Eindrapport Werkgroep Tarief- en Infrastructuren in het betalingsverkeer. 1. Institutionele setting van het betalingsverkeer in Nederland II



Vergelijkbare documenten
Rapportage van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer aan de Minister van Financiën

Betalen in het eurogebied: nog niet alle wensen vervuld

T.a.v. Dhr. J. van Zanen Postbus GK Den Haag. Onderwerp Pin-only beleid publieksbalies gemeenten. Geachte heer Van Zanen,

- Alle nuttige economielinks bij elkaar!

Laveren naar sepa: de overgang naar Europese betaalmiddelen in Nederland

Tarieven zakelijk betalingsverkeer Per 1 januari 2008

Vragen van het Kamerlid Crone (PvdA)

13 Cluster 12: de benzineservicestations

Concept Ruil. begrippen giraal geld contante betalingen indirecte ruil chartaal geld betalingsverkeer directe ruil kosten (betalingsverkeer)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

SEPA Veranderingen voor onderwijsland. 18 Juni 2010 Ernst Kokke, Capgemini

Tarieven Zakelijk Betalingsverkeer

Veranderingen voor de reconciliatie door SEPA

Probleemloos naar één Europese markt voor betalingen

Dynamiek in het retail-betalingsverkeer en de veranderende rol van Interpay

5 november Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer- Werkgroep Toegankelijkheid en Bereikbaarheid. MOB/2008/00219/rood

Tarifering van de verwerking van transacties met betaalpassen en creditcards

Consultatieversie ECB, 20 oktober 2015

Klantbelang Centraal - Betalen

Het betalingsverkeer: Wil je bij me pinnen?

Contant geld: gedrag en beleving van retailers

December 2014 Betalen aan de kassa 2013

Rapport. Datum: 1 september 2000 Rapportnummer: 2000/295

Internetbankieren nu en in de toekomst

Betalen in SEPA; wat verandert er in Nederland? workshop. Frans van Beers (Stuurgroep SEPA) Detailhandel Nederland Delft, 8 juni 2010

Informatiewijzer Verwerkingsduur en doorlooptijd van overboekingen

Effecten van overdracht van pincontracten

Informatiewijzer Verwerkingsduur en doorlooptijd van overboekingen

5 Cluster 4: winkels in non-food, hoog transactiebedrag

Drs. Monique Kalvelagen RE Group Audit ABN AMRO 11 November 2009

VUrORE Alumnicongres woensdag 11 november Ben Schellekens

tarieven zakelijk betalingsverkeer Blad 1 van 8

de in het Aanvraagformulier vermelde rekening bij de Nieuwe Bank, waarnaar het betalingsverkeer in het kader van de

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

zakelijk betalingsverkeer 2014 Zakelijke rekening 5,00 per rekening per maand Derdengelden rekening 5,00 per rekening per maand

zakelijk betalingsverkeer 2013 Basistarief zakelijke rekeningen 4,35 per maand per rekening

12 Cluster 11: Horeca, hotel-restaurant

Informatiewijzer Zakelijk Betalen

wegvallen. Bij het onderzoek zijn dnb, Koninklijke Nederlandse Munt (knm), de banken, Interpay, creditcardmaatschappijen, Achtergrond en doelstelling

9 Cluster 8: Horeca, drankverstrekkers

ALGEMENE VOORWAARDEN OVERSTAPSERVICE

Regelgeving. Algemene Voorwaarden Overstapservice voor particuliere en zakelijke betaalrekeningen. 1 oktober 2014 Versie 1.0 Final

COLLECTIEVE GARANTIEREGELING

Actuele ontwikkelingen in het betalings- en effectenverkeer

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eén Europees betaalgebied op komst

FORUM STANDAARDISATIE Aanmelding SEPA

2 Cluster 1: Grote bedragen, veel transacties

Tarifering van de verwerking van transacties met betaalpassen en creditcards

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Tweede Kamer der Staten-Generaal

EUROPESE CENTRALE BANK

Veilig betalen in Nederland

Zakelijk Pinnen op een zakelijke breedbandverbinding van KPN Mei 2014

Samenwerkingsverbanden en de AVG

2015D42193 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Invoering EMV in Nederland (en andere veranderingen in het betalingsverkeer)

Overstap service. Overstap service. Overstap service. Overstap service. Deze kaart versturen in een gesloten en gefrankeerde envelop

Interbancaire vergoedingen en de eenwording van de Europese betaalmarkt

Betalingen accepteren via PaySquare. Uw betalingen in goede handen

Grensoverschrijdend betaalgedrag van Nederlanders in 2014

Antwoord van minister De Jager (Financiën) (ontvangen 16 november 2010)

Algemene Voorwaarden Overstapservice

Wijziging van de Muntwet 2002 in verband met de aanbesteding van het produceren van munten en het afschaffen van beleggingsmunten

zakelijk betalingsverkeer 2015 Zakelijke rekening 5,50 per rekening per maand Derdengelden rekening 5,50 per rekening per maand

De vermelde tarieven voor binnen- en buitenland zijn de standaardtarieven, tenzij anders met u is overeengekomen.

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Wat was de aanleiding voor de AFM om onderzoek te doen naar vermogensscheiding?

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Betalen aan de kassa 2017

Betalen aan de kassa 2015

Algemene Voorwaarden Overstap service

Onderwerp: Visie Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer Inleiding

Elke rechtspersoon die door de Oude Bank als onderdeel wordt aangemerkt van het concern, waarvan ook de Oude Bank een onderdeel is.

Stabiliteit in tijden van disruptie

Betalen aan de kassa 2014

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

11,50 excl. BTW per afschrift

Monitor Financiële Sector:

Visie Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer op verbetermogelijkheden mobiliteit in het betalingsverkeer

Het succes van samen werken!

Uw checklist - vervolg Vanaf het moment dat de Overstapservice ingaat. Checklist Verzenden Overstapkaarten. Controleren van rekeningafschriften

138 De Pensioenwereld in 2014

dossier Brink s, logistiek met meerwaarde European Platform for Financial Professionals

Betalingsverkeer 4 BETALINGSVERKEER 4 (CBV11.4/CREBO:50167)

Currence, elektronisch betalen en vertrouwen

Het Slimme Connecteren In de praktijk bij Service Centrum Flevolandse Bibliotheken

Frans van Beers Stuurgroep SEPA Platform Administratieve Software Maarssen, 28 september 2010

1.2 Afwijkingen van deze Algemene Voorwaarden zijn slechts rechtsgeldig indien deze schriftelijk zijn overeengekomen.

Oranje is Samen ondernemen WELKOM

Directie Financiële Markten. Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE. 5 september 2006 FM M

NIBE-SVV, Oefenexamen Europees betalingsverkeer

Wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, de artikelen 107 tot 122.

De contantloze winkel: dichtbij en zonder grenzen?

Algemene Voorwaarden. Overstapservice. Nieuwe Rekening

11 Cluster 10: Horeca, maaltijdverstrekkers

Transcriptie:

Inhoud Eindrapport Werkgroep Tarief- en Infrastructuren in het betalingsverkeer 1. Institutionele setting van het betalingsverkeer in Nederland II 2. De Nederlandse markt voor betaalproducten VI 3. Belangrijkste aandachtspunten XII 4. Actuele ontwikkelingen XIV 5. Conclusies XV Bijlage I Taakopdracht Werkgroep tariefstructuren en infrastructuur in het betalingsverkeer Bijlage II Position paper toonbankinstellingen Bijlage III Reactie Consumentenbond Bijlage IV Basisdocumenten Hoofdstuk 1 Economische theorie: begrippen en concepten 1 Hoofdstuk 2 Institutionele setting in Nederland 15 Hoofdstuk 3 Tariefstructuren in Nederland 27 Hoofdstuk 4 Marktuitkomsten retailbetalingsverkeer in Nederland 43 Hoofdstuk 5 Marktwerking en innoverend vermogen 57 Hoofdstuk 6 Institutionele setting in internationaal perspectief 67 Hoofdstuk 7 Tariefstructuren in internationaal perspectief 79 Hoofdstuk 8 Marktuitkomsten in internationaal perspectief 87

Tariefstructuren en Infrastructuur in het Nederlandse massale betalingsverkeer Bij de voorbereidende gesprekken eind 2000, begin 2001, rond de invoering van de chartale euro hebben vertegenwoordigers van onder meer de detailhandel ook aandacht gevraagd voor een aantal onvolkomenheden die zich huns inziens voordoen in de infrastructuur voor het girale betalingsverkeer in ons land. In april 2001 heeft de Minister van Financiën mede naar aanleiding daarvan de president van de Nederlandsche Bank verzocht de leiding op zich te willen nemen van een onderzoek naar de tariefstructuren en infrastructuur in het massale girale betalingsverkeer voor particuliere en zakelijke gebruikers in ons land (zie bijlage I). Daartoe is een werkgroep samengesteld die bestaat uit de president van de Nederlandsche Bank (voorzitter), de voorzitters van de raden van bestuur van zeven banken, de directievoorzitter van Interpay alsmede de voorzitter en de directeur van de NVB. Daarnaast heeft overleg plaatsgevonden met de koepelorganisaties van de detailhandel, het midden- en kleinbedrijf, de petroleumindustrie, en Horeca Nederland, alsook met het Gebruikersplatform Betalingsverkeer en de Consumentenbond. De visies van het Platform Detailhandel en van de Consumentenbond op een aantal aspecten van het onderzoek zijn verwoord in een position paper van de toonbankinstellingen met betrekking tot het betalingsverkeer, respectievelijk in een reactie van de Consumentenbond. Deze inbreng is bijgevoegd als bijlagen II en III. De ministeries van Financiën en van Economische Zaken zijn als waarnemer betrokken geweest. Dit rapport presenteert de bevindingen van het onderzoek. Achtereenvolgens bespreekt het rapport de institutionele setting van het betalingsverkeer in Nederland, de markt voor remote betaalproducten (betalen op afstand) en die voor toonbankbetaalproducten. Bij de bespreking zal aandacht gegeven worden aan de infra- en tariefstructuur, de marktuitkomsten, de marktwerking en zal een vergelijking met het buitenland gemaakt worden. Paragraaf 3 geeft een inventarisatie van de belangrijkste door gebruikers ingebrachte aandachtspunten. Paragraaf 4 bespreekt actuele ontwikkelingen en paragraaf 5 besluit met conclusies. De conclusies worden onderbouwd in de basisdocumenten die als bijlage IV zijn bijgevoegd. In hoofdstuk 1 van deze basisdocumenten wordt een overzicht gegeven van enkele begrippen die in de economische theorie met betrekking tot het betalingsverkeer opgeld doen. Omdat gezamenlijke aanbevelingen in strijd zouden kunnen komen met mededingingsregels, is er voor gekozen dat de Nederlandsche Bank op basis van het uitgevoerde onderzoek zelfstandig aanbevelingen doet voor verbetering. I

1. Institutionele setting van het betalingsverkeer in Nederland Spelers in het betalingsverkeer In de afgelopen vijfendertig jaar is het massale girale betalingsverkeer uitgegroeid tot een onmisbare vorm van dienstverlening voor consumenten en bedrijven. Hoewel het vanuit maatschappelijk oogpunt essentieel is voor het functioneren van een moderne markteconomie, wordt het retailbetalingsverkeer anno 2002 uitsluitend aangeboden door particuliere instellingen. Via het in 1918 opgerichte staatsbedrijf Postcheque- en Girodienst verzorgde de overheid lange tijd een belangrijk deel van het girale retailbetalingsverkeer, maar die bemoeienis verdween toen in 1986 de bij wet verzelfstandigde Postbank zijn intrede deed. De privatisering van de Postbank werd onder meer ingegeven door een onder druk staande rentabiliteit op het betalingsverkeer. In de concurrentie met de commerciële banken heeft deze bank de eigen positie op de particuliere betaalmarkt gecontinueerd met behoud van haar eigen rekeningsystematiek, met de ontwikkeling van de distributiefilosofie van het thuisbankieren en met het imago van gratis betalingsverkeer. In Nederland bieden thans ongeveer zeventig banken betaalrekeningen aan. De markt is echter zeer geconcentreerd: de vier grootste banken bezitten samen een marktaandeel van circa 85%, gemeten naar aantallen betaalrekeningen en betalingen. Banken zijn niet de enige aanbieders van betaaldiensten. Zo zijn in ons land vier creditcardmaatschappijen actief en bieden ook enige grote winkelbedrijven via hun klantenkaarten betaaldiensten aan. Voorts is er een groeiend aantal (niet bancaire) instellingen dat diensten verleent bij de afwikkeling van het betalingsverkeer. Afnemers van betaaldiensten zijn de consumenten, bedrijven en de overheid. De Nederlandse consumenten houden ruim 20 miljoen betaalrekeningen aan. Voorts zijn in Nederland ongeveer 700.000 bedrijven in de registers van de Kamer van Koophandel ingeschreven, waarvan minder dan één procent grootbedrijven (meer dan 100 werknemers). Die grootbedrijven hebben zowel naar waarde als naar aantal het grootste aandeel in het zakelijke gebruik van het betalingsverkeer. Het aantal toonbankinstellingen bedroeg in 2001 bij benadering 300.000. Overheidsinstellingen en bedrijven tezamen houden circa 2 miljoen betaalrekeningen aan. De betaalrekeningen worden massaal gebruikt, in 2001 werden circa 3,1 miljard girale betalingen gedaan met een geschatte waarde van meer dan EUR 3.500 miljard. In Nederland heeft de girale betaling vooral in de tweede helft van de vorige eeuw een grote vlucht genomen, toen ook consumenten op grote schaal betaalrekeningen zijn gaan gebruiken. Het proces van massale giralisering is nog immer gaande, nu vooral door de opkomst van het pinnen en chippen. Gevolg is dat het aandeel van het contant geld in de totale geldhoeveelheid afneemt. Figuur 1 geeft een illustratie van de historische ontwikkeling. II

Figuur 1 Giralisering 20e eeuw (procentuele aandelen in totale geldhoeveelheid M1) 100 80 60 40 20 0 1900 1910 1920 1930 1940 1950 1960 1970 1980 1990 2000 Giraal Chartaal Verreweg de meeste transacties in het Nederlandse betalingsverkeer lopen van particuliere naar zakelijke betaalrekeningen. Bij het merendeel van deze transacties zijn twee banken betrokken, waardoor sprake is van interbancaire betaalstromen. Een goede organisatie van het betalingsverkeer is dan ook een gemeenschappelijk belang van banken en particuliere en zakelijke gebruikers. Uit overwegingen van betrouwbaarheid en efficiency is op de betaalmarkt sprake van vergaande samenwerking wat betreft standaardisatie van betaalproducten en verwerkingssystematieken. Een belangrijke speler in dit kader is Interpay, een volledige dochter van negen banken, die op de retailbetaalmarkt opereert als centrale intermediair in de afwikkeling van het merendeel van het interbancaire verkeer. De verwerking van het betalingsverkeer tussen klanten van de Postbank en de andere banken kent een bijzonder traject via het Nationaal Betalingscircuit (NBC). Dit is een - na uitvoerig overleg tot stand gekomen stelsel van afspraken over de uniforme en efficiënte uitwisseling van het betalingsverkeer tussen Postbank en de Interpaybanken. Dat was wenselijk omdat de Postbank in het geheel niet in de centrale verwerking van Interpay participeerde en een van de andere banken afwijkende rekening- en controlesystematiek hanteert. De rol van Interpay Interpay voorziet in een stelsel van afspraken en technische standaarden die een gemeenschappelijke infrastructuur hebben gecreëerd voor de beveiligde uitwisseling van betaalgegevens tussen banken. Daardoor kunnen tijdlijnen worden bekort en efficiencyvoordelen worden behaald door het optreden van schaalgrootte. Interpay is onder meer verantwoordelijk voor de verwerking van het girale betalingsverkeer tussen banken in Nederland. Zij draagt in dat kader zorg voor de clearing van het retailbetalingsverkeer en levert settlementinstructies aan bij III

de Nederlandsche Bank (DNB). Onder clearing wordt begrepen de interbancaire uitwisseling van transactie-informatie en de berekening van de (netto)bedragen die banken elkaar verschuldigd zijn. De saldi worden vervolgens op de rekening-courant van de desbetreffende banken bij DNB verrekend (settlement). Interpay Nederland B.V. is in 1994 opgericht als houdstermaatschappij van drie interbancaire instituten: de BankGiroCentrale (centrale clearing), BeaNet (netwerkbeheerder en transporteur van betaalinformatie) en Eurocard Nederland (uitgifte creditcards en processing). Het is onderverdeeld in zelfstandige eenheden met eigen resultaatverantwoordelijkheid, die zorg dragen voor een specifiek deel van de respectievelijke betaaldiensten. Bij de meeste resultaateenheden concurreert Interpay met andere bancaire of nietbancaire aanbieders van vergelijkbare diensten. Alleen op het gebied van het aanbieden van netwerk- en transportdiensten voor het pinnen (Debit Card Services 1 ) aan retailers en banken en het verzorgen van de clearing voor binnenlandse retailbetalingen (Girale Services) ten behoeve van de aangesloten banken, is Interpay thans enige aanbieder. Wettelijk kader Kenmerk van girale betalingen is het overmaken van geldelijke tegoeden op betaalrekeningen. Het aanbieden van betaalrekeningen is met het oog op de bescherming van de belangen van het publiek aan restricties onderworpen. Op grond van de Wet toezicht kredietwezen van 1992 (Wtk), die mede zijn grondslag vindt in Europese regelgeving, mogen alleen door de Bank geregistreerde kredietinstellingen direct opvraagbare gelden van het publiek aantrekken. Deze registratie brengt met zich dat de betrokken instellingen bij hun bedrijfsvoering aan een aantal vereisten moeten voldoen, onder andere ten aanzien van solvabiliteit en liquiditeit. Niet-geregistreerde instellingen mogen derhalve geen gelden van het publiek aantrekken en kunnen daardoor geen betaalrekeningen aanbieden. In de nabije toekomst wordt het overigens voor ondernemingen eenvoudiger om gelden aan te trekken, zonder het volledige bankbedrijf uit te hoeven oefenen. Bedrijven die zich primair richten op het uitgeven van elektronisch geld, bijvoorbeeld op chipkaarten, kunnen zich als elektronisch geld instelling (egi) laten registreren bij de Bank. Voor dergelijke instellingen zal een verlicht regime gelden onder de Wtk. Voor dienstverlening in het betalingsverkeer waar het aantrekken van gelden van het publiek niet aan de orde is (bijvoorbeeld verwerking voorafgaand aan het muteren van een betaalrekening), is geen bankvergunning vereist. Oversight Naast bovengenoemd Wtk of prudentieel toezicht op kredietinstellingen en egi s houdt de Nederlandsche Bank ook toezicht op betaalsystemen, ook wel aangeduid met de term oversight. Het oversight heeft als primair aandachtsgebied het waarborgen van veiligheid, betrouwbaarheid, continuïteit en efficiency van betaalsystemen en producten. Toezicht en oversight zijn van 1 Vanaf 1 april 2002 Acquiring Processing Services IV

belang omdat een betrouwbaar betalingsverkeer onmisbaar is in de moderne markteconomieën. Daarbij is essentieel dat er vertrouwen bestaat in de instellingen die het geld creëren, beheren en overboeken, en in de veiligheid van de distributiekanalen en de betaalmiddelen. Controle op de naleving van de mededingingsregels is geen taak van de Nederlandsche Bank, maar van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Deze is bevoegd erop toe te zien dat de aanbieders op de betaalmarkt de Mededingingswet naleven. In hoofdstuk 2 van de basisdocumenten wordt nader ingegaan op de institutionele setting in ons land. Internationale vergelijking Wat de wetgeving ten aanzien van het aantrekken van gelden van het publiek betreft, geldt dat binnen Europa grosso modo dezelfde regels van kracht zijn, omdat daar Europese regelgeving aan ten grondslag ligt. Met betrekking tot het aantal spelers op de markt, en de interbancaire afwikkelstructuur, loopt de situatie per land uiteen: in sommige landen (zoals België) is sprake van een min of meer vergelijkbare situatie als in ons land met een klein aantal grote partijen en een centrale interbancaire afwikkeling van het betalingsverkeer, terwijl in andere landen (zoals Duitsland) een groot aantal banken werkzaam is met ook een meer gefragmenteerde afwikkelinfrastructuur. Evenals in Nederland zijn de centrale banken in veel andere landen zowel als toezichthouder als operationeel bij het betalingsverkeer betrokken. Een overeenkomst in de operationele betrokkenheid betreft het onderhouden van de eigen systemen voor hoogwaardige betalingen, waarin banken onder meer het retailbetalingsverkeer met elkaar verrekenen. Verschillen bestaan er wat de mate van directe betrokkenheid bij het retailbetalingsverkeer betreft. Zo hebben de Reserve Bank of Australia en DNB geen directe bemoeienis met de verwerking van het massale betalingsverkeer, maar voert de Nationale Bank van België (NBB) het operationele management van twee verwerkingsorganisaties. De betrokkenheid gaat het verst in Duitsland, waar de Bundesbank statutair verplicht is betalings- en clearingfaciliteiten aan te bieden en een eigen netwerk voor retailbetalingsverkeer onderhoudt. Uit een vergelijking van de afwikkelinfrastructuur in de verschillende landen kunnen echter geen eenduidige conclusies ten aanzien van de relatieve efficiency worden getrokken, omdat deze infrastructuren in belangrijke mate zijn afgestemd op de locale omstandigheden. Wel kan worden geconstateerd dat in Nederland het aantal automatisch verwerkbare opdrachten relatief hoog is, wat mede mogelijk is gemaakt door vergaande standaardisatie, afspraken over specifieke betaalproducten en afstemming hierover met klantengroepen. In hoofdstuk 6 van de basisdocumenten worden meer details verstrekt over de internationale setting. Ofschoon centralisatie van faciliterende onderdelen van betaaldiensten ook in het buitenland vrij gangbaar is, is concentratie bij één instituut - zoals dat in Nederland sinds 1994 het geval is - V

tamelijk uniek. Het is internationaal bijvoorbeeld vrij gebruikelijk dat de activiteiten voor het toonbankverkeer en die voor de centrale clearing bij verschillende ondernemingen zijn ondergebracht. 2. De Nederlandse markt voor betaalproducten De Nederlandse betaalmarkt kan worden onderverdeeld in de markt voor toonbankbetaalproducten en de markt voor remote betaalproducten. Voor beide deelmarkten geldt dat banken de productaanbieders zijn en dat Interpay slechts in een deel van het betaalproces actief is. 2.1 De markt voor toonbankbetaalproducten De belangrijkste toonbankbetaalproducten betreffen chartaal geld, de elektronische portemonnee (chippen), de pinpas (pinnen) en de creditcard, die substituten voor elkaar vormen. De zakelijke gebruikers - de retailers zijn in de regel de ontvangende en de particuliere gebruikers de consumenten de betalende partij. Betaalinfrastructuur De infrastructuur voor het elektronische toonbankverkeer bestaat enerzijds uit fysieke componenten als magneetstripkaarten (pinpassen consumenten), betaalautomaten (retailers), switchcomputers (Interpay), autorisatiecomputers (banken), telecommunicatieverbindingen (serviceproviders, zoals KPN) en anderzijds uit een stelsel van technische en juridische afspraken tussen de betrokken marktpartijen om de betrouwbaarheid, vertrouwelijkheid en de continuïteit van elektronische betalingen te waarborgen. In deze infrastructuur vervult Interpay een belangrijke functie, daar zij zorg draagt voor het transport van betaalgegevens voor autorisatie en verwerking van pintransacties. De activiteiten met betrekking tot dit on-line verkeer waren tot 1 april 2002 ondergebracht bij de resultaateenheid Interpay Debit Card Services (DCS), maar zijn per die datum, samen met enkele andere resultaateenheden, opgegaan in de nieuw gecreëerde resultaateenheid Acquiring Processing Services (APS). Interpay APS is verantwoordelijk voor het centrale netwerk voor betaalautomaten (bea), dat terminals van retailers op zodanige wijze koppelt aan de computers van de deelnemende banken, dat elke kaarthouder bij elke terminal elektronisch kan betalen, ongeacht de bank waar betaler en ontvanger hun rekening aanhouden. Momenteel bestaat het beanetwerk uit 165.000 betaalautomaten bij toonbankinstellingen en zijn 20 miljoen pinpassen bij consumenten in omloop. Voor de verdere afwikkeling ( clearing en settlement ) van on-line elektronische betalingen en het verstrekken van betaalinformatie aan banken is Interpay Girale Services verantwoordelijk; settlement geschiedt op rekeningen van VI

banken bij DNB. Voorts speelt Interpay onder meer nog een ondersteunende en dienstverlenende rol bij de elektronische verwerking van chip- en creditcardbetalingen. In de chartale betaalinfrastructuur bekleedt DNB een monopoliepositie ten aanzien van de uitgifte van bankbiljetten. DNB neemt biljetten van banken in, telt, controleert op echtheid en vervuiling, vervangt en geeft weer biljetten uit aan banken. Ook verzorgt zij de muntencirculatie. De gezamenlijke banken vervullen op hun beurt een faciliterende rol door het daadwerkelijk in circulatie brengen bij consumenten en retailers en weer innemen van bankbiljetten en munten. Interpay APS draagt in dit verband zorg voor het berichtenverkeer ten behoeve van het gastgebruik van geldautomaten. Zij fungeert hier als switch tussen de computer van de gelduitgevende bank (geldautomaat) en de computer van de autoriserende bank van de geldopnemende rekeninghouder (de gast). Met het merendeel van de geldautomaattransacties heeft Interpay APS overigens geen bemoeienis, omdat het geldopnames bij de eigen bank betreft. Tariefstructuur Voor de particuliere gebruikers van toonbankbetaalproducten houden de toegepaste tarieven slechts zeer ten dele verband met het feitelijk productgebruik. Transactiegebonden tarieven worden in het binnenlandse particuliere toonbankverkeer niet of nauwelijks toegepast, waardoor de directe tarifering voor consumenten beperkt blijft tot jaarlijkse bijdragen voor het bezit van een debit- of creditcard. Dit betekent echter niet dat het betalingsverkeer voor hen verder niets meer kost. De huidige tariefstructuur voor consumenten is grotendeels gebaseerd op niet-zichtbare kosten in de vorm van gederfde rente-inkomsten doordat banken een rente op de betaalrekening vergoeden die erg laag of nihil is, en, indien er wel rente wordt berekend, doordat er verschillen tussen boekings- en rentedata worden aangebracht (valutering) en doordat het geld in de bancaire pijplijn zit ( float ). Voor de zakelijke gebruikers is de tariefstelling transparanter omdat zij in grotere mate geconfronteerd worden met transactiegebonden tarifering voor toonbankbetaaldiensten. Voor het transport van gegevens in verband met het pinnen betalen retailers een tarief aan Interpay, waarvan de hoogte is gerelateerd aan het jaarlijkse transactievolume. Behalve Interpaytarieven zijn ook telecommunicatie- en abonnementskosten voor retailers van belang en betalen zij voor aanschaf en onderhoud van betaalautomaten. Voor het gegevenstransport ten behoeve van chipbetalingen brengt Interpay, naar keuze van de retailer, een omzetgebonden tarief dan wel een vast transactietarief in rekening. Ook voor creditcardbetalingen wordt een omzetgebonden tarief dan wel een vast transactietarief gerekend, afhankelijk van de creditcardmaatschappij, het risicoprofiel en de wijze van aanlevering (digitale of papieren vorm). Voorts spelen voor retailers niet-zichtbare kosten een rol, in de vorm van float en valutering en, in mindere mate dan bij de consumenten, gederfde rente. Tenslotte betalen retailers aan banken voor het afstorten van VII

contant geld en het opnemen van wisselgeld. In hoofdstuk 3 van de basisdocumenten worden meer details gepresenteerd. Marktuitkomsten en dynamiek In het toonbankverkeer wordt contant geld nog steeds op grote schaal gebruikt, vanwege aspecten als gebruikersgemak, anonimiteit, snelheid en finaliteit van de betaling. Naar schatting werd in 2001 nog altijd 84% van de betalingen in het toonbankverkeer contant afgewikkeld. Ondanks dit hoge aandeel van contante betalingen in het volume, is het aandeel in de waarde van het toonbankverkeer met 53% aanzienlijk minder, omdat het gemiddelde transactiebedrag relatief laag is (ruwweg EUR 10 in 2001). Op het vlak van het chartale toonbankverkeer hebben de banken evenwel grote kostenbesparingen gerealiseerd door de sterk toegenomen populariteit van de geldautomaat, hetgeen de doelmatigheid van de kasopname heeft vergroot. Daarenboven hebben grote banken in het chartale verwerkingsproces gemechaniseerde en computergestuurde telcentrales geïnstalleerd. Tegenover de benodigde investeringen en onderhoudskosten staat een vergroting van de efficiency in de afhandeling. Hoewel contant betalen dus nog steeds veelvuldig plaatsvindt, lijkt er toch een kentering plaats te vinden gelet op de explosieve groei van het aantal elektronische betalingen. Per saldo is een substitutieproces op gang gekomen van contant (en gegarandeerde cheques) naar cards. De vertoonde dynamiek laat zich het best illustreren door de enorme opmars van het pinnen ten koste van het gebruik van chartaal geld, eurocheques en girobetaalkaarten. De afgelopen tien jaar is het aantal pinbetalingen, mede door de faciliterende rol van de retailers op dit gebied, gegroeid van 20 miljoen in 1991 tot 954 miljoen in 2001. De gemiddelde pinbetaling bedroeg in 2001 EUR 46, waardoor het waardeaandeel in het totaal van de toonbankbetalingen in 2001 naar schatting uitkwam op 42%. De ontwikkeling van de elektronische portemonnee biedt mogelijkheden om de giralisering van ook de betaling van kleine bedragen te vergroten. Het gebruik van de creditcard blijft beperkt doch stabiel, zowel naar aantallen (1,5% in 2001) alsook naar waarde (5% in 2001). Internationale vergelijking De werkgroep heeft de situatie in Nederland vergeleken met die in een aantal andere landen. Daaruit kwam naar voren dat zich in het elektronische betalingsverkeer internationaal zowel wat de betaalinfrastructuur betreft als de productkarakteristieken grote verschillen voordoen. De situatie in België, waar Banksys een vergelijkbare rol en functie vervult als Interpay Acquiring Processing Services, is goed vergelijkbaar met die in ons land. Duitsland laat meer pluriformiteit zien: circa 25 netwerkaanbieders zijn op de grote heterogene Duitse markt actief. Australië vertoont het meest gedecentraliseerde beeld, waar geen centrale switch voor de autorisatie van pintransacties bestaat, maar het elektronische toonbankverkeer tot stand komt via bilaterale koppelingen tussen netwerken van banken. Daardoor ook bestaat daar in het elektronische betalingsverkeer een uitgebreid stelsel van bilaterale interbancaire verrekeningen. VIII

Uit een internationale vergelijking blijkt dat het Nederlandse toonbankverkeer in het particuliere segment wat de directe tarieven aangaat, laag geprijsd is (zie ook hoofdstuk 7 van de basisdocumenten). Voor zakelijke gebruikers vindt op uitgebreide schaal voor inkomende toonbankbetalingen transactietarifering plaats. Wat betreft de pintarieven heeft de werkgroep geconstateerd dat die voor retailers in Nederland veelal lager zijn dan elders (Tabel 1). Het transactietarief voor retailers in Frankrijk en Italië is gemiddeld 0,9% van het pinbedrag, zodat bij betalingen van EUR 8 de pinkosten al hoger zijn dan in ons land. In alle beschouwde landen behalve Australië zijn voor consumenten geen directe transactiekosten aan het pinnen verbonden. Tabel 1 Transactietarieven pinnen (euro s, percentages) (per 1/7/2001) a Consumenten Zakelijke gebruikers Nederland 0 0,07 Australië 0,30 0,30 België 0 0,06 Frankrijk 0 0,9% Duitsland 0 0,3% (minimum van 0,08) b Italië 0 0,9% Verenigd Koninkrijk 0 0,08 a gemiddelde tarieven b vergoeding aan debiterende bank, aan netwerkbeheerder is per pintransactie een extra vergoeding van EUR 0,20 verschuldigd. De productvariant is die met betalingsgarantie (EC-Karte). Verschillen in betaalinfrastructuur en tariefstructuur vertalen zich ook in verschillen in productgebruik van toonbankbetaaldiensten. In landen als de VS en Australië is, in tegenstelling tot Nederland en België, het aantal creditcardbetalingen hoger dan het aantal pinbetalingen. Het gebruik van cheques in het toonbankverkeer vindt nog op grote schaal plaats in de VS, VK, Australië en Frankrijk. Voor alle landen geldt overigens dat de contante betaling nog steeds de meest gebruikte betaalwijze is. De trend laat in alle onderzochte landen evenwel een gelijksoortige ontwikkeling zien: meer substitutie van contante door elektronische toonbankbetalingen. 2.2 De markt voor remotebetaalproducten De belangrijkste remote betaalproducten betreffen de enkelvoudige overschrijving (papier, telefonisch of elektronisch), periodieke overschrijving, meervoudige overschrijving, acceptgiro en machtiging. De zakelijke gebruikers staan centraal op deze deelmarkt. Typisch zakelijke producten betreffen de meervoudige overschrijving (o.a. uitgaande salarisbetalingen en pensioenuitkeringen) en de machtiging (inkomende betalingen ten behoeve van bijvoorbeeld abonnementen, telefoon- en energiediensten). Voor het uitgaande verkeer van de particuliere gebruiker zijn de gewone overschrijving, de acceptgiro en de machtiging de belangrijkste remoteproducten. IX

Betaalinfrastructuur De Nederlandse remotebetaalinfrastructuur wordt gekenmerkt door de hoge intensiteit van overschrijvingen en machtigingen. Onder meer door standaardisatie en samenwerking tussen aanbieders van betaalproducten, is in Nederland het aantal automatisch verwerkbare opdrachten relatief hoog. Ook zijn door de inschakeling van Interpay economies of scale behaald. Bedrijven kunnen hun opdrachten voor de salaris- en crediteurenbetalingen en hun incasso-opdrachten (op basis van machtigingen) direct online dan wel via magneetbanden bij Interpay Girale Services ter verwerking aanleveren. Hiertoe dienen ze contracten met hun bank en Interpay af te sluiten, waarbij ze zich onder meer verplichten volgens de voorgeschreven standaarden aan te leveren. Standaardisatie van het optisch leesbare overschrijvingsformulier (olo) en de optisch leesbare accept giro (ola) heeft het bovendien mogelijk gemaakt om op effectieve wijze te investeren in imagingcentrales waar geschreven en geprinte betaalgegevens op opdrachtformulieren volledig geautomatiseerd worden gedigitaliseerd. De voorheen handmatige en decentrale conversie was een duur onderdeel van het verwerkingsproces. Tariefstructuur Wat betreft de tariefstructuur voor particuliere gebruikers worden min of meer dezelfde karakteristieken waargenomen als in het toonbankverkeer. Voor zowel de inkomende als de uitgaande remotebetalingen worden aan particuliere gebruikers niet of nauwelijks transactiegebonden tarieven in rekening gebracht. Wel brengen sommige banken abonnementskosten voor telebankieren in rekening. Ook worden niet-zichtbare kosten berekend door toepassing van float en valutering (gebruiksafhankelijk) en door een lage of zelfs geen rentevergoeding voor de rekeningtegoeden (onafhankelijk van het feitelijk gebruik van de betaaldiensten). Evenals in het toonbankverkeer worden zakelijke gebruikers voor de remotebetaaldiensten op uitgebreide schaal transactietarieven berekend, zowel voor het inkomende als het uitgaande verkeer. Er is sprake van een gedifferentieerde tariefstructuur, waarbij de tarieven corresponderen met de mate van efficiency van het product De hoogte van de tarieven kan per klant verschillen, omdat vaak sprake is van onderhandelingen met de bank over een totaalpakket van diensten. Marktuitkomsten en dynamiek Nederland is een uitgesproken giroland met een relatief hoog aandeel, zowel naar volume als naar waarde, van overschrijvingen en machtigingen en een laag aandeel van, qua verwerking relatief dure, cheques in het totaal van de girale betalingen. In het afgelopen decennium is het gebruik van handgeschreven opdrachten belangrijk teruggedrongen, mede als gevolg van gezamenlijke initiatieven van het bankwezen en de particuliere en zakelijke gebruikers van betaaldiensten (Actie: Betaal op maat, 1993). Zo werd in 1991 nog rond 50% van het totaal aantal girale betalingen als handgeschreven opdracht aangeleverd en liep dit percentage in 2001 terug tot X

ca.12% (zie figuur 2). Dit heeft tot een verbetering van de efficiëntie geleid, omdat in de totale waardeketen de verwerking van opdrachtformulieren meer tijd en kosten met zich meebrengt dan die van elektronisch leesbare opdrachten. Dat houdt verband met de fysieke productie en fysieke aanlevering (vaak per post) bij de bank van de opdrachtgever, de autorisatie, het op elektronisch niveau brengen van betaalgegevens en met fraude. Door investeringen in imagetechnologie zijn de interne kosten van de documentverwerking overigens belangrijk gedaald. Tenslotte zijn er voordelen behaald in de sfeer van nieuwe distributiekanalen en aanpassing van het productassortiment. In dat kader kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het elektronisch bankieren, waardoor steeds meer betaalopdrachten elektronisch worden aangeleverd, met een volledig geautomatiseerde end-to-end verwerking van opdrachten. Zie ook de hoofdstukken 4 en 5 in de basisdocumenten. Figuur 2 Ontwikkeling Mediagebruik 1991-2001 (procentuele aandelen in transactietotaal) 100 80 60 40 20 0 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 Elektronisch Papier Internationale vergelijking In internationaal perspectief kan wat tariefstructuur voor remoteverkeer betreft, geconstateerd worden dat in de onderzochte landen voor particuliere gebruikers de situatie voor inkomende betalingen vergelijkbaar is met die in Nederland, maar dat voor het uitgaande verkeer in de regel in andere landen wel tarifering plaatsvindt. Gesteld kan worden dat voor de Nederlandse consumenten de directe kosten van hun remotediensten laag zijn. Ten aanzien van de indirecte kosten geldt dat de situatie in een aantal andere landen (België, VK) min of meer vergelijkbaar is met die in ons land (weinig of geen vergoeding van creditrente over saldi op betaalrekeningen). Voorts wordt er in een aantal landen een provisie in rekening gebracht voor het aanhouden van een betaalrekening. XI

De zakelijke tariefstructuur is meer in lijn met wat elders wordt waargenomen, hoewel zich wat de hoogte van de individuele tarieven betreft op onderdelen verschillen voordoen. Ten aanzien van productgebruik doen zich eveneens aanzienlijke verschillen voor. Zoals reeds opgemerkt, is Nederland een giroland met een hoog aandeel van girale overschrijvingen en machtigingen en een zeer klein aandeel van cheques in het totaal van de girale betalingen. Cheques werden en worden nauwelijks gebruikt in het remoteverkeer. Behalve Nederland zijn landen als België, Duitsland en de Scandinavische landen eveneens uitgesproken girolanden. Tot de zogenoemde chequelanden kunnen Canada, Frankrijk, het VK en de VS worden gerekend. De verschillen worden veelal veroorzaakt door nationale omstandigheden, zoals specifieke wetgeving ten aanzien van cheques in Frankrijk. Voor meer details zie de hoofdstukken 6, 7 en 8 in de basisdocumenten. 3 Belangrijkste aandachtspunten Hoewel ons land een in internationaal opzicht efficiënt betalingsverkeer kent, hebben enkele bij het onderzoek betrokken partijen gewezen op een aantal gebieden waar ruimte is voor verdere verbetering. De belangrijkste aandachtsgebieden betreffen in dat verband: de infrastructuur, de tariefstructuren en de positie van Interpay in het toonbankverkeer. Infrastructuur Bij het streven naar een efficiënte betaalmarkt doen zich gerelateerd aan het maatschappelijk belang van het betalingverkeer spanningsvelden voor. De belangrijkste daarvan zijn: kostenreductie versus toegankelijkheid en concurrentie versus samenwerking. Kostenreductie versus toegankelijkheid Voor consumenten vormt laagdrempelige toegang tot betaaldiensten en rekeningen een belangrijk maatschappelijk aandachtspunt, mede doordat het aantal bankfilialen afneemt en banken beperkende voorwaarden hanteren bij balietransacties. Het efficiencystreven van banken raakt het voorzieningenniveau, waardoor de toegang tot betaaldiensten voor bepaalde groepen in de samenleving, zoals ouderen en gehandicapten, in het gedrang kan komen. Concurrentie versus samenwerking Voor een goed functionerende betaalmarkt dient de marktwerking effectief te zijn. Hierbij doet zich een natuurlijk spanningsveld voor tussen concurrentie en standaardisatie. Interbancaire afspraken zijn daarbij essentieel voor een efficiënte inrichting van de betaalmarkt, en zijn niet concurrentiebeperkend voor zover zij technische samenwerking betreffen. Een belemmering voor concurrentie kan bestaan doordat verandering van bank vaak omslachtig is. Een veel genoemde XII

oplossing om hieraan tegemoet te komen, te weten nummerportabiliteit, is gecompliceerd, onder andere vanwege (internationale) afspraken over de rekeningnummersystematiek. Ten aanzien van de toegang tot de interbancaire afwikkelinfrastructuur en de rekening-courant bij DNB gelden momenteel restricties doordat hiertoe een bankvergunning van DNB vereist is. Tariefstructuren De belangrijkste aandachtspunten in de tariefstructuren zijn de volgende: Een groot deel van de kosten - de indirecte kosten in de vorm van gederfde rente-inkomsten - heeft geen directe relatie met het gebruik dat consumenten en bedrijven van betaaldiensten maken, zodat hiervan geen sturing naar efficiënt betaalgedrag uit kan gaan; De indirecte kosten zijn voor de consumenten veelal niet duidelijk kwantificeerbaar, zodat de tariefstructuur op dit punt weinig transparant is; In het particuliere segment is transactiegebonden tarifering nagenoeg afwezig, zodat de vigerende tariefstructuur weinig tot geen prijsprikkels voor efficiënt gebruik bevat. In het zakelijke segment speelt dit minder, aangezien banken zakelijke gebruikers wel op uitgebreide schaal transactiegebondentarieven in rekening brengen voor het gebruik van betaalproducten (een uitzondering hierop vormen pintransacties, waarvoor banken retailers geen transactietarieven berekenen); Door het beperkte gewicht van directe tarifering zijn banken voor wat betreft hun bedrijfsresultaten in het betalingsverkeer sterk afhankelijk van een door hen niet te beïnvloeden grootheid als de rentevoet; Daar sprake is van kruissubsidiëring weerspiegelen de bancaire tarieven niet de onderliggende kosten. Dit leidt tot misallocatie van schaarse middelen en suboptimale beslissingen van gebruikers. Positie van Interpay in het toonbankverkeer De bijzondere rol van Interpay in het Nederlandse betalingsverkeer als enige aanbieder van (en contractpartij voor) netwerkdiensten voor autorisatie van pinbetalingen vraagt de aandacht. Meer specifiek geldt dat voor de hoogte van de door Interpay in rekening gebrachte tarieven en de vaststelling van terminalspecificaties. Sommige afnemers ervaren een gebrek aan transparantie, onder meer in de kosten van Interpay, dat het gevoel voedt dat Interpay misbruik zou kunnen maken van haar machtspositie. Dat zou het geval kunnen zijn als Interpay marktmacht bezit, zijnde een noodzakelijke, maar vanzelfsprekend geen voldoende voorwaarde voor machtsmisbruik. Overigens is het bezitten van marktmacht niet per definitie negatief. In het licht van bijvoorbeeld de te behalen netwerk- en schaaleffecten kan de marktmacht van Interpay een gezonde en natuurlijke situatie zijn, mits er waarborgen zijn dat er geen misbruik van wordt gemaakt. Voor een beoordeling van marktmacht dient de relevante XIII

markt afgebakend te worden. In dit geval zal gekeken moeten worden naar de mate van substitueerbaarheid van de toonbankbetaalmiddelen met name van pinnen en contant betalen. De hoogte van de kosten zal een rol spelen bij een mededingingsrechtelijke beoordeling door bijvoorbeeld de NMa of Interpay onredelijk hoge tarieven in rekening brengt. Geconstateerd kan worden dat de aanloopverliezen na jaren van verlieslatendheid zijn terugverdiend en dat de transportdiensten van Interpay voor pintransacties inmiddels winst genereren. Tegelijkertijd dient vastgesteld te worden dat Interpay de afgelopen jaren louter pintariefverlagingen heeft doorgevoerd. Mede als gevolg van de afwezigheid van inflatiecorrectie is de tariefverlaging voor de verschillende klantcategorieën over de periode 1996-2001 in reële termen uitgekomen tussen de 30 en 50%. Bovendien heeft Interpay aangekondigd dat verdere tariefverlagingen in het verschiet liggen bij voldoende groei van het aantal pintransacties. Zo is met terugwerkende kracht een tariefkorting van 7½% over alle in 2001 uitgevoerde pintransacties verleend en kan de korting in de komende jaren, afhankelijk van de volumeontwikkelingen verder oplopen tot 20%. Wat betreft de wijzigingen in terminalspecificaties kan opgemerkt worden dat deze doorgaans ingegeven zijn uit overwegingen van veiligheid en betrouwbaarheid, die bovendien veelal voortvloeien uit internationale afspraken dienaangaande. Zij worden bovendien niet eenzijdig door Interpay vastgesteld maar in samenspraak met de banken en de terminalleveranciers. Overigens heeft Interpay geen commercieel belang bij de terminalverkoop. Wijziging in de specificaties kunnen ook het gevolg zijn van door retailers gewenste extra functionaliteiten. Specificatiewijzigingen worden in beginsel bij economische vervanging van de terminals geïmplementeerd. Belangrijke uitzondering hierop was de aanpassing voor de overgang op de euro. Het feit dat Interpay een volledige dochter is van een aantal banken heeft voor- en nadelen. Het voordeel is dat door de hoge mate van samenwerking een grote efficiëntie is bereikt in de afwikkeling van het interbancaire betalingsverkeer. Een nadeel is dat eventuele verschillen in visies tussen Interpay en haar, elkaar onderling beconcurrerende, aandeelhouders de besluitvorming kunnen vertragen. 4 Actuele ontwikkelingen Waarborging van voldoende toegankelijkheid tot het betalingsverkeer voor consumenten is maatschappelijk gezien van groot belang. Het bestuur van de NVB heeft om die reden de Commissie Toegankelijkheid Betalingsverkeer ingesteld met als taakopdracht een raamwerk voor de dienstverlening en toegankelijkheid van het betalingsverkeer op te stellen. Dit raamwerk XIV

beoogt een goede toegang tot het (contante) betalingsverkeer te bieden voor iedereen en meer in het bijzonder voor ouderen, mensen met een functiebeperking en chronisch zieken. Mogelijke opties voor verbetering van de toegankelijkheid van de dienstverlening zijn aanpassingen aan apparatuur en het verstrekken van een baliepas voor groepen, zoals gehandicapten en ouderen, die niet kunnen pinnen. Voorts biedt het Convenant inzake primaire betaaldiensten mensen zonder vaste woon- en verblijfplaats de mogelijkheid een betaalrekening te openen. Ook potentiële mobiliteit in de betaalmarkt is onderwerp van overleg tussen NVB, Consumentenbond en het Ministerie van Financiën. De Nederlandse banken hebben in dat kader een verhuisservice in ontwikkeling, waarmee naar verwachting de grootste problemen bij verandering van bank ondervangen kunnen worden. De kosten van het kunnen overstappen van de ene bank naar de andere maken ook deel uit van een breed interdepartementaal onderzoek naar Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (het MDW-onderzoek) dat in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken wordt uitgevoerd. Naar verwachting zal hierover in april 2002 worden gerapporteerd. Binnen Europa heeft de noodzaak om te komen tot een efficiëntere en goedkopere afwikkeling van het grensoverschrijdende retailbetalingsverkeer in het eurogebied geleid tot een nadere bezinning door de banken op de voor dat verkeer benodigde infrastructuren. In dat verband zijn ook de gevolgen van de Verordening grensoverschrijdende betalingen in euro, die in december 2001 op initiatief van de Europese Commissie is aangenomen, van belang. Gegeven de relatief lage tarieven die door het Nederlandse bankwezen in rekening worden gebracht voor binnenlandse transacties, kunnen deze gevolgen aanzienlijk zijn. Deze verordening legt de banken immers de verplichting op de tarieven voor grensoverschrijdende transacties gelijk te maken aan die van vergelijkbare binnenlandse transacties. Dit leidt onder meer tot maatregelen die de efficiency in de afwikkeling van het grensoverschrijdende retailbetalingsverkeer zullen bevorderen, bijvoorbeeld door ook voor dat verkeer een hogere graad van Straight Through Processing (STP) mogelijk te maken. In dat kader zijn er afspraken gemaakt voor het eenduidig kunnen herkennen van bankrekeningnummers uit andere landen. Deze Europese ontwikkelingen bemoeilijken overigens de totstandkoming van nummerportabiliteit in ons land. 5 Conclusies Samenvattend constateert de werkgroep dat de Nederlandse betaalmarkt zowel voor de toonbankals de remoteproducten het afgelopen decennium een grote dynamiek heeft laten zien, met veel ruimte voor proces- en productinnovatie Vanuit de aanbodzijde zijn vooral de turbulente ontwikkelingen op het gebied van IT, alsmede standaardisatieprocessen en samenwerking tussen XV

marktpartijen belangrijke drijfveren geweest. Vanuit de vraagzijde spelen preferenties over gebruiksgemak, acceptatie, risico en kosten een belangrijke rol. Mede door deze proces- en productinnovaties kan Nederland worden geplaatst in een efficiënt kwadrant, gekarakteriseerd door een relatief doelmatig productgebruik en efficiënte verwerkingsprocessen. Wat betreft tariefstelling is er voor particulieren sprake van een zeer beperkte transactiegebonden tarifering. In het zakelijke segment is er in beginsel wel sprake van transactiegebondentarifering, maar de feitelijke tarieven zijn vaak de resultante van pakketonderhandelingen met de bank. De tarieven steken in het algemeen goed af bij die in de andere landen. Wel is door de gebruikers van betaaldiensten aandacht gevraagd voor enkele gebieden waarop nog verbeteringen kunnen worden doorgevoerd, en dienen de aanbieders van het betalingsverkeer blijvend alert te zijn op de gevolgen van de veranderende omstandigheden. Bovengenoemde uitgangspositie biedt echter goede perspectieven om adequaat in te kunnen spelen op toekomstige uitdagingen op het gebied van technologische vernieuwing, het uitbouwen van betaalinfrastructuren, ook in internationaal opzicht, en het doorvoeren van productinnovaties. XVI

Bijlage I (Taakopdracht Werkgroep)