Basisprincipes EN 61439-1 EN 60204-1



Vergelijkbare documenten
TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT SCHAKELAARS. Artikel. A.R.E.I Algemeen

beschermingsklem geen beschermingsgeleider in voedingskabel bescherming door dubble isolatie of versterkte isolatie geen aardingsmogelijkheid

SI MODULAIRE AUTOMATEN 10 ka

INSTALLATIES 12 ONAFHANKELIJKHEID VAN EEN ELEKTRISCHE INSTALLATIE TEN OVERSTAAN VAN ANDERE INSTALLATIES

Karakteristieken van automaten

NEN Werken met de. Pluspakket NEN 1010:2015. MBO Elektrotechniek. Meer ie. verder in technisch vakmanschap

Basiscursus NEN Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties NEN 1010:2015

TAD: Technologische AdviesDienst

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT RUIMTEN VAN ELEKTRISCHE INSTALLATIES Artikel A.R.E.I

I sd A I i A 50000

LH HOOGSTROOMAUTOMATEN

Contactoren Z7-SCH. Afmetingen (mm)

Richtlijn voor de uitvoering van bouwkasten. Het gehele Cogas elektriciteitsgebied.

2. Beveiliging tegen onrechtstreekse aanraking

MODEL INSPECTIERAPPORT NR. :.. ELEKTRISCHE INSTALLATIE INSPECTIEDATUM

MODULAIRE CONTACTOREN

IDE Schakelaar-scheiders voor machinesturingskringen van 32 tot 160A

KONINKRIJK BELGIE. Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 242 van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties

Merk op: de ppt die voorzien is voor veiligheid is voorzien van notities die men in powerpoint kan bekijken in de editor.

Veilighedenlastscheiders compact en betrouwbaar

Veiligheid in de installatie. Vermeir Tom

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING

INHOUD INLEIDING. Hoofdstuk 1 NEN 1010 EN ANDERE NORMEN 1

Stroomstelsels LS. Quercus Technical Services B.V.

Veiligheidsmodules. Benaming Type Aantal Voeding Referentie Massa aansluitklemmen- veiligheidsblok. Afzonderlijk, 3 a en XPS-AF5130P 0,250 uittrekbaar

CE-markering: mat of glashelder

INHOUD INLEIDING. Hoofdstuk 1 NEN 1010 EN ANDERE NORMEN 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT MATERIEEL ELEKTRISCH

L1 L2 L3 N L1 L2 L3 N PE PE. aarde L1 L2 L3 PEN. Figuur 3.6: Verdeelnetten

Inhoud van de presentatie

VermogensautomaatNZM2,3p,150A,raamklem,UL/IEC

Kortsluitstromen en. Kabelberekeningen

Opfriscursus NEN 1010

Zucchini railkokersystemen LB / LB6

Elektriciteit. Wat is elektriciteit

Magneetschakelaars: technische eigenschappen

Transformatoren. Wisselspanning (50Hz) (V) zeer lage spanning (ZLS) U < 50 U < 75 U < e categorie 50 < U < < U < < U < 750

FUSERBLOC Schakelaars-scheiders met zekeringen voor industriële zekeringen tot 1250 A

Dilos/Fulos - Lastscheidingsschakelaars

PRAKTISCHE FICHE / DE VOORBEREIDING Beschikbaar op

Wettelijke minimale voorschriften inzake veiligheid van oude elektrische installaties op arbeidsplaatsen (K.B. 2/6/2008)

YOUR REPUTATION IS MINE.

LSFI VERLIESSTROOMAUTOMATEN

BADKAMERS OF STORTBADRUIMTEN

laatste wijziging: Rims melding RIMS Zie 4.5 Datum laatste uitgave 29 oktober 13

HD ZLVS - Zeer Lage Veiligheids-Spanning ZLBS - Zeer Lage Beschermings-Spanning

Databank voor de toepassing van de technische voorschriften

Hoe keuringsverslagen elektrische installaties interpreteren meest voorkomende inbreuken

(On)voldoende spanningskwaliteit kost geld!

Cursus/Handleiding/Naslagwerk. Driefase wisselspanning

Deel0. Relatie met internationale normen. IEC (International Electrotechnical Commission) Mondiaal,wereldwijd

EN 55011, EN 55022, IEC/EN , IEC , IEC afmetingen (B H D) mm (2 TE) Gewicht kg 0,07

Highlights uit nieuwe HS norm:

ACA vzw Erkend controle organisme Huishoudelijke installaties

Idee, ontwerp en realisatie : Marc Van den Schoor. PICAXE-18M2+Rotor speed controller V1 Manual.docx pagina 1 van 7

Aardlekautomaten HACO ideale combinatie

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren

GRAFIEKEN EN TABELLEN

DMX en 4000 elektronische beveiligingsunits

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Bekendmaking normen elektrotechnische producten

Elektronische transformatoren Gebruiksaanwijzing

ZX Ronde 14 augustus 2011

De voorgeschiedenis. Het begin. NH KTF MK mespatronen

SIRCO MC PV Schakelaar-scheiders voor PV tot 1000 VDC en 40 A

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Bekendmaking normen elektrotechnische producten

Moeller schakelschemaboek 02/05. Nokkenschakelaar

Speel op veilig! Reyskens B. 1

Contactoren: Omschrijving:

SIDERMAT Schakelaar-scheiders voor stroomverdeling van 250 tot 1800A

MBO Elektrotechniek. NEN 1010 Opdrachtenboek 2 - NEN 1010:2015. Meer ie NEN Opdrachtenboek 2 NEN 1010:2015. verder in technisch vakmanschap

Modulaire apparatuur Rails toebehoren

Differentieelschakelaars Acti9 iid Type B-SI

Beveiligings- en beschermingsmaatregelen in de nieuwe NEN 1010

ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR VERLICHTINGSARMATUREN

Nieuws1010 Onafhankelijke uitgave van Meer1010

POLITIEVERORDENING. Addendum Veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van occasionele installaties voorzien van een fotovoltaïsche zonne-energiesysteem

Checklist ELEKTRISCHE INSTALLATIE in utiliteitsgebouwen

Fiche 10 (Analyse): Belangrijkste punten uit het AREI

em4 Toebehoren Analoge uitbreidingen

SIRCO MOT PV Schakelaar-scheiders voor fotovoltaïsche toepassingen gemotoriseerd tot 1000 VDC van 200 tot 630 A

Schepen gebouwd voor en

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-seriedimmer-basiselement. Universeel-seriedimmer-basiselement. Best.nr.

Administratieve bepalingen. Uitvoerder: Inge Van Hooland Datum: 15/04/2014 Opdrachtgever:

SIRCO MC PV IEC Schakelaar-scheiders voor PV tot 1000 VDC en 40 A

SI MODULAIRE AUTOMATEN 6 ka

Modulaire beveiligingscomponenten t/m 125 A

Inleiding. Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties in voertuigen 18 augustus Vac installaties in voertuigen

Visuele Inspectie van elektrische installaties

2015 Eaton. All Rights Reserved.

Scheidingstransformatoren. ZX ronde 27 september 2015

LES3. Schakelingen met signalisatie Impulsschakeling Fluorescentielamp Halogeenverlichting Het AREI

BEDIENINGS EN SCHEIDINGSWIJZE

BEREKENINGSBLAD TE VERWACHTEN KORTSLUITSTROOM, BEVEILIGING TEGEN ONRECHTSTREEKSE AANRAKING EN MAXIMALE KABELLENGTES volgens EN

1 Veiligheidsinstructies

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

Aardlekautomaat mrb6, B-kar, 16A, 30mA, 4 polig incl. NUL, 6 ka. Toepassing Schakelapparatuur voor woningen en bedrijfsgebouwen

Afdeling I. - Toepassingsgebied en definities

VSK Zonne-energie en NEN1010. Zonne-energie en NEN1010. Voorstellen André Derksen. André Derksen Projectcoördinator ISSO

Terminologie aangepast op basis van Technisch Reglement Distributie

Transcriptie:

Basisprincipes EN 61439-1 EN 60204-1 Uitgave 2011 Gregoor Verlinden Directeur Speciale Technieken en Vorming Electro-Test Electro-Test bvba Erkend opleidingsverstrekker Kerkstraat 33 1820 MELSBROEK Telefoon: (02) 751 98 39 Fax: (02) 751 52 09 E-mail: info@electro-test.be http://www.electro-test.be

COLOFON Dit werk is tot stand gekomen met de steun van het RTC Vlaams Brabant. Dit document mag aan de scholen in de integrale vorm gratis aangeboden worden. De scholen dienen deze syllabus in zijn geheel aan de leerlingen voor te stellen. Deze syllabus werd samengesteld door Electro-Test bvba. De auteur is Dhr. Gregoor Verlinden, Directeur Speciale Technieken en Vorming bij Electro-Test vzw. Niets van deze uitgave, zelfs gedeeltelijk, mag openbaar worden gemaakt, gereproduceerd, vertaald of aangepast, in enige vorm ook, hierin begrepen fotokopie, microfilm, bandopname of enig andere digitale vorm, of opgeslagen worden in een geautomatiseerde gegevensbank, behoudens voorafgaande en geschreven toestemming van de uitgever. GV/SV/2010-2 - E.204.A

1 Inleiding... 5 1.1 Situering AREI... 5 1.2 Situering EN 60439-reeks EN 61439... 6 1.3 Situering EN 60204-1... 7 2 Definities... 8 2.1 EN 60204-1... 8 2.2 IEC 61439-1... 12 3 EN 61439-1 EN 60204-1... 16 3.1 Bord... 16 3.1.1 Bordkenmerken klasse... 16 3.1.2 IP-graden... 17 3.1.3 Leidinginvoer... 21 3.1.4 Stroomrails art. 8.6.3 EN 61439-1... 22 3.1.5 EN 61439-1 EN 60204-1... 26 3.2 Netscheider... 27 3.2.1 Kenmerken... 27 3.2.2 Indien vermogenscheider... 32 3.2.3 IP-graden... 35 3.2.4 Aansluiting... 36 3.2.5 EN 61439-1 EN 60204-1... 36 3.3 Overstroombeveiligingen... 37 3.3.1 Automaten - technische karakteristieken... 37 3.3.2 Smeltveiligheden - technische karakteristieken... 40 3.3.3 IP-graden... 43 3.3.4 Aansluitingen... 43 3.3.5 EN 61439-1 EN 60204-1... 46 3.4 Contactoren... 47 3.4.1 Technische karakteristieken... 47 3.4.2 IP-graden... 55 3.4.3 Aansluitingen... 55 3.4.4 EN 61439-1 EN 60204-1... 55 3.5 Stuurtransfo 40 VA... 56 3.5.1 Technische karakteristieken... 56 3.5.2 IP-graden... 60 3.5.3 Aansluitingen... 60 3.5.4 EN 61439-1 EN 60204-1... 60 3.6 Drukknoppen... 61 3.6.1 Kenmerken... 61 GV/SV/2011-3 - E.204.A

3.6.2 IP-graden... 66 3.6.3 Aansluitingen... 67 3.6.4 EN 61439-1 EN 60204-1... 68 3.7 Potentiaalvereffeningen... 72 3.7.1 Kenmerken... 72 3.7.2 IP-graden... 73 3.7.3 Aansluitingen... 73 3.7.4 EN 61439-1 EN 60204-1... 75 3.8 Externe leidingen... 76 3.8.1 Kenmerken... 76 3.8.2 IP-graden... 84 3.8.3 aansluitingen... 84 3.8.4 EN 61439-1 EN 60204-1... 84 3.9 Motoren... 84 3.9.1 Kenmerken... 84 3.9.2 Elektromotoren en bijbehorende uitrusting... 85 3.9.3 IP-graden... 86 3.10 Stopcontacten en verlichting... 88 3.10.1 Stopcontacten... 88 3.10.2 Verlichting... 95 3.11 Schema s, gegevens en attesten... 97 3.11.1 Schema s EN 60204-1 art. 17... 97 3.12 Controles en proeven... 101 3.12.1 Controles... 101 3.12.2 Wie voert de controles uit?... 101 4 Bijlagen... 103 4.1 Beknopt overzicht van beide normen... 103 4.2 Belangrijke pictogrammen... 104 4.3 Berekeningsvoorbeeld... 105 4.3.1 TN-S Rekenvoorbeeld... 105 4.3.2 Tabellen... 113 4.4 Overeenkomst bordenbouwer en eindklant... 121 4.5 Borden vormen... 122 4.6 Routine testen... 125 GV/SV/2011-4 - E.204.A

1 Inleiding 1.1 Situering AREI Het AREI (Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties) via het KB 10/03/1981 heeft kracht van wet. Het AREI werd afgeleid van de IEC 60364 voorwaarden voor laagspanningsinstallaties in gebouwen. Zo ook de NEN 1010, de VDE0100, de NFC15-100 e.a. Van deze IEC-norm maakt Cenelec HD s. HD staat voor Harmonisatie Document. Een HD heeft juridisch dezelfde waarde als een Europese norm (EN). De SPECIFIEKE normen mbt machines, toestellen, borden e.d. hebben voorrang op het AREI. Zie art. 5.01, art. 7b, art.9.02. Deze artikels zeggen: Art. 5.01 Veilig elektrisch materieel In een elektrische installatie mogen slechts veilige machines, toestellen en leidingen aangewend worden. Dit wil zeggen dat ze moeten gebouwd zijn volgens de regels van goed vakmanschap en dat ze in geval van foutloze installatie en onderhoud, en toepassing volgens hun bestemming, zowel de veiligheid van personen als het behoud van goederen niet in gevaar mogen brengen. Art. 7 b) hetzij wanneer het conform de normen is, door de Koning gehomologeerd of door het B.I.N. geregistreerd. Art. 9 Elektrische installaties 01. Nominale spanning Elektrische installaties moeten in al hun onderdelen ontworpen en uitgevoerd worden in functie van hun nominale spanning. 02. Regels van goed vakmanschap gelijkvormigheid met de normen Indien er normen bestaan, gehomologeerd door de Koning of geregistreerd door het B.I.N., moeten ze beschouwd worden als regel van goed vakmanschap. Uit deze 3 artikels kan men afleiden dat de geharmoniseerde Europese normen, MOETEN aanzien worden als regels van de kunst. Elke elektrische installatie wordt gevoed via een VERDEELBORD. De basisnormen voor LSborden vindt men in de EN 60439-reeks zie IEC 61439-reeks. GV/SV/2011-5 - E.204.A

IEC 60439 IEC 61439 LS-schakel- en verdeelinrichtingen Deel 1 algemene regels Deel 1 algemene regels Deel 2 bijzondere eisen voor railkokersystemen Deel 3 bijzondere eisen voor LS-borden toegankelijk voor ondeskundig personeel Deel 4 bijzondere eisen voor bouwkasten Deel 2 vermogenscheiders en vermogenschakelaars + lastschakelaars en/of lastscheiders met hun mogelijke combinaties Deel 3 bijzondere eisen distributiekasten Deel 4 bijzondere eisen voor bouwkasten Deel 5 bijzondere eisen voor vermogenverdeling via het openbaar net (voetpadkasten) Deel 5 bijzondere eisen voor vermogenverdeling via het openbaar net (voetpadkasten) Deel 6 bijzondere eisen voor railkokersystemen De Europese bijbel voor elektrische installaties van machines (eenvoudige en complexe) is de EN 60204.1. Borden en machines bevatten overstroombeveiligingen en diverse soorten schakelaars. Hiervoor heeft Europa de EN 60947-reeks opgesteld. EN 60947-1 Deel 1 LS-schakelaars algemeenheden EN 60947-2 Deel 2 Circuit-breakers EN 60947-3 Deel 3 Schakelaars, scheiders, gecombineerde eenheden van schakelaars/scheiders en smeltveiligheden EN 60947-4 Deel 4 Schakelaars en aanzetten van motoren EN 60947-5 Deel 5 Stuurstroomkringen en schakelelementen EN 60947-6 Deel 6 Meervoudige functieschakelaars / besturings- en beveiligingsschakelaars EN 60947-7 Deel 7 Aanvullende apparatuur aansluitblokken voor Cu-geleiders 1.2 Situering EN 60439-reeks EN 61439 De EN 60439-1 is een GEHARMONISEERDE EUROPESE NORM. Deze is opgesteld door CENELEC, dwz Comité Européen de Normalisation Electricité. Cenelec kreeg de opdracht van de Europese Economische Unie of Gemeenschap (EEG). Deze EEG schreef en schrijft Economische richtlijnen. Doel van deze richtlijnen: zij regelen het vrij verkeer van goederen en/of producten in Europa. Alle economische richtlijnen MOETEN door alle lidstaten omgezet worden in een nationale regelgeving. Inhoudelijk moeten economische richtlijnen in alle lidstaten identiek zijn. GV/SV/2011-6 - E.204.A

De wettelijk na te leven eisen of voorwaarden worden beschreven in de bijlage 1 van de economische richtlijn. Deze eisen zijn bindend voor ALLE fabrikanten en/of ontwerpers van toestellen en/of producten die onder het toepassingsgebied vallen van één of meerdere economische richtlijnen. Ter ondersteuning van de meestal algemene en vage wettelijke eisen geeft in een aantal gevallen de EEG aan het CEN of CENELEC de opdracht een Europese norm te schrijven. Als deze norm door ALLE lidstaten wordt erkend als DE REGEL VAN DE KUNST voor wat het desbetreffend onderwerp betreft, dan wordt die norm geharmoniseerd en verschijnt deze als dusdanig in het Europees Publicatieblad. ALS een geharmoniseerde norm gevolgd wordt, dan bestaat per definitie het vermoeden dat men conform is met de essentiële eisen van de bijlage 1 van de desbetreffende richtlijn voor wat het desbetreffend onderwerp betreft. MAAR men moet geen geharmoniseerde normen volgen! Samengevat: ALS een bord samengesteld en gebouwd wordt conform de EN 60439-1, dan beantwoordt dit bord aan de eisen gesteld door art. 5.01 + 7.b + 9.02 van het AREI en mag het ZEKER aangewend worden. Tussen het MOGEN KOPEN en IN DIENST STELLEN is er evenwel nog een GROOT VERSCHIL. De verantwoordelijke voor de INDIENSTNAME is de werkgever. De werkgever mag enkele arbeidsmiddelen in dienst stellen als die de NODIGE waarborgen voor veiligheid bieden. Bv. een bord met IP-graad 23, een afschakelvermogen van 6000 A volgens de EN 60898, bedoeld voor een TN-S net enz., kan NIET de veiligheid waarborgen in een IT-net met verdeelde nul waar een IP44 nodig is, en als het kortsluitvermogen op de plaats van opstelling 20 ka is, is er ook een probleem. 1.3 Situering EN 60204-1 Nota: Wat de EN 60439-1 betekent voor elektrische borden, betekent de EN 60204-1 voor wat de elektrische installaties van eenvoudige of complexe machines bevat. Ook nu zijn de art. 5.01 + 7.b + 9.02 van het AREI de redenen en motivatie voor het naleven van de EN 60204-1. De EN 60204-1 is te aanzien als DE BIJBEL voor de elektrische installatie van machines. Europese normen worden geschreven in het Frans, Engels of Duits. De officiële vertaling vanuit de ENE gekozen taal, zal ten allen tijde voor problemen blijven zorgen. EN 60439-1 EN 61439-1. Op dit moment mogen ze beiden nog toegepast worden. Straks blijft enkel de EN 61439-14 nog over (01/11/2014). GV/SV/2011-7 - E.204.A

2 Definities 2.1 EN 60204-1 Hierna volgen een aantal definities uit de EN 60204-1 versie 2006, via de NEN EN 60204-1 (een Belgische Vlaamse vertaling is er niet). Nota: - Art. 3.1 bedieningsorgaan deel van een toestel waarop handmatig een bedieningsactie wordt uitgevoerd Het bedieningsorgaan kan zijn uitgevoerd als hendel, knop, drukknop, rol, stoter enz. Er bestaan enkele bedieningsmogelijkheden waarbij geen externe kracht noodzakelijk is, maar slechts een handeling. - Art. 3.3 - afscherming onderdeel dat bescherming biedt tegen directe aanraking vanuit elke gebruikelijke toegangsrichting - Art. 3.8 - stuurstroomketen (van een machine) stroomketen voor de besturing met inbegrip van de bewaking van een machine en de elektrische uitrusting - Art. 3.9 - besturingstoestel toestel dat zich in de stuurstroomketen bevindt en wordt gebruikt om de machine te besturen (bijvoorbeeld standopnemers, met de hand bediende stuurstroomschakelaars, relais, magneetschakelaars, magnetisch bediende kleppen) - Art. 3.10 - schakelmaterieel schakeltoestellen en de combinatie ervan met bijbehorende besturings-, meet-, beveiligingsen regelapparatuur, tevens samenstellingen van zulke toestellen en uitrusting met bijbehorende doorverbindingen, accessoires, omhullingen en ondersteunende constructies, welke in principe zijn bedoeld voor het besturen van elektrische energie verbruikende toestellen - Art. 3.11 - bestuurde stop stopzetten van de beweging van een machine, waarbij de elektrische energie op de aandrijforganen aanwezig blijft - Art. 3.12 - directe aanraking aanraking van actieve delen door personen of levende have GV/SV/2011-8 - E.204.A

- Art. 3.13 - gedwongen schakelende contacten (in schakeltoestel) bereiken van contactscheiding als rechtstreeks gevolg van een gespecificeerde beweging van het schakeltoestel door starre delen (bijvoorbeeld niet afhankelijk van veren) - Art. 3.16 - elektronische uitrusting dat deel van de elektrische uitrusting dat stroomketens bevat die hoofdzakelijk zijn uitgevoerd met elektronische toestellen en onderdelen - Art. 3.17 - noodstoptoestel handmatig bediend toestel dat wordt gebruikt om een noodstopfunctie in te leiden - Art. 3.18 - nooduitschakeltoestel handmatig bediend toestel dat wordt gebruikt om bij risico van elektrische schok of een ander risico van elektrische oorsprong, de elektrische voeding naar de installatie of een deel daarvan te onderbreken - Art. 3.20 - omhulsel deel dat uitrusting tegen bepaalde invloeden van buiten beschermt en in elke richting tegen directe aanraking beschermt. De EN 60529 zeg tin art. 3.1: a) Omhulsels beschermen personen of levende have tegen toegang tot gevaarlijke delen. b) Afschermingen, vormen van openingen of eventuele andere middelen welke aan het omhulsel zijn bevestigd of door de omhulde uitrusting worden gevormd die geschikt zijn om het binnendringen van de gespecificeerde testpennen te voorkomen of te beperken, worden beschouwd als deel van het omhulsel, tenzij deze zonder gebruikmaking van een sleutel of gereedschap kunnen worden verwijderd. c) Voorbeelden van omhulsels zijn: een kast of doos, op de machine gemonteerd of los van de machine; een compartiment bestaande uit een omhulde ruimte binnen de machineconstructie. - Art. 3.21 - uitrusting materialen, bevestigingstoestellen, inrichtingen, toestellen, houders, apparaten en dergelijke, die worden gebruikt als onderdeel van of in samenhang met de elektrische uitrusting van machines - Art. 3.22 - potentiaalvereffening elektrische verbindingen tussen geleidende delen teneinde te komen tot spanningsvereffening - Art. 3.23 - aanraakbaar geleidend deel geleidend deel van de elektrische uitrusting dat kan worden aangeraakt en onder normale bedrijfsomstandigheden niet onder spanning staat maar door een defect wel onder spanning kan komen GV/SV/2011-9 - E.204.A

- Art. 3.24 - vreemd geleidend deel geleidend deel dat geen deel uitmaakt van de elektrische installatie en dat oorzaak kan zijn van potentiaalversleping, in het algemeen versleping van de aardpotentiaal Opm. - Art. 3.25 - storing einde van de mogelijkheid van een onderdeel om de vereiste functie te vervullen Na storing heeft het onderdeel een defect. "Storing" is een gebeurtenis, terwijl "defect" een toestand is. De voor deze term gegeven definitie geldt niet voor onderdelen die uitsluitend uit programmatuur bestaan. In de praktijk worden de termen "defect" en "storing" vaak als synoniemen gebruikt. Opm. - Art. 3.28 - gevaar mogelijke bron van letsel of gezondheidsschade De term gevaar kan nader worden aangeduid met de oorsprong ervan (bijvoorbeeld: mechanisch gevaar, elektrisch gevaar) of met de aard van de mogelijke schade (bijvoorbeeld: gevaar van elektrische schok, snijwonden, vergiftiging, brand). Het in deze definitie behandelde gevaar: is òf permanent aanwezig tijdens het bedoelde gebruik van de machine (bijvoorbeeld beweging van gevaarlijke bewegende delen, elektrische boogontlading tijdens het lassen, ongezonde houding, geluidemissies, hoge temperatuur); òf kan onverwacht optreden (bijvoorbeeld: ontploffing, gevaar van beknelling ten gevolge van een onbedoelde resp. onverwachte start, uitworp ten gevolge van breuk, val ten gevolge van versnelling resp. vertraging). - Art. 3.29 - indirecte aanraking aanraking door personen of levende have van aanraakbare geleidende delen die door een defect actief zijn geworden - Art. 3.32 - vergrendeling/blokkering (als veiligheidsvoorziening) voorziening die zorgt voor de onderlinge verbinding tussen de afscherming(en) of toestel(len) met het besturingssysteem en/of alle of een deel van de elektrische voeding naar de machine - Art. 3.33 - actief deel stroomgeleider die of geleidend deel dat is bedoeld om bij normaal gebruik onder spanning te staan, met inbegrip van een nulleider maar, volgens afspraak, geen PEN-leiding - Art. 3.34 - machineaandrijving krachtmechanisme bedoeld om de machine bewegingen te doen uitvoeren GV/SV/2011-10 - E.204.A

- Art. 3.35 - machine groep van met elkaar verbonden delen of onderdelen, waarvan er ten minste één kan bewegen, voorzien van de bijbehorende machineaandrijvingen, stuurstroomketens en hoofdstroomketens, die voor een bepaalde toepassing zijn samengevoegd, in het bijzonder voor het verwerken, bewerken, verplaatsen of verpakken van een materiaal De term "machine" geldt tevens voor een groep machines die, voor het bereiken van één bepaald doel, zo zijn opgesteld en worden bestuurd dat zij als één geheel functioneren. - Art. 3.36 - markering tekens of opschriften die primair zijn bedoeld voor de identificatie van uitrusting, onderdelen en/of toestellen, die tevens bepaalde eigenschappen kunnen weergeven - Art. 3.45 - beschermingsleiding stroomgeleider die bij sommige maatregelen ter bescherming tegen elektrische schok is vereist om een elektrische verbinding tot stand te brengen tussen: aanraakbare metalen delen; vreemde geleidende delen; hoofdaardklem (PE). - Art. 3.46 - redundantie toepassing van meer dan één toestel of systeem of deel van een toestel of systeem om ervoor te zorgen dat, in geval één ervan niet juist functioneert, een ander beschikbaar is om die functie te vervullen - Art. 3.48 - risico combinatie van de kans dat schade optreedt (te weten letsel of gezondheidsschade) en de ernst van die schade - Art. 3.49 - beveiligingsmiddel beveiliging of beschermend toestel dat wordt gebruikt in een veiligheidsfunctie om personen tegen gevaar te beschermen - Art. 3.50 - beveiliging veiligheidsmaatregelen met beveiligingsmiddelen die zijn bedoeld om personen te beschermen tegen gevaar dat in redelijkheid niet geheel kan worden weggenomen of tegen risico s die niet voldoende door een inherent veilig ontwerp kunnen worden verkleind - Art. 3.52 - kortsluitstroom overstroom ten gevolge van een kortsluiting door een defect of een onjuiste verbinding in een stroomketen GV/SV/2011-11 - E.204.A

- Art. 3.53 - (elektrotechnisch) deskundige persoon met relevante opleiding, vaardigheden en ervaring die hem of haar in staat stellen, risico's waar te nemen en gevaren te vermijden die met elektriciteit samenhangen Opm. - Art. 3.54 - leverancier persoon of bedrijf (bijvoorbeeld fabrikant, aannemer, installateur, samensteller) die de uitrusting of diensten die bij de machine behoren, levert De organisatie van de gebruiker kan ook optreden in de hoedanigheid van leverancier aan zichzelf. Opm. - Art. 3.55 - schakeltoestel toestel dat is ontworpen voor het in- en/of uitschakelen van de stroom in één of meer stroomketens Met een schakeltoestel kunnen één of beide handelingen worden verricht. Opm. - Art. 3.56 - niet-bestuurde stop stopzetten van de beweging van een machine door de machineaandrijving niet langer te voorzien van elektrische energie Deze definitie duidt niet op een bepaalde toestand van andere (bijvoorbeeld niet-elektrische) toestellen met stopfunctie, bijvoorbeeld mechanische of hydraulische remmen die buiten het toepassingsgebied van deze norm vallen. - Art. 3.57 - gebruiker persoon of bedrijf welke de machine en bijbehorende elektrische uitrusting gebruikt 2.2 IEC 61439-1 Nota: Meerdere definities van de EN 60204-1 zijn nagenoeg 100 % identiek met deze van de EN 61439-1. Deze definities zijn in deze rubriek dan NIET herhaald. - Art. 3.1.1 Schakel- en verdeelinrichting voor laagspanning combinatie van één of meer laagspanningsschakeltoestellen met de daarbij behorende meet-, signalerings-, beveiligings- en besturingscomponenten enz. die onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant met alle inwendige elektrische en mechanische verbindingen en constructiedelen volledig zijn samengebouwd. GV/SV/2011-12 - E.204.A

- Art. 3.1.5 rail geleider met lage impedantie waarop verscheidene elektrische netwerken afzonderlijk kunnen zijn aangesloten. - Art. 3.2 aanbouwonderdelen van samenstellingen - Art. 3.2.1 vast onderdeel onderdeel bestaande uit samengestelde componenten en met draad aan een gemeenschappelijk onderstel aangesloten en dat is ontworpen voor een vaste installatie. - Art. 3.2.2 verplaatsbaar onderdeel onderdeel dat compleet van een samenstelling kan worden verwijderd en vervangen terwijl de kring waarop het is aangesloten onder spanning blijft - Art. 3.2.3 - verbonden stand stand van een verplaatsbaar onderdeel wanneer het volledig is verbonden voor zijn voorziene functie - Art. 3.2.4 - verplaatste stand Stand van een verplaatsbaar onderdeel wanneer het uit de samenstelling is, en er mechanisch en elektrisch van gescheiden is - Art. 3.2.5 - invoeg tussenstuk onderdeel dat het invoegen van een verplaatsbaar onderdeel op een plaats die daarvoor niet is geschikt, vermijdt - Art. 3.2.6 - vaste aansluiting een aansluiting die wordt gemaakt of verbroken met behulp van gereedschap - Art. 3.2.9 - compartiment omsloten sectie of subsectie behalve de openingen nodig voor een kruising, controle of ventilatie - Art. 3.3 - uitwendige vormgeving van de samenstellingen - Art. 3.3.1 - open samenstelling samenstelling bestaande uit een structuur die het elektrisch materiaal ondersteunt (draagt), met de onderdelen van het elektrisch materiaal onder stroom - Art. 3.5 - installatievoorwaarden voor samenstellingen GV/SV/2011-13 - E.204.A

- Art. 3.5.1 - samenstelling voor binneninstallatie Samenstelling ontworpen om te worden gebruikt op plaatsen waar de binnenwerkingsvoorwaarden beschreven in art. 7.1 van de norm zijn vervuld - Art. 3.5.2 - samenstelling voor buiteninstallatie samenstelling ontworpen om te worden gebruikt op plaatsen waar de buitenwerkingsvoorwaarden beschreven in art. 7.1 van de norm zijn vervuld - Art. 3.5.3 - vaste (stilstaande) samenstelling samenstelling ontworpen om op zijn plaats te worden vastgezet, bv. in de vloer of op de muur en om te worden gebruikt op die plaats - Art. 3.5.4 - verplaatsbare samenstelling samenstelling ontworpen om gemakkelijk te kunnen verplaatst worden van één plaats naar een andere. - Art. 3.6 - isolatiekarakteristieken - Art. 3.6.1 - vrije ruimte de afstand tussen twee geleidende onderdelen langs een gespannen draad de kortste weg tussen deze geleidende onderdelen - Art. 3.6.2 - kruipafstand de kortste afstand langs de oppervlakte van het isolatiemateriaal tussen twee geleidende onderdelen - Art. 3.6.3 - overspanning Iedere spanning met een piekwaarde hoger dan de overeenkomende piekwaarde van de maximum vaste toestandspanning bij normale werkingsvoorwaarden - Art. 3.6.4 - tijdelijke overspanning overspanning bij een vermogenfrequentie van relatief lange duur (meerdere seconden) - Art. 3.6.5 - kortstondige overspanning overspanning van korte duur (enkele milliseconden of minder, oscillerend of niet oscillerend (slingerend of niet), gewoonlijk zeer vochtig) - Art. 3.6.8 - pollutie (bevuiling, bezoedeling) iedere toevoeging van een vaste, vloeibare of gasachtige vreemde materie, wat kan resulteren in een vermindering van de diëlektrische sterkte of oppervlakte weerstand van de isolatie GV/SV/2011-14 - E.204.A

- Art. 3.6.9 - pollutiegraad (van de omgevingsvoorwaarden) overeengekomen getal gebaseerd op de hoeveelheid geleidend of hydroscopisch stof, geïoniseerd gas of zout, en de relatieve vochtigheid en zijn de frequentie van of het voorkomen ervan resulterend in hygroscopische absorptie of condensatie van vochtigheid wat leidt tot een vermindering van de diëlektrische sterkte en/of oppervlakte weerstand GV/SV/2011-15 - E.204.A

3 EN 61439-1 EN 60204-1 3.1 Bord 3.1.1 Bordkenmerken klasse - Klasse 1-borden hebben een MASSA dewelke moet geaard worden. De omhulling is in elektrisch geleidend materiaal, dwz metaal (meestal staal). Voordelen: Ze zijn robuust Zijn ± stralingsbestendig (EMC) Nadelen: De bescherming tegen indirecte aanraking moet gewaarborgd worden via stroomopwaartse maatregelen Monopolaire kabels invoeren (EMC) kan een probleem zijn Metalen schakel- en verdeelbord Toepassing: industrie Ue 690 V Ui 1000 V IP 55 zonder ventilatie Icw 80 ka/1sec - Klasse II-borden Dit zijn de zogenoemde DUBBEL GEÏSOLEERDE BORDEN (of totale isolatie). Symbool: Deze borden mogen niet geaard worden. Voordelen: De bescherming tegen indirecte aanraking van het bord zelf, is per definitie gewaarborgd Monopolaire kabels invoeren is geen probleem Nadelen: Magnetische en elektrische velden kunnen in het bord storingen tot gevolg hebben GV/SV/2011-16 - E.204.A

Waar gebruikt: Tertiaire sector zoals hotels, werkplaatsen, sporthallen, ziekenhuizen enz. Nota: De INTERNE PE-installatie is te realiseren volgens de regels van de kunst. 3.1.2 IP-graden - De IP-graad wordt gevormd door de volgende uitwendige invloedsfactoren: AE: binnendringen van vreemde vaste lichamen. Dit is het eerste cijfer van de IP en gaat van 0 t/m 6. 0 = geen bescherming 6 = volledig stofdicht AD: binnendringen van vloeistoffen. Dit is het 2e cijfer van de IP en gaat van 0 t/m 8 0 = geen bescherming 8 =volledig waterdicht tot diept van 1 m AG: schokbelasting. Wordt uitgedrukt via IK gevolgd door een cijfer of getal. Bv. IP44.7 - Om de bescherming tegen directe aanraking te garanderen op toestellen en apparaten, maakt de EN 60529 gebruik van 4 letters, te weten: A = handrugveilig B = vingerveilig. De testvinger heeft een diameter van 12 mm en een lengte van 8 cm C =toestelveilig. Dit is een schroevendraaier van doorsnede van 2,5 mm en een lengte van 10 cm D = draad- of kindveilig. Dit is een stijve Cu-draad met diameter van 1 mm en een lengte van 10 cm GV/SV/2011-17 - E.204.A

IP-graad 1 ste cijfer IP Voorwaarden Voorbeeld Bescherming van personen 0 Geen voorwaarden Geen bescherming 1 Een sfeer met ø 50 mm mag niet kunnen binnendringen. Handrug 2 Een sfeer van 12,5 mm ø mag niet binnen kunnen en moet op voldoende afstand van delen onder spanning blijven. Vingerveilig 3 Schroevendraaier met ø 2,5 mm mag niet kunnen binnendringen. Werktuigveilig 4 Draad van 1 mm ø Draadveilig of kindveilig 5 Stof mag niet kunnen binnendringen. Draadveilig of kindveilig 6 Totaal stofdicht Draadveilig of kindveilig GV/SV/2011-18 - E.204.A

Bescherming tegen het binnendringen van vloeistoffen 2 de cijfer 0 niet beschermd geen speciale bescherming 1 beschermd tegen verticaal vallende waterdruppels de waterdruppels die verticaal vallen mogen geen schadelijke invloed hebben. 2 beschermd tegen vallende waterdruppels voor maximale helling van 15 de verticaal vallende waterdruppels mogen geen schadelijke gevolgen hebben wanneer het omhulsel tot op 15 van zijn normale stand is gebogen. 3 beschermd tegen waterval in regen waterdruppels die vallen onder een hoek kleiner dan 60 mogen geen schadelijke invloed hebben. 4 beschermd tegen waterprojecties het uit een willekeurige richtingopspattend water mag geen schadelijke invloed hebben. 5 beschermd tegen waterstralen het uit een willekeurige richting opspattend water mag geen schadelijke invloed hebben. 6 beschermd tegen stortzee bij hoge zee of onder invloed van krachtige waterstralen, mag het water niet in schadelijke hoeveelheid in het omhulsel dringen. 7 beschermd tegen de gevolgen van onderdompeling het indringen van water in schadelijke hoeveelheid binnen het in water gedompeld omhulsel onder druk en gedurende een bepaalde tijd, mag niet mogelijk zijn. 8 beschermd tegen langdurige onderdompeling het materiaal is geschikt voor langdurige onderdompeling in water onder de door de fabrikant voorgeschreven omstandigheden. GV/SV/2011-19 - E.204.A

Supplementaire letter IP Voorwaarden Voorbeeld Bescherming R.A. A Ø 50 mm mag geen naakte delen kunnen aanraken. Handrugveilig B Testvinger 8 cm lang ø 12 mm mag geen naakte delen kunnen raken. Vingerveilig C Draad ø 2,5 mm lengte 10 cm mag geen naakte delen raken. Werktuigveilig D Draad ø 1 mm lengte 10 cm mag geen naakte delen kunnen raken. Draadveilig IPX6 GV/SV/2011-20 - E.204.A

IPX4 3.1.3 Leidinginvoer Dit gebeurt meestal via wartels. Ifv het type bord zijn wartels van de klasse 1 of klasse 2 te kiezen. De wartels moeten gekozen worden ifv de diameter van de door te voeren leiding. Immers de te voorziene IPgraad mag niet geschaad worden via de leidinginvoer. Als monoleidingen worden ingevoerd in borden van de klasse 1, kan het noodzakelijk zijn een niet magnetisch geleidende plaat te voorzien, in de plaats van de weggezaagde stalen plaat uit het bord, om gevaarlijke inductiespanningen te voorkomen. GV/SV/2011-21 - E.204.A

3.1.4 Stroomrails art. 8.6.3 EN 61439-1 Een stroomrail is een geleider met een lage impedantie waarop meerdere elektrische kringen afzonderlijk kunnen aangesloten worden. Bijvoorbeeld: Merk op: IP 30 320A IP 55 250A logisch natuurlijk De rails worden bevestigd op isolerende systemen, die bepaalde thermische invloeden en dynamische krachten moeten kunnen verdragen. De afstand tussen de isolerende steunen is functie van de te verwachten Icc piek (piekkortsluitstroom). De ontstane kracht bij kortsluiting is recht evenredig met Icc piek in het kwadraat. D is variabel, met een max waarde voor elke I cc piek E = constante (= 7.5cm) Voorbeeld 1: I cc piek = 50 ka Rail 50x5 D 25 cm 75x5 D 30cm Rail 2(50x5) D 45cm 2(75x5) D 50cm GV/SV/2011-22 - E.204.A

- Basisfilosofie rails Elk merk geeft van zijn systeem de toegelaten maximale waarden op, voor de afstand(en) i.f.v. de Icc piek, de opstelling van de rails verticaal of horizontaal en het soort isolatoren. - IEC 60865.1 ed. 2.0 (1993) Short-circuit currents calculation of effects part 1 definitions and calculation methods - IEC 60865.2 ed. 2.0 (1994) Short-circuit currents calculation of effects part 2 examples of calculation Kortsluitvastheid van het ALSB Mogelijkheid 1 De Cu-rails worden UIT ELKAAR geduwd. GV/SV/2011-23 - E.204.A

Mogelijkheid 2 De Cu-rails worden NAAR ELKAAR TOE getrokken. Een Icc wordt gemaakt op een bepaald moment. Dit moment is bepalend voor AANTREKKEN voorbeeld 2 WEGDUWEN voorbeeld 1 GV/SV/2011-24 - E.204.A

- Meest toegepaste railopstelling in borden. F = L 2,04 10 S 8 I1 I2 in kg I 1 = I 2 = Ieff L = lengte van de rails tussen 2 isolatoren. S = afstand tussen L 1 en L 2 I = 1,8. 2 I eff GV/SV/2011-25 - E.204.A

Bv. met Icc = 36 ka Dit is trafo 1000 kva met Ucc 4 % Wordt Ip = 1,8 x 1,4 x 36 = 90 ka F is 2,04 x 90². 10 6. 50 2. 10-8 F = 4,131 TON De plaatsingswijze van de rails, de onderlinge afstand van de isolatoren, en de afstand s zijn belangrijke parameters. Deze invloeden zijn uit de hogergenoemde formule geweerd. Het gaat hier dus om een principiële benadering. 3.1.5 EN 61439-1 EN 60204-1 - EN 61439-1 De EN 61439-1 is de basisnorm voor borden in het algemeen. Deze norm is geharmoniseerd. Deze norm behandelt de constructie-eisen van het bord, zonder aandacht te hebben voor de externe installatie (binnen zekere grenzen). Een bord is bedoeld voor gebruik in welbepaalde uitwendige invloedsfactoren. - EN 60204-1 Deze norm is bedoeld voor de elektrische installaties van machines, eenvoudige en complexe, en zo ook voor arbeidsmiddelen. De norm is geharmoniseerd. Deze norm beperkt zich niet alleen tot het machinebord, maar beschrijft ook de voorwaarden voor de externe leidingen, motoren, toebehoren zoals stopcontacten en verlichting. De EN 60204-1 verwijst in art. 2 naar de EN 61439-1 als DE regel van de kunst voor bordenbouw. De art. 9 + 10 van de EN 60204-1 besteden bijzonder veel aandacht aan de stuurkringen, maw de combinatie van de EN 61439-1 + EN 60204-1 kunnen leiden tot een perfect machinebord, conform de essentiële eisen van de bijlage 1 van: De machinerichtlijn 2006/42/EG De arbeidsmiddelenrichtlijn 95/63/EG De laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG GV/SV/2011-26 - E.204.A

3.2 Netscheider 3.2.1 Kenmerken 3.2.1.1 Indien lastscheider Symbool: Constructienorm EN 60947-3 Karakteristieken indien 40 A I N 125 A Ith = I N = 63 A Schakelklasse AC23A bij 400 V voor 50 A AC22 A bij 400 V voor 63 A Elektrische levensduur: zie fabrikant Ui = 690 V Uimp 8 kv Dynamische Icc vastheid 10 ka Icw 3 ka 1 sec Afschakelvermogen 50 ka 400 V? IPXXB Kan desgevallend benut worden als noodstop. Plaatsing: zie 3.1.1. GV/SV/2011-27 - E.204.A

- Netscheider 63 A GV/SV/2011-28 - E.204.A

GV/SV/2011-29 - E.204.A

- Lastschakelaar - lastscheider Scheiding houdt in: een diëlektrische test dewelke Uimp (schokgolfspanning) bepaalt. Deze is typisch voor de OPENINGSAFSTAND van de contacten in de lucht, bv. Uimp is 8 kv bij Ue 400/690 V een voldoende stevigheid van de besturingsorganen en van de positiebepaling, teneinde de MECHANISCHE BETROUWBAARHEID te kunnen waarborgen. GV/SV/2011-30 - E.204.A

- EN 60947-3 - karakteristieken GV/SV/2011-31 - E.204.A

3.2.2 Indien vermogenscheider Symbool: Constructienorm EN 60947-2 Ith = I N = 63 A standaardtype Ui = 750 V Uimp 8 kv Ue 690 V Ics = Icu als Ue = 500 V Elektrische levensduur bij In = 4000 schakelingen Gebruikscategorie A dwz NIET bedoeld voor een selectieve beveiliging GV/SV/2011-32 - E.204.A

- EN 60947-2 Gebruikscategorie A: Toestellen die NIET SPECIFIEK voorzien zijn om chronometrische selectiviteit te waarborgen. B: Toestellen die WEL voorzien zijn om een chronometrische selectiviteit te waarborgen. Bijkomende karakteristieken zullen op een dergelijke schakelaar aanwezig moeten zijn. Art. 7.3 EMC Omgeving A: bedoeld voor netten, plaatsen, installaties op private LS bevattend bronnen met sterke straling. Omgeving B: bedoeld voor publieke netten op LS, huishoudelijke, commerciële en licht industriële installaties. Vermogenschakelaars moeten immuun zijn voor EMC op industriële frequenties. Art. 5.2 Markeringen Ze moet volgende gegevens bevatten: I N waarde indien geschikt voor scheiding: aanduiden via symbool aanduiding O - I naam van de fabrikant type of serienummer EN 60 947.2 indien overeenkomstigheid met de norm bestaat gebruikscategorie (AC 23 A of AC 23B) gebruiksspanning U e frequentie en/of AC-DC I cs en I cu bij U e I cw en tijd overeenstemmend met gebruikscat. B In- en uitgangsklemmen aanduiding Neuter met N indien hij aanwezig is PE-klemaanduiding Referentietemperatuur voor de thermische, niet gecompenseerde uitschakelaars, als deze verschillend is van 30 C. Info die op de kenplaat mag of in catalogus GV/SV/2011-33 - E.204.A

I cm (toegekend sluitvermogen bij I cc indien groter dan ) U i (toegekende isolatiespanning, als ze groter is dan de maximaal toegekende gebruiks-spanning) vervuilingsgraad, indien ze verschillend is van 3 I the (toegekende conventionele thermische stroom) toegekende IP-graad gegevens m.b.t. ventilatie, indien noodzakelijk minimum afstand tussen vermogenschakelaar en massa s U imp minimale afmetingen van het omhulsel + de te voorziene ventilatie minimum afstand tussen de vermogenscheiders en/of schakelaars t.o.v. metalen delen. geschiktheid voor type A of B, volgens voorkomend geval. indien van toepassing detectie van de effectieve waarde van gevoeligheid van harmonischen. Ue van de stuurspanning f van de stuurspanning Ue minimum spanningsbewakingsspoel Ie van indirecte uitschakelaar aantal + type van de hulpcontacten klemmen aanduidingen Relatie tussen Ics Icu (4.3.5.2.2) Cat. A % van I cu Cat. B % van I cu 25-50 50 75 75 100 100 GV/SV/2011-34 - E.204.A

3.2.3 IP-graden - Het basisprincipe (art. 6.2.2 EN 60204-1) zegt dat de IP-graad tenminste XXB moet zijn, dwz VINGERVEILIG (testvinger heeft een diameter van 12 mm en is 8 cm lang). - Toestellen op de deur van een bord moeten een IP XXA-graad hebben of HANDRUGVEILIG zijn. - Stroomkringen afgetakt vóór de netscheider moeten eveneens een IPXXB-graad hebben. - De EN 61439-1 zegt in art.8.4 dat de basisbescherming tegen directe aanraking XXB of XXD moet zijn. XXB: algemeen principe XXD: als de bovenkant van het bord 1,6 m boven het vloeroppervlak ligt, dan moet het plafond een XXD-graad hebben. - Overeenkomst bordenbouwer en eindklant 8.4.2 Basic protection 8.4.2.1 General Basic protection is intended to prevent direct contact with hazardous live parts. 8.4.2.2 Basic insulation provided by insulating material 8.4.2.3 Barriers or enclosures IP XXB/IP XXD Air insulated live parts shall be inside enclosures or behind barriers providing at least a degree of protection of IP XXB. Horizontal top surfaces of accessible enclosures having a height equal to or lower than 1,6 m above the standing area, shall provide a degree of protection of at least IP XXD. IPxxB : Bescherming tegen aanraking met een vinger (12mm) IPxxD : Bescherming tegen aanraking met een draad (1 mm) GV/SV/2011-35 - E.204.A

3.2.4 Aansluiting - De voedingsleiding eindigt rechtstreeks op de klemmen van de netscheider. - De IPXXB-graad is te waarborgen. - In de nabijheid van de aansluitklem bevindt zich het aansluitpunt voor de toekomende PEgeleider. Deze klem is gekenmerkt met de letters PE. - Vanaf deze klem is er de verbinding naar de aardrail via een geelgroene VOB 16 mm². - In principe wordt de nulleider niet verdeeld (om diverse redenen kan de N in het bord toch verdeeld worden). - Stroomafwaarts van de netscheider worden de verbindingen naar de stroomrails gerealiseerd volgens de regels van de kunst. 3.2.5 EN 61439-1 EN 60204-1 - Art. 8.5 EN 61439-1 ingebouwde schakelaars of schakelcomponenten Ze moeten gekozen worden overeenkomstig de desbetreffende (IEC- EN-normen) Hun afschakelvermogen moet gekozen worden ifv het aanwezige kortsluitvermogen op de plaats van opstelling. Schakelelementen en schakelaars moeten, VOLGENS de fabrikanteninstructies aangesloten worden. - Art. 5 EN 60204-1 De kleur van de netscheider is grijs-zwart behoudens de uitzonderingen (rood-geel). De handel mag zich op de deur, of de zijkant van het bord bevinden. De hoogte van de netscheider is ± 1,7 m. De netscheider is in uitgeschakelde stand vergrendelbaar. De schakelklasse, indien lastscheider, zou AC23B moeten zijn. Dwz hij moet 10 x In kunnen schakelen bij een cos ϕ van 0,35 of 0,45 (0,35 als I N > 100 A). B betekent: niet veelvuldig kunnen schakelen. Indien gekozen wordt voor een vermogenscheider moet die geschikt zijn voor scheiden (zie lastscheider). Sommige stroomkringen mogen afgetakt worden vóór de netscheider: Bv. deze voor de bordverlichting deze voor de voeding van een stopcontact voor onderhoud Deze stroomkringen moeten op passende wijze in de nabijheid van de netscheider, één of meer permanente waarschuwingsaanduidingen bevatten. GV/SV/2011-36 - E.204.A

moeten zijn gescheiden van andere stroomketens of de stroomgeleiders moeten zijn aangeduid met kleuren, waarbij oranje de voorkeur heeft moeten opgenomen worden in het onderhoudsboek 3.3 Overstroombeveiligingen 3.3.1 Automaten - technische karakteristieken 3.3.1.1 Type 2-polig EPP 100 10 + 20 Ampère - Curve B+C - U N 240/415 V - Elektrische levensduur 10000 - Afschakelvermogen 230/400 V 10 ka Cn EN 60898 - Afschakelvermogen 230/400 V 15 ka Cu EN 60947.2 - CE-label GV/SV/2011-37 - E.204.A

Algemene gegevens Nominale belastingswaarde 63 A Kortsluitvastheid volgens NBN C63-439 10 ka Isolatie PVC Diëlektrische vastheid 2,5 kv Kruipstroomvastheid volgens NBN C20-002 Zelfdovendheid volgens IEC 295-2-1 960 C GV/SV/2011-38 - E.204.A

3.3.1.2 Diff.-o-jump DSI 40 A 30 ma technische karakteristieken EN 61008 type A In 16 t/m 100 A In 10 30 100 300 500 1000 ma U N 2-polig 230 V Min. werkspanning 2p 127 V Elektrische levensduur 10000 Stootstroomvastheid type A 250 A 8/20 µsec -25 C tot + 55 C Schakelvermogen Icm 500 A Inc 10000 A bij 230/400 v Zekering 80 A gg b GV/SV/2011-39 - E.204.A

3.3.2 Smeltveiligheden - technische karakteristieken - Informatie op smeltveiligheden: De eerste letter staat voor het onderbrekingsgebied van de smeltpatronen g = onderbreken in het gehele bereik a = onderbreken in een gedeelte van het bereik De tweede letter staat voor de gebruikscategorie G = algemene toepassing M = motorbeveiliging (vroeger back-up beveiliging) R = halfgeleiderbeveiliging Tr* = transformatorbeveiliging F* = snel onderbreken, algemene toepassing GV/SV/2011-40 - E.204.A

FF* = supersnel onderbreken, algemene toepassing * worden niet genoemd in de IEC Hieruit komen de volgende combinaties voort: gg onderbreken in het gehele bereik, algemene toepassing gm onderbreken in het gehele bereik, motorbeveiliging am onderbreken in een gedeelte van het bereik, motorbeveiliging gr onderbreken in het gehele bereik, halfgeleiderbeveiliging ar onderbreken in een gedeelte van het bereik, halfgeleiderbeveiliging gtr onderbreken in het gehele bereik, transformatorbeveiliging gf onderbreken in het gehele bereik, snel onderbreken gff onderbreken in het gehele bereik, supersnel onderbreken - Kenplaatinfo nominale spanning, 400 V, 500 V en 690 V AC, 250 V en440 V DC nominale stroom vanaf 2 A in bouwgrootte 00C tot 1250 A inbouwgrootte 4a bouwgrootte 000 (00C), 00, 1, 2, 3 en 4a afhankelijk van de nominaalstromen* karakteristiek voor het te beveiligen object: gg, am, gtr, gf, gff doorgelaten energie bij een overbelasting respectievelijk kortsluiting * De bouwgroottes 0 en 4 zijn alleen voor vervangingsmarkt; niet voor nieuwe toepassingen. GV/SV/2011-41 - E.204.A

- Voordelen smeltveiligheden Ze falen nooit. Ze hebben meestal een hoog onderbrekingsvermogen (HOV), bv. 50, 100 of 120 ka onder de voorwaarden bepaald door de norm. Ze begrenzen, binnen zekere grenzen, de kortsluitstroom (kapwaarde). Ze zijn goedkoop. Selectiviteit is mogelijk, ALS de fabrikanteninstructies gevolgd worden. Stroomafwaarts van smeltveiligheden kunnen automaten met een afschakelvermogen waarvan de waarde begrensd is door de kapstroom van de smeltveiligheid. Icc bv. 20 ka 63 A gl 500 V 100 ka Ikap = ± 1,5 ka automaten met Icc 3 ka volgens de EN 60947.2 volstaan De dynamische krachten die ontstaan t.g.v. een kortsluiting, worden gereduceerd door de kapwaarde van de smeltveiligheid. GV/SV/2011-42 - E.204.A

Ttotaal = smelttijd + boogtijd Ttotaal = 30 à 50 millisec. voor gl en/of am smeltveiligheden - Nadelen smeltveiligheden De toegelaten lengte i.v.m. indirecte aanraking is ALTIJD korter, in dezelfde omstandigheden, t.o.v. beveiliging met automaten. Bv. indien TN-S is Lmax = m = S S F PE U F SF ρ(1 + m) I fout Met automaten mag I F vervangen worden door I MAGN. DREMPEL ALS I F > I MD. Het vervangen van een smeltveiligheid is in functie van meer of minder risicovol. Bv. HOV zonder vonkenschotten! De risico s voor frauderen zijn potentieel aanwezig. Het gebruik van afwijkende In-waarden of afwijkende uitschakelcurven ligt voor de hand, maar de gevolgen kunnen nefast zijn. 3.3.3 IP-graden - Zowel voor smeltveiligheden als voor automaten geldt een IP-graad van XXB of vingerveilig. - Automaten conform de desbetreffende EN-norm en tot op een bepaalde I N -waarde, zullen constructief voldoen aan deze eis. Het eventuele probleem blijft de aansluiting volgens de regels van de kunst; - De desbetreffende EN-normen kunnen hogere eisen opleggen omwille van een AE2 of AE4- invloed bv. 3.3.4 Aansluitingen - Ze moeten bestand zijn tegen de te verwachten mechanische, thermische en agressieve vloeistoffen of dampen. - Aansluitingen moeten deugdelijk bevestigd worden. - Ze moeten, waar nodig, van een trekontlasting voorzien worden. - Moeten gebeuren volgens de regels van de kunst (zie DSI-aansluiting bv.) GV/SV/2011-43 - E.204.A

GV/SV/2011-44 - E.204.A

- Aansluitingen mogen geen onderbrekingen bevatten zoals een lusterklem, of lasdoos e.d. - Aansluitingen zijn, indien noodzakelijk genummerd. Deze nummering moet op de schema s terug te vinden zijn. GV/SV/2011-45 - E.204.A

- Aansluitingen dienen gekozen te worden op basis van: omgevingstemepratuur koelingsmogelijkheid I Z -waarde isolatiesoort 3.3.5 EN 61439-1 EN 60204-1 Nota: - EN 61439-1 Art. 9.3 mogelijkheden voor overstroombeveiligingen Vermogenscheider Smeltveiligheden Combinaties van lastscheiders met of en smeltveiligheden Indien IT: het enkel onderbrekingsvermogen moet gekozen worden op basis van de sluiting fase-fase Indien de algemeen kortsluitbeveiliging in het bord voorzien met tijdsvertraging, moet de bordenbouwer de nodige info geven ivm de MAXIMALE toegelaten tijdsvertraging De desbetreffende EMC-regels van de kunst zijn te volgen. Zie IEC 61000-reeks De bordenbouwer moet in overleg met de eindgebruiker overeengekomen welk de Icwwaarde moet zijn en de erbijhorende tijd. Zo ook moet afgesproken worden welke Icc piek het bord moet kunnen verdragen (9.3.2 EN 61439-1). GV/SV/2011-46 - E.204.A

Art. 9.4 - EMC Er moet vooraf overeengekomen worden tussen de bordenbouwer en de eindklant welke testen mbt EMC moeten gebeuren; zie bijlage J van de norm. - EN 60204-1 De norm bepaalt dat volgende beveiligingen te voorzien zijn: Overstroom tgv Icc Overbelasting Afwijkende temperaturen Spanningsdalingen Overdreven toerental Foutieve fasevolgorde Overspanning tgv blikseminslag aardfoutstromen Het AREI kent meerdere van de opgesomde beveiligingen niet. Stopcontactkringen moeten beveiligd worden tegen Icc + Io Lichtkringen moeten enkel beveiligd worden tegen Icc Stuurstroomtrafo alleen beveiligen tegen Icc MAAR, in beide gevallen moet de Icc-beveiliging zo laag mogelijk zijn. 3.4 Contactoren 3.4.1 Technische karakteristieken Contactor 20 A 2NO 24 V Constructienorm EN 60947.4.1 Ui 400 V UN 250 V Zekering type gl 20 A Wattverlies per contact bij IN 1W Elektrische levensduur ac1 150 000 Elektrische levensduur ac3 150000 Stuurkring inschakelvermogen 8VA Stuurkring houdvermogen 3,2 VA Stuurkring U N 24 V AC GV/SV/2011-47 - E.204.A

- EN 60947-4 Afschakelvermogen Ieff die de contactor kan afschakelen, rekening houdend met de symmetrische component van de kortsluiting. Deze waarde is omgekeerd evenredig met de netspanning. Meestal zullen de contacten zelf een asymmetrische stroom kunnen weerstaan die 2 maal groter is dan de effectieve waarde. Inschakelvermogeninschakelen, rekening houdend met de symmetrische component van de kortsluiting. Deze waarde is evenredig met de netspanning. Meestal zullen de contacten zelf een asymmetrische stroom kunnen weerstaan die 2 maal groter is dan de effectieve waarde. Elektrische levensduur Het is het aantal schakelingen bij VOLLAST dat een element kan verdragen of voor 90% kan hebben, zonder herstelling of vervanging van om het even welk onderdeel. Ie Ue en bedrijfsklasse Mechanische levensduur Aantal onbelaste schakelingen die contacten kunnen hebben zonder onderhoud (geen stroom door polen), voor wat het MECHANISCHE ASPECT betreft. Intermitterend gebruik Contactoren indeling: Volgens toegelaten gebruik: 1-3 - 12-30 - 120-300 - 1200 d.w.z. deze contactoren mogen 1-3 - 120 of 1200 maal per uur schakelen. Motorstarter indeling: 1-3 - 12 en 30 Voor motorstarters betekent de indeling dat de starter moet in staat zijn om: de motor te starten op volle snelheid de motor te laten draaien voeding naar de motor te scheiden. GV/SV/2011-48 - E.204.A

Art. 5.4 Gebruiksklassen normale gebruiksvoorwaarden Cat. AC1 AC2 AC3 AC4 AC5a AC5b AC6a AC6b AC7a AC7b AC8a AC8b Toepassingsmogelijkheden Niet of zwak inductieve belastingen Sleepringankermotoren: inschakelen zonder tegenstroomremmen, ompolen nadat de nominale stroom bereikt is Kooiankermotoren, inschakelen zonder tegenstroomremmen, uitschakelen nadat de nominale stroom is bereikt Kooiankermotoren, inschakelen, tippen, uitschakelen terwijl de motor nog in aanloop is met tegenstroomremmen, ompolen voordat de nom stroom is beperkt Besturing van ontladingslampen Besturing van gloeilampen Besturing van transformatoren Besturing van condensatoren Zwakke ind belastingen voor huishoudelijke doeleinden Motorbelastingen voor huishoudelijke doeleinden Besturing van koelcompressoren met manuele herinschakeling van de onverstroomlosser/relais Besturing van koelcompressoren met automatische herinschakeling van de overstroomlosser/relais. Art. 8.2 Algemeenheden Een contactor of motorstarter moet veilig kunnen werken tussen 85 en 110% van de Ue. Een relais of minimum spanningsbeveiliging moet uitschakeling tot gevolg hebben, zelfs als de spanning langzaam daalt, voor een waarde tussen 70 en 35% van Ue. Als U 35% van Ue moet het inschakelen verhinderd worden. Pas als U 85% mag het relais of de minimumspanningsbewaking terug inschakelen. Klemmen zijn aan te duiden volgens de regels der kunst. De werkingsvoorwaarden worden opgegeven door de fabrikant. Spoelen van relais en contactoren worden gekenmerkt door een isolatieklasse. Klasse Spoel in de lucht temperatuur in K A 85 E 100 B 110 F 135 H 160 Een contactor, klasse 120 mag een cyclustijd hebben van 30 sec., een contactorklasse 300, heeft een cyclustijd van 12 sec. en één van 1200 een tijd van 3 sec. GV/SV/2011-49 - E.204.A

Gebruikscategorie Sluit- en onderbreekvermogen Voorwaarden voor onderbreking van de verschillende categorieën. Onderbreken Ic/Ie Uc/Ue Cos φ Aantal schakelingen Aantal en frequentie Aantal cycli/min Tijd van stroomdoorgang (2) AC1 1.5 1.05 0.8 50 (6) 50 milli AC2 4 (8) 1.05 0.65 50 6 50 milli AC3 8 1.05 (A) 50 6 50 milli AC4 10 1.05 (A) 50 6 50 milli AC5a 3 1.05 0.45 50 6 50 milli AC5b 1.5 (3) 1.05 - - - - AC6a (10) (10) (10) (10) (10) (10) AC6b - - - 50-50 milli AC7a 1.5 1.05-50 - 50 milli AC7b 8 1.05-50 - 50 milli AC8a 6 1.05-50 - 50 milli AC8b 6 1.05-50 - 50 milli I = Ic = Ie = U = Ur = Ue = effectieve waarde van de stroom sluit- en onderbrekingstroom gebruiksstroom toegepaste spanning terugopkomende spanning gebruiksspanning (1) Cos φ = 0,45 voor Ie 100A Cos φ = 0,35 voor Ie > 100A (2) Tijd < 0,05 sec. (3) Belasting via gloeilampen (6) De rusttijd varieert van 10 sec. voor Ic < 100A tot 240 sec. als Ic > 1600A. (8) Zie norm (10) Zie norm. Art. 8.2.4 Contactoren voor AC3 en AC4 gebruik Deze contactoren moeten een overstroom kunnen verdragen bij overlast, volgens de gegevens hierna vermeld: Ie Iproef Tijdsduur 630 A 8 Ie max 10 sec > 630 A 6 Ie max* 10 sec * minimumwaarde is 5040 A GV/SV/2011-50 - E.204.A

Art. 8.2.5 Kortsluitvoorwaarden voor contactoren, starters en combinaties Type 1 Na elke kortsluitafschakeling mag de startcombinatie stuk zijn. Beschadigingen aan contactoren, thermische relais, zijn toegelaten. Type 2 Het thermisch relais mag niet beschadigd zijn na een kortsluitafschakeling. De hoofdcontacten van de contactor mogen licht aan elkaar gelast zijn zodat ze zonder noemenswaardige vervormingen gescheiden kunnen worden. Stuurstroomcontactoren - Constructienorm EN 60947-5-1 - EN 61095 specificatie voor elektromechanische schakelaars voor huishoudelijk en aanverwant gebruik - GE-relais Deze relais is NIET bedoeld voor stuurkringen voor machines, waarvoor een HOGER veiligheidsniveau noodzakelijk is, dan B volgens de EN 954-1. GV/SV/2011-51 - E.204.A

- Algemene karakteristieken EN 60947-5-1 Normaal open NO Normaal gesloten NC Dubbel NO Dubbel NC Twee richting contact Dubbele onderbreking per pool in 2 richtingen. Dubbele onderbreking per pool, via 4 contactklemmen. Technische karakteristieken Ue Ui Uimp Ie GV/SV/2011-52 - E.204.A

Ith Ithe f sluit- en onderbrekingsvermogen Gebruikscategorieën AC AC12 Ohmse belastingen of statische belastingen geïsoleerd via optokoppler AC13 AC14 AC15 Sturing via statische belasting gescheiden door trafo Elektromechanische belasting met P 72 VA Zie 14 P > 72 VA Art. 5 Gegevens op het materieel De volgende info moet door de fabrikant gegeven worden : naam van de constructeur of fabriekskenmerk type of serienummer, zodat nodige inlichtingen kunnen bekomen worden bij de fabrikant EN 60947.5.1., indien van toepassing gebruiksspanning Ue gebruikscategorie en overeenstemmende Ie waarde en Ue isolatiespanning Ui schokgolfspanning Uimp IP-graad, indien toestel in behuizing ondergebracht is vervuilingsgraad type en maximum waarde van de te voorziene overstroombeveiliging. indien van toepassing, scheidingssymbool kortsluitstroom, indien < 1000 A overspanningstoestel, indien van toepassing geschiktheid voor scheiding, indien van toepassing overspanning t.g.v. schakelen. GV/SV/2011-53 - E.204.A

Art. 7.2.4 Normale situaties volgens categorie Gebruiks - categorie Normale gebruiksomstandigheden Inschakelen Uitschakelen Aantal en frequentie van sluiten en openen I/Ie U/Ue Cos φ I/I e U/Ue Cos φ Aantal schakelingen Aantal cycli/min Tijd van stroomdoorgang AC12 1 1 0.9 1 1 0.9 6050 6 50 milli AC13 2 1 0.65 1 1 0.65 6050 6 50 milli AC14 6 1 0.3 1 1 0.3 6050 6 50 milli AC15 10 1 0.3 1 1 0.3 6050 6 50 milli T0.95 T0.95 DC12 1 1 1 ms 1 1 1 ms 6050 6 50 milli DC13 1 1 60 p Emp DC14 10 1 15 ms 1 1 60 p Emp 1 1 15 ms Emp = Empirisch of 60 P = 6 x 50 = 300 msec. Men kiest P op 50 W. 6050 6 50 milli 6050 6 50 milli Het aantal proeven, de rustpauzen e.a. worden opgegeven in de norm voor deze proeven. Gebruiks- categorie Art. 7.2.4 Abnormale situaties volgens categorie Noodsituaties Inschakelen Uitschakelen Aantal en frequentie van sluiten en openen I/Ie U/Ue Cos φ I/Ie U/Ue Cos φ Aantal schakelingen Aantal cycli/min Tijd van stroomdoorgang AC12 - - - - - - - - - AC13 10 1.1 0.65 1.1 1.1 0.65 10 6 50 milli AC14 6 1.1 0.7 6 1.1 0.7 10 6 50 milli AC15 10 1.1 0.3 10 1.1 0.3 10 6 50 milli - - - - - - - - - DC12 - - - - - - - - - DC13 1.1 1.1 6 P 1.1 1.1 60 P 10 10 50 milli DC14 10 1.1 15 ms 10 1.1 15 ms 10 10 50 milli Het aantal proeven, de rustpauzen e.a. worden opgegeven in de norm voor deze proeven. GV/SV/2011-54 - E.204.A

3.4.2 IP-graden - Basisfilosofie: IPXXB 3.4.3 Aansluitingen - Zie algemene regels van de kunst - Zie EN 60204-1 art. 13.2.4. Dit artikel BEVEELT aan: Kies ROOD als bedrading voor AC-sturing Kies LICHTBLAUW als bedrading voor DC-sturing Nota: In principe is de N niet verdeeld volgens de EN 60204-1. 3.4.4 EN 61439-1 EN 60204-1 - De EN 61439-1 kent als dusdanig geen stuurcontactoren. - De EN 60204-1 zegt in artikel 9: Art. 9 - Stuurstroomkringen en besturingsfuncties Stuurstroomkringen Voor de voeding moeten stuurtrafo s gebruikt worden. Het moeten scheidingstrafo s zijn. Indien DC stuurstroomkringen als TN-S moeten ze gevoed worden via aparte wikkelingen van de trafo of via een afzonderlijke trafo. Trafo s zijn niet verplicht als er slechts één motorschakelaar en twee externe besturingstoestellen aanwezig zijn (bv. eindeloop + noodstop). De Ue waarde moet geschikt zijn voor de toepassing terwijl ze de 277 Volt niet mag overschrijden. Stuurkringen moeten beveiligd worden tegen kortsluiting, maar deze beveiliging moet zo laag mogelijk gekozen worden. In de TN-S kring komen alle functies tussen de niet geaarde spoelzijde en de overstroombeveiliging. Geschakelde voedingen conform de EN 61558.2.17 voldoen aan de gestelde eisen. Opm. Besturingsfuncties Informatie over de veiligheidsgerelateerde aspecten van besturingsfuncties wordt gegeven in ISO 13849-1 (1999), ISO 13849-2 (2003) en IEC 62061. GV/SV/2011-55 - E.204.A

In deze paragraaf worden geen eisen gespecificeerd voor de uitrusting die wordt gebruikt om besturingsfuncties uit te voeren. Voorbeelden van dergelijke eisen worden gegeven in hoofdstuk 10. Startfuncties Startfuncties moeten in werking treden door inschakeling van de desbetreffende stroomketen. Stopfuncties Er bestaan 3 categorieën stopfuncties, te weten: Categorie 0: stoppen door onmiddellijke uitschakeling van de voeding van de machineaandrijving. Categorie 1: een bestuurde stop waarbij de voeding van de machineaandrijving, benodigd voor het stoppen, aanwezig blijft en de voeding wordt onderbroken wanneer de machine tot stilstand is gekomen. Categorie 2: een bestuurde stop waarbij de voeding van de machineaandrijving aanwezig blijft. 3.5 Stuurtransfo 40 VA 3.5.1 Technische karakteristieken - Uprim 240 V - Usec 12-24 V - Kortsluitbeveiliging PTC - Gebruikstemperatuur - 20 C tot + 40 C - Isolatiespanning 4 kv - IP20 - Constructienorm EN 61558-1 - Toestelspecifieke norm EN 61558-2-2 - CE-label - Symbool - Verdraagt kortstondige veelvuldige overbelastingen - Fabrikanteninstructies volgen GV/SV/2011-56 - E.204.A

- Gekozen transfo EN 61558-1 GV/SV/2011-57 - E.204.A

- Kenmerken EN 61558-2-2 Usec 12 24 50 110 230 V Ui 250 V bij ZLS of ZLVS Uimp 4 kv IP-graad Symbool Vermogen P in VA Normnummer Titel Publ. datum NBN EN 61558-1 : 2006 Veiligheid van energietransformatoren, voedingseenheden, smoorspoelen en dergelijke - Deel 1 : Algemene bepalingen en beproevingen (+ corrigendum) 2006 NBN EN 61558-1/A1 : 2009 Veiligheid van energietransformatoren, voedingseenheden, smoorspoelen en dergelijke - Deel 1 : Algemene bepalingen en beproevingen 2009 NBN EN 61558-2-1 : 2007 Veiligheid van transformatoren, voedingseenheden, smoorspoelen en dergelijke - Deel 2-1 : Bijzondere bepalingen en proeven voor scheidingstransformatoren en voedingseenheden die scheidingstransformatoren bevatten voor algemeen gebruik 2007 NBN EN 61558-2-2 : 2007 Veiligheid van transformatoren, voedingseenheden, smoorspoelen en dergelijke - Deel 2-2 : Bijzondere bepalingen en proeven voor stuurstroomtransformatoren en voedingseenheden die stuurstroomtransformatoren bevatten 2007 NBN EN 61558-2-3 : 2010 Veiligheid van energietransformatoren, smoorspoelen, voedingseenheden en combinaties daarvan - Deel 2-3 : Bijzondere bepaling en beproeving voor ontstekingstransformatoren voor gas- en oliebranders 2010 NBN EN 61558-2-4 : 2009 Veiligheid van energietransformatoren, voedingseenheden en dergelijke - Deel 2-4 : Bijzondere bepalingen voor beschermingstransformatoren voor algemeen gebruik 2009 NBN EN 61558-2-5 : 2010 Veiligheid van transformatoren, smoorspoelen, voedingseenheden en combinaties daarvan - Deel 2-5 : Bijzondere bepalingen en proeven voor transformatoren, voedingseenheden met ingebouwde transformator en voedingseenheden voor scheerapparaten 2010 NBN EN 61558-2-6 : 2009 Veiligheid van transformatoren, smoorspoelen, voedingseenheden en dergelijke met een voedingsspanning tot 1100 V - Deel 2-6 : Bijzondere eisen en beproevingen voor beschermingstransformatoren en voedingseenheden 2009 GV/SV/2011-58 - E.204.A

Normnummer Titel Publ. datum die beschermingstransformatoren bevatten NBN EN 61558-2-7 : 2008 Veiligheid van energietransformatoren, voedingseenheden en dergelijke - Deel 2-7 : Bijzondere bepalingen voor speelgoedtransformatoren 2008 NBN EN 61558-2-8 : 2010 Veiligheid van energietransformatoren, voedingseenheden en dergelijke - Deel 2-8 : Bijzondere bepalingen voor beltransformatoren NBN EN 61558-2-9 : 2003 Veiligheid van energietransformatoren, voedingseenheden en dergelijke - Deel 2-9 : Bijzondere bepalingen voor transformatoren voor looplampen van klasse III voor wolfraamdraadlampen (vervangt gedeeltelijk NBN EN 60742) 2003 NBN EN 61558-2-12 : 2002 Veiligheid van energietransformatoren, voedingseenheden en dergelijke - Deel 2-12 : Bijzondere bepalingen voor magnetische spanningsstabilisatoren 01/2002 NBN EN 61558-2-13 : 2009 Veiligheid van energietransformatoren, voedingseenheden, smoorspoelen en dergelijke tot 1 100 V - Deel 2-13 : Bijzondere bepalingen en proeven voor spaartransformatoren en voedingseenheden die spaartransformatoren bevatten 2009 NBN EN 61558-2-15 : 2001 Veiligheid van energietransformatoren, voedingseenheden en dergelijke - Deel 2-15 : Bijzondere bepalingen voor beschermingstransformatoren ten behoeve van medisch gebruikte ruimten (+ erratum) 10/2001 NBN EN 61558-2-16 : 2010 Veiligheid van energietransformatoren, voedingseenheden en dergelijke - Deel 2-16 : Bijzondere eisen en beproevingen voor geschakelde voedingseenheden en transformatoren voor geschakelde voedingseenheden 2010 NBN EN 61558-2-19 : 2001 Veiligheid van energietransformatoren, voedingseenheden en dergelijke - Deel 2-19 : Bijzondere bepalingen voor netfiltertransformatoren 08/2001 NBN EN 61558-2-20 : 2001 Veiligheid van energietransformatoren, voedingseenheden en dergelijke inrichtingen - Deel 2-20 : Bijzondere bepalingen voor kleine smoorspoelen 06/2001 NBN EN 61558-2-23 : 2010 Veiligheid van energietransformatoren, voedingseenheden en dergelijke inrichtingen - Deel 2-23 : Bijzondere bepalingen voor transformatoren voor bouwplaatsen 12/2010 GV/SV/2011-59 - E.204.A

3.5.2 IP-graden - Zie algemene principes - Hou rekening met de door de fabrikant opgegeven informatie, zoals ta 35/B betekent dat de transfo mag opgesteld worden in een omgeving waar de temperatuur 35 C. In die omstandigheden geldt de isolatieklasse B. De opgegeven IP-graad mag daarbij niet beïnvloed worden door 3.5.3 Aansluitingen - Principieel geldt TN-S voor de secundaire van de trafo. - Eveneens geldt: voor ELKE stuurspanning: ofwel een APARTE trafo ofwel een APARTE GESCHEIDEN wikkeling - Let wel: 12 of 24 Volt voor de stuurkring is NIET verboden, maar Ui 250 V! 3.5.4 EN 61439-1 EN 60204-1 - De EN 61439-1 behandelt het begrip stuurtransfo niet. De norm behandelt wel diverse parameters, die onrechtstreeks met trafo s bv. te maken hebben: Lucht- en kruipwegafstanden art. 3.6 + 5 Isolatiespanning art. 5.2.3 Vervuilingsgraad art. 7.1.3 Overspanningscategorie art. 5.2.4 IP-graad art. 8 - De EN 6024-1 zegt: Art. 4.2 stuurstroomtrafo s moeten gekozen worden overeenkomstig de desbetreffende norm Zij moeten geschikt zijn voor de toepassing terzake. Zij moeten toegepast worden overeenkomstig de fabrikanteninstructies. Art. 9.1 zegt dat stuurstroomtrafo s moeten gebruikt worden behoudens de uitzonderingen. GV/SV/2011-60 - E.204.A

3.6 Drukknoppen 3.6.1 Kenmerken 3.6.1.1 Drukknoppen - Sleutelschakelaar - Schakelaar met NC - Schakelaar met NO Karakteristieken - U N AC2 tot 120 V max DC2 tot 30 V max - I N AC/DC 0,001 tot 0,15 A - P N AC 8VA max DC 4,5 W max - EN 60947-5-1 - AA in bedrijf -25 C tot + 70 C bij opslag -40 C tot + 70 C - Ui 690 V - Uimp 4 kv - Icc beveiliging 16 A gg IEC 60269-1 - Gebruikskarakteristieken AC15 bij Ue 24 48 60 110 230 V Ie 10 A en 3 A op 230 V GV/SV/2011-61 - E.204.A

GV/SV/2011-62 - E.204.A

3.6.1.2 Noodstop - Technische kenmerken van drukknoppen: zie EN 60947-5-1 - Norm EN 13850 - Achtergrond: geel GV/SV/2011-63 - E.204.A

3.6.1.3 Signaallampen - Constructienorm: EN 60947-5-1 - Aanbevolen kleuren (art. 10.3.2 EN 60204-1) Tabel 4 kleurcodes voor signaallampen en de betekenis ervan in relatie tot de toestand van de machine Kleur Betekenis Verklaring Vereiste handeling ROOD Noodsituatie Gevaarlijke situatie Onmiddellijk handelen tegen gevaarlijke situatie (bv. uitschakelen van de machine bewust zijn van de gevaarlijke situatie, afstand houden tot de machine) GEEL Abnormaal Abnormale situatie; situatie kan kritiek worden BLAUW Gebod Aanduiding van situatie waarin bedieningspersoneel moet handelen Bewaking en/of ingreep (bv. door herstel van bedoelde functie) Ingrijpen geboden GROEN Normaal Normale situatie Indien gewenst WIT Neutraal Overige situaties; kan worden gebruikt bij twijfel over toepassing van ROOD, GEEL, GROEN, BLAUW Bewaking Op signaalkolommen op machines is de volgorde van de toegepaste kleuren bij voorkeur als volgt, van boven naar beneden: ROOD, GEEL, BLAUW, GROEN en WIT. GV/SV/2011-64 - E.204.A

GV/SV/2011-65 - E.204.A

3.6.2 IP-graden - IP-graad van de aansluitklemmen: IP2X volgens EN 60529 - IP-graad wordt 66 als ze in de desbetreffende omhullingen (klasse II) ingebouwd worden. - Zie EN 60204-1 art. 6.2.2: drukknoppen en/of signaallampen op deuren moeten een IP XXAgraad hebben. - Directe aanraking Toestellen op de deur van een bord: IPXXA volgens EN 6143+-1 en EN 60204-1 Toestellen elders: IPXXB GV/SV/2011-66 - E.204.A

- Omgeving Zie art. 10.1.3: EN 60204-1 De IP-graad is te kiezen ifv de aanwezige uitwendige invloeden - Art. 11.3 - Beschermingsgraden Uitzonderingen: De bescherming van schakelmaterieel tegen het binnendringen van vreemde vaste deeltjes en vloeistoffen moet afdoende zijn, waarbij rekening wordt gehouden met de uitwendige invloeden waaronder de machine is bedoeld te werken (dwz de plaats en de fysieke omgevingsomstandigheden), en moet voldoende bescherming geven tegen stof, koelmiddelen en spaanders/slijpsel. Omhulsels voor schakelmaterieel moeten een beschermingsgraad bieden van tenminste IP22 (zie IEC 60529). Waar een elektrische bedrijfsruimte wordt gebruikt als beschermend omhulsel die een beschermingsgraad biedt die voldoende is om het binnendringen van vaste stoffen en vloeistoffen tegen te gaan. Waar afneembare sleepcontacten op contactdraad- of spanningsrailsystemen worden toegepast en IP22 niet wordt bereikt, maar wel de maatregelen van 6.2.5 worden toegepast. Opmerking Hieronder volgen enkele voorbeelden van toepassingen, samen met de beschermingsgraad die door het omhulsel wordt geboden: Geventileerd omhulsel dat slechts een motoraanloopweerstand en andere uitrusting van grote omvang bevat: IP10 Geventileerd omhulsel dat andere uitrusting bevat: IP32 Omhulsel voor algemene industriële toepassingen: IP32, IP43 en IP54 Omhulsel voor gebruik op plaatsen die met een lagedrukwaterspuit worden gereinigd (afgespoten): IP55 Omhulsel dat bescherming biedt tegen fijn stof: IP65 Omhulsel dat sleepringen bevat: IP2X Afhankelijk van de ter plaatse van de installatie heersende omstandigheden kan een andere beschermingsgraad nodig 3.6.3 Aansluitingen - Ze moeten geschikt zijn voor de geleidersectie. - In principe komt er 1 aansluiting onder 1 klem de fabrikanteninstructies moeten gevolgd worden. - Gesoldeerde verbindingen kunnen principieel niet (schokken-trillingen). - De aansluitgeleiders moeten genummerd worden (zie 13.2.1 van de EN 602041). - Afgeschermde geleiders zijn aan te sluiten volgens de regels van de kunst + fabrikanteninstructies volgen. GV/SV/2011-67 - E.204.A

- Hou rekening met de EMC-invloeden op de plaats van opstellen. 3.6.4 EN 61439-1 EN 60204-1 - De EN 60204-1 verwijst in art. 10.1.4 naar de EN 60947.5.1. - Deze norm zegt o.a. GV/SV/2011-68 - E.204.A

Aanwijzing Bijlage A Enkele karakteristieken volgens de gebruikte categorie Gebruikscategorie I the I e i.f.v. U e Aangeduide waarden Courant alternatif 120V 240V 380V 480V 500V 600V M B A150 AC-15 10 6 - - - - - 7200 A300 AC-15 10 6 3 - - - - 7200 720 A600 AC-15 10 6 3 1.9 1.5 1.4 1.2 7200 720 B150 AC-15 5 3 - - - - - 3600 360 B300 AC-15 5 3 1.5-3600 360 B600 AC-15 5 3 1.5 0.95 0.75 0.72 0.6 3600 360 C150 AC-15 2.5 1.5 - - - - - 1800 C300 AC-15 2.5 1.5 0.75 - - - - 1800 180 C600 AC-15 2.5 1.5 0.75 0.47 0.375 0.35 0.3 1800 180 D150 AC-14 1.0 0.6 - - - - - 432 72 D300 AC-14 1.0 0.6 0.3 - - - - 432 72 E150 AC-14 0.5 0.3 - - - - - 216 36 Courant continu 125V 250V 400V 500V 600V N150 DC-13 10 2.2 - - - - 275 275 N300 DC-13 10 2.2 1.1 - - - 275 275 N600 DC-13 10 2.2 1.1 0.63 0.55 0.4 275 275 P150 DC-13 5 1.1 - - - - 138 138 P300 DC-13 5 1.1 0.55 - - - 138 138 P600 DC-13 5 1.1 0.55 0.31 0.27 0.2 138 138 Q150 DC-13 2.5 0.55 - - - - 69 69 Q300 DC-13 2.5 0.55 0.27 - - - 69 69 Q600 DC-13 2.5 0.55 0.27 0.15 0.13 0.1 69 69 R150 DC-13 1.0 0.22 - - - - 28 28 R300 DC-13 1.0 0.22 0.1 - - - 28 28 M = sluiten B = snijden De letter A of B is de Ithe-waarde + de melding ac of dc. Zie norm. Het getal achter de letter is de Ui-waarde. Bijlage C Mechanische levensduur Het is het aantal schakelingen bij nullast dat een element kan verdragen of voor 90% kan hebben, zonder herstelling of vervanging van om het even welk onderdeel. GV/SV/2011-69 - E.204.A

Elektrische levensduur Het is het aantal schakelingen bij VOLLAST dat een element kan verdragen of voor 90% kan hebben, zonder herstelling of vervanging van om het even welk onderdeel. Voorwaarden Stroomsoort Gebruiksart. Voorwaarden Onderbreking I U Cos φ I U Cos φ AC 15 10Ie Ue 0,7 (1) Ie Ue 0,4 (1) Stroomsoort Gebruiksart. Voorwaarden Onderbreking I U Cos φ I U Cos φ DC 13 Ie Ue 6P (2) I Ue 6P (2) I e = gebruiksstroom U e = gebruiksspanning P = U e.i e I = onderbrekingsstroom U = spanning T0.95 = tijd nodig om 95% te bereiken van het regime vermogen in millisec. 1. Is enkel van toepassing op spoelen. De factor 0.4 geldt als parallel over de spoel een weerstand voorzien werd. 2. Bv. 50W. betekent een 6P van 6 x 50 = 300 millisec. Tijdens het trekken mag het opgeslorpte vermogen gedurende 300millisec. groter zijn dan 50W. - Art. 8 Proeven Ui Een fabrikant moet de volgende proefspanningen aanleggen, onder de voorwaarden bepaald door de norm, om de volgende Ui waarden te kunnen vermelden op de kenplaat of in de catalogus. U i U proef eff.waarde U i 60 1 kv 60 < U i 300 2 kv 300 < U i 690 2,5 kv 690 < U i 800 3 kv 800 U i 1 kv 3,5 kv Andere proeven: zie norm - EN 61439-1 zegt: Art. 7 Omgevingstemperatuur moet 40 C en de gemiddelde waarde over 24 u moet 35 C zijn. De relatieve luchtvochtigheid mag tijdelijk 100 % zijn als de omgevingstemperatuur 25 C GV/SV/2011-70 - E.204.A

De vervuilingsgraad binnen dewelke het bord mag opgesteld worden, mag max. 3 zijn. De componenten zouden geschikt moeten zijn voor een vervuilingsgraad 3. Het bord mag niet hoger dan 2000 m boven de zeespiegel opgesteld worden; Speciale eisen: Zie afspraak vooraf tussen de gebruiker en bordenbouwer. Art. 8 constructieve eisen Zie attesten en/of technische specificaties van elke component opgegeven door de fabrikant en de noodzakelijke te vervullen voorwaarden op de plaats van opstelling. Specifieke eisen kunnen zijn volgens art. 7+8: Weerstand tegen corrosie Thermische stabiliteit Weerstand tegen stralingen Mechanische stevigheid Lucht- en kruipwegafstanden Bescherming tegen directe aanraking Elektrische scheidingen Onderhoudsvoorwaarden Enz. GV/SV/2011-71 - E.204.A

3.7 Potentiaalvereffeningen 3.7.1 Kenmerken - Potentiaalvereffeningsgeleiders (PVG) zijn naakt of geelgroen. Tenminste, geelgroen bij voorkeur. - De EN 61439-1 zegt ivm de sectie van de PE s in het bord: Sectie fasen in mm² S 16 Minimale sectie van de externe koperen Pe-geleiders 16 < S 35 16 35 < S 400 S/2 400 < S 800 200 800 < S S/4 S Bijlage B van de norm zegt mbt de PE-sectie. k²s² I²cc.t of S PE I cc k t De factor k is te kiezen als volgt: PVC XLPE Butylrubber Eindtemperatuur 160 C 250 C 220 C Mantel of geleider k Koper 143 176 166 Aluminium 95 116 110 Staal 52 64 60 De begintemperatuur werd bepaald op 30 C. Art. 8.4 van de bordennorm omschrijft de voorwaarden waaraan de potentiaalvereffeningsinstallatie (PVI) moet beantwoorden. - Metalen delen met een oppervlakte S < 5x5 cm moeten niet geaard worden. - Metalen delen in het bord die ONBEREIKBAAR zijn, moeten niet geaard worden. - Schroeven, klinknagels, naamplaatjes moeten niet geaard worden. - Vermiste, gelakte, geverfde metalen delen vormen geen of onvoldoende isolatie. Ze moeten maw geaard worden. - Aan de PVI is de grootste aandacht te besteden. - Principieel mag de PE-installatie niet onderbroken kunnen worden. GV/SV/2011-72 - E.204.A

3.7.2 IP-graden Niet van toepassing 3.7.3 Aansluitingen - Er wordt steeds 1 PE-geleider aangesloten onder 1 klem. - PE-geleiders zijn te nummeren. Ze zijn op het schema terug te vinden. - Tussenliggende verbindingen zijn niet toegelaten. - U spaart een verbindingsdoos en een verbindingsmiddel. Dit zijn kemels van inbreuken en kunnen nooit in de rubriek opmerkingen terecht komen. Zie A.R.E.I. art. 207.07 + 70.04. GV/SV/2011-73 - E.204.A

- Er komt slechts 1 geleider onder 1 klem, tenzij volgens de fabrikanteninstructies (LSRL 7./23/EG hij bepaalt het toegelaten gebruik) meerdere geleiders mogen. Geleiders van verschillende secties kunnen meestal niet volgens de regels van de kunst onder 1 klem geklemd worden (A.R.E.I. 207.07). GV/SV/2011-74 - E.204.A

3.7.4 EN 61439-1 EN 60204-1 - EN 61439-1: zie kenmerken - EN 60204-1 art. 8 - Deze norm verwijst in art. 8.2 naar de EN 61439-1 mbt de sectie van de PE. - De sectie van de PE-geleiders is functie van het netsysteem en moet dus berekend worden indien het om een IT of TN-net gaat. De sectie van PE-geleiders in TT-netten: zie AREI art. 72 + 73 + 81 GV/SV/2011-75 - E.204.A

- Volgens de EN 60204-1 bestaat de PE-installatie uit: PE-aansluitklem PE-geleiders naar massa s Aanraakbare geleidende delen Geleidende constructieve delen Vreemde geleidende delen die de structuur van de machine vormen - Elk aansluitpunt voor PE-leidingen wordt aangeduid met het symbool: of met de letters PE of via de kleur geelgroen - Art. 13.2 zegt: Een PE wordt gekenmerkt door: Of geelgroene kleur Of vorm van de PE Of de ligging van de PE Of aanduiding via Arabische cijfers Vorm: bv. middelste ader van een alu-leiding. Plaats: bv. middelste geleider van een VGVB-leiding Markering: bv. aders gekenmerkt met het cijfer 1 zijn PE-geleiders Principieel: Geel-groen moet over de ganse lengte aanwezig zijn Verhouding geel-groen 30-70 % Als de PE NIET gemakkelijk toegankelijk is, moeten alleen de UITEINDEN geelgroen zijn. 3.8 Externe leidingen 3.8.1 Kenmerken - De EN 6143-1 kent geen EXTERNE leidingen. De EN 60204-1 spreekt in art. 12 over externe leidingen. Zijn toegelaten: Art. 12.3 Isolatie GV/SV/2011-76 - E.204.A

Typen isolatie zijn onder andere: Polyvinylchloride (PVC) Natuurrubber en synthetisch rubber Siliconenrubber (Sir) Minerale stoffen Vernet polyethyleen (XLPE) Etheenpropeensamenstelling (EPR). ALLE leidingen met hoger genoemde isolatie en conform een EN of IEC-norm of conform een HD mogen gebruikt worden als ze in overeenstemming zijn met de aanwezige uitwendige invloeden. Kabels conform een NBN-EN kunnen uiteraard eveneens gekozen worden als ze toegelaten zijn ifv de uitwendige invloeden. Kabels enkel conform een NBN mogen ALS er geen EN-norm terzake of HD terzake bestaat. - De EN 60204-1 moet mbt het AREI een sterke vereenvoudiging door ivm de toegelaten stroomsterkte Iz door een leiding. Tabel 6 voorbeelden van de toelaatbare stroom (Iz) van k operen stroomgeleiders of kabels met PVC-isolatie bij constante belasting en bij een omgevingstemperatuur van +40 C bij verschillende methoden van aanleg Doorsnede mm 2 Installatiemethode B1 B2 C E Maximaal toelaatbare stroom I Z voor driefaseketens Amp 0,75 8,6 8,5 9,8 10,4 1,0 10,3 10,1 11,7 12,4 1,5 13,5 13,1 15,2 16,1 2,5 18,3 17,4 21 22 4 24 23 28 30 6 31 30 36 37 10 44 40 50 52 16 59 54 66 70 25 77 70 84 88 35 96 86 104 110 50 117 103 125 133 70 149 130 160 171 95 180 156 194 207 120 208 179 225 240 elektronica (paren) 0,2 NVT 4,3 4,4 4,4 0,5 NVT 7,5 7,5 7,8 0,75 NVT 9,0 9,5 10 Nota's 1. De waarden van de maximaal toelaatbare stroom van tabel 6 zijn gebaseerd op - Één symmetrische driefaseketen voor doorsnede van 0,75 mm² en meer - Één paar stuurstroomketens voor doorsneden tussen 0,2 mm² en 0,75 mm² Waar meer belaste kabels/paren zijn geïnstalleerd, verminder de waarde van tabel 6 volgens D.2 of GV/SV/2011-77 - E.204.A

D.3 2. Voor andere omgevingstemperaturen dan +40 C, corr igeer de toelaatbare stroom met behulp van de waarden van tabel D.1. 3. Deze waarden gelden niet voor buigzame leidingen die op trommels zijn gewikkeld. 4. Voor de waarden voor de toelaatbare stroom van andere kabels, zie HD 384.5.52. - Buigzame (soepele) leidingen zijn toegelaten als ze van de klasse 5 of 6 zijn (veel dunne samengeslagen aders). IEC 60228 klasseindeling soepelheid - Klasse 1 massieve kern, bv. VOB (H07V-U) tot bv. 10 mm² - Klasse 2 samengeslagen kern, bv. XVB 120 mm² GV/SV/2011-78 - E.204.A

- Klasse 5 fijnaderige flexibele leiding, bv. H07RN-F GV/SV/2011-79 - E.204.A

Specifieke kabels - XVB NAD Nationaal aanvaardingsdocument omzetting IEC 502 Het installeren kan tot bij 0 C I ZO XVB > I ZO VVB Reden: max. bedrijfstemperatuur is 90 C i.p.v. 70 C voor VVB Huishoudelijk + industriële toepassingen, mits de uitwendige invloeden gerespecteerd worden. GV/SV/2011-80 - E.204.A

- XFVB fout EN 187000-1995: hoofdspecificatie voor optische glasvezelkabel I ZO XFVB > I ZO VFVB Huishoudelijke en industriële toepassingen, mits de aanwezige uitwendige invloeden gerespecteerd worden. GV/SV/2011-81 - E.204.A

- EXVB I ZO EXVB > I ZO EVVB Huishoudelijk en industriële toepassingen. Let wel: F1 = vlamvertragend Aanwezige uitwendige invloeden respecteren. GV/SV/2011-82 - E.204.A

- Pireflex H07RN-F Kabel bestand tegen OZON Kabel bestand tegen AG3 + AH3 Gebruik: Onderdompeling AD8 Rolbruggen, liften e.a. Tijdelijke installaties GV/SV/2011-83 - E.204.A

3.8.2 IP-graden Niet van toepassing voor de GENOEMDE leiding. 3.8.3 aansluitingen Niet van toepassing voor de GENOEMDE leiding. 3.8.4 EN 61439-1 EN 60204-1 Niet van toepassing 3.9 Motoren 3.9.1 Kenmerken Constructienorm EN 60034.1 - De norm is toepasselijk op motoren en alternatoren. - De kenplaat zou de volgende gegevens moeten bevatten: merk type serienummer vermogen in kw of pk aantal polen paren frequentie en draaisnelheid in tr/min. arbeidsfactor mogelijke schakelingen isolatieklasse IP-graad constructienorm - Overlastbeveiliging is een must Overlastbeveiliging kan gewaarborgd worden door: temperatuurbewaking van de wikkelingen; stroombewaking van de wikkelingen; beide beveiligingen voorzien. GV/SV/2011-84 - E.204.A

- Temperatuurgrenzen van de isolatie De bestendigheid van de isolatie hangt af van thermische, elektrische en mechanische invloeden, van schadelijke atmosferische invloeden (bv. vochtigheid), van de weerstand aan chemicaliën en bevuiling aller aard. De isolatiematerialen hebben onder normale bedrijfstoestanden een goede levensduur indien de grenstemperatuur voor de overeenkomstige isolatieklasse volgens EN 60034.1 niet overschreden wordt. 3.9.2 Elektromotoren en bijbehorende uitrusting De EN 61439-1 kent geen motoren. De EN 60204-1 spreekt over motoren. 3.9.2.1 Algemene eisen Elektromotoren zouden moeten voldoen aan de eisen van IEC 60034-reeks. De eisen betreffende de beveiliging voor motoren en bijbehorende uitrusting staan met betrekking tot: overstroombeveiliging: art. 7.2 overlastbeveiliging: art. 7.3 max. toerental: art. 7.6 voeding niet onderbreken art. 5.3 5.4 5.5 onderspanning: art. 7.5 overdreven toerental: art. 7.6 besturing bij fouten: art. 9.4 3.9.2.2 Motorbehuizingen Zie EN 60034.5 3.9.2.3 Motorafmetingen Zie EN 60072-reeks. 3.9.2.4 Montage - afscherming waarborgen. - gemakkelijk onderhoud en inspectie moet mogelijk zijn. - alle klemkasten moeten toegankelijk zijn. - smering, afstelling moet gemakkelijk mogelijk zijn. - koeling moet gewaarborgd worden. - ventilatiegaten moeten voorkomen dat spaanders, stof of wat dan ook kan binnendringen. GV/SV/2011-85 - E.204.A

- motorcompartimenten moet: schoon en droog gehouden worden als compartiment behouden blijven. 3.9.2.5 Motoren worden gekozen op basis van: - type motor - type bedrijfscyclus - vast of wisselend toerental (en de daaruit voortvloeiende wisselende invloed van de ventilatie) - mechanische trillingen; - type motoraanzetinrichting; - invloed van de hogere harmonischen van de spanning en/of stroom die de motor voedt (met name wanneer gevoed door een statische omvormer) op de temperatuurverhoging; - methode van aanlopen en mogelijke invloed van de inschakelstroom op de werking van andere verbruikende toestellen op dezelfde voeding, waarbij tevens rekening wordt gehouden met mogelijke bijzondere bepalingen van het elektriciteitsbedrijf; - fluctuatie van het reactiekoppel in tijd en toerental; - invloed van belastingen met grote massatraagheidsmomenten; - invloed van bedrijf met constant koppel of bij constant vermogen; - eventuele noodzaak van smoorspoelen tussen de motor en omzetter. 3.9.3 IP-graden Uitzonderingen: De bescherming van schakelmaterieel tegen het binnendringen van vreemde vaste deeltjes en vloeistoffen moet afdoende zijn, waarbij rekening wordt gehouden met de uitwendige invloeden waaronder de machine is bedoeld te werken (dwz de plaats en de fysieke omgevingsomstandigheden), en moet voldoende bescherming geven tegen stof, koelmiddelen en spaanders/slijpsel. Waar een elektrische bedrijfsruimte wordt gebruikt als beschermend omhulsel die een beschermingsgraad biedt die voldoende is om het binnendringen van vaste stoffen en vloeistoffen tegen te gaan. Waar afneembare sleepcontacten op contactdraad- of spanningsrailsystemen worden toegepaste en IP22 niet wordt bereikt, maar wel de maatregelen van 6.2.5 worden toegepast. Nota Hieronder volgen enkele voorbeelden van toepassingen, samen met de beschermingsgraad die door het omhulsel wordt geboden: Geventileerd omhulsel dat slechts een motoraanloopweerstand en andere uitrusting van grote omvang bevat: Geventileerd omhulsel dat andere uitrusting bevat: IP32 IP10 GV/SV/2011-86 - E.204.A

Omhulsel voor algemene industriële toepassingen IP32, IP43 en IP54 Omhulsel voor gebruik op plaatsen die met een lagedrukwaterspuit worden gereinigd (afgespoten) Omhulsel dat bescherming biedt tegen fijn stof IP65 Omhulsel dat sleepringen bevat IP2X Afhankelijk van de ter plaatse van de installatie heersende omstandigheden kan een andere beschermingsgraad nodig. IP55 Installatienormen Het bord - De eisen beschreven in de EN 60204.1 zouden moeten opgelegd worden m.b.t. het bord. - Het bord zelf zou best van de klasse 1 zijn, volgens de EN 60536.1. - De hoofdschakelaar, conform de EN 60947.2 gebruikerscategorie AC23, en geschikt voor scheiding, volgens de EN 60947.3 zou oordeelkundig in het bord moeten voorzien worden. Motorkenplaat IEC 34 moet wel IEC 60034-1 zijn 73/.3/EEG is OUDE laagspanningsrichtlijn Isolatieklasse: vermoedelijk B IP54 P = 4 kw GV/SV/2011-87 - E.204.A

3.10 Stopcontacten en verlichting 3.10.1 Stopcontacten 3.10.1.1 Kenmerken - Constructienorm: EN 60309-1 - IP-graad IEC 60529 Veel voorkomende IP-graden: IP44 IP54 IP67 - Brand- en hittebestendigheid EN 60695-1 - Aanduidingen: 2P + 3P + 3P + N + - Kleuren ifv Unominaal De kleur van een stopcontact komt overeen met een bepaalde gebruiksspanning. 24 V: lila (20 tot 25 V) 42 V: wit (40 tot 50 V) 110 V: geel (100 tot 130 V) 230 V: blauw (200 tot 250 V) 400 V: rood (380 tot 480 V) 500 V: zwart (500 tot 690 V) Contactdozen voor hoge frequenties Groen: (100 tot 500 Hz) GV/SV/2011-88 - E.204.A

- Industriële stopcontacten - uitvoeringsvormen We onderscheiden: inbouwcontactdoos, wandcontactdoos, toestelcontactdoos, koppelstekker, stekker. 3.10.1.2 IP-graden - Art. 15.1 van de EN 60204-1 verwijst enkel naar de IEC 60309-1. - Deze stopcontacten hebben over het algemeen een IP-graad van minstens 44. - Het zijn andermaal de resultaten van de uitwendige invloedsfactoren die zullen bepalend zijn voor de IP-graad van de toegelaten stopcontact. 3.10.1.3 Aansluitingen - Deze gebeuren met leidingen conform de filosofie beschreven in art. 12 van de EN 60204-1. - Aansluitingen kunnen via: XVB EXVB VVB EVAVB en andere equivalente leidingen, conform de desbetreffende EN-normen, HD of IEC-normen. - De PE-aansluiting is verplicht, behalve voor de stopcontacten op PELV. PELV = Protected extra low voltage = beschermde extra lage spanning = ZLBS - Stopcontactkringen moeten beveiligd worden tegen KORTSLUITING + OVERBELASTING. GV/SV/2011-89 - E.204.A

- ALS stopcontacten gevoed worden via een stroomkring, AFGETAKT vóór de NETSCHEIDER, dan geldt: Overstroombeveiilging moet een afschakelvermogen hebben gelijk aan dat van de netscheider. Aansluiting moet IPXXB zijn Aansluiting moet voorzien zijn van Stopcontacten moet IPXXB zijn of beter - moet een mededeling van gelijke strekking zijn opgenomen in het onderhoudshandboek en gelden één of meer van de volgende bepalingen: er moet een permanente waarschuwingsaanduiding zijn aangebracht in de nabijheid van elke stroomketen die niet behoeft te worden gescheiden, zoals bepaald in deze norm, of de stroomketen die niet behoeft te worden gescheiden, moet zijn gescheiden van andere stroomketens of de stroomgeleiders moeten zijn aangeduid met kleuren, waarbij de aanbeveling oranje draden kiezen in aanmerking moet worden genomen. GV/SV/2011-90 - E.204.A

3.10.1.4 EN 61439-1 EN 60204-1 Opm. - De bordennorm beschrijft niet specifiek de voorwaarden voor stopcontact- en verlichtingskringen. - EN 60204-1 zegt in art. 6.4 - Bescherming door gebruik van PELV Art. 6.4.1 Algemene eisen Het doel van beschermende extra lage spanning (PELV) is personen te beschermen tegen elektrische schok door indirecte aanraking en door directe aanraking van een vlak van beperkte omvang PELV-ketens moeten voldoen aan alle volgende voorwaarden: a) de nominale spanning mag niet meer bedragen dan: 25 V wisselspanning effectieve waarde of 60 V gelijkspanning zonder rimpel, wanneer de uitrusting normaal wordt gebruikt op droge plaatsen en wanneer geen groot aanrakingsvlak van actieve delen met het menselijk lichaam is te verwachten of 6 V wisselspanning effectieve waarde of 15 V gelijkspanning zonder rimpel, in alle andere gevallen; De term zonder rimpel wordt gedefinieerd als een sinusvormige rimpel waarvan de effectieve waarde maximaal 10 % van de nominale gelijkspanning is. b) één zijde van de stroomketen of één punt van de voedingsbron van die stroomketen moet met de beschermingsketen zijn verbonden; c) actieve delen van PELV-ketens moeten elektrisch zijn gescheiden van andere actieve stroomketens. De elektrische scheiding mag niet minder zijn dan is vereist tussen de primaire en de secundaire stroomketen van een veiligheidstransformator (zie IEC 61558-1 en IEC 61558-2-6); d) stroomgeleiders van elke PELV-keten moeten fysiek zijn gescheiden van die van andere stroomketens. Als dit niet kan, zijn andere passende maatregelen te nemen. e) contactstoppen en contactdozen voor een PELV-keten moeten aan het volgende voldoen: 1) contactstoppen mogen niet passen in contactdozen van stroomketens met een andere spanning; 2) in contactdozen mogen geen contactstoppen passen van stroomketens met een andere spanning. Art. 6.4.2 PELV-bronnen Beschermende extra lage spanning (PELV) moet worden betrokken van één van de volgende bronnen: een veiligheidstransformator volgens IEC 61558-1 en IEC 61558-2-6; een stroombron met een mate van veiligheid die overeenkomt met die van een veiligheidstransformator (bijvoorbeeld een motorgenerator met een wikkeling die zorgt voor een gelijkwaardige scheiding); een elektrochemische bron (bijvoorbeeld een batterij) of een andere bron die onafhankelijk is van een keten met hogere spanning (bijvoorbeeld een door een dieselmotor aangedreven generator); GV/SV/2011-91 - E.204.A

een elektronische voeding die voldoet aan passende normen die te nemen maatregelen beschrijven om ervoor te zorgen dat, zelfs bij een inwendig defect, de spanning aan de uitgaande aansluitklemmen de in 6.4.1 aangegeven waarden niet kan overschrijden. - Soorten trafo's Scheidingstrafo Een scheidingstransformator is een transformator met een functionele isolatie tussen primaire en secundaire wikkelingen en waarin het risico van doorslag tussen primaire en secundaire wikkelingen niet uit te sluiten is. Beschermingstrafo Nota: Een beschermingstransformator is een transformator waarvan de primaire en secundaire wikkelingen elektrisch gescheiden zijn door een dubbele of versterkte isolatie om in de stroombaan, gevoed door de secundaire wikkeling, de risico's te beperken bij toevallig gelijktijdig contact tussen de massa en de actieve delen of de delen die actief kunnen worden bij een isolatiefout. een bijzondere beschermingstrafo is deze waarbij Usec U L. GV/SV/2011-92 - E.204.A

ZLS ZLFS ZLS + art. 80, 81, 82 of 75, 76, 77 + Up 1,5 kv 1 min. ZLVS ZLBS ZLBS is Zeer Lage VeiligheidsSpanning in een TN-S net configuratie. GV/SV/2011-93 - E.204.A

- EN 61558.1 en sommige markeringen De EN 61558.1 bepaalt wanneer welk symbool op een trafo mag worden aangebracht. De norm bevat meerdere tabellen waarnaar men verwijst. De opwarming van de trafo moet altijd kleiner zijn dan... om brand te voorkomen. Definities Beproeving volgens art. 14 Veiligheidskenmerk Scheiding Niet gevaarlijk in geval van storing Er is ofwel geen vlam of ze gaan buiten gebruik Mogen gekenmerkt worden Resistent door constructie Opwarming is > tabelwaarden Niet resistent Opwarming is > tabelwaarden als instructies gevolgd worden, d.w.z. 315 ma zetten Referenties in indicatie van het beschermingsmiddel Ander middel (verwisselbaar) Ingebouwde overlastbeveiliging waardoor het middel (thermisch) moet werken volgens de tabelvoorwaarden Referenties en indicaties van het beschermingsmiddel Ander middel (niet verwisselbaar) Kortsluitvast door constructie GV/SV/2011-94 - E.204.A

3.10.2 Verlichting 3.10.2.1 Kenmerken - Verlichtingstoestellen moeten voldoen aan de EN 60598-1. - De schakelaar aan-uit mag NIET opgenomen zijn in de lamphouder of in het soepele aansluitsnoer. - Verlichtingsarmaturen, indien van de klasse 1, zijn te aarden volgens de regels van de kunst. - Stroboscopische effecten moeten vermeden worden. - Er is rekening te houden met eventuele EMC-invloeden. 3.10.2.2 IP-graden - Deze zijn te kiezen ifv de aanwezige uitwendige invloeden op de plaats van opstelling. - Gloeilampverlichtingen moeten tenminste voldoen aan de voorwaarde IPXXB ALS de lamp is ingeschroefd. 3.10.2.3 Aansluitingen - Het verlichtingstoestel in het verdeelbord kan gevoed worden via: VOBst (H07V-K) in soepele buis VOBst (H07V-K) in geribde buis VTLB (H03VV-F) of CTLB (H05RR-F) Sectie 0,75 mm² Andere equivalente leidingen - De verlichtingskring moet enkel beveiligd worden tegen kortsluiting. Deze beveiliging moet ZO LAAG mogelijk gekozen worden. - Verlichtingstoestellen of installatie van de machine zelf: zie EN 1837. 3.10.2.4 EN 61439-1 EN 60204-1 - De bordennorm kent verlichting als dusdanig niet. - De EN 60204-1 zegt in art. 15.2.2 - voeding: De nominale spanning van de plaatselijke verlichting mag niet hoger zijn dan 250 V tussen de geleiders. Aanbevolen wordt om een spanning te kiezen van ten hoogste 50 V tussen de geleiders. Verlichtingsstroomketens moeten vanuit één van de volgende bronnen worden gevoed: een speciaal hiervoor dienende scheidingstransformator die is verbonden met de lastzijde van de netscheider. In de secundaire stroomketen moet overstroombeveiliging aanwezig zijn; een speciaal hiervoor dienende scheidingstransformator die is verbonden met de netzijde van de netscheider. Deze bron is alleen toegelaten in verlichtingsstroomketens ten behoeve van GV/SV/2011-95 - E.204.A

onderhoudswerkzaamheden in omhulsels met besturingstoestellen. In de secundaire stroomketen moet overstroombeveiliging aanwezig zijn; een machinestroomketen met speciaal hiervoor dienende overstroombeveiliging; een scheidingstransformator die is verbonden met de netzijde van de netscheider, met in de primaire stroomketen een speciaal hiervoor dienende netscheider en in de secundaire stroomketen een overstroombeveiliging en gemonteerd in het omhulsel met besturingstoestellen naast de netscheider; een verlichtingsstroomketen met uitwendige voeding (bijvoorbeeld voeding voor fabrieksverlichting). Dit is alleen toegelaten in omhulsels met besturingstoestellen en voor machineverlichting waar het totale toegekende vermogen van de machine niet meer dan 3 kw bedraagt. Indien de voeding gebeurt via een aparte kring, afgetakt vóór de netscheider: zie 3.10.1.4: stopcontacten. GV/SV/2011-96 - E.204.A

3.11 Schema s, gegevens en attesten 3.11.1 Schema s EN 60204-1 art. 17 - Schema s zijn een must: zie art. 17.2.b4 + 2b5 en het AREI art. 16. - Schema s zouden moeten getekend worden volgens de EN 61082-1+2. - Art. 17.3 van de norm zegt: Tenzij anders is overeengekomen tussen fabrikant en gebruiker: moet de documentatie in overeenstemming zijn met de relevante delen van EN 61082; moeten referentieaanduidingen in overeenstemming zijn met de relevante delen van EN 61346; moeten instructies en/of handleidingen in overeenstemming zijn met EN 62079; moeten eventuele stuklijsten in overeenstemming zijn met EN 62027, klasse B. - Art. 17 - Technische documentatie Art. 17.1 Algemeen De informatie die noodzakelijk is voor installatie, bedrijf en onderhoud van de elektrische uitrusting van een machine, moet worden verstrekt in een geschikte vorm, bv. tekeningen, schema's, grafieken, diagrammen, tabellen en instructies. Deze informatie moet worden geleverd in de taal die is overeengekomen (zie bijlage B). De verstrekte informatie mag zijn aangepast aan de complexiteit van de elektrische uitrusting. Voor zeer eenvoudige uitrusting mag de desbetreffende informatie in één document zijn vervat, mits dit document alle elementen van de elektrische uitrusting toont en voldoende is om de aansluiting op het voedingsnet tot stand te brengen. Art.17.2 Te verstrekken informatie De met de elektrische uitrusting te verstrekken informatie moet ten minste omvatten: a) een hoofddocument (stuklijst of lijst van documenten); b) aanvullende documenten, waaronder: 1) een duidelijke, volledige beschrijving van de uitrusting, installatie en montage, alsmede van de aansluiting op de elektrische voeding(en); 2) eisen te stellen aan de elektrische voeding(en); 3) informatie over de fysieke omgeving (bv. verlichting, trilling, verontreinigingen in de omgevingslucht), waar van toepassing; 4) blokschema's, waar van toepassing; 5) stroomkringschema('s); 6) waar toepasselijk, informatie over: programmeren, indien noodzakelijk voor het gebruik van de uitrusting; besturingsvolgorde; inspectie-intervallen; GV/SV/2011-97 - E.204.A

frequentie en methode van functionele beproeving; aanwijzingen over afstelling, onderhoud en reparatie, in het bijzonder van de beveiligingstoestellen en stroomketens; een lijst van aanbevolen reserveonderdelen en een lijst van meegeleverd gereedschap. 7) een beschrijving met inbegrip van aansluitschema's van de beveiligingsmiddelen, vergrendelingsfuncties en onderlinge vergrendeling van afschermingen tegen gevaren, in het bijzonder bij gecoördineerd samenwerkende machines; 8) een beschrijving van de beveiliging en de daartoe aanwezige middelen, waar het noodzakelijk is om de beveiliging buiten werking te stellen, bv. voor afstellingen of onderhoud; 9) instructies over de procedures om de machine veilig te stellen ten behoeve van onderhoud; 10) informatie over bewerking, transport en opslag; 11) informatie over belastingsstromen, piekaanloopstromen en de toegelaten spanningsval, indien van toepassing; 12) informatie over de resterende risico's ten gevolge van de genomen beschermingsmaatregelen, aanwijzing of er enige specifieke scholing is vereist en specificatie van eventueel noodzakelijks beschermende uitrusting voor personen. Art. 17.3 Eisen te stellen aan alle documentatie Tenzij anders is overeengekomen tussen fabrikant en gebruiker: moet de documentatie in overeenstemming zijn met de relevante delen van IEC 61082; moeten referentieaanduidingen in overeenstemming zijn met de relevante delen van IEC 61346; moeten instructies en/of handleidingen in overeenstemming zijn met IEC 62079; moeten eventuele stuklijsten in overeenstemming zijn met IEC 62027, klasse B. Voor het verwijzen naar de verschillende documenten moet de leverancier één van de volgende methoden kiezen: waar de documentatie een gering aantal documenten omvat (bv. minder dan vijf) moet elk van de documenten ten behoeve van de onderlinge verwijzing (kruisverwijzing) zijn voorzien van de documentnummers van alle andere documenten die betrekking hebben op de elektrische uitrusting of bij hoofddocumenten op slechts één enkel niveau moeten alle documenten met documentnummer en naam zijn opgenomen in een tekeningen- of documentenlijst of alle documenten op een bepaald niveau van de documentatiestructuur moeten met documentnummer en naam zijn opgenomen in een stuklijst die betrekking heeft op hetzelfde niveau. GV/SV/2011-98 - E.204.A

Art. 17.4 Installatiedocumenten De installatiedocumenten moeten alle informatie bevatten die nodig is ter voorbereiding van het opstellen van de machine, met inbegrip van de inbedrijfstelling. In complexe gevallen kan het nodig zijn voor details te verwijzen naar de montagetekeningen. De aanbevolen ligging, het type en de doorsnede van de ter plaatse te installeren voedingskabels moeten duidelijk zijn aangegeven. De gegevens die nodig zijn om het type, de kenmerken, de toegekende stromen en de afstelling van het (de) aan het punt van de voeding van de elektrische uitrusting van de machine te installeren. Waar nodig, moeten afmetingen, doel en plaats van leidingkokers in de fundering waarin de gebruiker moet voorzien, gedetailleerd zijn aangegeven. Afmetingen, type en doel van leidingkokers, kabelrekken of kabelondersteuningen tussen de machine en de bijbehorende uitrusting waarin de gebruiker moet voorzien, moeten gedetailleerd zijn aangegeven (zie bijlage B). Waar nodig, moet op de tekening zijn aangegeven, op welke plaatsen ruimte nodig is om de elektrische uitrusting te kunnen uitbouwen of onderhoud daaraan te verrichten. Waar van toepassing moet bovendien worden gezorgd voor een aansluitschema of bedradingslijst. Dit schema of deze lijst moet volledige informatie bevatten over alle externe verbindingen. Waar de elektrische uitrusting ontworpen is om te werken op verschillende netvoedingsspanningen, moeten op het aansluitschema of de bedradingslijst de wijzigingen of doorverbindingen zijn aangegeven, die nodig zijn voor het gebruik van de desbetreffende voeding. Art. 17.5 Overzichtsschema's en functieschema's Waar het noodzakelijk is voor een beter begrip van de werkingsprincipes, moet een overzichtsschema worden verstrekt. Een overzichtsschema geeft de elektrische uitrusting in symbolen weer, samen met de functionele samenhang ervan, zonder dat alle onderlinge verbindingen behoeven te worden getoond. Art. 17.6 Stroomkringschema's Er moeten één of meer stroomkringschema's worden verstrekt. Dit/deze schema('s) moet(en) de stroomketens op de machine en de bijbehorende elektrische uitrusting weergeven. Eventuele grafische symbolen die niet voorkomen in IEC 60617-DB:2001, moeten afzonderlijk zijn weergegeven en zijn beschreven in de schema's of in aanvullende documenten. De symbolen voor en de aanduiding van onderdelen en toestellen 'moet in alle documenten en op de machine consequent worden toegepast. Waar van toepassing, moet een schema aanwezig zijn dat de aansluitklemmen voor interfaceaansluitingen weergeeft; Dit schema mag ter vereenvoudiging samen met het/de aansluitklemmen voor interfaceaansluitingen weergeeft. Dit schema mag ter vereenvoudiging samen met het/de stroomkringschema('s) worden gebruikt. Het schema voor de aansluitklemmen zou een verwijzing moeten bevatten naar het gedetailleerde stroomkringschema van elke weergegeven eenheid. GV/SV/2011-99 - E.204.A

Op de elektromechanische schema's moeten symbolen voor schakelaars en schakelfuncties zijn weergegeven in de toestand waarin alle voorzieningen (bv. elektriciteit, lunch, water, smeermiddel) zijn uitgeschakeld en de machine en de bijbehorende elektrische uitrusting in de normale startpositie staan. Stroomgeleiders moeten zijn gemarkeerd volgens 13.2. Stroomketens moeten zo zijn weergegeven dat hun functie gemakkelijk kan worden begrepen en het onderhoud en de opsporing van defecten gemakkelijk kunnen plaatsvinden. Functionele eigenschappen van de besturingstoestellen en onderdelen die niet blijken uit het gebruikte symbool, moeten zijn opgenomen in de schema's naast het symbool, of er moet naar worden verwezen in een voetnoot. Art. 17.7 Bedieningshandleiding Tot de technische documentatie moet tevens een bedieningshandleiding behoren die uitvoerige en deugdelijke procedures bevat voor het installeren en het gebruik van de uitrusting. Bijzondere aandacht zou moeten worden geschonken aan de getroffen veiligheidsmaatregelen. Waar de werking van de uitrusting kan worden geprogrammeerd moet uitgebreide informatie worden verstrekt over programmeermethoden, benodigde uitrusting, programmacontrole en (waar nodig) aanvullende veiligheidsprocedures. Art. 17.8 Onderhoudshandleiding Tot de technische documentatie moet tevens een bedieningshandleiding behoren die uitvoerige en deugdelijke procedures bevat voor afstelling, onderhoud, preventieve controle en reparatie. Aanbevelingen met betrekking tot de frequentie van en rapportage over onderhoud en reparatie zouden in deze handleiding moeten zijn opgenomen. Indien methoden ter controle van het juiste bedrijf zijn gegeven, moet het gebruik van deze methoden uitvoerig zijn beschreven. Art. 17.9 Stuklijsten Waar stuklijsten zijn meegeleverd, moeten deze tenminste informatie bevatten die noodzakelijk is voor het bestellen van reserve- of vervangende onderdelen (bv. onderdelen, toestellen, programmatuur, beproevingsapparatuur, technische documentatie), die nodig zijn voor preventief of correctief onderhoud met inbegrip van die delen waarvan de gebruiker van de uitrusting wordt aangeraden om deze in voorraad te houden. GV/SV/2011-100 - E.204.A

3.12 Controles en proeven 3.12.1 Controles 3.12.1.1 Volgens EN 60204-1 art. 18 - De controle zou moeten omvatten: Nazicht dat de elektrische installatie overeenstemt met de technische documentatie. Nazicht mbt de bescherming tegen indirecte aanraking Meting isolatieweerstanden Spanningstest Nazicht op restspanningen FUNCTIONELE PROEVEN 3.12.1.2 Volgens EN 61439-1 art.10 - Nazicht op: Robuustheid van materialen, bestandheid tegen corrosie, isolatie, bestandheid tegen de zonnestralen + kenplaten IP-graden Kortsluitvastheid Temperatuurbestendigheid EMC Lucht- en kruipwegafstanden Enz. 3.12.2 Wie voert de controles uit? Nota: - De borden- of machinebouwer moet sowieso controle uitvoeren alvorens dat de CEmarkering kan worden aangebracht op zijn machine of het bord dat hij te koop aanbiedt. - Een bord dat een deel is van een machine, moet VEILIG zijn alvorens het geleverd wordt aan de machinebouwer. Een CE-markering hoeft niet op het bord, het attest van conformiteit met de EN 61439-1 of EN 60204-1 moet wel. - Deze controles en proeven kunnen uitgevoerd worden door een bevoegde of een afgevaardigde van een erkend organisme. - Later volgt in België, op basis van het AREI art. 270, een verplichte controle vóór indienststelling. Een bord is veilig (AREI art. 7) als het bv. conform de EN 61439-1 gebouwd werd. Een VOLLEDIG attest, gedateerd en ondertekend door een BEVOEGDE is dan voldoende. GV/SV/2011-101 - E.204.A

Let wel: De AANSLUITINGEN en hun relatie tot de geplaatste OVERSTROOMBEVEILIGINGEN vallen BUITEN de verantwoordelijkheid van het voorgelegde attest. GV/SV/2011-102 - E.204.A

4 Bijlagen 4.1 Beknopt overzicht van beide normen Dit overzicht toont inhoudelijk de belangrijkste begrippen en voorwaarden uit beide normen. EN 61439-1 EN 60204-1 Wordt GEHARMONISEERD 61439-1 Is geharmoniseerd Is GEHARMONISEERD 60439-1 Art. 1 toepassingsgebied Art. 1 toepassingsgebied Art. 2 normatieve referenties Art. 2 normatieve referenties Art. 3 definities (uitgebreide definities) Art. 3 definities Art. 4 symbolen en aanbevelingen Art. 4 algemene eisen Art. 5 Interface karakteristieken Art. 5 aansluitklemmen voor inkomende Ipiek voedingsleidingen, scheiders en schakelaars Icw Icc Art. 6 informatie Art. 6 bescherming tegen: Kenplaat Instructies Directe aanraking Indirecte aanraking Art. 7 omgevingsvoorwaarden uitwendige Art. 7 beveiliging tegen overstromen invloeden Vervuilingsgraden Hoogte Vervoer Beveiliging tegen afwijkende temperaturen Beveiliging tegen overdreven snelheid Beveiliging tegen bliksem Beveiliging tegen onderspanning Art. 8 constructieve vereisten Art. 8 potentiaalvereffeningen Bescherming tegen corrosie Bescherming tegen onstabiliteit Bescherming tegen mechanische invloeden Lucht- en kruipwegafstanden Bescherming tegen elektrische schokken Inwendige componenten en schakelelementen Interne verbindingen en stroomkringen Koeling Aansluitpunten voor externe Art. 9 diëlektrische eigenschappen Art. 9 stuurkringen GV/SV/2011-103 - E.204.A

Ui Uimp Temperatuur Icc Io EMC Art. 10 designvoorwaarden Algemeenheden IP-graden Kenplaten 9.1 basisfilosofie 9.2 start-stopfunctie Noodstopfunctie Draadloze bediening Dubbele bediening 9.3 vergendelingen- blokkeringen 9.4 besturingsfuncties bij storingen Art. 10 bedienignsinterface + besturingstoestellen Drukknoppen Signaallampen Noodstoptoestellen Art. 11 routine nazichten en proeven Art.11 schakelmateriaal + opstelling Bijlagen Art. 12 elektrische leidingen Art. 13 installatiemethoden Algemeenheden Identificatie van: Stroomgeleiders Nulleiders PE-geleider Bedrading buiten omhulsels Art. 14 elektromotoren + toebehoren Art. 15 stopcontacten + verlichting Art. 16 kenplaten + pictogrammen + verwijzingen Art. 17 technische documentatie Art.18 Bijlagen proeven en controles 4.2 Belangrijke pictogrammen Gevaar voor elektrische spanning Gevaar Vallen door hoogteverschil GV/SV/2011-104 - E.204.A

Laserstraal Oxiderende stoffen Niet-ioniserende straling Belangrijk magnetisch veld Struikelen Niet aanraken Niet te dicht naderen Verboden te schakelen 4.3 Berekeningsvoorbeeld 4.3.1 TN-S Rekenvoorbeeld Gegevens - HS/LS trafo I e 1000 A U CC 3% P = 630 kva R T 3 milliω X T 6 milliω - Net configuratie TN-S - Algemene vermogenscheider in hoofdbord X Thermisch ingesteld op 1000 A Magnetisch op 15 ka Afschakelvermogen 30 ka - Barenstel met diverse vertrekken, waarvan vertrek A: PVC kabel 3 x 120 + 70 + 70 lengte 100 m GV/SV/2011-105 - E.204.A

beveiliging 200 x 0,90 thermisch 3 ka magnetisch 16 ka afschakelvermogen - Secundair bord Y gevoed via kabel A bevat lastscheider voeding naar machine Z belasting 95 A kabel B (PVC kabel 3 x 50 + 25 +25 ) lengte 50 m beveiliging 100 A thermisch 1,5 ka magnetisch 10 ka afschakelvermogen EN 60947.2 - Plaatsingswijzen Kabel A > 6 kabels open goot Kabel B 2 kabels open goot Omgevingstemperatuur 25 C - Gevraagd! 1. Overlastbeveiliging OK? 2. Afschakelvermogen OK? 3. Indirecte aanraking OK? 4. Kortsluitbeveiliging OK? 5. Bedrijfsstroom t.o.v. I z OK? GV/SV/2011-106 - E.204.A

- Berekeningen 1. Overbelasting Basisformule : I B I N I Z Kiezen wij I B = I N Berekenen wij I Z I Z = I ZO. f w. f t Kabel A = 269 x 1,06 x 0,79 = 225 A (tabel 52C- 52D 52E) Kabel B = 131 x 1,06 x 0,88 = 140 A (tabel 52C 52D 52E) Of voor kabel A bekomt men: 180 180 225 A voor kabel B wordt dit 100 100 140 A Besluit: de overbelastingsbeveiliging is OK Nota: Indien smeltveiligheden zouden geplaatst worden, zijn nog eens extra 2 formules toe te passen; met smeltveiligheden moet het verschil tussen I N en I Z groot zijn, of het lukt niet. Hoe groot? 25 à 50 %. GV/SV/2011-107 - E.204.A

- 400V Indien Usec 3x400 V, gelden de waarden van deze tabellen. 630 kva betekent een R van ± 3 à 3,5 mω een X van ± 6 mω bij een Ucc van 3 %. GV/SV/2011-108 - E.204.A

2. Kortsluitvermogen beveiliging Het kortsluitvermogen: moet berekend worden Afschakelvermogen is eigenschap van overstroombeveiliging om een I CC veilig te onderbreken. P AFSCHAKEL P KORTSLUITING 2.1 Afschakelvermogen 2.1.1 In bord X I I 100 1000 100 n cc max = = = 33 U cc 3 ka I CC afschakel gekozen was 30 ka dus fout I magn. drempel is 15 ka 2.1.2 In bord Y I CC max op het einde van kabel A (tabel 52F) R F = 0,153 x 100 = 15 milliω X F = 0,063 x 100 = 6 milliω R T = 3 milliω x X T = 6 milliω I cc I cc = = U ( 3 + 15) 2 + ( 6 6) 2 3 + 3 L 400 = 324 + 144 400 0,374 = 11 ka Nota s Kabel B heeft een vermogenscheider waarvan I CC 10 ka is. Dit is FOUT: of men voorziet 10 ka volgens EN 60898 of men voorziet 15 ka volgens EN 60947.2. Kabel A heeft een vermogenscheider met afschakelvermogen 16 ka. Dit is fout. Zonder filiatie moet dit > 33 ka worden. GV/SV/2011-109 - E.204.A

2.1.3 I CC max aan machine R FB = 0,387 x 50 = 19 milliω (tabel 52F) X FB = 0,066 x 50 = 3 milliω (tabel 52F) I cc U ( R + R + R ) 2 + ( X + X + X ) 2 3 T A B T A B 400 I cc = = 5, 9 ka 2 1,73 2 ( 18 + 19) + ( 12 + 3) L Het voorziene afschakelvermogen was 10 ka OK TN-S Bord X Rails ALSB Vertrek A Impedantie fase L1 L2 L3 - Secundair bord Y Impedantie fase L1 L2 L3 N Kabel B kortsluiting GV/SV/2011-110 - E.204.A

3. Kleinste Icc (in B) Impedantie van L1A kennen we: R L1 = 15 mω (zie 2.1.2) X L1 = 6 mω (zie 2.1.2) Impedantie van L1B kennen we R L2 = 19 mω (zie 21.3) X L2 = 3 mω (zie 2.1.3) R TRAFO = 3 mω X TRAFO = 6 mω R PE A + R PE B berekenen we nu; Ifout = R PE A = 0,268 x 100 = 27 mω (tabel 52F) R PE B = 0,727 x 50 = 36 mω (tabel 52F) 235 (3 + 15 + 19 + 27 + 36) + ( X ) 2 In de praktijk, als het over indirecte aanraking gaat, mogen we meestal X weglaten. Omwille van de vereenvoudiging doen we het dan ook, of Ifout = 235 = 2,3 ka 0,1 Als een rechtstreekse isolatiefout in B ontstaat, weerstand 0 Ω, dan zal er 2,3 ka vloeien vanaf A via L1A - L1B en terug door R PE B + R PE A via C naar A. De overstroombeveiliging auto Y schakelt magnetisch uit (d.w.z. op ± 30 à 50 msec) bij een stroom van 1,5 ka 2,3 ka > 1,5 ka D.w.z. in omstandigheden BB1 en BB2 (tabel 52 H is er geen probleem). GV/SV/2011-111 - E.204.A

Rekenen wij even na: Uc = (R T + R PE A + R PE B ) x Ifout Uc = 6 + 15 + 19 mω. 2300 = 0,04 x 2300 = 92 V Volgens tabel 52 H mag 100 v in BB1 omstandigheden 0,4 sec aangeraakt worden. De uitschakeling gebeurt op 50 msec. Rterre TN-S C A X R PE A L1A Y Automaat Y R PE B L1B B B B Z GV/SV/2011-112 - E.204.A

Samenvatting - Overlastbeveiliging Kabel A 180 < 225 OK Kabel B 100 < 140 OK - Afschakelvermogen Algemene netscheider: te laag Icc-vermogen Hoe meer Ucc stijgt, hoe meer Icc daalt - Indirecte aanraking: Uc = ± 100 V BB1- en BB2-omstandigheden OK - Kortsluitbeveiliging I cc 33000 115 S t = 0, 05 k S 290 x 0,223 = 65 mm² Er is een 70 mm² voorzien aan PE, dus OK. k : zie tabel 52 K 4.3.2 Tabellen - De tabellen worden genummerd vanaf 52 A t/m 52 K. Sommige van deze nummeringen stemmen overeen met het nummer uit het desbetreffend HD, andere niet. Met deze tabellen kunnen alle leidingen berekend worden, uit welke lidstaat ook, als ze maar conform zijn met de desbetreffende nationale norm. Op het moment dat HD op de markt zijn die de voorwaarden voor leidingen inhouden, zullen vermoedelijk nieuwe tabellen nodig zijn. GV/SV/2011-113 - E.204.A

a. Volgens HD 384.5.52 Nominale koperdoorsnede (mm 2 ) Tabel 52A In buizen of in gesloten kabelgoot geplaatste kabels DRADEN EN KABELS IN GESLOTEN SYSTEMEN MAXIMALE TOELAATBARE BELASTINGSSTROOM Izo in A Draad (eenaderige leiding zonder mantel) Meeraderige kabel Aantal draden naast elkaar Aantal aders PVC VPE + EPR 2 3 4 2 3 4 1 13,5 12 10,5 17 15 14 1,5 17,5 15,5 14 22 20 18 2,5 24 21 19 30 26 24 4 32 28 25 40 35 32 6 41 36 32 52 46 41 10 57 50 44 72 64 57 16 76 68 59 97 86 77 25 101 89 75 128 113 102 35 125 111 97 158 139 126 50 151 134-192 169 152 70 192 171-244 215 194 95 232 207-295 260 234 120 269 239-342 301 271 150 309 275-393 347 311 185 353 314-448 3952 356 240 415 369-526 465 418 Volgens NEN 1010 PVC : Polyvinylchloride VPE : Vernet Polyethyleen EPR : Ethyeen-Propyleen GV/SV/2011-114 - E.204.A

Tabel 52 B Correctiefactoren van meerdere kabels naast elkaar in gesloten systeem Aantal kabels Afstand tussen de kabels met diameter D d < 0 0 < d < 2 D 2 0,88 0,95 3 0,84 0,95 4 0,82 0,92 5 0,80 0,91 6 0,79 0,90 D : diameter van dikste kabel d : kleinste afstand tussen 2 kabels Nominale koperdoorsnede (mm 2 ) Tabel 52C Kabels in open systeem op kabelrekken aanspandraden e.a. omgevingstemperatuur 30 C KABELS IN OPEN SYSTEMEN MAXIMALE TOELAATBARE BELASTINGSSTROOM Izo in A PVC Aantal aders VPE + EPR Aantal aders 1 2 3 4 1 2 3 4 1 19 15 13,5 12 23 19 17 15 1,5 24 19,5 17,5 15,5 29 24 22 20 2,5 33 26 24 21 40 33 30 26 4 45 35 32 28 55 45 40 35 6 58 46 41 36 71 58 52 46 10 80 63 57 50 98 81 72 64 16 107 85 76 68 131 108 97 86 25 142 112 101 89 173 143 128 113 35 175 138 125 111 215 176 158 139 50 212 168 151 134 259 214 192 169 70 270 213 192 171 330 272 244 215 95 327 258 232 207 399 330 295 260 120 379 299 269 239 462 382 342 301 150 435 344 309 275 531 438 393 347 185 496 392 353 314 607 500 448 395 240 584 461 415 369 713 589 526 465 Volgens NEN 1010 PVC : Polyvinylchloride VPE : Vernet Polyethyleen EPR : Ethyeen-Propyleen GV/SV/2011-115 - E.204.A

Tabel 52D Bijkomende correctiefactoren indien meerdere kabels naast elkaar liggen in open systeem Aantal kabels Eenaderig Meeraderig PVC XLPE EPR PVC XLPE EPR d < 0 0 < d < 2 D d < 0 0 < d < 2 D 2 0,89 0,91 0,88 0,98 3 0,79 0,83 0,84 0,96 4 0,71 0,74 0,82 0,95 5 - - 0,80 0,94 6 - - 0,79 0,93 D : diameter van dikste kabel d : kleinste afstand tussen 2 kabels b. HD 384.5.523 Omgevingstemperaturen Tabel 52E Reductiefactoren voor andere omgevingstemperaturen van lucht dan 30 C zie bepaling 523.1.2) OMGEVINGS- TEMPERATUUR C PVC XLPE en EPR ISOLATIEMATERIAAL Aanraakbaar Met of zonder PVC-mantel Mineraal 1) Niet aanraakbaar Zonder PVC-mantel 70 C 105 C 10 1,22 1,15 1,26 1,14 15 1,17 1,15 1,20 1,11 20 1,12 1,08 1,14 1,07 25 1,06 1,04 1,07 1,04 30 1,00 1,00 1,00 1,00 35 0,94 0,96 0,93 0,96 40 0,87 0,91 0,85 0,92 45 0,79 0,87 0,78 0,88 50 0,71 0,82 0,67 0,84 55 0,61 0,76 0,57 0,80 60 0,50 0,71 0,45 0,75 65-0,65-0,70 70-0,58-0,65 75-0,50-0,60 80-0,41-0,54 85 - - - 0,47 90 - - - 0,40 95 - - - 0,32 1) bij hogere temperaturen: raadpleeg de leverancier GV/SV/2011-116 - E.204.A

c. Impedantie van geleiders Sectie in mm² Weerstand R X in mω/m Tabel 52 F impedantie van geleiders Kopergeleiders Inductantie X K in mω/m 2,5 7,280 0,110 Weerstand R K in mω/m Aluminiumgeleiders Inductantie X K in mω/m 4 4,560 0,101 7,540 0,101 6 3,030 0,088 5,010 0,088 10 1,810 0,082 3,000 0,082 16 1,150 0,072 1,890 0,072 25 0,727 0,072 1,200 0,072 35 0,524 0,070 0,868 0,070 50 0,387 0,066 0,641 0,066 70 0,268 0,066 0,443 0,066 95 0,193 0,063 0,320 0,063 120 0,153 0,063 0,253 0,063 150 0,124 0,060 0,206 0,060 185 0,0991 0,060 0,164 0,060 240 0,0754 0,058 0,125 0,058 300 0,0601 0,058 0,100 0,058 GV/SV/2011-117 - E.204.A

d. Zichtbare impedantie van de laagspanningskabels Tabel 52G Zichtbare impedantie van de laagspanningskabels Gemiddelde temperatuur van de kern 65 C Kabels met koperen kern cos φ 0,3 Ω/km cos φ 0,5 Ω/km cos φ 0,8 Ω/km secties mm 2 NIET GEWAPENDE LAAGSPANNINGSKABELS 4,4 7,2 11,5 1,5 2,7 4,4 6,9 2,5 1,7 2,8 4,4 4 1,17 1,9 2,9 6 0,75 1,14 1,7 10 0,48 0,75 1,13 16 0,33 0,5 0,73 25 0,27 0,39 0,54 35 0,22 0,3 0,4 50 0,18 0,235 0,3 70 0,15 0,19 0,23 95 0,14 0,165 0,19 120 0,124 0,15 0,17 150 0,114 0,13 0,14 185 0,103 0,115 0,12 240 0,097 0,105 0,11 300 0,092 0,097 0,096 400 0,098 0,091 0,083 500 GV/SV/2011-118 - E.204.A

e. Aanraakspanningen in BB1-2-3-omstandigheden In dit geval zijn de waarden gekozen uit het A.R.E.I. art. 31. De EN 60204.1 verwijst naar het HD 384.4.41. Hier worden langere tijden toegelaten voor bepaalde spanningen dan vanuit het A.R.E.I. Bij de besluitvorming nà een berekening kan met deze filosofie rekening gehouden worden. Maximale werkingsduur (t) in seconden Tabel 52H aanraakspanningen in BB1-2-3-omstandigheden Conventionele relatieve grensspanning U L (t) in Volt BB1 BB2 Wisselspanning Gelijkspanning Wisselspanning Gelijkspanning < 50 < 120 < 25 < 60 5 50 120 25 60 1 72 155 43 89 0,5 87 187 50 105 0,2 207 276 109 147 0,1 340 340 170 175 0,05 465 465 227 227 0,03 520 520 253 253 0,02 543 543 263 263 0,01 565 565 275 275 GV/SV/2011-119 - E.204.A

f. Waarde van de constante k De in punt 02 van art. 70 van het A.R.E.I. vermelde waarde van de constante k wordt in de volgende tabel vastgelegd: Tabel 52K waarde van de constante k k-waarden voor geïsoleerde beschermingsgeleiders die geen deel uitmaken van de kabels of voor blanke beschermingsgeleiders in contact met de bekleding van kabels Materiaal van de geleider Aard van de isolatie van de beschermingsgeleider of van de bekleding van de kabels Polyvinylchloride (PVC) Netvormige polyethyleen (PRC), Ethyleen propyleen (EPR) Butylrubber (B) Koper 143 176 160 Aluminium 95 116 110 Staal 51 64 60 k-waarden voor beschermingsgeleiders die deel uitmaken van een meerdradige kabel Materiaal van de geleider Aard van de isolatie van de beschermingsgeleider of van de bekleding van de kabels Polyvinylchloride (PVC) Netvormige polyethyleen (PRC), Ethyleen propyleen (EPR) Butylrubber (B) Koper 115 143 134 Aluminium 76 94 89 Materiaal van de geleider Plaatsingsomstandigheden Zichtbaar en in gereserveerde lokalen Zonder uitgesproken brandgevaar In gebouwen Met brandgevaar Koper 228 159 138 Aluminium 125 105 91 Staal 82 58 50 GV/SV/2011-120 - E.204.A

4.4 Overeenkomst bordenbouwer en eindklant GV/SV/2011-121 - E.204.A

4.5 Borden vormen GV/SV/2011-122 - E.204.A

GV/SV/2011-123 - E.204.A

GV/SV/2011-124 - E.204.A

4.6 Routine testen GV/SV/2011-125 - E.204.A