EERSTE PAASDAG 27 maart 2016 Het nieuwe begin tegemoet gaan Gereformeerde Kerk De Bron te IJsselmuiden
Ds. Nelleke Beimers, voorganger Gertine Junte, lector Korstiaan van Wijngaarden, orgel Germaine Ligeon en Marja Marskamp, koper Cantorij o.l.v. Gyöngyi Kovács Freddie Schutte, djembé Over deze dienst Pasen vieren is vieren dat het onmogelijke mogelijk wordt. Wat in geen mensenhart is opgekomen, dit volstrekt nieuwe en andere begin, het is van God. Dankbaar en verwonderd vertrouwen wij ons eraan toe. We mogen leven als hoopvolle mensen. Bij de bloemen Het thema: Zet een stap naar de ander In de schikkingen voor deze periode leggen we de nadruk op de beweging van de ene mens naar de ander en daarmee naar de Ander, met God. Wie blijft zitten en de handen in de schoot legt, letterlijk maar vooral figuurlijk, komt niet verder. Er is niet alleen beweging van de mens naar de Ander. Er is ook beweging andersom van God naar mens. Om die beweging vorm te geven, hebben we gekozen voor schoenen. Deze schoenen staan symbool voor het gaan op de weg van het leven. De kleur van de schoenen is wit het wit van het licht, van het steeds opnieuw kunnen beginnen, van zuiverheid. Het nieuwe begin tegemoet gaan Vandaag vieren we de overwinning op de dood. Een dag vol beweging. De Opgestane Heer blijkt dichterbij dan gedacht. In de schikking zien we de beweging verbeeld. Schoenen aan onverwacht God om met hem loopt hij met je mee van Leven op weg de Opgestane Heer dat onze voeten te gaan te herkennen blijven gaan die ons voorgaat in het brood naar de (A)ander naar de ander dat je deelt ons voorgaat naar leven 2
Zingen voor de dienst Lied 216 Dit is een morgen als ooit de eerste 1 Dit is een morgen als ooit de eerste, zingende vogels geven hem door. Dank voor het zingen, dank voor de morgen, beide ontspringen nieuw aan het woord. 2 Dauw op de aarde, zonlicht van boven, vochtige gaarde, geurig als toen. Dank voor gewassen, grassen en bomen, al wie hier wandelt, ziet: het is goed. 3 Dag van mijn leven, licht voor mijn ogen, licht dat ooit speelde waar Eden lag. Dank elke morgen Gods nieuwe schepping, dank opgetogen Gods nieuwe dag. Lied 621: 1A, 2C, 3V, 4M en 5A Heerlijk verschenen is de dag 3
2 De nacht, de zonde en de dood, 3 Die eens de buit was van de dood de hel, het leed, de angst, de nood, en weerloos lag in aarde s schoot, dit alles is teniet gedaan, Hij heeft het licht teruggebracht, nu onze Heer is opgestaan. Hij schenkt het leven overmacht. Halleluja. Halleluja. 4 Heel d aarde, al het schepsel zal 5 Ook wij, wij zetten blij van zin opstaan in t zonlicht overal; een stralend halleluja in. voorbij is nu de droefenis, O Christus, die verrezen zijt, omdat de Heer verrezen is. wij prijzen uw aanwezigheid. Halleluja. Halleluja. Lied 631 Tussen waken, tussen dromen 2 Zij die zich als eersten buigen over leven in haar schoot zijn op Pasen kroongetuigen van nieuw leven uit de dood. Vrouwen hebben Hem ontmoet, weten zich bevrijd voorgoed. 4
3 Uit een sprakeloos verleden weggeschoven, ongehoord, wordt een nieuwe tuin betreden, open is de laatste poort, sluiers worden weggedaan: het is tijd om op te staan. 4 Lente kleurt de kale bomen, door het leven aangeraakt bloeien bloemen aan de zomen, zo wordt alles nieuw gemaakt. Juichend stemt het leven in met de toon van het begin. Klokgelui en verstilling De paaskaars voor 2016 wordt binnengebracht Openingswoorden Lied 637 O vlam van Pasen, steek ons aan 1 O vlam van Pasen, steek ons aan, 2 De Vader laat niet in het graf de Heer is waarlijk opgestaan! zijn kind dat zoveel vreugde gaf, De Zoon, voor wie het duister zwicht, Hij tilt het uit de kille grond de Zoon is als de zon, zo licht! het loopt als vuur de wereld rond. 3 De oude nacht voorgoed gedood, de toekomst kleurt de morgen rood; ziehier hoe God vergevend is en hoe zijn liefde levend is. 4 Ziehier het licht van lange duur, ziehier de Zoon, de zon, het vuur; o vlam van Pasen, steek ons aan de Heer is waarlijk opgestaan! 5
Gebed om Gods ontferming Na de woorden zo bidden wij samen zingt de cantorij: Surrexit Christus Glorialied 634 U zij de glorie 1 U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, U zij alle eer! Alle mens lijk lijden hebt Gij ondergaan om ons te bevrijden tot een nieuw bestaan: U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, U zij alle eer! 2 Licht moge stralen in de duisternis, nieuwe vrede dalen waar geen hoop meer is. Geef ons dan te leven in het nieuwe licht, wil het woord ons geven dat hier vrede sticht: U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, U zij alle eer! Moment met de kinderen rondom de nieuwe paaskaars Als de kinderen de kerkzaal verlaten zingen wij 2x Licht van Pasen zoals in de veertigdagentijd Licht van Pasen, zondagslicht, levensgloed op ons gezicht, ga ons voor en vuur ons aan, om verlicht op weg te gaan. Evangelielezing uit Johannes 20: 1-10 uit de Bijbel in Gewone Taal JEZUS IS OPGESTAAN UIT DE DOOD Maria komt bij het graf 20 1 Na de sabbat, op zondagochtend, ging Maria uit Magdala naar het graf. Het was heel vroeg in de ochtend, het was nog donker. Toen ze bij het graf kwam, zag ze dat de steen voor het graf weggehaald was. 6
2 Maria rende weg, naar Simon Petrus en de leerling van wie Jezus veel hield. Ze zei tegen hen: De Heer is weggehaald uit het graf! En ik weet niet waar hij naartoe gebracht is. 3 Meteen gingen Petrus en de andere leerling op weg naar het graf, 4 ze renden erheen. De andere leerling liep sneller dan Petrus, en was het eerst bij het graf. 5 Hij keek naar binnen en zag de doeken liggen. Maar hij ging het graf niet in. De leerlingen kijken in het graf 6 Kort daarna kwam ook Simon Petrus bij het graf. Hij ging wel naar binnen. Hij zag de doeken liggen, 7 ook de doek die om het hoofd van Jezus gezeten had. Die lag niet bij de andere doeken, maar apart, netjes opgerold. 8 De andere leerling ging nu ook het graf in. Toen hij de doeken daar zo zag liggen, geloofde hij dat Jezus was opgestaan. 9 In de heilige boeken stond al dat Jezus moest opstaan uit de dood. Maar dat hadden de leerlingen nog niet begrepen. 10 Toen gingen Petrus en de andere leerling terug naar huis. Cantorij: Laudate Dominum Evangelielezing uit Johannes 20: 11-18 Maria ontmoet Jezus 11 Maria bleef huilend bij het graf staan. En terwijl ze huilde, keek ze naar binnen in het graf. 12 Daar zag ze twee engelen in witte kleren. De engelen zaten op de plaats waar het lichaam van Jezus gelegen had. De één zat aan het hoofdeind, de ander aan het voeteneind. 13 De engelen vroegen haar: Waarom huil je? Maria zei: Mijn Heer is weggehaald uit het graf. En ik weet niet waar hij naartoe gebracht is. 14 Toen ze dat gezegd had, draaide ze zich om. Ze zag iemand staan. Het was Jezus, maar Maria wist niet dat hij het was. 15 Jezus vroeg aan haar: Waarom huil je? Wie zoek je? Maria dacht dat het de tuinman was, en zei: Meneer, hebt u soms mijn Heer uit het graf weggehaald? Vertel me dan waar u hem naartoe gebracht hebt! Dan kan ik hem meenemen. 16 Jezus zei tegen haar: Maria. Maria ging naar hem toe en zei: Rabboeni! Dat is Hebreeuws en het betekent: meester. 17 Maar Jezus zei tegen haar: Houd me niet vast, want ik moet omhooggaan naar de Vader. En jij moet aan mijn vrienden gaan vertellen dat ik gezegd heb: Ik ga omhoog naar mijn Vader, die ook jullie Vader is. Ik ga naar mijn God, die ook jullie God is. 18 Toen ging Maria uit Magdala naar de leerlingen. Ze zei tegen hen: Ik heb de Heer gezien! En ze vertelde alles wat Jezus tegen haar gezegd had. 7
Lied 627: 1C, 2A, 3C, 4A en 5A Wij delen verdriet en zorgen 2 Wij vinden een open groeve. 3 Wij gaan met die ander binnen, Wij blijven verwonderd staan vrijwillig in t donker graf. en met wie Gij liefhad vertoeven Het achtergebleven linnen Hij die U het meest bedroefde doet hem het geloof herwinnen. mag het eerste naar binnen gaan. Leggen wij onze twijfel af? 4 O Heer, laat een engel komen, opdat van ons moede hart de steen worde weggenomen. O Heer, laat een engel komen, want wij zijn in onszelf verward. 5 En doe ons de schriften open, zoals Gij het graf ontsluit, dan zullen wij als gedoopten voorgoed met de uwen lopen in het paaslicht dat niemand stuit. Overdenking 8
Antwoordlied 624 Christus, onze Heer, verrees 1 Christus, onze Heer, verrees, 2 Prijs nu Christus in ons lied, halleluja, Heil ge dag na angst en vrees, die in heerlijkheid gebiedt, halleluja, Die verhoogd werd aan het kruis, die aanvaardde kruis en graf, halleluja, halleluja, bracht ons in Gods vrijheid thuis, dat Hij zondaars t leven gaf, 3 Maar zijn lijden en zijn strijd, halleluja, heeft verzoening ons bereid, Nu is Hij der hemelen Heer, Eng len jub len Hem ter eer, De kinderen komen terug Gebed Stil gebed Onze Vader Lied 370 Vader, die woont in hemels licht 1 Vader, die woont in hemels licht, 2 Uw wil geschiede, goede God, uw rijk geeft liefde een gezicht laat ons niet over aan ons lot, uw naam is waard de hoogste eer! bewaar de aarde voor de dood Wij bidden om een ommekeer: en geef van dag tot dag ons brood. wek doden op, maak armen rijk, Vergeef als wij: laat uw geduld laat komen, Heer, uw koninkrijk. steeds groter zijn dan onze schuld. 9
3 Leid ons niet in verzoeking, Heer, verlos ons, maak ons meer en meer tot mensen aan uw beeld gelijk want U behoort het koninkrijk, de kracht, de hoogste heerlijkheid nu en in alle eeuwigheid. Collecte De kinderen worden uit de oppas gehaald Slotlied 630: 1, 2, 3 en 4 Sta op! - Een morgen ongedacht 1 Sta op! Een morgen ongedacht, 2 Hij heeft gezegd: Gij mens, kom uit, Gods dag is aangebroken, open uw dode oren; er is in één bewogen nacht kom uit het graf dat u omsluit, een nieuwe lent ontloken. kom uit en word geboren! Het leven brak door aard en steen, Toen heeft zich in het vroegste licht uit alle wond ren om u heen de nieuwe Adam opgericht, spreekt, dat God heeft gesproken. ons allen lang tevoren. 3 Al wat ten dode was gedoemd mag nu de hoop herwinnen; bloemen en vogels, alles roemt Hem als in den beginne. Keerde de Heer der schepping weer, dan is het tevergeefs niet meer te bloeien en te minnen. Zegen 4 Sta op! Hij gaat al voor ons uit, de schoot van t graf ontkomen. De morgen is vol nieuw geluid, werp af uw boze dromen. Waar Hij, ons hoofd, is voorgegaan, is voor het lichaam nu vrij baan naar een bestaan volkomen. 10
11