NB: Een modus is de manier waardoor een spreker zijn houding kan uitdrukken bij een bepaalde handeling of gebeurtenis.



Vergelijkbare documenten
NB: Een modus is de manier waardoor een spreker zijn houding kan uitdrukken bij een bepaalde handeling of gebeurtenis.

De coniunctivus in de hoofdzin.

De grammatica van les 17

Inhoud. Verantwoording. Waarom Latijn? Van niets tot wereldmacht.

De imperativus... 2 De dativus... 2 Gebruik van de dativus... 2 De vocativus... 2 De Romeinse goden... 2 Tekst Tekst

LATIJN IS DOOD. LANG LEVE LATIJN!

LATIJN IS DOOD. LANG LEVE LATIJN!

Het gebruik van de conjunctivus

a. Leerlingen kiezen de brieftypen en talige verschijnselen uit lijsten

De geslachtsregels van de a-, o-, u- en e-stammen, inclusief de uitzonderingen manus en domus. Van de medeklinkerstammen de regels:

De verbuiging/uitgangen van Iuppiter.

Ik weet wat ik doe! Hand-out bij workshop Inès Koudijs

BIJBELS GRIEKS LES 8

BIJBELS GRIEKS LES 10

PTA Latijn Leerjaar

Tekst 5 ., ; + overtreffende trap. ' =. Verbinden

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT SECUNDUM TAALSTUDIE. Werkwoorden vervoegen

Samenvatting Latijn Grammatica t/m les 19

Eindexamen Grieks vwo 2005-II

Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT PRIMUM. De uitspraak van het Latijn

blz. verwijzen naar Kosmos 1 Woorden en Grammatica, e druk

BIJBELS GRIEKS LES 11

Leren van woorden Herhalen en consolideren van kennis van woorden uit leerjaar 1 en 2.

DE BIJWOORDELIJKE BIJZIN Is een zin die de waarde heeft van een bijwoordelijke bepaling

Toets grammaticale termen met sleutel

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

HANDLEIDING DIDASKO. Grieks / Latijn

Eindexamen latijn vwo 2004-I

Z I N S O N T L E D I N G

BIJBELS GRIEKS HERHALING 2

Examen VWO. Latijn. tijdvak 2 woensdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

Werken met Pallas, Minerva en Fortuna Leerlingomgeving

Eindexamen Grieks vwo 2005-I

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

Loopt vader met moeder in het park?

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

Antwoorden Nederlands Ontleding

(werkwoordelijk gezegde)

Inhoud. Jan Brams - Wendy Geerts - Kristien Hulstaert Eliane Lammens - Wim Moreau - Bram Roosen. geef meer dan les

Samenvatting Latijn Les 22 & 23

De taakverdeling tussen de lexicograaf en de syntacticus dare caveas lenonem

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

De site voor samenvattingen GRAMMATICA LATIJN

Zinnen. Zinsontleding VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote taalboek - oefenboek - Paragraaf 18 Zinsontleding.

Noach bouwt een ark Genesis 6-8

1. Als het leven soms pijn doet

Inhoud Jan Brams - Wendy Geerts - Eliane Lammens Wim Moreau - Philippe Moury

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

Voorkant. BP 1.3 Ondersteunen bij ontwikkelingsgerichte activiteiten

verzoeking = verleiden om verkeerde dingen te doen dewijl = omdat wederstand doen = tegenstand bieden de overhand behouden= de overwinning behalen

Samenvatting Frans Stencil Franse tijden


Voordat ik je uitleg wat voornaamwoorden zijn, wil ik je vragen of je bij het lezen van de onderstaande zinnen een plaatje voor je ziet.

Filippenzen 1. Begin van de brief

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5

Met open armen Schrijvers voor gerechtigheid

En ik kom tot U Opwekking 612

VOORSTEL VOOR

instapkaarten taal verkennen

Online cursus spelling en grammatica

PTA Latijn leerjaar

Liturgie voor de biddag op woensdag 14 maart 2018

Onderwerp en lijdend voorwerp

EENVOUDIG BIJBELS HEBREEUWS LES 28. TalencentrumBarneveld.nl

Het werkwoord. In het Nederlands kennen we maar één type werkwoorden: stam + en werk-en, lop-en, wacht-en

Johannes 20,24-29 Gelukkig als je niet ziet en toch gelooft!

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

- De zin in een andere tijd zetten (tijdproef). - De zin vragend maken. - Van enkelvoud meervoud maken of andersom (getalproef).

Op de begraafplaats van de Heerlerbaan, 24 maart Lieve familie en vrienden en vriendinnen

Klassieke Olympiaden Opgaven Latijn Ronde 1

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

4 Heer, u hebt aan de mensen uw regels gegeven. Zo weet ik wat ik moet doen. 5 Ik wil leven volgens uw wetten, en dat volhouden, elke dag weer.

Liturgie Biddag woensdag uur samen met NGK ds J.J. Meijer & ds P.J. Weij m.m.v. band Source of Hope. Thema: wat vraag jij?

Orde van dienst voor de viering op startzondag 15 SEPTEMBER 2019 aanvang uur in de Goede Herderkerk Thema: een goed verhaal.

Laat het feest zijn in de huizen, mensen dansen op de straat, als het onrecht buigt voor Jezus en het volk weer bidden gaat.

God, laat ons uw liefde zien en maak ons gelukkig.

Overweging Bij de vergelijking van vrouwen gaat het om het gedrag van de vrouwen en niet om hun schoonheid.

PTA Soort toets Gewicht voor periodecijfer Disco les 11 t/m Aeneas taak volbracht Tekst: 11A, 11B

FORMULEREN Vragen + antwoorden

Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin.

Samenvatting Duits Grammatica Duits

Een boekje over God. voor jou!

Welkom in de Arke. Voorganger: ds. Johan Plug

Nav adviezen die kerken krijgen om zichzelf te beveiligen ivm aanslagen.

3 september uur J v Benthem orgel/piano: Piet Noort schriftlezing: Jaap Wolters. Verwachting en groet. GK psalm 67:1,2.

dinsdag uur Completen

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Toon Uw heerlijkheid Opwekking 505

Denk je eens in. God bestaat en houdt van mensen. Hij schiep de hemel en de aarde om met ons op te trekken.

Uitvaart voorbede Voorbeeld 1.

STIJLFIGUREN en NARRATOLOGISCHE BEGRIPPEN

Jezus hield veel van Marta en haar zuster, en van Lazarus. Maar toen hij gehoord had dat Lazarus ziek was, bleef hij toch nog twee dagen waar hij

Verkondiging op 21 januari 2018 Welkomdienst Zuidland

UvA-DARE (Digital Academic Repository) De taakverdeling tussen de lexicograaf en de syntacticus Pinkster, H.

Extra oefeningen bij Pegasus1, Caput 2

Transcriptie:

Latijn les 27 Les 27: Grammatica Conjunctivus praesens actief De conjunctivus is er voor het imperfectum, plusquamperfectum, maar ook voor het perfectum en het praesens. De conjunctivus praesens vorm je door een a te voegen tussen de werkwoordstam en uitgang. Alleen bij a-stammen wordt geen a tussengevoegd, maar wordt de a van de werkwoordstam een e. Onregelmatig zijn esse, velle en ire. a-stam e-stam mk-stam i-stam capio esse velle ire salutem terream mittam audiam capiam sim velim eam salutes terreas mittas audias capias sis velis eas salutet terreat mittat audiat capiat sit velit eat salutemus terreamus mittamus audiamus capiamus simus velimus eamus salutetis terreatis mittatis audiatis capiatis sitis velitis eatis salutent terreant mittant audiant capiant sint velint eant Conjunctivus praesens passief De conjunctivus praesens passief wordt op dezelfde manier gevormd als de conjunctivus praesens actief, alleen de werkwoordstam en uitgangen zijn anders. a-stam e-stam mk-stam i-stam capio saluter terrear mittar audiar capiar saluteris terrearis mittaris audiaris capiaris salutetur terreatur mittatur audiatur capiatur salutemur terreamur mittamur audiamur capiamur salutemini terreamini mittamini audiamini capiamini salutentur terreantur mittantur audiantur capiantur Conjunctivus praesens deponentia De conjunctivus praesens van de deponentia worden op dezelfde manier gevormd als de conjunctivus praesens passief, alleen de werkwoordstam is anders. a-stam e-stam mk-stam i-stam capio coner verear loquar oriar capiar coneris verearis loquaris oriaris capiaris conetur vereatur loquatur oriatur capiatur conemur vereamur loquamur oriamur capiamur conemini vereamini loquamini oriamini capiamini conentur vereantur loquantur oriantur capiantur NB: Een modus is de manier waardoor een spreker zijn houding kan uitdrukken bij een bepaalde handeling of gebeurtenis. LA les 27 (grammatica, oefeningen, zinnen, woorden) Tara Fokker 2011 Blz. 1/6

Conjunctivus praesens in de hoofdzin Nr. Naam Gebruik Voorbeeld 1 Adhortativus (aansporing) Als de spreker tot een handeling aanspoort (gebied. wijs kan ook). 2 Prohibitivus (verbod) Voor een aansporing iets niet te doen (ne + conjunctivus praesens of perfectum). 3 Dubitativus (twijfelvraag) De conjunctivus drukt in een directe vraagzin twijfel uit. 4 Optativus (wens) Een wens uitdrukken, kan duidelijker worden aangegeven met utinam (moge.../ och...) 5 Potentialis (mogelijkheid) Een handeling of gebeurtenis wordt als mogelijk of waarschijnlijk geopperd. Fugiamus! Laten wij vluchten! Ne fugiamus. Wij moeten niet vluchten. Quid faciamus? Wat moeten we doen? (Utinam) nos servetis. Mogen jullie ons redden. Quis hoc dubitet! Wie zou hieraan (kunnen) twijfelen? Conjunctivus praesens in de betrekkelijke bijzin Nr. Naam Gebruik Voorbeeld 1 Definiërend De betr. bijzin geeft een groep/ persoon/ ding aan waarop een bepaalde uitspraak van toepassing is. Vaak toe te voegen aan het antecedent zijn de woorden zulk en zodanig. 2 Finaal/ doelaangevend Les 27: Oefeningen Latijn De betr. bijzin geeft een bedoeling weer. Nederlands 1. salutet hij mag groeten (C) 2. salutat hij groet 3. terream ik verschrik (C) 4. terreant zij verschrikken (C) 5. terrent zij verschrikken 6. mittam (2x) ik stuur (C) ik zal sturen (futurum) 7. capiamus wij pakken (C) 8. capiemus wij zullen pakken 9. capimus wij pakken 10. velitis jullie willen (C) Sunt qui precentur. Er zijn (zulke) mensen die bidden. Amici pervenerunt qui nobis nuntiarent. Vrienden arriveerden om ons te berichten. LA les 27 (grammatica, oefeningen, zinnen, woorden) Tara Fokker 2011 Blz. 2/6

11. sint zij zijn (C) 12. sunt zij zijn 13. audias jij hoort (C) 14. audis jij hoort 15. eat hij gaat (C) 16. eam (2x) ik ga (C) haar (aanwijzend voornaamwoord is, ea, id) 17. sit hij is (C) 18. est hij is 19. salutetur hij wordt begroet (C) 20. salutatur hij wordt begroet 21. terreantur zij worden verschrikt (C) 22. terrentur zij worden verschrikt 23. mittar (2x) ik word gestuurd (C) ik zal worden gestuurd (futurum exactum) 24. mittor ik word gestuurd 25. audiamini jullie worden gehoord (C) 26. audiemini jullie zullen worden gehoord (futurum exactum) 27. audimini (2x) jullie worden gehoord hoort (gebiedende wijs mv.) 28. capiaris jij wordt genomen (C) 29. capieris jij zult worden gepakt (futurum exactum) 30. caperis jij wordt gepakt 31. mitteris (2x) jij zult worden gezonden (futurum exactum) jij wordt gezonden Praesens ind. Praesens conj. Impf. ind. Impf. conj. Futurum puto ambulet confirmabant tangeret ages frangis cognoscant cogebatis vellet iubebit mandat moveat premebamus rediremus expellam opprimitis rogem rogabam toleremus opprimetis expellam excedebamus daretis perdes malimus regebatis timerent intereas LA les 27 (grammatica, oefeningen, zinnen, woorden) Tara Fokker 2011 Blz. 3/6

Grammatica oefeningen tekst 27B A. Geef de 6 conjunctivus vormen uit regel 4 t/m 11 en licht toe waarom de conjunctivus is gebruikt. Regel Conjunctivus Toelichting 5 precarentur definiërend in de bijzin 6 moriamur conjunctivus optativus 7 servetis conjunctivus optativus 9 augerent definiërend in de bijzin 11 operiamur na voegwoord ne 11 oblidamur na voegwoord ne B. Geef naamval, getal en functie. Regel Woord Naamval Getal Functie 1 lumine ablativus enkelvoud Ablativus absolutus 3 clamores accusativus meervoud Lijdend voorwerp 5 metu ablativus enkelvoud Reden/ oorzaak 7 deos accusativus enkelvoud Subjectsaccusativus 9 pericula accusativus meervoud Lijdend voorwerp 13 periculis ablativus meervoud Na voorzetsel in Les 27: Zinnen Latijn Nederlands 1. Te rogo ut ad urbem venias. Ik vraag jou om naar de stad te komen. 2. Te rogabam ut ad urbem venires. Ik vroeg jou opdat jij naar de stad kwam. 3. Manebo, dum portas aperiatis. Ik zal wachten totdat jullie de poorten openen. 4. Metuimus, ne aeger sit. Wij vrezen dat hij ziek is. 5. Tam iratus est, ut eam adiuvare nolit. Hij is zo boos, dat hij haar niet wil helpen. 6. Pugna, ne pereas! Vecht, opdat je niet vergaat! 7. Dicam, cur tu felix sis. Ik zal zeggen waarom jij gelukkig bent. 8. Vos rogat, quid fiat. Hij vraagt jullie, wat er gebeurt. 9. Ne timeas. Vrees niet! (prohibitivus) 10. Quid nunc agam? Wat moet ik nu doen? (dubitativus) 11. Hac victoria gaudeamus. Laten wij blij zijn met deze overwinning. (adhortativus) 12. Ne fugiamus. Laten wij niet vluchten. (prohibitivus) 13. Quo modo id faciamus? Op welke manier moeten wij dit doen? (dubitativus) LA les 27 (grammatica, oefeningen, zinnen, woorden) Tara Fokker 2011 Blz. 4/6

14. Cives hortemur, ut oppidum relinquant. Wij sporen de burgers aan om de stad te verlaten. (adhortativus) 15. Nunc silentium rumpam. (2x) Laat ik nu de stilte verbreken. (adhortativus) Nu zal ik de stilte verbreken. (futurum) 16. Consul sententiam det. Laat de consul zijn mening geven. (adhortativus) 17. Quid puer patri respondeat? Wat antwoord de jongen aan zijn vader? (dubitativus) 18. Utrum hic maneamus an hinc excedamus? 19. Ianuam aperiamus et domum intremus. 20. Ne putetis vos tutos futuros esse, cum hostes abiissent. 21. Vivamus atque amemus! Vita brevis est. 22. Princeps vobis imperat ut statuas sibi ponatis. Moeten wij hier wachten of moeten wij hier weggaan? (dubitativus) Laten wij de deur openen en het huis binnengaan. (adhortativus) Jullie moeten niet menen dat jullie veilig zullen zijn, toen de vijanden weg waren gegaan. (prohibitivus) Laten wij leven en laten wij liefhebben! Het leven is kort. (adhortativus) Jullie keizer beveelt dat jullie standbeelden neerzetten voor hem. 23. Ne credamus istis barbaris. Wij moeten die barbaren niet geloven. (prohibitivus) 24. Gaudeamus nos brevi tempore filias nostras visuros esse. 25. Vereor ne clade maxima pereant. 26. Dubitamus utrum maneamus an abeamus. Laten wij blij zijn dat wij in korte tijd onze dochters zullen vinden. (adhortativus) Ik vrees dat zij door een zeer grote nederlaag omkomen. (bijzin met ne ) Wij twijfelen of we moeten blijven of weggaan. (dubitativus of ind. vraag zonder moeten) 27. Vivat regina. Leve de koningin! (optativus) 28. Nihil est dictum quod non sit dictum prius. 29. Huic viro, cui omnia desint, pecuniam demus. 30. Utinam pater lacrimis nostris commoveatur. Niets is gezegd, wat niet eerder gezegd is. (bijzin definiërend) Laten wij aan deze man, bij wie alles ontbreekt, geld geven. (bijzin definiërend, adhortativus) Och, moge vader ontroerd worden door onze tranen. (optativus) 31. Valeant liberi et uxor mea. Moge mijn kinderen en mijn vrouw gezond zijn. (optativus) 32. Sit tibi terra levis. Moge de aarde licht zijn voor jou. (optativus) 33. Mittamus amicos ad matrem qui victoriam filii nuntient. 34. Cives legatos miserunt qui ab rege pacem peterent. 35. Ne veniant barbari qui domos nostras deleant. Laten wij de vrienden naar de moeder sturen om de overwinning van haar zoon te berichten. (adhortativus en bijzin finaal) De burgers stuurden gezanten om vrede te vragen aan de koning. (bijzin finaal) Moge de barbaren niet komen om onze huizen te verwoesten. (prohibitivus, bijzin finaal) LA les 27 (grammatica, oefeningen, zinnen, woorden) Tara Fokker 2011 Blz. 5/6

36. Utinam domus vestra semper Moge jullie huis altijd gelukkig zijn. (optativus) felix sit. Les 27: Woorden Deze lijst wordt gedeeld via tarafokker.wrts.nl. Latijn Nederlands 1. verto, verti (vertere) (om)draaien, omkeren, veranderen 2. vertor, versus (verti) zich omdraaien, zich wenden naar, veranderen 3. consido, consedi (considere) gaan zitten 4. dubius twijfelend, onzeker 5. oppidum (vesting)stad 6. contrarius tegengesteld 7. pars, partis (vrl.) deel, kant 8. litus, litoris (onz.) kust, strand 9. harena zand 10. latus, lateris (onz.) zijde, flank 11. ater, atra, atrum zwart 12. hic (bijw.) hier 13. intereo, interii, interitum (interire) sterven 14. morior, mortuus sum, fut. moriturus (mori) sterven 15. cinis, cineris (mnl.) as 16. rarus hier en daar, zeldzaam 17. respicio, respexi, respectus (respicere) omkijken, bemerken 18. densus dicht (opeen) 19. inquam zeg ik 20. tenebrae (mv.) duisternis 21. sunt qui + conj. er zijn mensen die 22. precor, precatus sum (precari) bidden, smeken 23. utinam + conj. och, moge... 24. aeternus eeuwig 25. mecum met mij 26. regredior, regressus sum (regredi) terugkeren 27. mundus wereld 28. surgo, surrexi (surgere) opstaan, opstijgen 29. pondus, ponderis (onz.) gewicht 30. queror, questus sum (queri) klagen 31. habitus, habitus houding, toestand LA les 27 (grammatica, oefeningen, zinnen, woorden) Tara Fokker 2011 Blz. 6/6