Bijlage I INHOUDELIJKE VERANTWOORDING VAN HET GESLOTEN LEARNER REPORT

Vergelijkbare documenten
TALEN EN CULTUREN VAN GRIEKENLAND EN ROME

University of Groningen. De odyssee van klassieke culturele vorming (KCV) Meurs, Renée Helene van

Vwo+ en Gymnasium WINKLER PRINS

KLASSIEKE CULTURELE VORMING VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING EXAMENPROGRAMMA S VOORTGEZET ONDERWIJS

Klassieke culturele vorming

Voorlichtingsavond 9 maart TTO Gymnasium Gymnasium +

Wijziging : werkstuk inzenden vóór 1 april i.p.v. 1 mei! KLASSIEKE CULTURELE VORMING VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2015

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

3.1Griekse beeldhouwkunst

KLASSIEKE CULTURELE VORMING VWO

Klassieke culturele vorming

De DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING:

Examenprogramma Klassieke Talen vwo

Klassieke culturele vorming. Staatsexamen vwo. Programma van toetsing en afsluiting

Klassieke culturele vorming. Staatsexamen vwo. Programma van toetsing en afsluiting

Lek en Linge GYMNASIUM

De betekenis van het Gymnasium voor de leerlingen op onze school. Wat houdt het Gymnasium voor leerlingen in?

University of Groningen. De odyssee van klassieke culturele vorming (KCV) Meurs, Renée Helene van

Informatie Gymnasium. 16 januari 2019

PTA Kunst VWO Belgisch Park cohort

Examenprogramma Klassieke Talen vwo

Het gymnasium: iets voor jou?

hoofdstuk X DE DOCENTEN AAN HET WOORD 10.1 Inleiding

PTA Kunst VWO Belgisch Park cohort

Keuze Atheneum +/ Gymnasium

GYMNASIUM. NUNC AuT NUMQUAM NU OF NOOIT!

Keuze Atheneum +/ Gymnasium

Inleiding geschiedenis Griekenland

Nu'ge bouwwerken Realis5sche beeldhouwkunst Schilderkunst met perspec5ef Veel mozaïek Vereren van de keizer Afname geloof in goden Toename geloof in

Klassieke culturele vorming

Gymnasium. Op lariks. Ook tweetalig onderwijs!

PTA ckv VWO, Belgisch Park, cohort

Wie ik ben, is een verhaal. Bildung en onderwijs

Samenvatting KCV H 13

PTA CKV havo Belgisch Park cohort

Inleiding geschiedenis Griekenland

PTA ckv Havo, Belgisch Park, cohort

Keuze Atheneum +/ Gymnasium

B-uur. 10 april 2012 vwo-4

Gymnasium. Op het Hondsrug College. Het Hondsrug College, een slimme start voor je toekomst!

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen

Sint-Jan Berchmanscollege

x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x

PTA Kunst HAVO Belgisch Park cohort

6,3. Praktische-opdracht door een scholier 1888 woorden 4 december keer beoordeeld. Geschiedenis. Bijlage. Stap1: Het begrip classicisme

PTA CKV VWO, Belgisch Park, cohort

GYMNASIUM. NUNC AuT NUMQUAM NU OF NOOIT!

Keuze Atheneum +/ Gymnasium

DE PRAKTIJK: DIRECTIES, DOCENTEN EN LEERLINGEN Een brede scholengemeenschap in een plattelandssetting

GRIEKEN EN ROMEINEN KENNISVRAGEN VWO-4

PTA CKV vwo Belgisch Park cohort

Latijn: iets voor jou?

GYMNASIUM LESPRAKTIJK

ART HISTORY Klassieke Oudheid. H 4 - profiel Grieken 500 v. Chr - 100

De Griekse Bouwkunst

Mens- en wereldbeeld - HV 12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

PTA Kunst HAVO Belgisch Park cohort

Eerste jaar van de eerste graad. Leren leren

Klassieke culturele vorming

Welkom. Ouderavond determina.e

Sint-Jan Berchmanscollege

Locatie Fedde Schurer Je doet ertoe!

GAMMA VAKKEN Aardrijkskunde, Economie, Filosofie, Geschiedenis en Maatschappijeer.

De studielast is voor de tweede fase vwo in totaal 4800 uur (drie maal 1600), voor het havo 3200 uur (twee maal 1600). Dit is als volgt verdeeld:

Welkom. Ouderavond determina.e

GYMNASIUM IETS VOOR JOU?

Vaksubkernen Inhouden vwo kerndoelen onderbouw. kiezen. De leerling kan referentiële verwijzingen expliciteren.

AANDACHT VOOR JOUW TALENT! INFO VOOR HET VWO EN HOOGBEGAAFDE LEERLINGEN

WERKBOEK REFLECTIE Klassieke Oudheid Griekse kunst Powerpoint: KG01_1_GRIEKS_BOEK.ppt REFLECTIE_WB_KG01_1_GRIEKS_BOEK_ppt.doc; v1: 0207; v2: 0407; v3:

Werkstuk Geschiedenis Oude Grieken. Politiek 4,4. Werkstuk door een scholier 2360 woorden 26 oktober keer beoordeeld.

Sint-Jan Berchmanscollege

Griekse en Latijnse taal en cultuur. Je wordt een all-round classicus met een brede blik én diepgang.

TOETSEN Soort Stofomschrijving Duur in min. voor SE in % 5 Nee

KUNSTEN, SPORT en Algemene Vorming in de bovenbouw

Studieaanbod eerste jaar Heilig Graf

CKV Festival CKV festival 2012

Samenvatting CKV Kunsthistorisch overzicht 1 - Klassieke oudheid tot de 19e eeuw

zaanlands lyceum welkom!

Realiseren van VOET in Geschiedenis: leren leren I II III Leren leren

Werkstuk Geschiedenis Drie Gratiën

Mens en maatschappij (aardrijkskunde, economie, geschiedenis, godsdienst)

Ook voor de basisschool zijn nieuwe er kerndoelen gemaakt die duidelijk aansluiten bij de kerndoelen van de onderbouw VO.

CKV EEN KWALITEITSIMPULS

Functies en Invalshoeken Kunst

ART HISTORY. V4 Renaissance

GRIEKSE EPIGRAFIE OP LOCATIE (MA/PhD)

Museum De Buitenplaats Kijken is een kunst

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING het versnelde programma

Programma van Toetsing en Afsluiting

STARTEN MET BESPIEGELING- KUNSTEN IN SAMENHANG

Profilering derde graad

Drents Archief. Het meisje met de hoepel. Groep 2 Thema-overzicht

Docentenvragenlijst. Jongeren en Cultuur

Studierichtingen voor de derde graad

Praktijkboek CKV onderzoek

VAK: ECONOMIE OPLEIDING: VWO LEERJAAR: 5

5,7. Gladiatoren. Werkstuk door een scholier 1425 woorden 2 april keer beoordeeld. Inleiding

Klas : VWO 5 Biologie Dossier Soort Omschrijving Duur in uren. Weging voor SE in % Datum/ week / periode. Uiterste Inlever- Datum 15 5 P 1,2 Dec.

Counseling opleiding, lesmaand 6

Transcriptie:

a Bijlage I INHOUDELIJKE VERANTWOORDING VAN HET GESLOTEN LEARNER REPORT Ad item 1 In het programma, zoals uitgewerkt door de Stichting Leerplan ontwikkeling, is drama (tragedie) en het Griekse theater en de functie daarvan (opvoeringen) in het kader van de Grote Dionysia onderdeel van de leerstof. In beide leerboeken wordt aan dit onderwerp aandacht besteed, zowel in Synopsis (70) als in Forum (34). Ad item 2 De werken van Homeros vormen van oudsher de kern van het curriculum van het Grieks. Het zijn de oudste epische werken, die in deze taal overgebleven zijn. Zij vormen sinds het begin van de westerse beschaving educatief materiaal (zie Hoofdstuk I). Tevens is Homeros één van de eindexamenauteur voor Grieks. In Forum wordt de voorgeschiedenis, het beleg van Troje, en de verwoesting van Troje naverteld onder de titel Hoe Troje ten onderging: het beroemdste verhaal uit de Oudheid (13 19) en wordt de auteur Homeros geïntroduceerd (21). Het themaboek Oorlog en Vrede bevat een hoofdstuk over de Ilias met passages uit de tekst en de literaire en de beeldende receptie (11-56). Het themaboek Sterke vrouwen uit de Oudheid bevat een hoofdstuk over Vrouwen in de Trojaanse oorlog: Helena, Andromache en Penelope (oriëntatie, onderzoek, receptie, opdrachten) (15-26) en fragmenten van de Ilias (71-77) en de Odyssee (81-88). Het themaboek Het Paleis op de Dam bevat een inleiding op en passages uit de Odyssee en wel het fragment Odysseus en Nausicaä en Mars en Venus (68-78), tevens de receptie en afbeeldingen (49, 103-104). In Synopsis wordt vooral de aandacht gericht op de Odyssee. Onder het kopje De epen van Homerus (102) volgt een zeer korte samenvatting van de inhoud van de Ilias. De inhoud van de Odyssee wordt echter zeer uitvoerig besproken (105) en tevens Odysseus als inspriatiebron (107-108), Odysseus in de beeldende kunst (107-109), en thema s in de moderne Odysseus-literatuur (109-111). In werkboek A van Synopsis zijn vragen en opdrachten opgenomen, die gedetailleerd ingaan op de volledige tekst van de Odyssee en eveneens op de receptie in beeldende kunst en literatuur (151-194). Ad item 3 Ovidius is één van de eindexamenauteurs voor Latijn. De Metamorphosen bevatten een zeer groot aantal mythen. Forum bespreekt (de mythe van) het Parisoordeel (13, 82) en de receptie in de schilderkunst in de Renaissance, (82-84), Maniërisme (85, 86), Barok (86-87), Rococo (87), Neoclassicisme (88-89), Symbolisme (89-91), Expressionisme

b (91), Nazikunst (91-92)en Postmodernisme (92). Tevens komt de mythe van Orpheus aan de orde (106), de literaire receptie in de Middeleeuwen, de Renaissance (107), de 17e eeuw (107-108) en de 20e eeuw (onder andere Presser, Vestdijk, Willem Wilmink), geïllustreerd met afbeeldingen van schilderijen (Peter Paul Rubens, Melchior Lechter, Roeland Savery,.Ker Xavier Roussel, Edward Poynter en Lord Frederic Leighton). Het themaboek Het Paleis op de Dam bespreekt de volgende mythen uit Ovidius Metamorphosen: Apollo en de Pythonslang, Apollo en Daphne, Io, Argus en Mercurius, Mercurius steelt de kudde van Apollo, Invidia, Perseus, Atlas en Medusa, Theseus en Ariadne, Daedalus en Icarus, Venus en Adonis en Midas (81-95) met afbeeldingen (46, 47, 48). In het themaboek Rome, leven met het verleden wordt o.a. informatie gegeven over het verhaal en de receptie van de mythe van Amor en Psyche (112-116) en Galatea en Polyphemus (117-120) in de Villa Farnesina en de Perseus van Canova in het Vaticaans museum (129-130). Synopsis behandelt eveneens Ovidius Metamorphosen en de receptie van het werk (182-186). Ter illustratie van de tekst zijn schilderijen van vier mythen afgebeeld (de dood van de Niobiden, de val van Icarus, Arachne in competitie met Minerva, Actaeon, die als straf in een hert is veranderd). Voorts is er een hoofdstuk opgenomen waarin de mythische figuur Heracles centraal staat onder de titel Heracles/Hercules: een held als voorbeeld: Heracles in de mythe (186-190), De werken van Heracles, Heracles als superman, de Prodicusmythe, Heracles en Omphale, Heracles als beschermer en redder, Heracles en Alexander de Grote (190-192), Hercules bij de Romeinen (192-193) en in later tijd, de allegorische interpretatie, Heracles in de politiek (193-195). In het erop volgende hoofdstukje staat Orpheus centraal onder de titel: de Orpheus figuur en zijn doorwerking (196), Orpheus in de mythologie: de deelname aan de tocht van de Argonauten, de afdaling in de onderwereld, de dood van Orpheus, het hoofd van Orpheus, verschillende versies, literaire bronnen, visuele bronnen (197-200), Orpheus als toverpriester (200) het ontstaan van de wereld, Zagreus (=Dionysus wordt bedreigd), lichaam en ziel, de Zielsverhuizing (reïncarnatie), Orpheus in Rome, Orpheus als symbool van het aangename leven, Orpheus bij Vergilius en Ovidius (202), in de Middeleeuwen (204), in de muziek (205), in later tijd (211). Ad item 4 Deze stelling is van zeer algemene aard. De Commissie, die zich onder voorzitterschap van C.M.J. Sicking heeft beziggehouden met de legitimering van de vakken Latijn en Grieks stelde voor om een vak te ontwerpen, dat het volgende beoogde: de introductie in de voorgeschiedenis van de eigen Europese cultuur en het aankweken van het vermogen, het eigen referentiekader niet te verabsoluteren, maar zich reëel te verdiepen in

c wat op het eerste gezicht vreemd en onbegrijpelijk is 1. Sicking zag in de studie van de Latijnse en Griekse taal en cultuur unieke mogelijkheden deze dubbele doelstelling te realiseren door de specifieke manier waarop in deze vakken het eigene en het vreemde verweven zijn. Ad item 5 Deze stelling is een variant op de voorgaande. Door confrontatie met de eigenheid dan wel vreemdheid van de Griekse en Romeinse cultuur - zo wordt er geredeneerd ontstaat er begrip voor andere culturen, dat wil zeggen. het eigen egocentrische cultuurbeeld wordt doorbroken. Beide lesmethoden leggen de nadruk op verschillen tussen de (culturele) situaties in de antieke wereld (Griekenland en het Romeinse rijk) en de huidige cultuur. In Forum gebeurt dit met behulp van de thema s: Mensen en Goden (133-139), Leven en Dood (Voor de rechters van de onderwereld; het slot van Plato s Gorgias) (140-141); de mythologie; misdaad en straf (142), Mannen en Vrouwen (152-159) en Meesters en Slaven (160-162). In Synopsis wordt hiervoor gekozen voor thema s als: de Griekse goden en hun voortleven in de Europese cultuur, de Griekse mythologie en haar betekenis (28-29), Mythen en riten Athene en Apollo (85-101), het toneelfestival (70), Mythos en Logos: voorstellingen van de dood onder andere De onderwereld en de dode bij de Grieken, Dood en begrafenis bij de Grieken, Toegangen tot de Onderwereld, Begra-fenisgebruiken bij de Romeinen (146-153), Eros, De god Eros, Verliefdheden van goden, Eros in de lyrische poëzie, Eros in het Symposium van Plato, De homosexuele praktijk in Athene (161-174), Hybris en Virtus bij Herodotus, Livius en Ovidius (175-185). Beide lesmethoden beschrijven de receptiegeschiedenis van een groot aantal thema s, waarbij de nadruk ligt op veranderingen in de loop van de tijd in betekenis en zingeving. Ad item 6 Ook dit is een algemene stelling. Eén van de vereisten voor een geslaagde opvoeding in de westerse cultuur is dat het volwassen individu op (zorgvuldige) en kritische wijze de werkelijkheid waarneemt en daarover een zelfstandig oordeel kan geven (kritisch: κρίνω = (be)oordelen). Ad item 7 Zowel (klassieke) beeldende kunst als (klassieke) architectuur zijn domeinen die het onderwerp vormen van het vak KCV. In de lesboeken wordt dan ook aan beide onderwerpen veel aandacht besteed. Bovendien bevatten de hoofdstukken over mythen, literatuur 1 C.M.J. Sicking, Doelstellingen en hun verwezenlijking: 1968-1992. Lampas 25, 1992, 156.

d en filosofie (de andere domeinen) een groot aantal afbeeldingen (beelden en schilderijen en vaasschilderingen) ter illustratie. Forum besteedt veel aandacht aan Romeinse bouwkunst, beeldhouwkunst en schilderkunst (67-80) en de receptie in de schilderkunst, in architectuur en beeldhouwkunst (81-105). Het themaboek Oorlog en Vrede bevat onder andere een hoofdstuk over de Ilias in de beeldende kunst. Om een indruk te geven van het aantal opgenomen afbeeldingen van beeldende kunst. Forum bevat onder andere 16 afbeeldingen van vazen, 14 van reliëfs, 39 van schilderijen, drie van mozaïeken, 62 van beelden(groepen), 43 foto s van architectuur en vier afbeeldingen van muurschilderingen. Het themaboek Oorlog en Vrede bevat negen voorstellingen op vazen, 15 reliëfs, vier schilderijen en zeven portretbustes. Het themaboek Sterke Vrouwen uit de Oudheid bevat een groot aantal afbeeldingen bij ieder onderdeel: zes afbeeldingen op vazen, drie fresco s, 53 afbeeldingen van schilderijen, vier reliëfs en zes (portret) beelden. Het themaboek Paleis op de Dam bevat zes afbeeldingen op vazen, 28 reliëfs, 23 beelden (groepen), 19 schilderijen en 16 foto s van de architectuur (buitenzijde, binnenzijde). Het themaboek Rome leven met het verleden bevat zeer veel informatie over de beeldende kunst en de klassieke bouwkunst in Rome. Het bespreekt de overblijfselen op het Forum Romanum, de Thermen van Caracalla, het Colosseum, het Circus Maximus, de basilica in Rome, de Renaissance en Barok: de Sint Pieter en Sant Ignazio, Rafael en Michelangelo (in Rome), Livius in het Conservatorenpaleis, (de klassieke verhalen in) de Villa Farnesina, de beeldhouwkunst uit de oudheid in de Vaticaanse en andere musea (o.a. het Nationaal museum) en de receptie van de beeldhouwkunst en de architectuur. Het aantal afbeeldingen in Rome leven met het verleden bedraagt: o.a. 58 afbeeldingen van architectuur, 34 schilderijen, 59 beelden (groepen), zes reliëfs, 54 mozaïeken, 57 muur- en plafondschilderingen 2. Synopsis besteedt aandacht aan de Griekse kunst (38-56) (de Griekse beeldhouwkunst (38-47), beelden alom, de archaïsche periode, de klassieke periode, de Hellenistische periode, Grieks aardewerk, de protogeometrische en geometrische periode, de oriëntaliserende en archaïsche periode (48), de klassieke periode, het Hellenisme, de zwart- en roodfigurige techniek, de schilder als verteller (56) Het zelfde geldt voor De Romeinse kunst (56-70). Het betreft: de Romeinse architectuur, bouwwerken in Rome, de Romein- 2 Afbeeldingen in de docentenboeken zijn niet meegeteld. Dit geldt ook voor tekeningen, gravures en dergelijke.

e se schilderkunst, het reliëf bij de Romeinen, portretten (70), en voorts de receptiegeschiedenis van Orpheus en Heracles en de Renaissance en Barok in Rome. Het aantal afbeeldingen in Synopsis: onder andere 58 voorstellingen op vazen, 23 reliefs, 69 schilderijen, 48 foto s van architectuur, 76 beelden(groepen), 39 muur-(plafond) schilderingen, en drie mozaïeken. Werkboek A en B bevatten eveneens talloze (zwart-wit) afbeeldingen van beelden, architectuur, vazen, et cetera. Ad item 8 Deze stelling stelt de relatie tussen kennis van de mythe en de uitbeelding in beeldhouwwerk of schilderij aan de orde. Het is duidelijk, dat zonder kennis van de mythe, het beeldhouwwerk of schilderij niet begrepen kan worden. Om het schilderij te herkennen als een afbeelding van de mythe wordt echter meer verondersteld. De schilder of beeldhouwer geeft vaak een heel eigen interpretatie. In het programma KCV komt deze vaardigheid voortdurend aan de orde door dat beide lesmethoden een groot aantal afbeeldingen bevatten (zie item 7). Ad item 9 Forum bevat een hoofdstuk over de Receptie in architectuur en beeldhouwkunst. Over bouwkunst betreft dit: Architectuur: Hollands classicisme (93-94, Empirestijl (95), Architectuur: musea in München (95), Morele boodschap (97), Architectuur: verbonden met revolutie en vrijheid (97), Macht en legitimatie van macht (89), Architectuur en beeldhouwkunst in Frankrijk (98, 99), Architectuur ten tijde van Mussolini (100-101), Architectuur in het Derde Rijk (101,102), Flirten met de Oudheid: de twintigste eeuw (103) en Postmoderne architectuur (103-104). In Paleis op de Dam staat één classicistisch gebouw met zijn decoraties centraal, zowel het exterieur (11 en 29) als het interieur (13, 35, 38, 41, 44-46). In de opdrachten worden de classicistische gebouwen (17-18, 22-23) vergeleken met de Griekse bouwkunst (20). Het themaboek Rome leven met het verleden omvat de volgende hoofdstukken: De stenen spreken. Klassieke bouwkunst in Rome (11-38), De basilica in Rome (59-69), Renaissance en barok: Sint Pieter en Sant Ígnazio (71-83) en de Receptie van klassieke architectuur in Rome (160-174). Synopsis bevat een hoofdstuk over het klassieke bouwen in Nederland, waarin de receptiegeschiedenis van de klassieke bouwstijlen in de Nederlanden aan de orde komt in: De theoretische achtergrond van het classicisme (231), Hendrik de Keyser (233), Het Hollands classicisme (233), De strakke stijl (236), Het paleis op de Dam in Amsterdam (239), Het classicisme na de 17 e eeuw (241). In Werkboek A (14) staan praktische op-

f drachten met betrekking tot classicistische bouwwerken in de directe omgeving en uitleg van de Dorische, Ionische en Corinthische bouwstijlen. In Werkboek B in het hoofdstuk Rome in de Renaissance en de Barok wordt eveneens aandacht besteed aan architectuur (156-169). Het hoofdstuk Klassiek bouwen in Nederland vanaf de 17 e eeuw bevat onder andere achtergrondartikelen en opdrachten rond architectuur (170-182). Ad item 10 Het bezoeken van (klassieke) toneelvoorstellingen vormt een onderdeel van het programma KCV. Forum bevat richtlijnen (vragen en opdrachten) voor de voorbereiding, het theaterbezoek, reflectie, evaluatie en verslaggeving (189-190). Ook Synopsis Werkboek A bevat een stappenplan voor theaterbezoek en het schrijven van een recensie (11-12). Ad item 11 Het lezen van klassieke teksten is een verplicht onderdeel van KCV. Het SLO stelde voor 40 studielasturen te reserveren voor deze activiteit. In Synopsis Werkboek A is een zeer uitvoerige handleiding afgedrukt ter voorbereiding van een leesverslag. De aandachtspunten zijn o.a. het boek/de tekst, het verhaal (delen, wendingen, (tragedie peripetie), hoogtepunt(en), open/gesloten einde, personages, perspectief, tijdsstructuur, ironie, thematiek, de auteur, (persoonlijke) evaluatie (7-9). Ook Forum bevat een handleiding voor het lezen van een Griekse tragedie (46, 47). Tevens wordt ingegaan op de kunst van het vertellen (28-30): vertelperspectief, auctoriale-, ik- en personale verteller, verteltijd en vertelde tijd, structuur, thematiek, personages en het opwekken van emoties. In Synopsis is dit te vinden in Werkboek B (151). Ad item 12 Deze stelling is zeer algemeen. Het sluit aan bij het schema van A.D. de Groot. Door de confrontatie met de oudheid zou je bij voorbeeld kunnen reflecteren op jezelf (van uit het perspectief van tijd, vergankelijkheid, eigen identiteit en existentie). Ad item 13 In beide lesmethoden wordt uitvoerig aandacht besteed aan de Griekse en Romeinse historie. Forum beschrijft de geschiedenis van Griekenland vanaf de Myceense beschaving tot de periode van de ondergang van de Hellenistische rijken (163-175). De Romeinse geschiedenis wordt beschreven vanaf de Koningstijd (753 v. Chr.) tot de late keizertijd (476 na Chr.) (176-187). Synopsis beschrijft in Werkboek B de geschiedenis van Griekenland van de oudheid tot heden (183-188) en de geschiedenis van Rome en Italië (189-204).

g Ad item 14 In het programma KCV worden veel onderwerpen aan de orde gesteld die te maken hebben met existentiële zaken. Te denken valt aan de menselijke problematiek in de Griekse tragedies, bijv. Medea, die haar kinderen doodt, Orestes, die zijn moeder doodt. Ook andere morele kwesties komen aan de orde: Hoe goed te leven? (verg. Plato, Epicurus en de Stoa), de relatie tussen de (Griekse) godenwereld en de mensenwereld, de relatie tussen schoonheid en goedheid (Plato) en de relatie staat en burgers. Ad item 15 In Forum wordt ingegaan op de literaire receptiegeschiedenis van de mythe van Orpheus in de Middeleeuwen, de Renaissance, de zeventiende eeuw en de twintigste eeuw. Bij dit laatste zijn onder andere gedichten opgenomen van Presser, Vestdijk en Wilmink (107-112). In Werkboek B (Synopsis) worden literaire receptie van Orpheus opgenomen van Achterberg, Presser, Vestdijk, Warren, Hensen, Oosterhuis, Otten, Harten, Gerhard (drie gedichten) (153-155). Tevens worden praktische opdrachten gegeven over Orpheus in literatuur, film en muziek (152-153) In Synopsis wordt in de paragraaf Orpheus in later tijd de thema s opgesomd waarmee Orpheus (in de literatuur) verbonden kan worden: als brenger van beschaving, als goede herder (Christus), als personificatie van de scheppende kunstenaar, als de ontdekker van de liefde, als symbool van de verloren liefde en van eeuwige trouw, als dichter, als denker, als ziener, als overwinnaar van de dood, als het symbool van misogynie en als personificatie van androgynie (211). Ad item 16 In het leerplan klassieke culturele vorming staat expliciet drama (tragedie) als één van de vijf domeinen genoemd. Forum bevat een handleiding voor de leerling bij het lezen van een Griekse tragedie (46-47).In het themaboek Oorlog en Vrede wordt aandacht besteed aan Euripides Trojaanse Vrouwen (76-79) en Aeschylus De Perzen (80-90) met opdrachten. In het themaboek Sterke Vrouwen in de Oudheid wordt aandacht besteed aan Electra en Antigone van Sophocles (29-31) en Medea van Euripides (32-35) (oriëntatie en opdrachten, receptie, beeldende kunst) en bovendien aan de tekst van de Medea (53-68) en Trojaanse Vrouwen (Euripides) (68-70) en van Antigone (93-97) en Electra (Sophocles) (98-102). Synopsis bevat de tekst van de Antigone in Werkboek A (80-94) (met vragen en opdrachten) (p. 95-100), de Antigone van Anouilh (100 107) (met opdrachten) (107), het Nederlandse toneel en de Antigone (107-109) (met opdrachten) (109-110), de Medea van Euripides (vragen en opdrachten: 110-112) (onder andere een vergelijking met de Medea van Seneca en een vergelijking tussen son en Medea in de Tocht der Argonauten (Apollonios Rhodios), en son en Medea (Ovidius Metamorphosen VII, 1-424) (112). De tekst van de Medea van Anouilh (113-116) (met opdrachten)

h (116) en bovendien vragen en opdrachten rond de Bacchanten van Euripides (116-121) en de receptie van Dionysos (122-126). Ad item 17 Soms is Vergilius mede eindexamenauteur voor Latijn. Vergilius wordt gerekend tot de auteurs uit de Gouden periode. De (tragische) liefdesrelatie tussen Dido en Aeneas (Boek IV) werd beroemd onder andere door de opera van Purcell (1689). In Forum wordt de Aeneis van Vergilius geciteerd in het fragment dat de kwaliteiten van Grieken en Romeinen tegenover elkaar stelt (67). In themaboek Oorlog en Vrede wordt de inhoud samengevat en passages uit de Aeneis besproken (126-134). In het themaboek Sterke Vrouwen in de Oudheid is geen rol weggelegd voor Dido. In Synopsis wordt de Aeneïs van Vergilius samengevat (203) in de context van Orpheus in Rome. Onder de titel Mythos en Logos 2: voorstellingen van de dood: 5 wordt de passage Aeneas in de Onderwereld besproken (157-158). In (Synopsis) Werkboek B is de tekst Aeneïs VI 124-155, 268-493, 548-627,679-901 opgenomen met vragen en opdrachten (51-59). De Aeneis, de hoofdpersoon Aeneas, en de auteur Vergilius worden alle drie genoemd door Hirsch 3 in zijn boek Cultural Literacy (een canon). In zijn boek somt hij vijf duizend begrippen en namen op, die iedere ontwikkelde Amerikaan zou behoren te kennen. Ad item 18 Zie item 16 (tragedies) naast tragedies wordt er in de lesmethoden aandacht besteed aan komedies. Zo bevat Werkboek B (Synopsis) De Wolken van Aristophanes (9-30). Ad item 19 In beide boeken worden richtlijnen gegeven om beelden te analyseren en te beschrijven. Het beeldanalyse schema van Forum is als volgt opgebouwd: Wat is het?, Wat is het materiaal?, Wat is de gebruikte techniek?, Wat is er te zien?, Wat is de inhoud?, Hoe is de voorstelling?, Hoe zijn de vormaspecten toegepast? (licht, kleur, compositie, lijn, vlak, ruimte, ritme, structuur), Wat zijn de opvallendste aspecten?, Waarom?, tijd?, maker?, reactie?, invloed?, betekenis?, betekenis voor jou? (192,193). Het schema van (Synopsis) Werkboek A wijkt enigszins af: Wat is het?, Wanneer en door wie is het gemaakt? Waar werd het gemaakt en waar bevindt het zich nu?, Wat is de aard van het materiaal en productiewijze?, Welke techniek?, Wat is de omvang (grootte)?, Wat is de stijl? Wat is er te zien?,welke beeldende middelen (contrast, kleur, ruimte, vorm, compositie)? Wat heeft de nadruk?, Wat was/is de bedoeling (functie)? Wat vind je er van (motivatie)?(9). 3 E. D. Hirsch, Cultural Literacy, what every American needs to know. (Boston: Houghton Mifflin, 1987),152, 212.

i Ad item 20 Het onderzoeken van een zelf gekozen onderwerp is onderdeel van het programma KCV, evenals (schriftelijke) verslaggeving en/of presentatie. Beide lesmethoden geven hiervoor richtlijnen. Forum besteedt aandacht aan het kiezen van het onderwerp, het formuleren van de onderzoeksvraag, de oriëntatiefase, het verzamelen van informatie en de uitvoering van het onderzoek (194-196) en het schriftelijke verslag (197-200). Ook Synopsis geeft een stappenplan voor de onderzoeksopdracht en een stappenplan voor een werkstuk (en een essay) in Werkboek A (5-6). Ad item 21 Dit item is opgenomen, omdat sommige scholen deze activiteit met hun leerlingen uitvoeren (Bron: Grex: internetcommunity van docenten klassieke talen). Ad item 22 Vele scholen bezoeken in de vierde of vijfde klas Rome, Griekenland, Xanten of ander plaatsen waar zich klassieke archeologische opgravingen bevinden (Bron Grex). In de lesboeken wordt hierop geanticipeerd. Het themaboek Rome leven met het verleden biedt informatie over het antieke Rome, maar het biedt ook kunsthistorische en architectonische informatie over de perioden daarna. Ook Synopsis bevat een hoofdstuk over Romeinse kunst (bouwwerken in Rome, de Romeinse architectuur, schilderkunst, reliëfs en portretten) (56-68), informatie over Rome in de Renaissance en de Barok (214-228). Werkboek A bevat teksten en opdrachten bij het eerst genoemde hoofdstuk (65-71) en opdrachten voor de Romereis (71-77). In het hoofdstuk Mythe en rite: Athene en Apollo wordt geanticipeerd op een Griekenlandreis met onder andere een bezoek aan Delphi (127-150). In Werkboek B zijn teksten, afbeeldingen en opdrachten opgenomen bij het hoofdstuk Rome in de Renaissance en de Barok (156-169). Ad item 23 In het programma KCV is als vijfde domein antieke filosofie opgenomen. In Forum komt Plato en de idee van het goede aan de orde (128), de gelijkenis van de grotbewoners en Wat is de ware werkelijkheid? (113-116), en de grote synthese: Plato s ideeënleer (122-124). In het hoofdstuk Burger en Staat wordt de ideale staat van Plato besproken en de ideale maatschappelijke hiërarchie onder de titel Plato: de filosofen aan de macht. In Synopsis wordt onder het hoofdstukje Filosofen over de dood de opvattingen van Plato over de ziel en de Ideeënleer besproken (160). In Eros en de Filosofie: het symposium van Plato komt Plato s levensloop, zijn werk (onder andere een aantal dialogen) en met name zijn dialoog het Symposium aan de orde (168-171). Ad item 24 De Ionische natuurfilosofen waren de eerste Westerse filosofen. Forum behandelt dit onderwerp kort in Op zoek naar de oerstof: Thales van Milete (117). Synopsis behandelt

j het uitvoerig in De filosofie van de eerste Ionische natuurfilosofen (118-120). In Werkboek A zijn onder andere teksten afgedrukt van Aristoteles over Thales, Anaximander en Anaximenes afgedrukt (met vragen en opdrachten) (201-207). Ad item 25 Seneca was een aanhanger van de Stoa. In Forum worden Epicureërs en Stoïcijnen behandeld in: Op zoek naar nieuwe zekerheden: Epicureeërs en Stoïcijnen en de Romeinen en de Griekse filosofie (125, 132, 161). Ad item 26 In Synopsis wordt ingegaan op de figuur Socrates en zijn filosofie in Socrates: de bronnen, Socrates optreden en het proces, de filosofie van Socrates: de methode,algemene kennis en de ethica van Socrates (136-145). In Werkboek B wordt Socrates ten tonele gevoerd in de Wolken van Aristophanes (met vragen en opdrachten) (9-28), in Plato s Phaedo (28-30) en Apologie (31-38) en in het commentaar van Aristoteles op de filosofie van Socrates. Forum behandelt dit onderwerp onder de titel: Is kennis wel mogelijk? De sofisten en Socrates en Socrates: op zoek naar objectieve waarheid (122). Ad item 27 Forum besteedt aandacht aan de relatie tussen burger en staat onder het kopje Athene: de leerschool van de democratie, monarchie, oligarchie of democratie; Wat is de beste staatsvorm? (144-147). Ad item 28 Forum besteedt een paragraaf aan Mannen en vrouwen. Het bespreekt: Het klassieke Griekenland, de Hellenistische tijd, vrouwen in het openbare leven, de Romeinse wereld, conclusies: constanten en variaties (152-159). Het themaboek Sterke Vrouwen uit de Oudheid stelt vrouwen in de antieke literatuur centraal: Helena, Andromache, Medea, Electra, Antigone en Medea en Lucretia en Agrippina. Synopsis Werkboek A bevat wel de tragedies Antigone (80-109) Medea (110-115). De invalshoek is literair. Ad item 29 In Forum is De receptiegeschiedenis in de schilderkunst: het Parisoordeel visueel gedocumenteerd (82-92). Bovendien is de literaire receptiegeschiedenis van de mythe van Orpheus geïllustreerd met zes schilderijen (106-112). In Synopsis worden onder het hoofdje De Griekse goden en hun voortleven in de Europese cultuur talrijke afbeeldingen afgedrukt van schilderijen (en beelden) die gemaakt zijn naar aanleiding van mythologische verhalen (10-37). Zo wordt de mythe van de verhouding van Mars met Venus geïllustreerd met Botticelli, Canova, (17) en Wtewael

k (21). Ook de mythen over de avonturen van Zeus met sterfelijke vrouwen zijn rijk geïllustreerd met afbeeldingen van schilderijen uit de 16 e, 17 e en 18 e eeuw (164-166). De Held Heracles/Hercules wordt niet alleen beschreven, maar ook uitvoerig afgebeeld (17, 186-195). In het Werkboek B zijn nog eens 31 afbeeldingen van de held in zwart wit weergegeven (88-122). Dit geldt eveneens voor Orpheus met 20 afbeeldingen in Synopsis (196-213) en in Werkboek B 17 afbeeldingen (146-151). Ad item 30 Het bezoek aan tentoonstellingen over de oudheid is een onderdeel van het programma. In Forum worden richtlijnen gegeven voor museumbezoek met vragen en opdrachten (191). Ook Synopsis Werkboek A bevat een stappenplan voor museumbezoek met vragen en opdrachten (10-11).

l Bijlage II HET GESLOTEN LEARNER REPORT A.U.B. aankruisen wat van toepassing is: Ik ben het met deze stelling eens oneens 1 Door het vak klassieke culturele vorming is het mij duidelijk welke rol het theater en het opvoeren van tragedies speelde(n) in de Griekse samenleving. 2 De inhoud van de Ilias en de Odyssee is mij bekend. 3 4 Door klassieke culturele vorming kan ik een aantal verhalen uit de Metamorphosen van Ovidius navertellen. De klassieke oudheid heeft geen relevantie voor het begrijpen van de huidige maatschappij. 5 Ik heb gemerkt, dat ik door klassieke culturele vorming meer begrip heb gekregen voor andere culturen. 6 Door mij in de klassieke oudheid te verdiepen ben ik kritischer geworden. 7 Door klassieke culturele vorming heb ik belangstelling gekregen voor klassieke en door de klassieken geïnspireerde kunstuitingen. 8 9 10 11 12 13 De betekenis van een aantal door mythen geïnspireerde beelden en schilderijen is mij duidelijk geworden. Ik kan in latere bouwwerken vormelementen herkennen die ook in gebouwen uit de Griekse en Romeinse tijd aanwezig waren. Toneelvoorstellingen over de oudheid (tragedies) vind ik niet interessant. Ik kan een gefundeerd en beargumenteerd oordeel geven over een tekst van een klassieke auteur. Ik heb door klassieke culturele vorming mijzelf beter leren kennen. Ik heb mij door klassieke culturele vorming een beeld kunnen vormen van de maatschappij waarin men in de oudheid leefde. 14 Door klassieke culturele vorming heb ik nagedacht over essentiële levensvragen. 15 Ik kan motieven uit de antieke literatuur opsporen in moderne(re) literatuur.

m A.U.B. aankruisen wat van toepassing is: 16 Ik ben het met deze stelling eens Ik heb me verdiept in de inhoud van één (of meer) tragedie(s). 17 Ik heb de Aeneis van Vergilius (gedeeltelijk) gelezen. 18 19 Ik lees in mijn vrije tijd teksten van antieke auteurs. Ik kan klassieke schilderijen en beeldhouwwerken systematisch beschrijven. 20 Ik heb geleerd onderzoek te doen naar een zelf gekozen klassiek onderwerp en daarover een werkstuk te schrijven. 21 Ik heb samen met anderen een klassiek toneelstuk opgevoerd. 22 Ik ben wel eens op een archeologische opgraving geweest. 23 24 25 26 27 28 Door klassieke culturele vorming begrijp ik meer van de filosofie van Plato. Door klassieke culturele vorming heb ik me een beeld gevormd van de ideeën van de natuurfilosofen. Door klassieke culturele vorming kan ik uitleggen wat de filosofische opvattingen waren van Seneca. Mijn belangstelling voor filosofie is toegenomen doordat ik de opvattingen van Socrates heb leren kennen. Door mijn kennis over de democratie in Athene in de 5 e eeuw v. Chr. begrijp ik meer van de huidige politieke situatie. Ik kan door klassieke culturele vorming de positie van vrouwen in Griekenland in de 5 e eeuw v. Chr. (en de positie van vrouwen in Rome rond de jaartelling) vergelijken met de positie van vrouwen in de huidige maatschappij. 29 Ik kan de receptiegeschiedenis in de schilderkunst van een mythe (bijv. het Parisoordeel, of de mythe van Orpheus) beschrijven. 30 Ik bezoek graag tentoonstellingen over de oudheid. oneens

n Bijlage III: Het open learner report Het learner report van A.D. de Groot We zijn op dit moment bezig met een onderzoek naar klassieke culturele vorming. We willen graag jouw hulp daarbij. We willen je vragen naar aanleiding van KCV jouw inzichten over de wereld en over jezelf op te schrijven met behulp van een learner report. Dit learner report bestaat uit vier velden. Het is de bedoeling dat je je leerervaringen over de klassieke wereld (drama, verhalengoed, beeldende kunst, architectuur, filosofie) en de receptie van de klassieke cultuur binnen deze vier velden ordent en beschrijft met behulp van zo veel mogelijk zinnen. Waarbij de zinnen in de velden A en C steeds beginnen met: Ik heb ervaren (ontdekt) dat.. Terwijl de zinnen (weer zo veel mogelijk) in de categorieën B en D beginnen met: Ik heb ervaren (ontdekt), dat het niet zo is dat A. Fundamentele inzichten over de wereld B. Uitzonderingen, verrassingen, ontdekkingen over de wereld. C. Inzichten over jezelf D. Uitzonderingen, verrassingen, ontdekkingen over jezelf. Dus bij A: Inzichten, die je hebt verkregen op grond van je kennismaking met de klassieke cultuur en de receptie daarvan in de latere tijd. Bij B: de uitzonderingen, die je hebt ontdekt op A. Dus: ik heb geleerd (ontdekt) dat het niet waar is dat Bij C: inzichten over jezelf (door KCV). En bij D: ontdekkingen over jezelf, die je van jezelf niet verwachtte (in contrast met C). Bijv. Ik heb gemerkt, dat het niet waar is dat ik (altijd)

o Bijlage IV ENQUÊTE VOOR DIRECTIES VAN SCHOLEN Introductie Hartelijke dank voor uw bereidheid om mee te werken aan dit onderzoek. Het onderzoek is er op gericht om inzicht te verwerven in het implementatieproces van klassieke culturele vorming (kcv) en de invloed van het beleid van de scholen daarin. Omdat het studiehuis tegelijkertijd werd ingevoerd, worden er eveneens vragen gesteld over het beleid ten aanzien van de onderwijskundige structuur. Het onderzoek betreft de periode van invoering van kcv, de huidige situatie en de geplande veranderingen in de nabije toekomst, de situatie na 2007. De gegevens worden anoniem verwerkt en samengevat. De namen en adressen worden gevraagd om vast te kunnen stellen welke scholen nog ontbreken en alsnog benaderd kunnen worden. Over de resultaten van het onderzoek zult U t.z.t. worden geïnformeerd. 1. Naam van de school: 2.Plaats: 3. Denominatie: 4. Totaal aantal leerlingen: 5. Hoe ligt de relatie tussen de missie van uw organisatie en het vak kcv? 6. Wordt kcv in het rooster op dit moment of in 2007 in het rooster gekoppeld aan Grieks en Latijn?

p Toelichting: 7. Welke randvoorwaarden worden er voor kcv geboden? Faciliteiten Beleid ten aanzien van klassieke culturele vorming het aantal lesuren kcv voor leerlingen op jaarbasis in het totale schoolprogramma gunstige roostertijden financiële middelen eigen vaklokaal audiovisuele middelen computers bibliotheek aanschaf (nieuwe) lesboeken andere, namelijk 8. In welke mate zijn de structuurveranderingen (studiehuis) die beoogd werden bij de invoering van de Tweede fase op uw school gerealiseerd? 10. Welke structuurveranderingen worden er op uw school doorgevoerd tussen nu en 2007 ( bijv. wijzigingen in het rooster, studiehuis, e.d.)?

q 11. In hoeverre is er op uw school draagvlak voor onderwijsvernieuwing (studiehuis) bij docenten? 12. In welk opzicht hebben docenten vrijheid op vakorganisatorisch gebied? 13.Wordt het beleid over de inrichting van het onderwijs in gezamenlijk overleg met docenten ontwikkeld of gebeurt dit op directieniveau? 14. Heeft U als directie controle en (sanctie)mogelijkheden om beleid af te dwingen? Toelichting: 15.Welke wijzigingen voor kcv worden voorgesteld tussen nu en 2007? 16. Welke invloed heeft U als directie op het plan voor kcv dat nu ter tafel ligt?

r 17. In welk jaar werd kcv op uw school ingevoerd? 1998 1999 Anders, nl. 18. Heeft de invoering van kcv destijds problemen opgeleverd? Zo ja, welke? 19. Was de invoering van kcv in uw ogen een grote verandering of een marginale verandering? Wilt U uw antwoord motiveren?. 20. Was er geld voor nascholing voor kcv? Weet niet 21. Hebben de docenten op uw school destijds voor kcv nascholing gevolgd? Weet niet 22. Was er voldoende expertise bij uw docenten om dit vak in volle breedte te kunnen geven? Weet niet 23. Waren er docenten die weigerden kcv te geven? Weet niet Toelichting:

s 24. Hoe verliep het toedelen van kcv lessen tot op heden? 25. Was er consensus over het programma voor kcv op uw school? ( Deze vraag is slechts relevant bij meerdere docenten kcv). 26. Denkt U dat het een goede beslissing was om kcv in te voeren? 27. Mogen op uw school Atheneum en/ of Havo leerlingen het vak kcv kiezen in plaats van CKV 1 (Deze vraag is alleen relevant voor scholengemeenschappen)? Toelichting: 28. Is er sprake van samenwerking tussen kcv-docenten en docenten ckv over hun lesprogramma s? 29. Worden er excursies gemaakt in het kader van kcv? Waar gaan de leerlingen naar toe?

t 30. Bestaat er een Romereis op school? 31. Bestond de Romereis al voor de invoering van kcv? 32. Bestaat er een Griekenlandreis op de school? 33. Bestond de Griekenlandreis al voor de invoering van kcv? 34. Is er voorlichting geweest over kcv als nieuw vak voor collegae docenten? Weet ik niet 35. Is er voorlichting geweest over kcv voor de ouders van leerlingen? Weet ik niet 36.Is er voorlichting geweest voor leerlingen over kcv? Weet ik niet 37. De richtlijnen voor het schoolexamen kcv werden tussentijds gewijzigd. Heeft U de docent(en) daarvan op de hoogte gesteld? 38. Wat vindt U van de manier waarop in uw school het vak kcv wordt gegeven?

u 39. Welke positieve gevolgen had de invoering van het vak kcv? 40.Welke negatieve gevolgen had naar uw mening de invoering van kcv? Hartelijke dank voor uw medewerking! De resultaten van deze enquête zullen te zijner tijd worden gepubliceerd op internet (Grex). Ik verzoek U vriendelijk de ingevulde enquête te mailen naar rh.vanmeurs@chello.nl of op te sturen naar de Rijksuniversiteit Groningen, afdeling Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde, Grote Rozenstraat 38, 9712 TJ Groningen t.a.v. Prof. Dr. M. van der Kamp (onderzoek KCV: drs. R.H. van Meurs).

v Bijlage V ENQUÊTE VOOR DOCENTEN KLASSIEKE CULTURELE VORMING Toelichting Deze enquête betreft de implementatie van het vak KCV als onderdeel van de vernieuwde Tweede Fase. U hebt daarin een belangrijke rol gespeeld. Wij willen graag weten wat Uw mening is over de wijze waarop dit heeft plaatsgevonden. Wij danken U bij voorbaat voor uw medewerking. De gegevens worden anoniem verwerkt en samengevat. Bij veel vragen wordt de mogelijkheid geboden antwoorden toe te lichten. Ik verzoek U vriendelijk daarvan naar eigen inzicht gebruik te maken. De namen en adressen worden gevraagd om vast te kunnen stellen welke scholen nog ontbreken en alsnog benaderd kunnen worden. De resultaten van deze enquête zullen te zijner tijd gepubliceerd worden op de internetsite van docenten klassieke talen en klassieke culturele vorming Grex. Maar allereerst een belangrijke vraag. Geeft U kcv, of heeft U het vak kcv in de afgelopen periode gegeven? Zowel bij een negatief antwoord als een positief antwoord verzoek ik U de vragen voorzover van toepassing in te vullen. Hoeveel jaren bent U in het onderwijs werkzaam? Sinds kort 1-4 jaar 5-10 jaar 11-20 jaar 21 30 jaar 31-40 jaar Hoeveel jaren geeft U les op deze school? Sinds kort 1-4 jaar 5-10 jaar 11-20 jaar 21-30 jaar 31-40 jaar 1. Op welke school bent U werkzaam? 2. Plaats 3. Hoeveel leerlingen telt de school?

w 4. Hoeveel docenten telt de sectie klassieke talen op uw school? 5. Hoeveel docenten klassieke talen op uw school geven ook kcv? 6. Aan hoeveel klassen en gedurende hoeveel lesuren (gemiddeld per week) wordt kcv gegeven op uw school? Eerste klas Tweede klas Derde klas Vierde klas Vijfde klas Zesde klas Aantal klassen Aantal lesuren per leerjaar 7.Welke invloed had U als docent op onderwijskundige veranderingen op school ( bijv. studiehuisaanpak) als gevolg van de invoering van de Tweede fase? Grote invloed Enigszins invloed Weinig invloed Geen invloed 8. Welke invloed heeft U als docent op de onderwijskundige veranderingen op uw school die per 2007 worden gerealiseerd? Grote invloed Enigszins invloed Weinig invloed Geen invloed 9. Welke wijzigingen worden voorgesteld per 2007 voor kcv op uw school? 10. Worden de uren kcv in de toekomst roostertechnisch gekoppeld aan klassieke talen? Onbekend

x 11.Welke faciliteiten biedt uw school wat betreft de lessen kcv? Faciliteiten Gunstige roostertijden Financiële middelen voor excursies en reizen Eigen vaklokaal Audiovisuele middelen Computers Bibliotheek Fondsen voor nieuw studiemateriaal Andere, en wel die beschikbaar worden gesteld door de school 12. Bent U vrij in de wijze waarop U het onderwijs kcv organiseert (binnen de landelijke richtlijnen)? nee 13. Was U gelukkig met de invoering destijds van het vak kcv als zelfstandig vak? 14. Beschouwt U de invoering van kcv destijds als een grote verandering of een marginale verandering? Een grote verandering Een marginale verandering

y 15. Is er in uw sectie consensus over het programma kcv? 16. Heeft U bij de introductie van het vak kcv: er voor gekozen kcv te geven. er niet voor gekozen, maar U moest het geven. er voor gekozen het niet te geven. 17.Welke thema s (onderwerpen) komen in ieder geval in uw kcv-programma aan bod? 18.Hebben zich in de loop van de jaren veranderingen voorgedaan in de inhoud van het kcv-programma op uw school? Zo ja, welke? 19. Welke doeleinden voor het vak kcv staan voor U centraal?

z 20 Welke evaluatievormen gebruikt U? Gehanteerde Evaluatievormen Toetsen Praktische opdrachten Werkstukken Creatieve opdrachten Presentaties Anders: 21. Wat vond U van het programmavoorstel van de Stichting Leerplan Ontwikkeling voor kcv? (Het SLO stelde voor dat de docent in het eerste jaar op exemplarische wijze zou demonstreren hoe onderzoek verricht diende te worden, waarbij twee themavelden aan de orde zouden komen. Het tweede jaar kcv zouden de leerlingen dan zelfstandig onderzoek verrichten (onder begeleiding van de docent) over een onderwerp dat de twee overige thema s aan bod liet komen). Zeer constructief Matig constructief Weinig constructief Niet constructief 22. Hebt U het vorig jaar met uw leerlingen een toneelvoorstelling (bijv. een tragedie) bezocht? 23. Hebt U met uw leerlingen excursiereizen gemaakt? Zo ja, waar bent U naar toe geweest met uw leerlingen? 24. Waren er omstandigheden (maatschappelijk, politiek, economisch, sociaal) die de ontwikkeling van kcv als zelfstandig vak belemmer(d)en?

aa 25. Werden er op uw school voldoende mogelijkheden geboden (nascholing, ondersteuning, studietijd) om het vak volgens uw standaarden aan te bieden? 26. Hoe vaak heeft U nascholingsbijeenkomsten voor kcv bezocht? Altijd Soms Nooit 27. Wat is de aard van de nascholingsbijeenkomsten die U hebt bezocht (indien van toepassing)? Vakinhoudelijk didactisch anderszins 28. Sloot de aard van de nascholing die werd aangeboden aan bij uw behoefte? 29. Biedt het beschikbare lesmateriaal U voldoende aanknopingpunten om het vak goed te kunnen geven? Enigszins Matig

bb 30. Gebruikt U een boek bij uw lessen? 31. Welk boek (indien van toepassing) gebruikt U op dit moment? Forum Synopsis Andere, namelijk: 32.Welke argumenten bepaalden de keuze van de kcv methode (indien van toepassing)? 33. Welke hoofdstukken (thema s) uit de methoden gebruikt U (indien van toepassing)? 34. In hoeverre sluiten de inhouden van kcv aan bij uw eigen belangstelling? 35. Op welke themavelden van kcv voelt U zich het meest thuis?

cc 36.Van welke themavelden van kcv zou U graag meer willen weten? 37. Welke werkvormen gebruikt U bij kcv? (Aankruisen wat van toepassing is) Doceren: Onderwijsleergesprek: Groepswerk: Zelfstandig werken: Simulaties: Probleemoplossend leren: Ontdekkend leren: Rollenspelen: Spelvormen: Discussievormen: Andere en wel: 38. Hoe vaak maakt U in uw lessen gebruik van visueel materiaal ( dia s, videomateriaal, power point) bij kcv? vaak soms een enkele keer nooit 39. Hoe vaak geeft U computeropdrachten bij kcv? vaak soms een enkele keer nooit 40. Bent U aangesloten bij het netwerk Grex? Zo nee, sla de volgende twee vragen over. 41. Zo ja, maakt U gebruik van het Grex om contact te leggen met collegae?

dd 42. Hebt U wel eens lesmateriaal kcv (of toetsvragen) van collegae via Grex ontvangen en in uw lessen gebruikt? nee 43.Toont de directie interesse in uw werk op het gebied van kcv? Veelvuldig Af en toe Soms Nooit 44. Bespreekt de directie, wanneer de richtlijnen voor het schoolexamen kcv zijn gewijzigd dit met U? 45. Kent U collegae die wel eens geweigerd hebben lessen kcv op zich te nemen? 46. Zijn er docenten, die U kent, die aanvankelijk er tegen opzagen om kcv te geven, maar geleidelijk er plezier in hebben gekregen? 47. Werkt U wel eens samen met de docent(en) die ckv I ge(e)ft (ven)? 48. Werkt U wel eens samen met docenten moderne talen en/of Nederlands in een project met een gemeenschappelijk thema?

ee 49. Heeft U nog aanvullingen of suggesties die van belang kunnen zijn voor het onderzoek? Hartelijke dank voor het invullen van deze enquête. Ik verzoek U vriendelijk de ingevulde enquête te mailen naar rh.vanmeurs@chello.nl, of per post te zenden naar de Rijksuniversiteit Groningen, Opleiding Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde, Grote Rozenstraat 38, 9712TJ Groningen, t.a.v. Prof. Dr. M. van der Kamp (onderzoek KCV: mevr. drs. R.H. van Meurs). U zult te zijner tijd op de hoogte worden gesteld van de uitkomsten van het onderzoek.