STANDPUNT VOTP/VFPB INZAKE DE PRIVE KOPIE



Vergelijkbare documenten
Verklaring Consumentenbond en Artiestenvakbonden

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement. Julia Reda namens de Verts/ALE-Fractie

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement. Isabella Adinolfi namens de EFDD-Fractie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Verhuurrichtlijn RICHTLIJN 2006/115/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. van 12 december 2006

Bureau M.F.J Bockstael Het auteursrecht is het recht dat een auteur heeft op zijn werk. De auteur beschikt over twee soorten rechten:

1. AANVAARDING VAN DE ALGEMENE VOORWAARDEN

Thuiskopie in de cloud? VvA 25 januari 2013

De zakelijke kant van muziek

CAG/13/12.12/DOC.104 bijlage 1

Samenvatting. Inleiding

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

VR DOC.1315/1BIS

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot afwijzing van een klacht.

ACI Adam in de Nederlandse Thuiskopiepraktijk. Jochem Donker

ICT Recht. Ban Illegale Games & Software. Pascal de Bruijn

FOTOREGELS. Uitleg en regels rondom het gebruik van foto s. Het auteursrecht. Als ik een foto koop, krijg ik dan ook de rechten op de foto?

VR DOC.0975/3

GEBRUIKERSVOORWAARDEN

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur

!f0.lgemeen ~EHEERSCÇ:OMITE

Modellicenties Open Data. Skype: opendataforum_ LinkedIn: Open Data Group

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz, enz, enz.

A8-0189/ Voorstel voor een richtlijn (COM(2016)0758 C8-0529/ /0374(CNS)) Door de Commissie voorgestelde tekst

Gebruiksvoorwaarden FEMM.be

Ik heb de algemene gebruiksvoorwaarden en de wetten betreffende de bescherming van het privé-leven gelezen en aanvaard ze.

Datum 17 april 2014 Onderwerp Arrest ACI Adam B.V. e.a. tegen Stichting de Thuiskopie en Stichting Onderhandelingen Thuiskopie vergoeding.

DE NIEUWE EU AUTEURSRECHTRICHTLIJN J. Deene

EUROPEES PARLEMENT ONTWERPVERSLAG. Commissie interne markt en consumentenbescherming 2008/2173(INI)

AANGIFTEFORMULIER* Voor de handelingen van de maand

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 16 oktober 2003 *

Publicatieblad van de Europese Unie L 277/23

(B.S., 14 november 1998)

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement Ontwerpadvies Helga Stevens. PE v01-00

MEDEDELING AAN DE LEDEN

10 VOLGRECHT VAN DE KUNSTENAAR

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 09 / 2007 van 21 maart 2007

'OPEN HARDWARE' LICENTIE VOOR COLLABORATIEVE ONTWIKKELING

Discussie: Start de les door de volgende stelling op het bord te schrijven:

DISCLAIMER GEBRUIKSVOORWAARDEN

VvA Ledenvergadering KNAW, 27 mei 2011 Flexibel auteursrecht

Cyberlaw en auteursrechten

2. Definitie en algemene toegangsregels

Overeenkomst Journalisten

Deze overeenkomst heeft tot doel de modaliteiten voor die toegangsmachtiging te regelen.

Privacy beleid OpenICT

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST BIJ HET UITSCHRIJVEN VAN EEN SCENARIO

In het kader van deze huidige gebruikerslicentie, wordt verstaan onder :

Voor andere bestemmingen dient de Producent zich te wenden tot de rechthebbende van de geluidsopnames in kwestie.

1 De drie hoofdlijnen: muziekdocenten, leerkrachten en leerlingen.

Nederlands Instituut van Psychologen inzagerecht testgegevens

Instelling. Onderwerp. Datum

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Downloadverbod zal industrie niet helpen

Algemene Gebruiksvoorwaarden

Betreft: Ontwerp van koninklijk besluit houdende identificatie- en registratiemodaliteiten bij de aankoop van oude metalen (A )

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het ontwerp van decreet

Auteursrecht. VVA/VMC bij KNAW, 22 februari 2011 Dirk Visser

MODELLICENTIE OPEN DATA

Maak je muziek? En wordt die muziek gebruikt of afgespeeld door anderen? Dan heb jij waarschijnlijk recht op een vergoeding!

1/ Wie zijn wij? 2/ Onze website

ALGEMENE VOORWAARDEN

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-0286/23. Amendement. Julia Reda, Michel Reimon namens de Verts/ALE-Fractie

Zaak T-228/97. Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Knipperlichten. Intellectuele eigendom en ICT. Ellen Enkels. 20 februari 2013

Recht en innovatie - Video in het onderwijs -

Deze vraag kan, wanneer ze zo algemeen wordt gesteld, niet met ja of neen worden beantwoord.

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

FLEXIBEL AUTEURSRECHT. Rob van der Noll & Stef van Gompel Symposium Auteursrecht en economie - 16 oktober 2012

De voorbereiding op de terugtrekking is niet alleen een zaak van de EU en de nationale overheden, maar ook van bedrijven en burgers.

Wijzigingsformulier exploitatie auteursrechten

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 januari 2000 (18.01) (OR.en) 5168/00 Interinstitutioneel dossier: 97/0359 (COD) LIMITE PI 3 CULTURE 2 CODEC 12

Regelgevende ontwikkelingen binnen de audiovisuele sector.

/// Gebruiksvoorwaarden en -bepalingen Referentielijst Begunstigde Vlaams voorkooprecht, 21/01/2019

/// Gebruiksvoorwaarden en -bepalingen Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen II, DTM, raster, 5m, testdata

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

De toenemende invloed van het Handvest op het auteursrecht AIPPI. woensdag 11 maart 2015

TESTCASE 2018: LEGAAL ONLINE-FILMAANBOD SAMENVATTING

Algemene voorwaarden

Portretrecht: 10 basisprincipes onder Belgisch recht

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 24 juni 2005; A. SITUERING, ONDERWERP EN RECHTVAARDIGING VAN DE AANVRAAG

2.12 Gedragscode RSG Broklede voor het gebruik van informatie- en communicatiemiddelen en internettoepassingen door leerlingen.

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Eerste Kamer der Staten-Generaal

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/2114(INI) over heffingen voor kopiëren voor privégebruik (2013/2114(INI))

ADVIES NR. 118 VAN 13 FEBRUARI 2009 VAN HET BUREAU VAN DE RAAD VAN DE GELIJKE KANSEN VOOR MANNEN EN VROUWEN MET BETREKKING TOT HET VOORSTEL TOT

Openbare licentie van de Europese Unie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

/// Gebruiksvoorwaarden en -bepalingen Adpf - Administratieve percelen fiscaal, toestand 01/01/ correctie

/// Gebruiksvoorwaarden en -bepalingen Vlaamse Hydrografische Atlas - Waterlopen, 1 mei 2016

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

CO-PRODUCTIE-OVEREENKOMST PODIUMKUNSTEN Model artistieke samenwerking

Algemene voorwaarden voor de levering van reproducties van collectie-items van het KMMA Tervuren

Transcriptie:

STANDPUNT VOTP/VFPB INZAKE DE PRIVE KOPIE INLEIDING De uitzondering voor de privé kopie heeft tijdens de omzetting van de Europese Richtlijn inzake het auteursrecht in de informatiemaatschappij (Richtlijn 2001/29/EG) naar Belgisch recht voor verhitte discussies gezorgd. De gewijzigde auteurswet is nog maar amper gepubliceerd of de debatten over de toepassing van de uitzondering voor de privé kopie steken weer de kop op. Zo hebben Philippe Monfils (MR) en Philippe Mahaux (PS) elk een voorstel van resolutie ingediend en hebben Melchior Wathelet (CDH) en Christian Brotcorne (CDH) elk een wetsvoorstel ingediend. Vervolgens heeft ook de Europese Commissie een onderzoek gelanceerd over de toepassing van heffingen voor de privé kopie (al dan niet gecombineerd met het gebruik van technische maatregelen) waarbij ook een publieke consultatie werd gelanceerd.. Alhoewel het op dit ogenblik in ieder geval noodzakelijk is om Europese wetgevende initiatieven af te wachten alvorens op nationaal vlak maatregelen door te voeren, achten de Vlaamse Onafhankelijke Televisie Producenten Bond (V.O.T.P.) en de Vlaamse Film Producenten Bond (V.F.P.B.) het, naar aanleiding van voormelde Belgische initiatieven, nu reeds opportuun de achtergrond van de uitzondering voor de privé kopie, alsook hun standpunt in deze kwestie te schetsen. 1. ER BESTAAT GEEN RECHT OP HET MAKEN VAN EEN PRIVÉ KOPIE Er wordt door consumentenorganisaties en sommige parlementariërs ten onrechte geopperd dat de consument het recht heeft om een privé kopie te maken van een (audiovisueel) werk. V.O.T.P. en V.F.P.B. benadrukken dat het maken van een privé kopie hoegenaamd geen recht uitmaakt in hoofde van de consument, maar wél een uitzondering is op het recht van de producent om de exploitatie van een (audiovisueel) werk te verbieden of toe te staan. De gecoördineerde wet betreffende het auteursrecht en de naburige rechten (hierna de Auteurswet of A.W. ) voorziet onder meer in het exclusieve recht van een rechthebbende (producent) om de exploitatie van een auteursrechtelijk beschermd werk (zoals bv. een televisie programma of een film) te verbieden of toe te staan en de modaliteiten van deze toestemming de bepalen (artikel 1 en 39 A.W.). Omdat het voor de rechthebbende (producent) praktisch onmogelijk is om voor élke in de privé sfeer gemaakte kopie zijn toestemming te verlenen, voorziet de Auteurswet in een uitzonderingsregime. Meer in het bijzonder werd een wettelijke licentie ingevoerd (artikel 22 1, 5 en 46, 4 A.W.) gekoppeld aan een heffing op dragers en apparaten die voor het maken van de privé kopie worden gebruikt (artikel 55 A.W.). De Auteurswet waarborgt de gebruiker aldus geen actief toegangsrecht, de wettelijke licentie houdt enkel in dat men geen toestemming nodig heeft van de rechthebbende (producent) om in de privé sfeer een kopie te maken van bv. een beschreven DVD naar een blanco DVD of van een televisieprogramma naar een blanco VHS cassette. De privé kopie is aldus slechts een wettelijke vrijstelling van de verplichting om toestemming te vragen en hieruit volgt hoegenaamd geen recht op een privé kopie in hoofde van de consument. Het bestaan van een vergoeding voor de privé kopie doet hier geen afbreuk aan. Een en ander werd reeds uitdrukkelijk bevestigd in de zaak Test Aankoop (Hof van Beroep Brussel, 9 september 2005). Dat deze strekking ook de algemene trend is in Europa, is niet verwonderlijk. Een recht om te kopiëren, en dit vooral in een digitale wereld, zou immers het exclusieve recht om de reproductie van een werk toe te staan of te verbieden volledig uithollen. Deze exclusieve (reproductie- en exploitatie-) rechten maken de essentie van het auteursrecht uit en de uitoefening ervan is voor een rechthebbende (producent) noodzakelijk om inkomsten te genereren. In een digitale wereld, waar kopies dezelfde kwaliteit als het origineel hebben, worden de remmen tot kopiëren steeds vaker weggenomen waardoor rechthebbenden

belangrijke inkomsten aan hun neus zien voorbijgaan, inkomsten die evenwel noodzakelijk zijn om de productiekost van het gekopieerde werk te recupereren én om in nieuwe creaties te investeren. De uitholling van voormelde exclusieve rechten tast aldus eveneens creativiteit en de culturele identiteit van de rechthebbenden aan. Deze laatsten moeten derhalve steeds in staat blijven om deze inkomsten te vrijwaren. In dit kader kan tevens worden verwezen naar een belangrijk internationaal auteursrechtelijk principe, namelijk de drie stappen toets. De drie stappen toets houdt in dat alle uitzonderingen op het auteursrecht: (1) slechts in uitzonderlijke gevallen mogen worden toegepast (2) mits daarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van het werk en (3) mits de wettige belangen van de rechthebbende hierdoor niet onredelijk worden geschaad. De drie stappen test dient als richtsnoer voor de toepassing van de Auteurswet (zie memorie van toelichting van de Auteurswet). In navolging van deze toets kunnen consumenten dan ook enkel beroep doen op de wettelijk voorziene uitzondering voor de privé kopie voor zover deze uitzondering redelijk wordt geïnterpreteerd en niet onnodig afbreuk doet aan de exclusieve rechten van de rechthebbende (producent). Wanneer de toepassing van een uitzondering voor de rechthebbende (producent) aldus onredelijke winstderving zou doen ontstaan of zou kunnen doen ontstaan is niet voldaan aan de drie stappen toets. Een recente beslissing van het Franse Hof van Cassatie gaat zelfs verder en stelt dat men bij de beoordeling van de drie stappen toets -en meer in het bijzonder de vraag of er afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van een audiovisueel werk- moet rekening houden met de risico s die verbonden zijn in de numerieke wereld aan het vrijwaren van de exclusieve rechten in hoofde van de producent én met het economische belang van de exploitatie van een audiovisueel werk om de productiekost ervan te recupereren (Mulholland Drive zaak, Cour de Cassation, 28 februari 2006). Het Franse Hof van Cassatie geeft hiermee duidelijk aan dat de kopieervrijheid waaraan gebruikers in deze digitale wereld gewend zijn geraakt niet langer te verdedigen is. V.O.T.P. en V.F.P.B. benadrukken aldus dat consumenten geen recht hebben op het maken van een privé kopie maar rechthebbenden integendeel wél het recht hebben om de toepassing van de uitzondering van de privé kopie in hoofde van de consument aan banden te leggen. De stelling dat een consument het recht moet hebben om alle mogelijke gewenste kopies te maken van eender welk origineel (een kopie voor de eetkamer, eentje voor de auto, de speelkamer, het vakantiehuis, voor de familieleden die op bezoek komen en die op hun beurt kopies kunnen maken voor ) voor zover hij maar geen commercieel doel voor ogen heeft, is o.i. onhoudbaar. 2. TECHNISCHE MAATREGELEN a) Technische maatregelen: DRM en TPM Technische maatregelen kunnen het best worden omschreven als technologieën die de identificatie van werken en het beheer van hun intellectuele eigendomsrechten mogelijk maken. Bij hun normale werking hebben zij tot doel bepaalde handelingen op beschermde werken te voorkomen, te beperken en/of te controleren. Zo beheren technische maatregelen bijvoorbeeld de online diensten die muziek en films aanbieden zoals I-Tunes en Belgacom TV. Deze technische maatregelen zijn door de Auteurswet beschermd tegen hun omzeiling. Het is belangrijk te vermelden dat er een onderscheid bestaat tussen Technical Protection Measures (TPM) en Digital Rights Management (DRM). TPM zijn technische maatregelen die een werk beschermen tegen de onrechtmatige toegang tot het werk en die het illegaal kopiëren onmogelijk maken. DRM wil het kopiëren niet onmogelijk maken maar wil eerder het aantal kopies controleren en registreren. TPM zijn aldus DRM maar niet alle DRM zijn TPM. Met behulp van technische maatregelen hopen rechthebbenden de toegang tot en het gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken te reguleren. De ontwikkeling en het gebruik van technische maatregelen zijn essentieel voor de ontwikkeling van legale online diensten en hun gebruik moet rechthebbenden in een digitale toekomst helpen om hun werken op een flexibele en veilige wijze te 2

exploiteren. Zij moeten de rechthebbende meer controle bieden over de exploitatiemodaliteiten van hun werken en hen toestaan nieuwe business modellen uit te bouwen waarbij (in tegenstelling tot heffingen die collectief worden geïnd) wordt uitgegaan van de individuele uitoefening van rechten. Daarnaast moeten technische maatregelen ook het illegaal uploaden op file-sharing diensten onmogelijk maken. Technische maatregelen staan vandaag de dag echter nog niet helemaal op punt. De ontwikkelde technische maatregelen worden steeds doeltreffender, maar men beschikt nog lang niet over een voldoende flexibel, waterdicht systeem. Technische maatregelen zijn het constante doelwit van hackers die de maatregelen trachten te omzeilen of kraken. Van zodra de beveiliging wordt omzeild of gekraakt, leidt dit veelal onmiddellijk tot een aanzienlijke illegale verspreiding van het werk. Technische maatregelen hebben dus een beperkte levensduur. Eens een beveiliging omzeild of gekraakt is, kan de rechthebbende het maken van verdere kopies en de verdere verspreiding van het werk niet langer beletten of controleren. Een gekraakte technische maatregel kan immers niet meer worden gerepareerd met als consequentie dat het kleinste gaatje grootschalige gevolgen kan hebben. Creativiteit en groei worden enkel aangemoedigd als de houders van auteurs- en naburige rechten een return kunnen verzekeren op de succesvolle werken die zij creëren. Deze return hangt integraal af van de mate waarin zij in staat zijn inkomsten te genereren uit de exploitatie van (de intellectuele eigendomsrechten van) hun werken. De overheid moet kunnen verzekeren dat de intellectuele eigendom van rechthebbenden in een digitale wereld op afdoende wijze wordt beschermd. Doeltreffende technische beschermingssystemen zullen in de toekomst noodzakelijk worden om de inkomsten van de creatieve industrie te verzekeren. De (internationale) audiovisuele industrie en de muziekindustrie doen dan ook belangrijke investeringen in de ontwikkeling en verbetering van (nieuwe) technische maatregelen die kunnen worden gebruikt om hun werken op de (online) markt te brengen. V.O.T.P. en V.F.P.B. verdedigen de verdere ontwikkeling van technische maatregelen, maar wijzen er tegelijkertijd op dat aan het gebruik ervan voor rechthebbenden vandaag de dag nog zeer veel risico s verbonden zijn. b) Technische maatregelen en afdoende vrijwillige maatregelen Voormelde politici, alsook sommige andere actoren die van de privé kopie uitzondering een recht wensen te maken, pleiten ten onrechte voor de opname van de privé kopie in de lijst van uitzonderingen waarvoor technische maatregelen moeten kunnen worden opgeheven (artikel 79bis A.W.). De Auteurwet voorziet inderdaad dat rechthebbenden verplicht zijn om afdoende vrijwillige maatregelen te nemen opdat gebruikers van door technische maatregelen beschermde werken ook kunnen genieten van de uitzonderingen die de Auteurswet voorziet (artikel 79bis A.W.). De uitzondering van de privé kopie werd evenwel doelbewust niet opgenomen in de lijst van artikel 79bis A.W.. De eenzijdige stelling dat door technische maatregelen beschermde werken moeten toelaten dat een consument hiervan naar goeddunken privé kopies kan maken, dat technische maatregelen moeten kunnen worden opgeheven én dat de uitzondering van de privé kopie aldus moet worden opgenomen in de lijst van artikel 79bis van de Auteurswet, druist niet alleen in tegen de belangen van de rechthebbenden, doch ook deze van de consument. Vooreerst moet worden herhaald dat de consument hoegenaamd geen recht heeft om een privé kopie te maken en dat het uitzonderingsregime enkel in het leven is geroepen omdat de rechthebbende zijn exclusieve rechten vanuit praktisch oogpunt niet kon uitoefenen. Een logische consequentie hiervan is dat wanneer de praktische belemmeringen zouden wegvallen door toepassing van technische maatregelen, de rechthebbende ook de kans moet krijgen om zijn exclusieve rechten uit te oefenen en de privé kopie van zijn werk aan banden te leggen. 3

Bovendien zijn de technische maatregelen in een digitale maatschappij noodzakelijk om auteursrechtelijk beschermde werken te exploiteren en tegen inbreukmakende handelingen te beschermen. Het weglaten of omzeilen van technische maatregelen in een digitale wereld kan nefaste gevolgen hebben voor de rechthebbende en de Belgische creatieve industrie. Meer nog, indien de Belgische wet zou opleggen dat technische maatregelen verbonden aan (al dan niet geïmporteerde) CD s en DVD s op het Belgische grondgebied moeten worden opgeheven, heeft dit evenzeer consequenties voor de rest van de Europese Unie (en zelfs de wereld). Immers, een DVD die op de Belgische markt zonder technische maatregelen wordt aangeboden kan aanleiding geven tot een grote hoeveelheid illegale kopies die vrij kunnen circuleren binnen de EU; zij kunnen ook ge-upload en aangeboden worden op het internet waarmee het hek van de dam is. De houding van één land (zoals België) kan aldus effect hebben op de internationale exploitatie mogelijkheden van werken. Het Franse Hof van Cassatie gaat (wederom) zelfs verder en heeft, met verwijzing naar voormelde drie stappen toets, zelfs uitdrukkelijk geoordeeld dat een producent van een audiovisueel werk, niettegenstaande de wettelijke uitzondering van de privé kopie, het recht heeft om technische maatregelen te voorzien op een DVD die het maken van privé kopies onmogelijk maken (Mulholland Drive zaak, Cour de Cassation, 28 februari 2006). Voorstanders van de toevoeging aan artikel 79bis van de Auteurswet van de uitzondering voor de privé kopie, stellen veelal dat technische maatregelen consumentonvriendelijk zijn. Technische maatregelen hebben echter ten onrechte een slechte reputatie bij consumenten. Men lijkt te vergeten dat de toepassing van technische maatregelen consumenten ook veel meer keuzemogelijkheden zal bieden. Zo zullen technische maatregelen in de toekomst bijvoorbeeld prijsdifferentiatie mogelijk kunnen maken: wie nauwelijks behoefte heeft aan kopieervrijheid betaalt dan weinig voor een sterk beveiligd exemplaar en wie meer kopieervrijheid wenst, betaalt meer. Technische maatregelen staan consumenten toe om van werken te genieten waar en wanneer ze ook maar willen en enkel te betalen voor de diensten die ze werkelijk willen. Technische maatregelen zijn aldus hoegenaamd niet intrinsiek consumentonvriendelijk. Overigens, als een technische maatregel werkelijk onpopulair zou blijken te zijn bij consumenten, dan zullen de marktkrachten dit probleem hoe dan ook op termijn oplossen. V.O.T.P. en V.F.P.B. pleiten aldus voor het behoud van de wettelijke mogelijkheid om bij de exploitatie van hun audiovisuele werken technische maatregelen toe te voegen die het maken van privé kopies aan banden leggen. Het lijkt niet opportuun om het maken van privé kopies onmogelijk te maken, doch rechthebbenden moeten wel beperkingen kunnen invoeren, zoals een beperking van het totale aantal privé kopies die een consument van een werk kan maken. Het zou ook (juridisch) mogelijk moeten zijn (voor zover dit ooit ook technisch haalbaar is) om het maken van een privé kopie gedurende een welbepaalde termijn volgend op de release van een werk strikter aan banden te leggen. De eerste 6 tot 12 maanden na de releasedatum van een werk zijn immers de belangrijkste voor de recuperatie van de productiekost ervan zodat het opportuun zou zijn om tijdens die periode striktere beperkingen inzake het nemen van privé kopies te kunnen op leggen. V.O.T.P. en V.F.P.B. vinden m.a.w. niet dat de uitzondering van de privé kopie mag worden toegevoegd aan de lijst voorzien in artikel 79bis van de Auteurswet. c) Technische maatregelen en vergoeding voor de privé kopie Consumentenorganisaties, software fabrikanten en fabrikanten van kopieerapparatuur verdedigen veelal volstrekt ten onrechte dat het heffing systeem (dat werd ingevoerd ter compensatie van de wettelijke licentie voor de privé kopie) zou moeten uitdoven/worden afgeschaft. Een werk waarop technische maatregelen gebruikt worden, zou volgens deze actoren geen aanleiding mogen geven tot een heffing. Dergelijke stelling is evenwel eenzijdig en zeer ongenuanceerd. De Richtlijn 2001/29/EG Auteursrecht in de informatiemaatschappij heeft het aan de lidstaten overgelaten om te bepalen hoe de rechthebbenden vergoed kunnen worden voor de wettelijke licentie van de privé kopie. De Richtlijn stelt enkel dat er een billijke compensatie van de rechthebbende (producent) moet 4

worden voorzien, en verlangt dat bij het vaststellen hiervan rekening wordt gehouden met de graad waarin technische maatregelen worden gebruikt (artikel 5(2)(b) Richtlijn 2001/29/EG). Verschillende Europese landen hebben een heffing systeem ingevoerd. Ook de Auteurswet voorziet dat een rechthebbende (producent) vergoed wordt door middel van een heffing op dragers en apparaten die gebruikt worden voor het maken van de privé kopie (artikel 55 A.W.). De bedoeling van deze vergoeding is duidelijk: rechthebbenden krijgen een compensatie voor de schade die ze lijden doordat hun werk zonder hun toestemming wordt gekopieerd. De hoogte van de heffing wordt vastgesteld per categorie van apparaten en dragers. Bij het vaststellen van de hoogte van de heffing moet o.a. rekening worden gehouden met het al dan niet aanwezig zijn van technische maatregelen (art. 56 A.W.). Het is deze laatste wettelijke bepaling die door voormelde actoren ten onrechte wordt aangewend ter rechtvaardiging van de stelling dat een werk waarop technische maatregelen gebruikt worden geen aanleiding meer kan geven tot een heffing ter compensatie van de privé kopie. Meer nog, deze heffingen zouden volledig moeten worden geschrapt omdat technische maatregelen hun rol zouden overnemen. V.O.T.P. en V.F.P.B. zijn het niet eens met deze eenzijdige stelling. Vooreerst moet worden benadrukt dat Richtlijn 2001/29/EG helemaal niet voorziet dat de Lidstaten het heffingsysteem moeten afschaffen van zodra rechthebbenden technisch in staat zijn om hun werken te beschermen en een vergoeding te bekomen op een individuele licentie basis via technische maatregelen. De Richtlijn laat deze zaak in het midden. Men mag daarnaast ook de oorsprong van het heffing systeem niet uit het oog verliezen. Een rechthebbende kan enerzijds een vergoeding vragen voor de exploitatie van zijn exclusieve rechten en anderzijds heeft hij recht op een vergoeding (die wordt geïnd in de vorm van een heffing) ter compensatie van de wettelijke licentie voor de privé kopie. Het heffing systeem is met andere woorden onlosmakelijk verbonden aan het wettelijke uitzonderingsregime. De ICT industrie heeft de uitzondering voor de privé kopie, bij de aanneming en omzetting van de 2001/29/EC Richtlijn, sterk verdedigd. Het gaat niet op dat diezelfde industrie, van zodra de Richtlijn en gewijzigde Auteurswet aangenomen zijn, de vergoeding die aan de uitzondering gekoppeld is, in vraag stelt. Zolang er een wettelijke uitzondering bestaat voor het maken van een privé kopie moet de vergoeding ervan verzekerd kunnen worden. De Auteurswet voorziet daarnaast uitdrukkelijk dat het gebrek aan gebruik van technische maatregelen geen schade kan toebrengen aan het recht in hoofde van de rechthebbende (producent) op een de vergoeding voor de privé kopie (art. 56 A.W.). Het is immers plausibel dat sommige rechthebbenden zullen verkiezen om hun werken zonder technische bescherming op de markt te brengen. Indien de heffing zou worden geschrapt zouden alvast deze rechthebbenden geen compensatie meer verkrijgen voor de privé kopie van hun werk, wat uiteraard onaanvaardbaar is. Bovendien zullen nooit alle kopieerbronnen door technische maatregelen worden beschermd, zodat een heffing systeem hoe dan ook nog noodzakelijk blijft. Alle werken (CD s, DVD s etc.) die nu reeds vrij op de markt werden gebracht zullen ook in de toekomst verder kunnen worden gekopieerd. Daarenboven zal de technische bescherming (indien aanwezig) niet noodzakelijk mee gekopieerd worden wanneer men een privé kopie maakt van een DVD of een van het internet gedownload audiovisueel werk, waardoor de kopie wederom een open kopieerbron wordt. Men verliest ook uit het oog dat de voornaamste bron van privé kopiëren, tot op heden, het kopiëren van al dan niet digitale radio- en televisie-uitzendingen betreft die vooralsnog niet met technische bescherming worden uitgezonden. De afschaffing/uitdoving van het heffingsysteem is dan ook volstrekt misplaatst. Hierbij mag ook niet worden vergeten dat de vergoeding voor de privé kopie volgens de voorbereidende werken vooralsnog óók van toepassing blijft wanneer niet is voldaan aan de voorwaarden van de privé kopie, zodat de vergoeding eveneens verschuldigd is wanneer het een verboden reproductie betreft. Het heffing systeem zal met andere woorden eveneens moeten blijven bestaan om illegale privé kopies te blijven vergoeden. 5

Bovendien biedt de markt op dit ogenblik nog amper of geen producten aan met een prijsdifferentiatie die afhangt van de keuze van de gebruiker om al dan niet privé kopies te kunnen maken. De aankoopprijs van de meeste (met technische maatregelen beschermde) werken bevat thans veelal enkel een vergoeding voor het verkrijgen van toegang tot het werk, doch geen vergoeding voor het maken van privé kopies. De vergoeding voor de privé kopie moet ook in deze gevallen nog afzonderlijk en door middel van een heffing worden geïnd. Daarnaast zullen heffingen voor de privé kopie hoe dan ook afhankelijk worden gesteld van de mate waarin technische maatregelen ook de facto een privé kopie toelaten en/of vergoeden. Er zal dus nooit sprake kunnen zijn van het zogenaamde double dipping. Producenten die technische maatregelen gebruiken (die de privé kopie reeds vergoeden dan wel beperken) zullen voor die werken geen dan wel slechts een beperkte aanvraag tot vergoeding kunnen indienen bij de beheersvennootschap. Ook bij het bepalen van de hoogte van de heffing zal men rekening houden met het bestaan van technische maatregelen. Zo zal men bij het bepalen van de heffing op een I-POD rekening houden met het deel van het geheugen/de harde schijf dat specifiek bedoeld is om de met technische maatregelen beschermde werken vanuit I-Tunes (video) te downloaden. Een I-POD kan immers zowel gebruikt worden om werken te downloaden vanuit I- Tunes (video), als voor het kopiëren en beluisteren van privé kopies afkomstig van andere (niet beschermde) bronnen (vb je eigen CD/DVD collectie). Een recente studie van het internetmagazine Wired heeft zelfs aangegeven dat een I-POD voor niet minder dan 95% gebruikt wordt voor het maken van privé kopies afkomstig uit andere bronnen en slechts voor 5% voor het downloaden van werken via I-Tunes. De heffing voor de I-POD zal hiermee rekening houden en zal enkel een vergoeding uitmaken voor de privé kopies die niet reeds via technische maatregelen werden vergoed. Bij dit alles mag overigens niet uit het oog worden verloren dat er in België nog steeds (!) een nul-heffingtarief van toepassing is op informaticaapparaten en men zelfs tot 2003 heeft moeten wachten op een vergoeding op digitale dragers zoals DVD, CD-R(W). Het is tot slot zeker niet onbelangrijk in herinnering te brengen dat technische maatregelen nog niet voldoende ontwikkeld en veilig zijn en dus nog lang niet waterdicht zijn. Zij zijn op dit ogenblik dus hoe dan ook niet voldoende veilig en flexibel om het heffingsysteem te vervangen. Daarbij zijn technische maatregelen nog niet voldoende verspreid en op de markt gebruikt. Uit het voorgaande blijkt duidelijk dat het afschaffen/verminderen van het heffing systeem zeker niet aan de orde is. V.O.T.P. en V.F.P.B. zijn het niet eens met de stelling dat de mogelijkheid om technische maatregelen in een werk te incorporeren de afschaffing van het heffingsysteem tot gevolg moet hebben. V.O.T.P. en V.F.P.B. vinden het daarentegen hoog tijd dat ook informaticaapparaten onderworpen worden aan het heffing-systeem en hiervoor de nodige K.B. s moeten worden voorzien. 3. INTEROPERABILITEIT De toevoeging van technische maatregelen kan aanleiding geven tot problemen van interoperabiliteit, een problematiek die eigenlijk volledig losstaat van de problematiek van de privé kopie. Interoperabiliteit staat, in eenvoudige termen, voor de mogelijkheid om een werk te kunnen lezen, beluisteren of bekijken op verschillende technische platforms: een welbepaalde CD kunnen beluisteren op een CD speler thuis, in de auto, op een MP-3 speler en op de computer; een welbepaalde DVD kunnen bekijken via de DVD speler van de woonkamer maar ook via de computer etc.. Technische maatregelen zijn vandaag de dag nog niet of nauwelijks gestandaardiseerd. Hierdoor werken ze niet steeds op alle mogelijke platforms, met het gevolg dat beveiligde producten op sommige apparatuur niet (of niet steeds even goed) functioneren, met een gebrek aan interoperabiliteit (en soms de nodige frustratie bij de consument) tot gevolg. 6

a) Interoperabiliteit: Reikwijdte Vanuit consumentenorganisaties gaan dan ook stemmen op die stellen dat aan de consument een volledige interoperabiliteit moet worden geboden. V.O.T.P. en V.F.P.B. zijn het hier niet zonder meer mee eens. Men moet zich immers de vraag stellen hoever interoperabiliteit redelijkerwijze moet reiken. De voorbereidende werken van de Auteurswet stellen dat de rechtsbescherming van technische maatregelen niet van die aard mag zijn dat het normale functioneren van de elektronische apparatuur en de technische ontwikkeling ervan wordt verstoord ( playability clause ). De voorbereidende werken lijken er dus op te wijzen dat een met technische maatregelen beschermd werk moet kunnen worden afgespeeld op de apparatuur waarvoor het redelijkerwijze is voorzien. Dit houdt echter geen automatische uitbreiding in naar alle mogelijke elektronische apparaten die vandaag of in de toekomst technisch gezien kunnen worden gebruikt om het werk af te speken (vb. Moet ik mijn huidige DVD collectie zonder bijkomende vergoeding aan de rechthebbende kunnen bekijken op mijn GSM?). Interoperabiliteit mag niet ten koste gaan van de auteurs- en naburige rechten van rechthebbenden en moet respect opbrengen voor de gebruiksrechten die de rechthebbende aan de consument heeft toegekend. Het afspelen van een DVD op de televisie maakt een andere exploitatiehandeling uit dan het afspelen van een kopie van dezelfde DVD op een GSM en beide handelingen moeten onderhevig zijn aan een verschillende vergoeding. Interoperabiliteit mag dan ook niet uitmonden in een soort absoluut recht in hoofde van de consument om kopies te maken voor alle mogelijke elektronische apparatuur die hij in zijn bezit heeft. Dit zou de inkomsten van de rechthebbende die nodig zijn om de kost van het werk te kunnen recupereren en te kunnen investeren in creativiteit immers wederom ten grabbel leggen. V.O.T.P. en V.F.P.B. verdedigen dus zeker een gezonde graad van interoperabiliteit, doch slechts voor zover deze respect toont voor hun intellectuele eigendomsrechten. Het moet volstaan dat een met technische maatregelen beschermd werk (of een legale kopie ervan) kan worden afgespeeld op de apparatuur waarvoor het redelijkerwijs is voorzien. In dit kader moet terloops ook worden opgemerkt dat de bedrijven die technische beschermingssystemen ontwikkelen (ttz. de ICT bedrijven) meestal niet dezelfde bedrijven of individuen zijn als de rechthebbenden van de werken waarop de systemen worden toegepast. Het feit dat een rechthebbende beslist om zijn werk te exploiteren met een technisch beschermingssysteem dat door een derde partij werd ontwikkeld kan niet met zich brengen dat de rechthebbende ook verantwoordelijkheid draagt voor het gebrek aan interoperabiliteit ervan. b) Interoperabiliteit en bedrijfseigen technieken Een andere kwestie is deze van de bedrijfseigen technische maatregelen die door de ICT sector (en sommige grotere producenten) worden gecreëerd, en die niet compatibel zijn met de systemen van hun concurrenten (vb. Apple s Fair Play en I-Tunes, Real s, Helix en Windows Media). Zo kunnen de met technische maatregelen beschermde muziekwerken die worden aangeboden via I-tunes, bijvoorbeeld enkel worden afgespeeld op een I-POD en niet op de systemen die Microsoft Windows aanbiedt, en vice versa past ook Microsoft bedrijfseigen technieken toe die beletten dat werken kunnen worden afgespeeld via andere dan hun eigen systemen. Een en ander beperkt uiteraard de keuze van de consument waardoor de intrinsieke voordelen van technische maatregelen voor consumenten zouden kunnen worden ondermijnd. De geschiedenis leert ons dat concurrerende formaten die gelijkaardige diensten brengen een obstakel kunnen vormen voor de aanvaarding door de markt (VHS versus Betamax, Blu Ray versus HDVD). Soortgelijke technische toe-eigeningsmaatregelen werden overigens in het verleden al gebruikt voor inkt patronen, GSM batterijen, auto-onderdelen etc., waarbij de overheid al dan niet heeft ingegrepen op basis van de mededingingsregels. 7

Het gebrek aan interoperabiliteit tussen concurrerende formaten zou wel eens obstakel kunnen vormen voor de toekomstige ontwikkeling van de digitale muziek- en filmindustrie en de groei van de online markt. Het bekomen van een zekere graad van interoperabiliteit tussen concurrerende formaten lijkt dan ook opportuun en de bedrijven uit de ICT sector zijn de enigen die dit obstakel uit de weg kunnen ruimen door hun systemen met elkaar compatibel te maken. Anderzijds kan men uiteraard stellen dat men de bedrijfseconomische krachten moet kunnen laten spelen. Hierbij wordt door sommigen gewezen op het risico dat bedrijfseigen technische maatregelen vooral de ICT sector en grotere producenten ten goede zal komen omdat een bedrijf met een (voor de consument al dan niet betalend) populair online DRM systeem voor het aanleveren van (audiovisuele) werken de macht heeft om kleinere rechthebbenden te verplichten hun werken via hun populair systeem aan te bieden tegen eenzijdig door het betrokken bedrijf bepaalde voorwaarden. Daar waar grotere rechthebbenden zich hiertegen gemakkelijker kunnen verzetten (of zelfs eigen technische maatregelen kunnen ontwikkelen en aanbieden), ontstaat er voor de kleinere rechthebbenden het risico dat hun werk enkel nog aan het publiek kan worden aangeboden als zij zich wenden tot de populaire technische maatregelen van de grote spelers en zich schikken naar de door deze laatste opgelegde voorwaarden. V.O.T.P. en V.F.P.B. vinden dat bedrijfseigen technische maatregelen die op monopolistische wijze worden geëxploiteerd af te raden zijn voor zover zij indruisen tegen de mededingingsregels. Hierbij zou niet de Auteurswet, maar wel de Wet op de Economische Mededinging het geschikte instrument kunnen zijn om een gezond evenwicht te brengen en onwettelijke praktijken aan banden te leggen. Technische maatregelen zijn een fundamenteel onderdeel voor de uitbouw van een digitale film- en muziekindustrie. Technologische bedrijven moeten de verdere ontwikkeling van technische maatregelen ondersteunen en de Mededingingsautoriteiten moeten nauwgezet toekijken en optreden opdat het gebruik van bedrijfseigen technieken geen concurrentievervalsing of marktonevenwicht veroorzaakt. 8