Operaties aan verzakkingen Voor- en achterwandplastiek



Vergelijkbare documenten
Therapie. Voorwand- en/of achterwandplastiek

voorwand- en/of achterwandplastiek

BEKKENBODEM- EN INCONTINENTIE - OPERATIES

Patiënteninformatie. Voorwand- en/of achterwandplastiek

BEKKENBODEM- EN INCONTINENTIE - OPERATIES

Verzakking van de vagina, blaas of darm

Operatieve behandelingen voor verzakkingen

Bekkenbodem- en incontinentie-operaties

H Verzakking operatie (voorwand en/of achterwandplastiek)

H Verzakking operatie

Bekkenbodemoperaties bij verzakkingen

Voor- en achterwandplastiek

BEKKENBODEM- EN INCONTINENTIE-OPERATIES

Bekkenbodem en incontinentieoperatie

Bekkenbodem- en incontinentieoperaties Aanvullende folder bij de brochure Bekkenbodemproblemen bij vrouwen

TVT-behandeling bij stressincontinentie. Behandeling door de gynaecoloog

Bekkenbodemoperaties bij verzakkingen

Informatie. Sacrospinale fixatie Verzakkingsoperatie baarmoeder of vaginatop

Het verwijderen van de baarmoeder via de vagina. Opname in het ziekenhuis

H Baarmoederverwijdering via de vagina

Littekenbreukoperatie

Een voorwand- en/of achterwandplastiek. Met of zonder sacrospinale fixatie of vaginale baarmoeder verwijdering

Informatie. Voorwandplastiek

Therapie. Sacropexie

SSF-operatie Operatie voor verzakkingen

Informatie. Baarmoederverwijdering. schede. Vaginale uterus extirpatie

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie PATIËNTENVOORLICHTING

H Laparoscopisch verwijderen van eileiders en/of eierstokken met cystes

H Laparoscopische baarmoeder en/of eierstokken en eileiders verwijdering

Operatie bij een verzakking Manchester Fothergill operatie met of zonder voor- en/of achterwandplastiek

Littekenbreukoperatie

PATIËNTEN INFORMATIE. Voor-/achterwand-plastiek Operatie bij verzakking van blaas en/of endeldarm

Een voorwand- en/of achterwandplastiek. Met of zonder baarmoederverwijdering

tvt-o-operatie tegen inspanningsincontinentie patiënteninformatie

Ontslag uit het ziekenhuis na een continentie- of verzakkingsoperatie. Afdeling Verloskunde/Gynaecologie

Operatie bij een verzakking Colpocleisis

Bekkenbodem- en incontinentieoperaties. Afdeling Gynaecologie

patiënteninformatie elevate-operatie bij verzakkingen

Voor- en achterwandplastiek. met of zonder portioamputatie en kolpocleisis

H Baarmoederverwijdering via snede in de buik

TVT-O operatie voor vrouwen met stress-incontinentie Gynaecologie-verloskunde. Patiënteninformatie

Een gynaecologische operatie via de buikwand. Opname in het ziekenhuis

Het verwijderen van een nier

Behandeling van stressincontinentie TOT

Een gynaecologische operatie via de buikwand. Opname in het ziekenhuis

Laserbehandeling van de prostaat (Laserturp)

De TVT-O of TVToperatie

Informatie. Achterwandplastiek

Therapie. De TVT-O operatie tegen inspanningsincontinentie

TVT-behandeling bij stressincontinentie. Behandeling door de gynaecoloog

Wat is een TVT-operatie? De kans dat de operatie uw klachten verhelpt Hoe verloopt een TVT-operatie?

TVT-O tegen inspannings(stress)incontinentie

Gedeeltelijke verwijdering van een nier

TVT/TVT-O procedure (stress-incontinentie behandeling) Maatschap Urologie

Maatschap Urologie. TVT-O procedure (stressincontinentie behandeling)

Urologie. De TOT-operatie

Verzakkingsoperatie vaginaal zonder implantaat. Gynaecologie

PATIËNTEN INFORMATIE. Bekkenbodem- en/of incontinentieoperatie

Het verwijderen van een nier Nefrectomie

Thuis herstellen na een gynaecologische operatie. Verpleegafdeling Oost 43

Verwijderen van prostaatweefsel via de urinebuis (TURP)

Bekkenbodem- en incontinentie-operaties aanvullende informatie bij de folder Bekkenproblemen bij vrouwen

TVT-O operatie voor vrouwen met stress-incontinentie

Voorwand- en/of achterwandplastiek

TVT-behandeling bij stressincontinentie. Behandeling door de gynaecoloog

H Baarmoederverwijdering. via de buikwand

Gynaecologische operaties curettage laparoscopie verwijderen van de baarmoeder verwijderen van de eierstokken verzakking

Conisatie/lisexcisie in dagopname

Verwijderen van de sternumdraden

Verwijderen van een nier via een kijkoperatie. Laparoscopische operatie

H Verwijderen van pennen, schroeven, platen (volwassenen)

Verwijderen van prostaatweefsel via de urinebuis (TURP)

Voorwandplastiek Verzakking van de blaas

Ook heeft u een gesprek met de anesthesioloog. De anesthesioloog beoordeelt of u de operatie lichamelijk aankunt.

Invance mannenbandje. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Verwijderen van de baarmoeder via een kijkoperatie

Ontslagadviezen na een gynaecologische operatie herstel van een verzakking verwijdering van de baarmoeder

Blaasstenen. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Verwijderen van de lymfeklieren in het kleine bekken

De prostaatoperatie (TURP)

H Transurethrale resectie van de prostaat (TUR P)

TVTO. Gynaecologie. alle aandacht. (Tension free Vaginal Tape- Obturatum)

Therapie. Prolift voor verzakkingen

TVTO-operatie voor urineverlies bij inspanning

Opheffen van een vernauwing in de plasbuis

H Sacrospinale fixatie

Patiënteninformatiedossier (PID) PROSTAATKANKER. onderdeel VERWIJDEREN LYMFKLIERWEEFSEL PROSTAATKANKER. Verwijderen lymfklierweefsel

Prostaatoperatie (TURP)

Baarmoederverwijdering

Operatie bij een verzakking van de achterwand vagina en darm

Behandeling van een goedaardige vergroting van de prostaat (via een prostaat-embolisatie)

Gynaecologie Bekkenbodemoperatie: Sacrospinale fixatie (SSF)

Maatschap Urologie. Colposuspensie volgens Burch (operatieve behandeling bij stressincontinentie)

Verwijderen van prostaat weefsel via de buik (Millin)

Operatie bij vernauwing plasbuis

Stressincontinentie. (ongewild urineverlies) Operatie door de uroloog. Albert Schweitzer ziekenhuis Urologie oktober 2013 pavo 0225

Bekkenbodem- en incontinentieoperaties. Afdeling Gynaecologie

Incontinentie-operatie

Baarmoederslijmvlieskanker

Transcriptie:

Operaties aan verzakkingen Voor- en achterwandplastiek Inhoudsopgave Klik op het onderwerp om verder te lezen. Belangrijke informatie voor opname 1 Doel van de operatie 1 Verloop van de operatie 2 Voorwandplastiek 2 Achterwandplastiek 2 Complicaties 2 De opname en het verblijf in het ziekenhuis 3 Voorbereidende gesprekken 3 Overige voorbereidingen 3 De dag van de operatie 3 Nuchter zijn voor de operatie 3 Na de operatie 3 Het herstel 4 De eerste dag na de operatie 4 De tweede dag na de operatie 4 De derde dag na de operatie 4 Wat u moet weten als u weer thuis bent 4 Tot slot 5 Belangrijke telefoonnummers 6 Binnenkort wordt u in het St. Elisabeth Ziekenhuis opgenomen voor een operatie vanwege een verzakking. In deze brochure vindt u informatie over het verloop en het herstel van twee soorten operaties betreffende verzakkingen, te weten: een prolaps voorwandplastiek en een prolaps achterwandplastiek. Beide operaties lijken in grote lijnen op elkaar. Daarom wordt alleen daar waar nodig is, aangegeven welke informatie voor welke operatie bedoeld is. Belangrijke informatie voor opname Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen (Sintrom, Marcoumar, acetosal), overige medicatie, hebt u protheses of zijn er andere bijzonderheden, meldt dit dan aan uw behandelend arts. Doel van de operatie Bij een verzakking kan de blaas of het rectum (het uiteinde van de dikke darm) via de schede naar buiten zakken. Dit kan klachten veroorzaken, zoals een zeurderig gevoel in de onderbuik dat uitstraalt naar de rug, urineverlies en soms extreme moeheid. Zitten en fietsen kunnen ook problemen opleveren. Uw behandelend arts heeft in overleg met u tot een operatie besloten, omdat andere maatregelen onvoldoende mogelijkheden boden. U ondergaat een prolaps voorwandplastiek operatie wanneer u een blaasverzakking hebt en een prolaps achterwandplastiek operatie wanneer het rectum verzakt is.

Verloop van de operatie Voorwandplastiek Deze operatie, ook wel blaasverzakkingsplastiek genoemd, wordt uitgevoerd als de voorwand van de schede verzakt is. Ook inspanningsincontinentie die daarbij optreedt, is een reden voor een dergelijke operatie. De gynaecoloog doet deze operatie via de schede. De uitgezakte voorwand van de schede met daarachter de blaas wordt op zijn plaats teruggebracht. De gynaecoloog maakt in het midden van de voorwand van de schede de schedewand los van de uitbollende blaas en urinebuis die daaronder liggen. Daarna wordt het ruime bindweefsel rond de blaas verkort en in het midden weer aan elkaar gezet. De blaas kan hier nu op rusten en de verzakking verdwijnt. Daarna wordt de bekleding van de schedewand, die ook te wijd is geworden, gedeeltelijk weggenomen. De wand van de schede wordt daarna over het bindweefsel en de blaas heen gehecht. De voorwand van de schede komt zo weer op de plaats waar hij hoort te zitten. Ook de overgang tussen de blaas en urineleider is zo verstevigd dat u minder gemakkelijk urine verliest. Achterwandplastiek Deze operatie wordt uitgevoerd als de achterwand van de schede verzakt is. Ook deze operatie gebeurt via de schede. In het midden van de achterwand van de schede maakt de gynaecoloog de schedewand los van de uitbollende darm die daaronder aanwezig is. Vervolgens wordt het ruime bindweefsel rond de darm ingekort en in het midden aan elkaar gezet. De darm kan hierop rusten en de verzakking verdwijnt. Daarna neemt de gynaecoloog de bekleding van de schedewand, die ook te wijd geworden is, gedeeltelijk weg. De wand wordt daarna over het bindweefsel en de darm heen gehecht. Zo komt de achterwand van de schede weer op de plaats waar hij hoort te zitten. Complicaties Bij elke operatieve ingreep kunnen complicaties optreden, dus ook bij operaties aan verzakkingen. De meest voorkomende complicaties zijn: Blaasontsteking Een blaasontsteking is een veel voorkomend probleem na een operatie aan een verzakking. Hiervoor krijgt u -indien nodig- een antibioticum. Een blaasontsteking is daarmee goed te behandelen. Problemen met het op gang komen van zelf plassen Door verandering van de plaats van de urinebuis of door vernauwing is het soms moeilijk na de operatie de blaas te legen. In dat geval krijgt u voor een wat langere tijd een katheter. In een enkel geval gaat u met een katheter naar huis. Vrijwel altijd is dit een tijdelijk probleem. In uitzonderingssituaties is het nodig dat u leert uzelf te katheteriseren. Urine-incontinentie Hoewel één van de doelen van een verzakkingsoperatie het tegengaan van urineverlies is, treedt dit soms toch ongewild op. Het is niet duidelijk waardoor deze complicatie ontstaat en het is dus ook niet altijd te voorkomen. Het urineverlies is meestal niet ernstig. Nabloeding Een nabloeding is een zeldzame complicatie bij verzakkingsoperaties. Bij operaties via de schede is het voldoende (opnieuw) een tampon in te brengen. Weer klachten Ook na een geslaagde operatie kunnen jaren later opnieuw klachten ontstaan. Dit komt omdat bij een operatie de oorzaak van de verzakking niet wordt weggenomen. De gynaecoloog herstelt alleen de bekkenbodem. Jammer genoeg bestaan er geen

behandelingen waardoor de problemen definitief wegblijven. Als u denkt dat er sprake is van een nieuwe verzakking, aarzel dan niet om dit met de huisarts te bespreken. De opname en het verblijf in het ziekenhuis Voorbereidende gesprekken Meestal vindt eerst poliklinisch onderzoek plaats: bloedonderzoek, soms een longfoto, een hartfilmpje (ECG) en een algemeen lichamelijk onderzoek. U wordt opgenomen in het ziekenhuis op de dag van de operatie zelf. Als u medicijnen gebruikt is het belangrijk dat u deze meeneemt in de orginele doosjes. Een verpleegkundige ontvangt u en meestal hebt u nog een kort gesprek met de gynaecoloog of de zaalarts van de afdeling. Zo nodig vindt nog een inwendig onderzoek plaats. Als u nog vragen hebt, is het belangrijk die nu te bespreken! Overige voorbereidingen Bij een operatie via de buik wordt het schaamhaar of een deel ervan verwijderd. Dit gebeurt op de operatiekamer; u hoeft niet zelf te scheren. Op de dag van de opname meldt u zich op etage C, kamer 1 t/m 16, Gynaecologie/Urologie (C1). Bij aankomst houdt een verpleegkundige een opnamegesprek met u. U krijgt te horen wat u deze dag te wachten staat. De dag van de operatie Nuchter zijn voor de operatie Voor de operatie moet u vanaf een bepaalde tijd nuchter zijn. De richtlijnen hiervoor vindt u in de brochure Een ingreep onder anesthesie. Deze hebt u gekregen bij uw polikliniekbezoek of bij het pre-operatief spreekuur. U dient zich te houden aan deze richtlijnen. Net voor de operatie moet u sieraden, gebitsprothesen, bril, gehoorapparaat uit/af doen. U dient make-up en nagellak al voor de opname verwijdert te hebben. Vervolgens krijgt u de door de anesthesioloog voorgeschreven pre-medicatie toegediend. Hier kunt u wat slaperig van worden en een droge mond krijgen. U wordt in bed naar de operatieafdeling gebracht. Via een infuus in uw hand of arm wordt de narcose (verdoving) toegediend. U valt in slaap en merkt niets meer tot u na de operatie wakker wordt in de uitslaapkamer. Vanaf vandaag krijgt u één keer per dag een injectie om stolling van het bloed te voorkomen. Na de operatie Als u na de operatie wakker wordt, ligt u op de uitslaapkamer. Als u wat beter wakker bent en het gaat goed met u, wordt u weer terug naar de afdeling gebracht. Om tijdens de operatie vocht toe te kunnen dienen hebt u in uw arm een infuus gekregen. In overleg met de verpleegkundige mag u beginnen met drinken. U hebt ook een blaaskatheter; dit is een slangetje in de blaas waardoor urine vanzelf in een opvangzakje terecht komt. Daarbij hebt u ook een gynaecologische tampon. Dit is een tampon in de vagina om inwendig steun te geven aan het wondgebied. Regelmatig komt een verpleegkundige bij u controles uitvoeren. Dit houdt in: bloeddruk meten, pols tellen, controleren van vloeien, observeren van kleur, bewustzijn en ademhaling. De eerste dagen na de operatie hebt u pijn, met name aan de onderkant van de schede. Van de verdoving kunt u misselijk zijn. Als het nodig is, mag u iets tegen de pijn en/of misselijkheid hebben. Vraag hier gerust om.

Het herstel De eerste dag na de operatie Bij de verzorging krijgt u hulp van een verpleegkundige. Samen wordt overlegd wat u zelf gaat doen en waar u hulp bij nodig denkt te hebben. Indien u tijdens de operatie veel bloed verloren hebt, wordt uw bloedgehalte gecontroleerd in overleg met de afdelingsarts. Een verpleegkundige verwijdert meestal op deze dag de gynaecologische tampon. U moet hierna een half uur op bed blijven liggen. De verpleging controleert dan of u veel gaat vloeien. Het is mogelijk dat u enkele dagen wat bloed en/of wondvocht verliest. Bij een achterwandplastiek wordt een half uur na het verwijderen van de gynaecologische tampon ook de blaaskatheter verwijderd. Als u daarna merkt dat u niet goed uit kunt plassen, moet u dit doorgeven aan de verpleging. Na de verzorging mag u even uit bed en op een stoel zitten. De tweede dag na de operatie Als u een achterwandplastiek hebt gehad, mag u vanaf vandaag uit bed; u moet het wel rustig aan doen. Bij een voorwandplastiek mag u alleen even uit bed om u in de badkamer te wassen; u hebt verder nog bedrust. Bij een achterwandplastiek: U start vandaag met Magnesiumoxidetabletten (3 x 500 mg). Deze zorgen ervoor dat de ontlasting soepel wordt. U blijft deze tabletten gedurende de hele opname gebruiken. Als u naar huis gaat, krijgt u een recept voor deze tabletten mee. Bij patiënten met een voorwandplastiek wordt de katheter verwijderd. U moet hierna op de po plassen, zodat de verpleegkundige de hoeveelheid urine kan meten. Met een echo apparaat wordt de hoeveelheid urine gemeten die eventueel nog in uw blaas is achter gebleven. Dit wordt twee keer gedaan. Als de hoeveelheid urine die achter is gebleven klein is, mag u vervolgens gewoon op het toilet plassen. Als de hoeveelheid urine die achter is gebleven groot is, kan het nodig zijn dat u een keer gekatheteriseerd wordt. Er wordt dan een slangetje in de blaas gebracht. U mag nu meer gaan bewegen (mobiliseren). De derde dag na de operatie U zult merken dat u zich al stuk beter voelt, maar let op dat u wel voldoende rust neemt. Als u geplast heeft en ontlasting hebt gehad mag u vandaag naar huis. Wat u moet weten als u weer thuis bent Veel vrouwen ervaren de periode thuis als teleurstellend. Eenmaal thuis blijkt u erg weinig te kunnen en snel moe te zijn. Ga daarom na wie er in uw directe omgeving kan helpen. De eerste twee weken thuis moet u zoveel mogelijk rust houden om te herstellen. Hierna kunt u beginnen met wat licht huishoudelijk werk. U moet nog wel voldoende rust houden: s morgens laat opstaan, s middags een uurtje rust en s avonds vroeg naar bed. Bloed- of wondvochtverlies kan tot ongeveer zes weken na de operatie optreden. Het wordt langzaam minder en gaat vaak over in bruinige of gelige afscheiding. Hechtingen in de schede lossen uit zichzelf op en kunnen tot ruim zes weken na de operatie uit zichzelf naar buiten komen. Na ongeveer zes weken moet u in staat zijn uw normale werkzaamheden weer te hervatten.

Als regel krijgt u zes weken na de operatie of na ontslag een afspraak voor nacontrole bij de gynaecoloog op polikliniek Gynaecologie. Bij operaties via de schede kijkt de gynaecoloog of de schedewanden goed genezen zijn. Als dit het geval is, kunt u daarna weer gemeenschap hebben. Eerder is meestal niet verstandig, omdat beschadiging kan optreden. Leefregels Het is verstandig de eerste 6 weken zoveel mogelijk rust houden. De wond heeft tijd nodig om te helen. U mag gedurende 6 weken: Geen inspannende sportactiviteiten (zoals balsporten, paardrijden, fitness, atletiek e.d.) beoefenen. Geen bad of sauna nemen; wel een douche. Goede hygiëne, de wond schoon spoelen onder de douche met een zachte straal. Geen tampons gebruiken; gebruik maandverband in verband met infectiegevaar. Geen seksuele gemeenschap hebben. Activiteiten die u normaal ook doet, kunt u hervatten, zoals lichamelijke verzorging, koken en licht huishoudelijk werk, bijvoorbeeld zittend de was vouwen. Geen zwaar huishoudelijk werk verrichten zoals stofzuigen, ramen zemen en dergelijke of zwaarder tillen dan 6 kilo, bijvoorbeeld boodschappentassen. U mag trap lopen. Geen druk op en rond het wondgebied zetten. Luister naar uw lichaam en neem op tijd rust. Moeheid is een normale klacht na de operatie. Geadviseerd wordt de eerste 6 weken niet te fietsen en geen auto te besturen. Fietsen is een redelijk zware inspanning en bij het besturen van een auto moet u in staat zijn een noodstop te maken. Dit gaat gepaard met zware druk op de buik. U mag wel in een auto rijden, die door iemand anders bestuurd wordt. Aandachtspunten Laat u ophalen met een rolstoel (de afstand van de verpleegafdeling naar de uitgang is groot). Gedurende 6 weken kunt u bloed en/of wondvocht verliezen uit de vagina. De hechtingen lossen vanzelf op en kunnen tot ruim 6 weken na de operatie naar buiten komen. Na 6 tot 8 weken volgt een controle afspraak op de polikliniek met uw behandelend gynaecoloog. Deze afspraak wordt voor u gemaakt. Na 6 tot 8 weken bent u weer in staat om uw normale werkzaamheden te hervatten. Als u na de operatie koorts of hevige buikpijn krijgt, ook al gebeurt dit een paar dagen na de operatie, moet u contact opnemen. Tijdens kantooruren kunt u bellen naar de polikliniek Gynaecologie; (013) 539 80 25 of buiten kantooruren naar de Verloskamers; (013) 539 10 20. Ieder lichaam herstelt op zijn eigen manier, luister daarom goed naar uw eigen lichaam. Tot slot Als u na het lezen van deze brochure nog vragen hebt, kunt u deze stellen aan uw behandelend arts, de afdelingsarts of aan de verpleegkundigen van de verpleegafdeling.

Belangrijke telefoonnummers St. Elisabeth Ziekenhuis (algemeen): (013) 539 13 13 Route 15 Polikliniek Gynaecologie: (013) 539 80 25 Etage C, kamer 1 t/m 16 (C1): (013) 539 23 11 Gynaecologie, 1.093 05-15 Copyright St. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg Afdeling Communicatie Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend.