerkingen over: onderwerp, probleemstelling, vraagstelling, eventueel aanleiding tot het onderzoek, plaats ervan in een ruimer geheel en motivering van de beperking of afbakening van het onderzoeksterrein; methode van onderzoek, verantwoording van de indeling in hoofdstukken; eventueel ook al een vooruitwijzing naar de conclusie(s). (ii) Het eigenlijke verslag wordt verdeeld in hoofdstukken of/en paragrafen, die, als dat voor de overzichtelijkheid gewenst is, onderverdeeld worden in (onder)paragrafen. Soms is het gewenst een hoofdstuk met een samenvatting te besluiten en aan te geven hoe men zijn betoog verder zal voortzetten. Als het noodzakelijk is van het onderwerp af te dwalen of over een detail uit te weiden, wordt duidelijk gemaakt dat dit een zijpad is en wordt aan het einde ervan aangegeven dat de draad van het eigenlijke betoog weer opgevat wordt. (iii) Het slotdeel bevat een samenvatting van het betoogde, en de conclusie(s). Deze laatste moet(en) - zo mogelijk - geplaatst worden in een ruimer verband, waarbij men vaak zal kunnen aanduiden, wat nog nader onderzocht moet worden. 5b Presentatie De schrijver van een scriptie richt zich tot een lezer en moet ernaar streven dat deze hem zonder meer begrijpt. Voor deze lezer kan men denken aan een willekeurige classicus of gevorderde collega-student, die niet gespecialiseerd is op het terrein van het scriptieonderwerp. Een scriptie is bedoeld om wetenschappelijke kennis over te dragen. De stijl dient dus zakelijk te zijn en gericht op nauwkeurigheid. Omslachtigheid en mooie woorden waarvan de inhoud vaag blijft, horen er niet in thuis. Dit laat overigens onverlet dat een persoonlijke stijl gehanteerd kan worden. In een scriptie moet men proberen een lezer te overtuigen door logisch te argumenteren, dus door te werken met feiten en conclusies, hypothesen en adstructie daarvan. Het kenmerk van een wetenschappelijk verhandeling is de controleerbaarheid. Men moet een goede verantwoording van feiten en mededelingen geven. Vanzelfsprekend wordt correct gespeld Nederlands verwacht. Een goede schriftelijke taalvaardigheid moet tot de bagage van iedere academicus behoren. In geval van twijfel over het Nederlands verdient het aanbeveling J. Renkema's Schrijfwijzer. Handboek voor duidelijk taalgebruik (Den Haag, laatste druk) en de Woordenlijst van de 5 14

Nederlandse taal (Den Haag, laatste druk) te raadplegen. De inrichting van de scriptie kan er als volgt uitzien: 1. Titelpagina a. De titel moet, zonder te lang te worden, optimaal corresponderen met de inhoud b. De naam en het adres van de auteur. c. Het studentnummer van de auteur. d. De datum van gereedkomen. 2. Inhoudsopgave Indeling in hoofdstukken en/of (onder)paragrafen met eventuele titels; nummers van de eerste bladzijde der hoofdstukken etc. 3. Tekst 4. Voetnoten 5. Lijst van gebruikte afkortingen 6. Bibliografie 7. Bijlagen (als die er zijn) Deze volgorde is niet verplicht. Soms kan een lijst van gebruikte afkortingen aan het begin van een werkstuk nuttig zijn etc. Voor de wijze van citeren, verwijzen, nootgebruik, alinea-indeling e.d. worden geen dwingende eisen opgelegd. Voorop staat dat er één consistent systeem gebruikt moet worden. Men kan zich oriënteren in de vele publicaties die aan het onderwerp `Hoe schrijf ik een scriptie' gewijd zijn: bij voorbeeld P. de Buck e.a., Zoeken en schrijven. Handleiding bij het maken van een historisch werkstuk (Haarlem 1993 en latere drukken); U. Eco, Hoe schrijf ik een scriptie. (Amsterdam 1985); R. Geel, Hoe zet ik mijn gedachten op papier (Bussum 1978 1, vele malen herdrukt). De volledige versie van de scriptie wordt, op nette wijze gepresenteerd in A-4 formaat, ter beoordeling aangeboden. Er wordt gewerkt met een ruime bladspiegel met brede kantlijnen, getypt in een gangbaar lettertype (Georgia 12, TMS Roman 11/12, etc.) op regelafstand 1,5. Nadat de volledige versie is besproken met en is goedgekeurd door de docent wordt een verzorgde eindversie geproduceerd, die in tweevoud wordt aangeboden. 5c Studielast De omvang van de Bachelorscriptie ligt tussen de 7.500 en 10.000 woorden, exclusief eventuele bijlagen, notenapparaat en bibliografie. Uitgaande van ca. 450-500 woorden per pagina, staat dit gelijk aan 15-20 pagina s. De volgende berekening ligt ten grondslag aan deze omvang: Bachelorscriptie: 10 ECTS = 280 uren. Een derdejaars student moet in staat zijn 6 tot 7 pagina s van een normale monografie or artikel per uur te bestuderen en te analyseren in de vorm van een werkstuk (zie facultaire normberekening). Voor het schrijven van één pagina van de Bachelorscriptie wordt dan als norm gebruikt dat hiervoor 85-135 pagina s (afhankelijk van de aard van het materiaal en de discipline) literatuur 6 14

(monografieën, wetenschappelijke artikelen en gepubliceerd bronnenmateriaal) ten grondslag moet liggen. Een scriptie van 15 tot 20 pagina s impliceert dus dat er 1700-2000 pagina s worden gelezen, hetgeen gelijk staat aan 10 ECTS-studiepunten (280 maal 6-7 pagina s per uur). Onder lezen wordt inbegrepen: het vinden van materiaal, het bestuderen ervan, het schrijven van een tekst en de eventuele revisie van deze tekst. Afhankelijk van het aantal pagina s te lezen Grieks en/of Latijn neemt het aantal pagina s te bestuderen secundaire literatuur af. Voor Griekse en Latijnse teksten wordt uitgegaan van 1 pagina per uur, hetgeen iets meer of minder kan worden afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van de teksten. Bedenk dat de meeste scripties gebaseerd zullen zijn op een combinatie van Griekse of Latijnse teksten en secundaire literatuur. Er dient door zowel studenten als docenten naar te worden gestreefd dat de werkzaamheden, die natuurlijk wel over meer dan 7 weken parttime kunnen worden verdeeld, zo dicht mogelijk bij deze norm blijven. Daar kunnen de keuze van het onderwerp, het tijdstip van die keuze en de inrichting van de begeleiding toe bijdragen. 5d Tijdstip van inleveren Om te kunnen afstuderen per 31 augustus dient de student het volgende tijdschema aan te houden: - om ruimte te houden voor een eventuele herziening dient uiterlijk tussen 15 mei en 1 juni een definitieve versie van de scriptie te worden ingeleverd; dit dient te gebeuren via Ephorus upload op de Nestor-site BA-scriptie GLTC. Deze versie wordt tussen 1 en 15 juni door de begeleidende docent beoordeeld. - een eventuele herziene versie moet uiterlijk tussen 15 juni en 1 juli worden ingeleverd - de definitieve beoordeling door begeleider en een tweede beoordelaar vindt uiterlijk 15 juli plaats - als de scriptie eenmaal becijferd is bestaat er geen recht op herbeoordeling op grond van een herschreven versie Zie ook het stappenplan. 6 Beoordeling en puntenhonorering De begeleidende docent en de tweede beoordelaar zullen aan de bachelorscriptie een cijfer toekennen, mits de scriptie voldoet aan de eisen gesteld onder het kopje Definitie en Omvang. Het cijfer van een Bachelorscriptie wordt bepaald volgens het aan het eind van deze brochure toegevoegde beoordelingsrapport. Als de definitieve versie van de scriptie door de docent en tweede beoordelaar als voldoende wordt beoordeeld, ook al is dit een minimale voldoende, dan kan de scriptie niet worden herzien voor een hoger cijfer. Onvoldoende beoordeelde scripties dienen uiteraard te worden herschreven. Indien de student het niet eens is met de beoordeling van de begeleidende docent, 7 14

bestaat de mogelijkheid het oordeel van een tweede deskundige aan te vragen. Dit geschiedt via de Examencommissie. 7 Begeleiding De begeleiding is in beginsel onder te verdelen in vier of vijf fasen. Zie ook het stappenplan. 1. In de voorbereidende fase wordt de onderzoeksopzet met de docent besproken (zie paragraaf 4); 2. Voorafgaand aan en tijdens de uitvoering van het onderzoek worden diverse aspecten van de uitvoering verder besproken (bijvoorbeeld methode van onderzoek, wijze van analyseren) en worden, indien noodzakelijk, onderzoeksopzet en probleemstelling bijgesteld; 3. Gedurende de schrijffase kunnen concept-hoofdstukken van de scriptie door de docent worden gelezen en van commentaar voorzien; 4. Tenslotte wordt de volledige versie van de scriptie door de docent en tweede beoordelaar gelezen, van commentaar voorzien en beoordeeld; 5. In geval van een onvoldoende resultaat dient de scriptie te worden herschreven. Ook deze herschreven versie wordt door de docent en tweede beoordelaar gelezen, van commentaar voorzien en beoordeeld. 6. Nadat de volledige versie is besproken met en goedgekeurd door de docent wordt een digitaal exemplaar in PDF van de scriptie via http://scripties.let.eldoc.ub.rug.nl/uda/ geupload te worden. De docent dient regelmatig op de hoogte gehouden te worden van de voortgang van de scriptie. Om een optimale begeleiding te kunnen garanderen is het noodzakelijk dat de opzet van de scriptie en de concept-hoofdstukken steeds minimaal één week voor de bespreking worden ingeleverd bij de begeleider. N.B. Docenten zijn soms voor korte of langere tijd afwezig uit Groningen vanwege congresbezoek, onderzoek of vakantie. Informeer hier tijdig naar, bij voorkeur voorafgaand aan de vaststelling van het tijdpad (zie paragraaf 4). In de periode van 15 juli tot en met 15 augustus kan geen beroep worden gedaan op scriptiebegeleiding. De studenten kunnen naast de individuele begeleiding ook deelnemen aan een door de opleiding georganiseerde scriptieklas. Daarnaast biedt de RUG een cursus `schrijven van een scriptie' aan voor studenten die problemen hebben of verwachten met het onderzoek voor en het schrijven van hun scriptie. Voor meer informatie over deze cursus kan men terecht bij de studieadviseur of de afdeling Studie-ondersteuning van de RUG, tel. 3635548. Bij de studieadviseur kan tevens informatie worden ingewonnen over de planning van het scriptie-onderdeel in het totale studieprogramma. 8 Rechten en plichten De student (of auditor) heeft recht op scriptiebegeleiding zoals omschreven in paragraaf 7. 8 14

De student heeft daarnaast de plicht op juiste, d.w.z. zelfstandige, wijze informatie te verzamelen en conform de regels en gebruiken van de RUG een bachelorscriptie te schrijven. Fraude en plagiaat worden zwaar bestraft, omdat het te allen tijde duidelijk dient te zijn dat de student in alle opzichten de feitelijke auteur is van het werkstuk. Ook gebrekkige of onnauwkeurige bronvermeldingen en (opzettelijk) foutieve verwijzingen worden de student daarom aangerekend. De scriptie dient de vrucht te zijn van een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek. Het overschrijven of te nadrukkelijk parafraseren van geraadpleegde stukken tekst is daarmee uitdrukkelijk in strijd. De docent heeft het recht inzage te krijgen in de geraadpleegde literatuur en bronnen en de student dient deze stukken indien nodig en gewenst aan de docent ter inzage te geven. Het auteursrecht van het werkstuk berust bij student en docent (er is dus sprake van een gedeeld auteursrecht). 9 Stappenplan Stappenplan Deadline 1. Oriëntatie op onderwerp scriptie en zoeken Start 1 december-15 januari begeleidende docent 2. Student levert onderwerp scriptie en naam 15 januari begeleidende docent (na overleg met docent) in bij de 3 de jaars mentor. 3. Inschrijven in Progress voor scriptie 25 januari 4. Na gesprek met de begeleidende docent stelt de 2 februari student het definitieve onderwerp van de scriptie vast. 5. Student dient scriptievoorstel in bij docent ter 2 maart goedkeuring: minimaal 1 A4 met verantwoording, scherp afgebakende vraagstelling/hypotheses, voorlopige hoofdstukindeling met bijbehorende deelvragen, beknopte bronnen- en literatuurlijst en een tijdpad. Voor marginale toetsing en ter archivering wordt het voorstel eveneens bij de Examencommissie ingediend. 6. Docent geeft feedback op het scriptievoorstel Gono go moment 15 maart 7. Student levert de definitieve versie van de scriptie 15 mei 1 juni in via Ephorus Upload op de Nestor-site BAscriptie GLTC 8. Beoordeling door en feedback van docent. 1 juni 15 juni 9. Student levert evt. herkansingsversie in. 15 juni 1 juli 10. Docent en tweede beoordelaar beoordeen scriptie, 15 juli bepaalt eindcijfer en dient dit ter verwerking in. 11. Student vraagt online bul aan bij Bureau Uiterlijk 2 maanden voor Studentzaken: www.rug.nl/let/afstuderen afronding Bachelor 12. Na beoordeling dient de student de scriptie te Uiterlijk 6 weken voor uploaden: http://scripties.let.eldoc.ub.rug.nl/uda/ buluitreiking 9 14

LET OP: scriptie moet in PDF formaat worden geüpload. 10 14

10. Alfabetische lijst van specialisaties of aandachtsgebieden van de docenten Archeologie, Grieks, Latijn, en Oude Geschiedenis. Archeologie - Prof. Dr. P.A.J. Attema Mediterrane protohistorie Italië; Mediterrane landschapsarcheologie; bronstijd tot en met Romeinse tijd. - Drs. E. van 't Lindenhout Architectuur; stedenbouw Italië; ijzertijd; archaisch; vroeg-romeins; ikonografie. - Dr. A.J. Nijboer Mediterrane protohistorie vooral van Italië; materiaalkennis en conservatie; chronologie; sociaal-economische ontwikkelingen in Italië van 1200 tot 400 v.chr. - Dr. S. Voutsaki Classical Archaeology Aegean prehistory The Greek mainland in the Bronze Age Archaeological theory History of Greek archaeology and the ideological use of the past in modern times - Dr. P.M.van Leusen Mediterrane landschapsarcheologie Geografische Informatiesystemen (GIS) Grieks - Prof. dr. M.A. Harder Genres: Griekse poëzie, in het bijzonder het vroeggriekse epos, de tragedie en de Hellenistische poëzie; sub-literaire teksten (lijsten, samenvattingen, commentaren e.d.) op papyrus. Specialisaties: literatuurwetenschappelijk onderzoek: intertextualiteit, genrekwesties, dramatheorie; narratologie, inbedding van de teksten in hun literaire en culturele context; het schrijven van commentaren; het uitgeven en interpreteren van literaire papyri. 11 14

- Dr. R.F. Regtuit Tekstkritiek en scholia; Aristophanes; Griekse redenaars; laat-griekse teksten/oud-christelijk Grieks. - Dr. G.C. Wakker, Gebied: taalkunde van het Oudgrieks. Specialisatiegebieden: semantiek en syntaxis van het oudgrieks, met name op de terreinen bijzinnen, tijd en aspect, partikels. Op alle terreinen wordt gezocht naar een verbinding tussen puur descriptieve (beschrijvende) taalkunde van het oudgrieks en moderne algemene taalwetenschappelijke theorieën (vooral functionele theorieën). Latijn - Prof. dr. R.R. Nauta Periodevoorkeur: Late Republiek en Vroege Keizertijd (1e eeuw v.chr. - 2e eeuw n.chr.) aandachtsgebieden: De Latijnse literatuur (vooral de poëzie) in literatuurtheoretisch perspectief: o.a. genre, intertekstualiteit, metalepsis De Latijnse literatuur in historisch perspectief: o.a. patronage, panegyriek, verwerking van de burgeroorlogen in diverse genres Oude Geschiedenis - Dr. J.W. Drijvers Late Oudheid Cultuurgeschiedenis van de Oudheid Vroege Christendom en christianisering van het Romeinse Rijk Verhouding Laat-Romeinse Rijk en Sassanidenrijk Laat-antieke historiografie Nachleben van de Oudheid - Dr. W.M. Jongman Economische en sociale geschiedenis van de oudheid, in het bijzonder de Romeinse wereld; stadgeschiedenis, vooral van Italië; economische groei en levenstandaard; geldgeschiedenis; dagelijks leven en materiele cultuur; comparatieve en sociaal wetenschappelijke methoden; 12 14

geschiedenis schrijven met archeologische data; Latijnse epigrafie. - Prof. Dr. O.M. van Nijf Bijzondere aandacht voor het Hellenisme en de Griekse wereld onder Romeins bestuur: stadsgeschiedenis en stadscultuur in Griekenland en Rome (culturele geschiedenis, politieke cultuur) culturele en politieke interactie Griekenland-Rome geschiedenis van de sport en de lichaamscultuur in de oudheid (Olympische Spelen, Griekse Sport, Sport in Rome); religieuze geschiedenis van de Grieks-Romeinse wereld (feesten en festivalcultuur, culten en verenigingen, heerserscultus,) Griekse en Latijnse epigrafie Onderwijs, geletterdheid en schriftcultuur sociale en economische geschiedenis (voedselvoorziening, sociale organisatie, handel en nijverheid) - Dr. S.M. Wijma Klassiek Athene Politieke cultuur van de oudheid, in het bijzonder in klassiek en Romeins Athene Atheens burgerschap Atheense polisreligie; festivals, goden, relatie tot de maatschappij Religieuze verenigingen in klassiek en hellenistisch Athene Receptie van de Perzische Oorlogen in de Oudheid Filosofie - R.M. van der Berg Plato Neoplatonisme Proclus 13 14

13. S Scriptiebeoordelingsrapport Griekse en Latijnse doorhalen wat niet van toepassing is naam studentnummer: scriptietitel: datum: naam 1 beoordelaar: definitief cijfer: naam 2 beoordelaar: niet van toepassing bij Ba-scriptie handtekening 1 beoordelaar: <hier onder graag uw handtekening> 14 14

beoordeling 1 e beoordelaar <uw beoordeling in de ruimte onder de criteria> cijfer: Algemene evaluatie - de aanpak van het onderwerp indeling van de stof, beschrijving en analyse van het probleem, methode die gevolgd is bij het zoeken van een oplossing) - de wijze van behandeling (helderheid en consistentie van de uitwerking, kritische zin) - de fundering van de conclusies door het betoog - de gedemonstreerde beheersing van de bronnen en literatuur - de relevantie van de aangedragen documentatie (citaten, overige gegevens, bijlagen) - de presentatie van het onderzoeksverslag (zorgvuldigheid, netheid, volledigheid, taal en stijl). - de moeilijkheidsgraad - is het onderzoek, gegeven de aard van het onderwerp, voldoende zelfstandig verricht beoordeling 2 beoordelaar <beoordeling 2e beoordelaar in de ruimte onder de criteria> cijfer: <onafgerond cijfer> - de aanpak van het onderwerp (indeling van de stof, beschrijving en analyse van het probleem, methode die gevolgd is bij het zoeken van een oplossing) - de wijze van behandeling (helderheid en consistentie van de uitwerking, kritische zin) - de fundering van de conclusies door het betoog - de gedemonstreerde beheersing van de bronnen en literatuur 1

- de relevantie van de aangedragen documentatie (citaten, overige gegevens, bijlagen) - de presentatie van het onderzoeksverslag (zorgvuldigheid, netheid, volledigheid, taal en stijl) - de moeilijkheidsgraad - is het onderzoek, gegeven de aard van het onderwerp, voldoende zelfstandig verricht 2