RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 8 februari 2013 (13.02) (OR. en) 5953/13 Interinstitutioneel dossier: 2012/0252 (COD)



Vergelijkbare documenten
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 mei 2012 (30.05) (OR. en) 10175/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0131 (COD)

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

10329/17 mak/gar/ln 1 DRI

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave. Wijzigingsverordening (EU) nr. 1316/2013 in verband met de terugtrekking van het VK uit de EU ***I

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

15414/14 van/mak/sv 1 DG D 2A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

Raad van de Europese Unie Brussel, 15 april 2015 (OR. en)

14899/09 HD/mm DG H 2 A

P7_TA(2010)0160 Europees Vluchtelingenfonds voor de periode (wijziging van Beschikking nr. 573/2007/EG) ***I

LIFE.1.C EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0019 (COD) PE-CONS 62/19 SOC 114 EMPL 81 PREP-BXT 62 CODEC 500

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2012)0217),

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 februari 2010 (OR. en) 5306/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0189 (NLE) JAI 35 COPEN 7

TREE.1 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0030 (COD) PE-CONS 55/19

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I

5307/10 VP/mm DG H 2 B

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0070/

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 26 april 2012 (OR. en) 2011/0283 (COD) PE-CONS 15/12

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

"Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0043/413. Amendement. Monika Vana namens de Verts/ALE-Fractie

EUROPEES PARLEMENT C7-0051/2010. Standpunt van de Raad in eerste lezing. Zittingsdocument 2009/0026(COD) 11/03/2010

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag. Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Rapporteur: Czesław Adam Siekierski A8-0018/2019

Raad van de Europese Unie Brussel, 24 november 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 april 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers/gemengd Comité

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0295),

(4) Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn gebonden door Verordening (EU) nr. 514/2014 en zijn bijgevolg gebonden door deze verordening.

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 april 2019 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Raad van de Europese Unie Brussel, 27 oktober 2014 (OR. en)

TREE.2 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2018/0299 (COD) PE-CONS 22/19

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juli 2015 (OR. en)

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0821),

10623/15 gys/gra/sv 1 DPG

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 7 januari 2019 (OR. en) XT 21106/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0426 (NLE) BXT 125

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2011) 516 definitief

13585/17 WST/sht/bb DGD 2

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0082/

10819/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0245 (COD)

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie industrie, onderzoek en energie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3659/1/01 REV 1

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

8194/18 JVS/sht DGC 2A. Raad van de Europese Unie Brussel, 14 mei 2018 (OR. en) 8194/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0102 (NLE)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 15 april 2015 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Ontwerp BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE. van [...]

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD)

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van tot goedkeuring van bepaalde elementen van de partnerschapsovereenkomst met België

6424/15 rts/sv 1 DG B 3A

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Raad van de Europese Unie Brussel, 6 oktober 2015 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

13581/17 WST/sht/bb DGD 2

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en)

De meeste delegaties steunden de compromistekst en onderstreepten daarbij hun bereidheid om te streven naar een akkoord bij de eerste lezing.

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2016 (OR. en)

6074/15 pro/adw/mt 1 DG B 3A

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

Transcriptie:

RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 8 februari 2013 (13.02) (OR. en) 5953/13 Interinstitutioneel dossier: 2012/0252 (COD) CODEC 207 JAI 65 ASIM 8 CADREFI 22 PE 49 I FORMATIEVE OTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad Betreft: Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Beschikking nr. 573/2007/EG, Beschikking nr. 575/2007/EG en Beschikking 2007/435/EG van de Raad om het cofinancieringspercentage van het Europees Vluchtelingenfonds, het Europees Terugkeerfonds en het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer te verhogen voor bepaalde lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden of daardoor worden bedreigd Resultaat van de eerste lezing door het Europees Parlement (Straatsburg, 4 tot en met 7 februari 2013) I. I LEIDI G Overeenkomstig artikel 294 van het VWEU en de gemeenschappelijke verklaring over de wijze van uitvoering van de medebeslissingsprocedure 1 zijn er informele contacten geweest tussen de Raad, het Europees Parlement en de Commissie, teneinde in eerste lezing een akkoord over het in hoofde genoemde voorstel te bereiken en zodoende een tweede lezing en de bemiddelingsprocedure te vermijden. 1 PB C 145 van 30.6.2007, blz. 5. 5953/13 ass/pau/rv 1 DQPG L

In dit verband heeft de rapporteur, de heer Nils TORVALDS (ALDE, FI), namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken een verslag ingediend waarin het Europees Parlement wordt aanbevolen zijn standpunt in eerste lezing vast te stellen en daarbij het Commissievoorstel over te nemen. Tijdens bovengenoemde informele contacten was hierover overeenstemming bereikt. II. STEMMI G Bij de stemming op 6 februari 2013 heeft de plenaire vergadering het verslag aangenomen en het Commissievoorstel ongewijzigd overgenomen. Dit vormt het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing, dat de weergave is van hetgeen reeds door de instellingen was overeengekomen. De Raad zou dan ook moeten kunnen instemmen met het standpunt van het Parlement. De wetgevingshandeling zou vervolgens worden aangenomen in de formulering die overeenstemt met het standpunt van het Europees Parlement. De tekst van het voorstel voor een besluit en die van de wetgevingsresolutie van het Europees Parlement staan in bijlage dezes. 5953/13 ass/pau/rv 2 DQPG L

BIJLAGE Europees Vluchtelingenfonds, Europees Terugkeerfonds en Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 6 februari 2013 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Beschikking nr. 573/2007/EG, Beschikking nr. 575/2007/EG en Beschikking 2007/435/EG van de Raad om het cofinancieringspercentage van het Europees Vluchtelingenfonds, het Europees Terugkeerfonds en het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer te verhogen voor bepaalde lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden of daardoor worden bedreigd (COM(2012)0526 C7-0302/2012 2012/0252(COD)) (Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing) Het Europees Parlement, gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2012)0526), gezien artikel 294, lid 2, en de artikelen 78, lid 2, en 79, lid 2 en 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0302/2012), gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, gezien de schriftelijke toezegging van de vertegenwoordiger van de Raad van 19 december 2012 om het standpunt van het Europees Parlement goed te keuren, overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, gezien artikel 55 van zijn Reglement, gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A7-0004/2013), 1. stelt zijn standpunt in eerste lezing vast en neemt het voorstel van de Commissie over; 2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; 3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen. 5953/13 ass/pau/rv 3

P7_TC1-COD(2012)0252 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 6 februari 2013 met het oog op de vaststelling van Besluit nr..../2013/eu van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Beschikking nr. 573/2007/EG, Beschikking nr. 575/2007/EG en Beschikking 2007/435/EG van de Raad om het cofinancieringspercentage van het Europees Vluchtelingenfonds, het Europees Terugkeerfonds en het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer te verhogen voor bepaalde lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden op het gebied van hun financiële stabiliteit HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 78, lid 2, en artikel 79, leden 2 en 4, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure 1, 1 Standpunt van het Europees Parlement van 6 februari 2013. 5953/13 ass/pau/rv 4

Overwegende hetgeen volgt: (1) Beschikking nr. 573/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad 1 strekte tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds, Beschikking nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad 2 tot oprichting van het Europees Terugkeerfonds en Beschikking 2007/435/EG van de Raad 3 tot oprichting van het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen, als onderdeel van het algemeen programma "Solidariteit en beheer van de migratiestromen". Bij die beschikkingen zijn verschillende uniale cofinancieringspercentages bepaald voor acties die uit de fondsen worden ondersteund. (2) De ongekende wereldwijde financiële crisis en economische neergang hebben de economische groei en de financiële stabiliteit ernstig geschaad, en de financiële, economische en maatschappelijke omstandigheden in verscheidene lidstaten beduidend verslechterd. Bepaalde lidstaten ondervinden ernstige moeilijkheden of dreigen deze te ondervinden, met name wat betreft hun financiële en economische stabiliteit, waardoor hun tekort oploopt, hun schuldenpositie verslechtert en hun economische groei wordt bedreigd, of het risico daartoe bestaat, en waarbij het internationale economische en financiële klimaat de situatie nog verergert. (3) Hoewel reeds belangrijke maatregelen zijn genomen om de negatieve effecten van de crisis tegen te gaan, zijn de gevolgen van de financiële crisis voor de reële economie, de arbeidsmarkt en de samenleving als geheel op grote schaal voelbaar. De druk op de nationale financiële middelen neemt toe en er moeten snel verdere stappen worden genomen om die druk te verlichten door zoveel en zo goed mogelijk gebruik te maken van financiering door de Unie. 1 2 3 PB L 144 van 6.6.2007, blz. 1. PB L 144 van 6.6.2007, blz. 45. PB L 168 van 28.6.2007, blz. 18. 5953/13 ass/pau/rv 5

(4) Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten 1 bepaalt dat de Raad in geval van moeilijkheden of ernstig dreigende moeilijkheden in de betalingsbalans van een lidstaat die niet aan de euro deelneemt, financiële ondersteuning op middellange termijn kan verlenen. (5) Bij Beschikking 2009/459/EG van de Raad van 6 mei 2009 tot verlening van financiële middellangetermijnbijstand van de Gemeenschap aan Roemenië 2 is dergelijke financiële bijstand verleend aan Roemenië. (6) In overeenstemming met de conclusies van de ECOFIN-Raad van 9-10 mei 2010 heeft de Raad een compleet pakket maatregelen vastgesteld, met inbegrip van Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme 3, en, op 7 juni 2010, een Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit werd opgericht door de lidstaten van de eurozone, met het oog op de verlening van financiële bijstand aan lidstaten uit de eurozone die in moeilijkheden verkeren als gevolg van buitengewone omstandigheden die deze lidstaten uit de eurozone niet kunnen beheersen, waarbij de financiële stabiliteit van zowel de eurozone in haar geheel als die van de afzonderlijke lidstaten die daarvan deel uitmaken gewaarborgd wordt. (7) Bij Uitvoeringsbesluiten 2011/77/EU 4 en 2011/344/EU 5 van de Raad is financiële bijstand uit het Europees financieel stabilisatiemechanisme verleend aan respectievelijk Ierland en Portugal. Deze landen hebben ook middelen ontvangen uit de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit. 1 2 3 4 5 PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1. PB L 150 van 13.6.2009, blz. 8. PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1. PB L 30 van 4.2.2011, blz. 34. PB L 159 van 17.6.2011, blz. 88. 5953/13 ass/pau/rv 6

(8) Op 8 mei 2010 zijn een akkoord tussen de kredietverstrekkers (Intercreditor Agreement) en een leningsovereenkomst (Loan Facility Agreement) voor Griekenland gesloten, die op 11 mei 2010 in werking zijn getreden als een eerste programma inzake financiële steunverlening voor Griekenland. Op 12 maart 2012 hebben de ministers van Financiën van de lidstaten van de eurozone dat eerste programma onderbroken en een tweede programma voor financiële bijstand aan Griekenland goedgekeurd. Er is besloten om dit tweede programma te financieren door middel van de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en ook het resterende deel van de bijdrage die de eurozone in het kader van het eerste programma daaruit te betalen. (9) Op 2 februari 2012 hebben de ministers van Financiën van de lidstaten van de eurozone het Verdrag tot oprichting van het Europees stabiliteitsmechanisme ondertekend. Dat verdrag volgt op Besluit 2011/199/EU van de Europese Raad van 25 maart 2011 tot wijziging van artikel 136 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met betrekking tot een stabiliteitsmechanisme voor de lidstaten die de euro als munt hebben 1. Op grond van dat verdrag is het Europees stabiliteitsmechanisme sinds zijn inwerkingtreding op 8 oktober 2012 het belangrijkste instrument voor financiële ondersteuning van lidstaten in de eurozone. Derhalve dient bij het onderhavige besluit rekening te worden gehouden met het Europees stabiliteitsmechanisme. (10) In zijn conclusies juicht de Europese Raad van 23 en 24 juni 2011 het voornemen van de Commissie om te zorgen voor meer synergie tussen het kredietprogramma voor Griekenland en de fondsen van de Unie toe en ondersteunt hij de inspanningen om Griekenland meer in staat te stellen de middelen van de Unie aan te spreken teneinde de groei en de werkgelegenheid te stimuleren door zich opnieuw te richten op het verbeteren van het concurrentievermogen en het scheppen van werkgelegenheid. In deze conclusies toonde de Europese Raad zich tevens ingenomen met het uitgebreide programma voor technische bijstand aan Griekenland dat door de Commissie in samenwerking met de lidstaten is opgesteld, en zegde hij zijn steun hiervoor toe. De in het onderhavige besluit bepaalde wijzigingen van Beschikking nr. 573/2007/EG, Beschikking nr. 575/2007/EG en Beschikking 2007/435/EG maken deel uit van dit streven naar meer synergie. 1 PB L 91 van 6.4.2011, blz. 1. 5953/13 ass/pau/rv 7

(11) Gelet op de buitengewone omstandigheden is Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds 1 gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1311/2011 van het Europees Parlement en de Raad 2 om het mogelijk te maken het in het kader van de structuurfondsen en het Cohesiefonds toegepaste cofinancieringspercentage te verhogen voor lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden wat betreft hun financiële stabiliteit. Voor die lidstaten is een vergelijkbare benadering gevolgd in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling op grond van Verordening (EU) nr. 1312/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad, met betrekking tot een aantal bepalingen betreffende het financieel beheer ten aanzien van bepaalde lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden op het gebied van financiële stabiliteit 3 en in het kader van het Europees Visserijfonds op grond van Verordening (EU) nr. 387/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 19 april 2012 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad inzake het Europees Visserijfonds, wat betreft sommige bepalingen betreffende het financiële beheer voor bepaalde lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit 4. Die lidstaten dienen te worden gesteund in het kader van de vier fondsen die voor de periode 2007-2013 zijn vastgesteld als onderdeel van het algemeen programma "Solidariteit en beheer van de migratiestromen", namelijk het Buitengrenzenfonds, het Europees Terugkeerfonds, het Europees Vluchtelingenfonds en het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen ("de fondsen"). 1 2 3 4 PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25. PB L 337 van 20.12.2011, blz. 5. PB L 339 van 21.12.2011, blz. 1. PB L 129 van 16.5.2012, blz. 7. 5953/13 ass/pau/rv 8

(12) De fondsen bieden de lidstaten essentiële hulp bij het aanpakken van grote uitdagingen op het gebied van migratie, asiel en buitengrenzen, zoals de ontwikkeling van een alomvattend immigratiebeleid van de Unie, teneinde het concurrentievermogen en de sociale cohesie van de Unie te versterken en een gemeenschappelijk Europees asielstelsel tot stand te brengen. (13) Om de financiering door de Unie op het gebied van migratie, asiel en buitengrenzen te vereenvoudigen en de lidstaten meer van dergelijke financiering ter beschikking te kunnen stellen voor de uitvoering van hun jaarprogramma's in het kader van de fondsen, dient te worden geregeld dat het uniale cofinancieringspercentage in het kader van de fondsen tijdelijk en zonder gevolgen voor de programmeringsperiode 2014-2020 met een bedrag gelijk aan 20 procentpunten meer dan de huidige cofinancieringspercentages wordt verhoogd voor lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden wat hun financiële stabiliteit betreft. Dit betekent dat de jaarlijkse nationale toewijzing uit de fondsen overeenkomstig de basisbesluiten onveranderd blijft, terwijl de nationale cofinanciering dienovereenkomstig wordt verminderd. Lopende jaarprogramma's zullen moeten worden herzien in het licht van de wijzigingen die voortvloeien uit de toepassing van het verhoogde uniale cofinancieringspercentage. (14) Een lidstaat die wil gebruikmaken van het verhoogde cofinancieringspercentage dient de Commissie een schriftelijke verklaring te doen toekomen en daar zijn ontwerpjaarprogramma of ontwerp van herzien jaarprogramma aan toe te voegen. In zijn verklaring dient de betrokken lidstaat te verwijzen naar het betrokken besluit van de Raad of naar een ander relevant besluit op grond waarvan de lidstaat in aanmerking komt voor het verhoogde uniale cofinancieringspercentage. (15) De ongekende crisis op de internationale financiële markten en de economische achteruitgang hebben de financiële stabiliteit van verscheidene lidstaten ernstig geschaad. Aangezien een snelle reactie nodig is om de effecten op de economie als geheel tegen te gaan, dient dit besluit zo spoedig mogelijk in werking te treden. 5953/13 ass/pau/rv 9

(16) Beschikking nr. 573/2007/EG, Beschikking nr. 575/2007/EG en Beschikking 2007/435/EG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. (17) Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, hebben deze lidstaten te kennen gegeven dat zij wensen deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van dit besluit. (18) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehacht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat, HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: 5953/13 ass/pau/rv 10

Artikel 1 Wijzigingen van Beschikking nr. 573/2007/EG Beschikking nr. 573/2007/EG wordt als volgt gewijzigd: 1) In artikel 14 wordt lid 4 vervangen door: "4. De bijdrage van de Unie aan ondersteunde projecten, wat betreft acties in de lidstaten in de zin van artikel 3, bedraagt ten hoogste 50 % van de totale kosten van een specifieke actie. De bijdrage van de Unie kan worden verhoogd tot 75 % voor projecten die betrekking hebben op specifieke prioriteiten die zijn vastgesteld in de in artikel 17 bedoelde strategische richtsnoeren. Het percentage van de bijdrage van de Unie wordt in de lidstaten die onder het Cohesiefonds vallen, verhoogd tot 75 %. De bijdrage van de Unie mag met 20 procentpunt worden verhoogd in een lidstaat, mits deze lidstaat bij het indienen van zijn ontwerp-jaarprogramma overeenkomstig artikel 20, lid 3, van deze beschikking, of van zijn ontwerp van herzien jaarprogramma overeenkomstig artikel 23 van Beschikking 2008/22/EG van de Commissie*, voldoet aan een van de volgende voorwaarden: a) hij ontvangt financiële bijstand op middellange termijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad**; b) hij ontvangt financiële bijstand overeenkomstig Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad*** of hij ontvangt vóór + financiële bijstand van andere lidstaten uit de eurozone; of + PB: gelieve de datum van de inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. 407/2010 in te vullen. 5953/13 ass/pau/rv 11

c) financiële bijstand wordt aan de lidstaat ter beschikkig gesteld overeenkomstig de intergouvernementele overeenkomst tot instelling van de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit of het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme. De betrokken lidstaat legt de Commissie samen met zijn ontwerp-jaarprogramma of zijn ontwerp van herzien jaarprogramma een schriftelijke verklaring voor om te bevestigen dat hij aan een van de in de vierde alinea, onder a), b) of c), bedoelde voorwaarden voldoet. Een project dat met het verhoogde percentage is gecofinancierd blijft daarop aanspraak maken, ongeacht of aan één van de voorwaarden, genoemd in de vierde alinea, onder a), b), of c), nog steeds wordt voldaan gedurende de tenuitvoerlegging van het betrokken jaarprogramma. * PB L 7 van 10.1.2008, blz. 1. ** PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1. *** PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1.". 2) In artikel 21 wordt lid 3 vervangen door: "3. De financiële bijstand uit het Fonds voor de in artikel 5 bedoelde noodmaatregelen wordt ten hoogste gedurende zes maanden verleend en bedraagt niet meer dan 80 % van de kosten van iedere maatregel. De financiële bijstand mag met 20 procentpunt worden verhoogd in een lidstaat, mits deze lidstaat bij het indienen van een aanvraag voor noodmaatregelen bedoeld in lid 2 van dit artikel of bij het indienen van zijn ontwerp van herzien jaarprogramma overeenkomstig artikel 23 van Beschikking 2008/22/EG voldoet aan een van de voorwaarden bedoeld in artikel 14, lid 4, vierde alinea, onder a), b) of c), van deze beschikking. 5953/13 ass/pau/rv 12

De betrokken lidstaat legt de Commissie samen met zijn aanvraag voor de noodmaatregelen of zijn ontwerp van herzien jaarprogramma een schriftelijke verklaring voor om te bevestigen dat hij aan een van de in artikel 14, lid 4, vierde alinea, onder a), b) of c), bedoelde voorwaarden voldoet. Een project dat met het verhoogde percentage is gecofinancierd blijft daarop aanspraak maken, ongeacht of aan één van de voorwaarden, genoemd in artikel 14, lid 4, vierde alinea, onder a), b), of c), nog steeds wordt voldaan gedurende de tenuitvoerlegging van de betrokken noodmaatregelen.". Artikel 2 Wijzigingen van Beschikking nr. 575/2007/EG In artikel 15 van Beschikking nr. 575/2007/EG wordt lid 4 vervangen door: "4. De bijdrage van de Unie aan ondersteunde projecten, wat betreft acties in de lidstaten in de zin van artikel 3, bedraagt ten hoogste 50 % van de totale kosten van een specifieke actie. De bijdrage van de Unie kan worden verhoogd tot 75 % voor projecten die betrekking hebben op specifieke prioriteiten die zijn vastgesteld in de in artikel 18 bedoelde strategische richtsnoeren. Het percentage van de bijdrage van de Unie wordt in de lidstaten die onder het Cohesiefonds vallen, verhoogd tot 75 %. De bijdrage van de Unie mag met 20 procentpunt worden verhoogd in een lidstaat, mits deze lidstaat bij het indienen van zijn ontwerp-jaarprogramma overeenkomstig artikel 21, lid 3, van deze beschikking, of van zijn ontwerp van herzien jaarprogramma overeenkomstig artikel 23 van Beschikking 2008/458/EG van de Commissie*, voldoet aan een van de volgende voorwaarden: a) hij ontvangt financiële bijstand op middellange termijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad**; 5953/13 ass/pau/rv 13

b) hij ontvangt financiële bijstand overeenkomstig Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad*** of hij ontvangt vóór + financiële bijstand van andere lidstaten uit de eurozone; of c) hij ontvangt financiële bijstand overeenkomstig de intergouvernementele overeenkomst tot instelling van de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit of het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme. De betrokken lidstaat legt de Commissie samen met zijn ontwerp-jaarprogramma of zijn ontwerp van herzien jaarprogramma een schriftelijke verklaring voor om te bevestigen dat hij aan een van de onder a), b) of c) bedoelde voorwaarden voldoet. Een project dat met het verhoogde percentage is gecofinancierd blijft daarop aanspraak maken, ongeacht of aan één van de voorwaarden, genoemd in de vierde alinea, onder a), b), of c), nog steeds wordt voldaan gedurende de tenuitvoerlegging van het betrokken jaarprogramma. * PB L 167 van 27.6.2008, blz. 135. ** PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1. *** PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1.". + PB: gelieve de datum van de inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. 407/2010 in te vullen. 5953/13 ass/pau/rv 14

Artikel 3 Wijzigingen van Beschikking 2007/435/EG In artikel 13 van Beschikking 2007/435/EG wordt lid 4 vervangen door: "4. De bijdrage van de Unie aan ondersteunde projecten, wat betreft acties in de lidstaten in de zin van artikel 4 bedraagt ten hoogste 50 % van de totale kosten van een specifieke actie. Dit maximum kan worden verhoogd tot 75 % voor projecten die betrekking hebben op specifieke prioriteiten die zijn vastgesteld in de in artikel 16 bedoelde strategische richtsnoeren. Het percentage van de bijdrage van de Unie wordt in de lidstaten die onder het Cohesiefonds vallen, verhoogd tot 75 %. De bijdrage van de Unie mag met 20 procentpunt worden verhoogd in een lidstaat, mits deze lidstaat bij het indienen van zijn ontwerp-jaarprogramma overeenkomstig artikel 19, lid 3, van deze beschikking, of van zijn ontwerp van herzien jaarprogramma overeenkomstig artikel 23 van Beschikking 2008/457/EG van de Commissie*, voldoet aan een van de volgende voorwaarden: a) hij ontvangt financiële bijstand op middellange termijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad**; b) hij ontvangt financiële bijstand overeenkomstig Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad*** of hij ontvangt vóór + financiële bijstand van andere lidstaten uit de eurozone; of + PB: gelieve de datum van de inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. 407/2010 in te vullen. 5953/13 ass/pau/rv 15

c) hij ontvangt financiële bijstand overeenkomstig de intergouvernementele overeenkomst tot instelling van de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit of het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme. De betrokken lidstaat legt de Commissie samen met zijn ontwerp-jaarprogramma of zijn ontwerp van herzien jaarprogramma een schriftelijke verklaring voor om te bevestigen dat hij aan een van de in de vierde alinea, onder a), b) of c), bedoelde voorwaarden voldoet. Een project dat met het verhoogde percentage is gecofinancierd blijft daarop aanspraak maken, ongeacht of aan één van de voorwaarden, genoemd in de vierde alinea, onder a), b), of c), nog steeds wordt voldaan gedurende de tenuitvoerlegging van het betrokken jaarprogramma. * PB L 167 van 27.6.2008, blz. 69. ** PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1. *** PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1.". Artikel 4 Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 5 Adressaten Dit besluit is gericht tot de lidstaten, overeenkomstig de Verdragen. Gedaan te Voor het Europees Parlement De voorzitter Voor de Raad De voorzitter 5953/13 ass/pau/rv 16