FIAT PANDA 603.46.346 NL AUTORADIO



Vergelijkbare documenten
FIAT PUNTO NL RADIO-CD

FIAT IDEA NL AUTORADIO

FIAT MULTIPLA NL AUTORADIO

FIAT DOBLÒ NL AUTORADIO

FIAT FUN NL RADIO

FIAT DUCATO NL AUTORADIO

Fiat Dobló NL RADIOBOEKJE

FIAT ULYSSE NL AUTORADIO

1. AM/FM-radio gebruiken

FIAT PUNTO NL AUTORADIO HANDSFREESYSTEEM MET SPRAAKHERKENNING EN Bluetooth -TECHNOLOGIE

FIAT PUNTO NL AUTORADIO

FIAT SCUDO NL AUTORADIO

FIAT DOBLÒ NL AUTORADIO

F I A T F I O R I N O NL A U T O R A D I O

&

FIAT STILO NL AUTORADIO

Radio SB05

FIAT PUNTO NL AUTORADIO

F I A T NL A U T O R A D I O

FIAT DUCATO NL AUTORADIO

FIAT PUNTO NL NAVIGATIE

FIAT PUNTO NL CONNECT

FIAT STRADA NL RADIO MP3

FIAT SCUDO NL AUTORADIO

F I A T B R A V O NL A U T O R A D I O

F I A T NL

Uw gebruiksaanwijzing. BLAUPUNKT RIO RCR 87

INLEIDING... 3 Tips... 3 Technische gegevens... 5

Alfa GTV/SPIDER NL NAVIGATIESYSTEEM

NL AUTORADIO

Bedieningen Dutch - 1

INLEIDING... 3 Tips... 3 Technische gegevens... 5

Bediening van de CD-speler

OVERZICHT. Inhoud. Inleiding. Snelgids. Functies en instellingen. Radio (tuner) CD -SPELER MP3 CD -SPELER

Autoradio NL

Gebruik van de afstandsbediening

Bediening van de Memory Stick-speler

F I A T NL S N E L G I D S

Bediening van de CD-speler

Bediening van de tuner

FIAT CROMA NL CONNECT Nav+

CONNECT Nav+

AV-3720 Radio CD-speler Met RDS EON - AV Car Audio Montage/gebruiks aanwijzing.

Inhoud van de handleiding

BeoSound Bedieningshandleiding

F I A T S C U D O NL A U T O R A D I O

BeoSound Handleiding

ENGLISH DEUTSCH FRANÇAIS ITALIANO NEDERLANDS SVENSKA ESPAÑOL PORTUGUÊS. Gebruiksaanwijzing ACR 3250

De auto is uitgerust met een radionavigatiesysteem. De vormgeving en specificaties van het systeem zijn aangepast aan het interieur en

DT-210/DT-210L/DT-210V. NL Revision 1

DUTCH GEBRUIKSAANWIJZING SCD-21 MP3 PORTABLE RADIO CD/MP3 PLAYER LENCO

DT-F1/DT-F1V. NL Revision 1

Radio - werking RADIO - WERKING

Pocket Radio R16 DT-160

Lübeck C30 Luxembourg C30

ANCIA NL LANCIA YPSILON CONNECT Nav+

Kia, het bedrijf. Veel plezier met uw auto!

ENGLISH DEUTSCH FRANÇAIS ITALIANO NEDERLANDS SVENSKA ESPAÑOL PORTUGUÊS. Gebruiksaanwijzing ACD 9850

ENGLISH DEUTSCH FRANÇAIS ITALIANO NEDERLANDS SVENSKA ESPAÑOL PORTUGUÊS. Gebruiksaanwijzing ACR 4250

DT-220. NL Version 1

FIAT IDEA NL CONNECT Nav+

FIAT DUCATO NL

Audiosysteem RADIOSAT HIFI

Dresden RCR 128 Boston RCR 128

AV-2750 Radio CD-speler AV Car Audio Montage/gebruiks aanwijzing.

AV-2720 Car Audio Radio CD-speler Montage/gebruiks aanwijzing.

HS-2R Radio-hoofdtelefoon van Nokia Gebruikershandleiding Uitgave 2

Handleiding U8 Wireless Headset

Spraakbediening WERKINGSPRINCIPE DE SPRAAKBEDIENING GEBRUIKEN. Het systeem activeren

Radio/Cassette. Flensburg CC 28. Gebruiksaanwijzing FLENSBURG CC 28 FM-T 1-5 ARI

Cd-speler CD S LADEN CD 1 14 : 54 CD 2 14 : 54. Please Wait. Eén cd in de speler doen. Meerdere cd s in de speler doen

Alicante CD30 Kiel CD30 Lausanne CD30

Wien RD 127 San Remo RD 127

Gebruikershandleiding voor Nokia Display-hoofdtelefoon HS Uitgave 1

Denver CD70 Hamburg CD70 Orlando CD70 Phoenix CD70

Gebruiksaanwijzing ACR 3231

Hallo, laten we beginnen. Sound Rise Draadloze Speaker & Wekkerklok

Caracas RCR 27 Rio RCR 87

ENGLISH DEUTSCH FRANÇAIS ITALIANO NEDERLANDS SVENSKA ESPAÑOL PORTUGUÊS. Gebruiksaanwijzing ACM 5450

GEBRUIKERSHANDLEIDING

PLL ALARM CLOCK RADIO Model : FRA252

HC883 8-KANAALS ZENDER / ONTVANGER

F I A T S C U D O NL C O N N E C T N a v +

FUNTIONAL OVERVIEW APERCU DES FONCTIONS FUNCIONES FUNKTIONEN - ÜBERBLICK TOETSEN PANORAMICA FUNZIONALE ALARM ALARM ALARM ALARM ALARM

I. Specificaties. II Toetsen en bediening

ESN bedieningsprocedure beveiliging

ENGLISH DEUTSCH FRANÇAIS ITALIANO NEDERLANDS SVENSKA ESPAÑOL. Gebruiksaanwijzing PORTUGUÊS ACR 4251

HANDLEIDING RADIO BOOST CD

Let op: - Houd, zoals hieronder getoond, voor een goede ventilatie, genoeg ruimte rondom het apparaat vrij: (add line drawing)

1. Ingebouwde AM/FM antenne voor goed ontvangst vooraf instelbare stations ( 5 voor elke golflengte ) 3. Waterbestendig tot JIS7 standaard

Gebruiksaanwijzing. Augsburg CR 24

FIAT SCUDO NL CONNECT Nav+

Uw gebruiksaanwijzing. BLAUPUNKT MILANO RCR 127

Radio/Cassette. Lyon CC 28. Gebruiksaanwijzing LYON CC 28 FM-T 1-5 M -L

DT-120/DT-180. NL Revision 1

Bediening van de MP3-speler

Versie: 1,0. Gebruikshandleiding DAB+/FM-radio

Download de WAE Music app

Radio / Cassette. Bologna RCR 126. Grbruiksaanwijzing

Transcriptie:

FIAT PANDA 603.46.346 NL AUTORADIO

CASSETTE- SPELER F0G0503m F0G0505m

CD- EN MP3-SPELER F0G0504m

INHOUD INLEIDING... 4 TIPS... 4 - Verkeersveiligheid... 4 - Ontvangstomstandigheden... 4 - Voorzorgsmaatregelen en onderhoud... 5 - Cassettes... 5 - Compact Disc... 5 - Opmerkingen over CD s... 6 BESCHRIJVING VAN HET BEDIENINGSPANEEL... 7 ALGEMEEN... 12 - Radio... 12 - Cassettespeler... 12 - CD-speler... 13 - Audiosysteem... 13 - Diefstalbeveiliging... 13 VERKLARING... 15 WERKING... 18 Bedieningsknoppen op het stuurwiel... 18 Functies en instellingen... 20 Inbouwvoorbereiding telefoon... 24 Radio (Tuner)... 25 Menu... 38 Cassettespeler (Tape)... 41 Werking van de CD-wisselaar... 45 Technische gegevens... 45 BESCHRIJVING VAN HET BEDIENINGSPANEEL... 51 ALGEMEEN... 56 - Radio... 56 - CD-speler... 57 - Audiosysteem... 57 - Diefstalbeveiliging... 57 VERKLARING... 59 WERKING... 62 Bedieningsknoppen op het stuurwiel... 62 Functies en instellingen... 64 Inbouwvoorbereiding telefoon... 68 Radio (Tuner)... 69 Menu... 82 CD-speler... 87 Werking van de CD-wisselaar... 92 Technische gegevens... 97 CD/ MP3-SPELER BESCHRIJVING VAN HET BEDIENINGSPANEEL... 99 INLEIDING... 104 MP3-speler... 104 Menu... 111 Technische gegevens... 116

INLEIDING De autoradio van de Fiat Panda is uitgerust met een audiocassettespeler (autoradio met cassettespeler), een CD-speler (autoradio met CD-speler) of een CD/MP3-speler (autoradio met CD/MP3-speler). De vormgeving en specificaties van het systeem zijn aangepast aan het interieur en sluiten aan bij het ontwerp van het dashboard. De autoradio is vast ingebouwd en kan aan geen enkele andere auto worden aangepast. De autoradio is op een ergonomische positie gemonteerd voor zowel de bestuurder als de passagier en met de symbolen op het front kunnen snel de eenvoudig te gebruiken bedieningsorganen worden herkend. De 5-CD-wisselaar (indien aanwezig) is in het dashboardkastje geplaatst. Hieronder zijn tips en aanwijzingen opgenomen. Het verdient aanbeveling deze aandachtig te lezen. In deze aanwijzingen is ook de bediening van de CD-wisselaar (indien van toepassing) via de autoradio opgenomen. Zie voor het gebruik van de CD-wisselaar het betreffende instructieboekje. TIPS Verkeersveiligheid Voordat u gaat rijden, raden wij u aan om vertrouwd te raken met de verschillende functies van de autoradio (bijv. het opslaan van stations). Ontvangstomstandigheden Tijdens het rijden wisselen de ontvangstomstandigheden voortdurend. De ontvangst kan gestoord worden door de aanwezigheid van bergen, gebouwen of bruggen, vooral als u ver verwijderd bent van de zender waarnaar u luistert. BELANGRIJK Bij verkeersinformatie kan het volume aanzienlijk toenemen in vergelijking tot de normale weergave. ATTENTIE Een te hoog volume tijdens het rijden kan zowel uw leven als het leven van anderen in gevaar brengen. Wij raden u dan ook aan om het volume altijd zo te regelen dat geluiden van buiten (bijv. claxons, sirenes van ambulance, brandweer, politie e.d.) hoorbaar blijven. 4

Voorzorgsmaatregelen en onderhoud Zonder dat er speciale voorzorgsmaatregelen nodig zijn, is een lange levensduur van de speciaal ontworpen autoradio gegarandeerd. Wendt u bij storingen tot de Fiat-dealer. Maak het frontpaneel alleen met een zachte, droge en antistatische doek schoon. Schoonmaak- en glansmiddelen kunnen het front beschadigen. Cassettes Voor een perfecte weergave geven wij u de volgende tips: gebruik geen cassettes van een slechte kwaliteit of cassettes met vervormingen of loszittende etiketten; laat de cassette niet in de cassettespeler zitten als deze niet wordt gebruikt; steek geen andere voorwerpen in de cassetteopening; stel de cassette niet bloot aan zonnestraling, zeer hoge temperaturen of vocht; berg de cassettes na gebruik altijd op in de cassettedoosjes; vuil op de koppen van de cassettespeler kan na verloop van tijd een vermindering van de hogetonenweergave veroorzaken. Wij raden u daarom aan om de koppen regelmatig met een reinigingscassette schoon te maken; gebruik voor een perfecte weergave bij voorkeur cassettes van het C-60 type en in ieder geval geen cassettes die langer dan 90 minuten duren; Het dunne bandje in cassettes met een lange speelduur kan bovendien makkelijk breken; gebruik geen cassettes waarvan het bandje is beschadigd; dit geldt vooral voor cassettes van het C-90 type. Als de cassette in de speler wordt gestoken, kan het bandje in het mechanisme lopen waardoor de cassettespeler blokkeert. Als het bandje niet strak is opgerold of bij soortgelijke problemen, wordt de cassette automatisch uitgeworpen; smeer het mechanisme van de cassettespeler niet; raak de koppen van de cassettespeler niet aan met magnetische of harde voorwerpen. CD s Vuil, krassen of vervormingen kunnen sprongen in de geluidsweergave tot gevolg hebben en hebben een negatieve invloed op de geluidskwaliteit. Voor een perfecte weergave geven wij u de volgende tips: gebruik alleen CD s met het merkteken: 5

verwijder eventuele vingerafdrukken en stof van het CD-oppervlak m.b.v. een zachte doek. Houd de CD bij de randen vast en reinig vanuit het midden naar de randen; Gebruik voor het schoonmaken nooit chemische producten (bijv. antistatische sprays of thinner) omdat hierdoor het oppervlak van de CD kan worden beschadigd. berg na het beluisteren de CD weer op in het doosje om te voorkomen dat er vlekken of krassen ontstaan die de weergave kunnen verstoren; stel de CD s niet bloot aan warmtebronnen, zonnestraling of vocht om te voorkomen dat de CD s vervormen; plak geen stickers op het CD-oppervlak en schrijf nooit met een pen of potlood op het weergaveoppervlak van de CD. Neem de CD uit het doosje door in het midden van het doosje te drukken en de CD aan de rand omhoog te trekken. Pak de CD altijd bij de rand vast. Raak nooit het oppervlak aan. Verwijder eventuele vingerafdrukken en stof van het CD-oppervlak m.b.v. een zachte doek. Houd de CD bij de randen vast en reinig de CD vanuit het midden naar de randen. Gebruik geen CD s met krassen, barsten of vervormingen, enz. Het gebruik van dergelijke CD s kan storingen of schade veroorzaken. BELANGRIJK Gebruik geen in de handel verkrijgbare beschermfolies voor CD s of CD s met stabilisatoren enz. omdat deze kunnen vastlopen in het inwendige mechanisme en de CD kunnen beschadigen. BELANGRIJK Als u CD s gebruikt die beschermd zijn tegen kopiëren, kan het enkele seconden duren voordat de CD wordt weergegeven. Nieuwe CD s kunnen oneffenheden hebben rondom de randen. Als u deze CD s gebruikt, kan het geluid van de radio ongewoon klinken. Verwijder de oneffenheden aan de randen. 6

BESCHRIJVING VAN HET BEDIENINGSPANEEL CD/MP3-SPELER F0G0500m 7

Toets Toetsen en frontpaneel Letter of symbool Functie RADIO Kort indrukken (minder dan 2 sec.) Lang indrukken (meer dan 2 sec.) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 AF-TA PTY Cassette-opening SRC-SC BN-AS N O MENU-PS Alternatieve frequentie (AF)/Verkeersinformatie (TA) Programmatype Draairichting cassette omkeren (reverse) Eject Tape (cassette uitwerpen) Audiobron/Scan-functie selecteren Golfband selecteren Automatisch zoeken naar stations Handmatig zoeken naar stations Automatisch zoeken naar stations Menu-functie/Scan-functie Handmatig zoeken naar stations TA ON/OFF PTY ON/OFF Eject Tape (cassette) Cassettespeler, Radio of CD-wisselaar (indien aangesloten) selecteren FM1, FM2, FMT, MW, LW Automatisch zoeken naar stations TP: zoeken + PTY: zoeken + AF: zoeken + Handmatig zoeken naar stations TP: zoeken + PTY: zoeken + AF: zoeken + Automatisch zoeken naar stations TP: zoeken - PTY: zoeken - AF: zoeken - Menu in-/uitschakelen Handmatig zoeken naar stations TP: zoeken - PTY: zoeken - AF: zoeken - AF ON/OFF PTY: weergave geselecteerd programmatype FM/AM-stations kort beluisteren Automatisch opslaan op de FMT-golfband Snel automatisch zoeken naar stations TP: zoeken + PTY: zoeken + AF: zoeken + Snel handmatig zoeken naar stations TP: zoeken + PTY: zoeken + AF: zoeken + Snel automatisch zoeken naar stations TP: zoeken - PTY: zoeken - AF: zoeken - Voorkeuzestations kort beluisteren Snel handmatig zoeken naar stations TP: zoeken - PTY: zoeken - AF: zoeken - 8

CASSETTE Kort indrukken (minder dan 2 sec.) Lang indrukken (meer dan 2 sec.) CD-wisselaar Kort indrukken (minder dan 2 sec.) Lang indrukken (meer dan 2 sec.) TA ON/OFF PTY ON/OFF Reverse inschakelen Eject Tape (cassette) Cassettespeler, Radio of CD-wisselaar (indien aangesloten) selecteren Volgend muziekstuk selecteren Snel vooruitspoelen (tot aan einde band) Vorig muziekstuk selecteren AF ON/OFF Reverse inschakelen Muziekstukken op cassette kort beluisteren Automatisch opslaan op de FMT-golfband Volgend muziekstuk selecteren (continu) Snel vooruitspoelen (tot aan einde band) Vorig muziekstuk selecteren (continu) TA ON/OFF PTY ON/OFF Eject Tape (cassette) Cassettespeler, Radio of CD-wisselaar (indien aangesloten) selecteren Volgende CD selecteren Volgend muziekstuk selecteren Vorige CD selecteren AF ON/OFF Muziekstukken op CD kort beluisteren Automatisch opslaan op de FMT-golfband Volgende CD selecteren (continu) Snel vooruitspoelen Vorige CD selecteren (continu) Menu in-/uitschakelen Snel terugspoelen (tot aan einde band) Snel terugspoelen (tot aan einde band) Menu in-/uitschakelen Muziekstuk herhalen/vorig muziekstuk selecteren Snel terugspoelen 9

Toets Toetsen en frontpaneel Letter of symbool Functie RADIO Kort indrukken (minder dan 2 sec.) Lang indrukken (meer dan 2 sec.) 13 14 15 16 6 5-MIX 4-RPT 3-II Voorkeuzestation 6 Voorkeuzestation 5/MIX-functie Voorkeuzestation 4/ REPEAT-functie Voorkeuzestation 3/Pauze weergave FM/AM: oproepen voorkeuzestation 6 FM/AM: oproepen voorkeuzestation 5 FM/AM: oproepen voorkeuzestation 4 FM/AM: oproepen voorkeuzestation 3 FM/AM: opslaan voorkeuzestation 6 FM/AM: opslaan voorkeuzestation 5 FM/AM: opslaan voorkeuzestation 4 FM/AM: opslaan voorkeuzestation 3 17 2-M Voorkeuzestation 2/DOLBY FM/AM: oproepen voorkeuzestation 2 FM/AM: opslaan voorkeuzestation 2 18 1 Voorkeuzestation 1 FM/AM: oproepen voorkeuzestation 1 FM/AM: opslaan voorkeuzestation 1 19 20 21 22 AUD-LD VOLUME ON/z VOLUME + Audio-instellingen/Loudness Volumeregeling Autoradio in-/uitschakelen Volumeregeling Bass (B) Treble (T) Fader (F) Balance (B) Volumeregeling: verlagen Bij ingeschakelde radio: Audio Mute in-/uitschakelen Bij uitgeschakelde radio: radio inschakelen Volumeregeling: verhogen Loudness in-/uitschakelen Bij ingeschakelde autoradio: uitschakelen Bij uitgeschakelde radio: inschakelen 10

Kort indrukken (minder dan 2 sec.) Lang indrukken (meer dan 2 sec.) CD-wisselaar Kort indrukken (minder dan 2 sec.) Lang indrukken (meer dan 2 sec.) Pauze cassetteweergave in-/uitschakelen DOLBY B NR in-/uitschakelen Bass (B) Treble (T) Fader (F) Balance (B) Volumeregeling: verlagen DOLBY B NR in-/uitschakelen Loudness in-/uitschakelen MIX-functie in-/uitschakelen REPEAT-functie in-/uitschakelen Pauze CD-weergave in-/uitschakelen DOLBY B NR in-/uitschakelen Bass (B) Treble (T) Fader (F) Balance (B) Volumeregeling: verlagen DOLBY B NR in-/uitschakelen Loudness in-/uitschakelen Volumeregeling: verhogen Volumeregeling: verhogen 11

ALGEMEEN Het apparaat heeft de volgende functies: Scan (opgeslagen stations kort beluisteren). Automatische stereo/mono-weergave. RADIO PLL-tuner voor de golfbanden FM/AM/MW/LW. RDS (Radio Data System) met TA (verkeersinformatie) - PTY (Program Type) - EON (Enhanced Other Network) - REG (Regionale programma s). AF: zoeken naar alternatieve frequenties in RDS. Voorbereid op ontvangst van alarmboodschappen. Automatisch/handmatig afstemmen. Handmatig opslaan van 30 stations: 18 op de FMgolfband (6 op FM1, 6 op FM2 en 6 op FMT), 6 op de MW-golfband en 6 op de LW-golfband. AUTOSTORE (automatisch opslaan van 6 stations op de FMT-band). DX/LO (instellen van de gevoeligheid voor het zoeken naar stations). CASSETTE Autoreverse. Snel vooruit-/terugspoelen. Aanpassing op CrO 2 cassettes. MSS (automatisch zoeken naar vorig/volgend muziekstuk). Repeat (muziekstuk herhalen). Scan (muziekstukken op cassette kort beluisteren). DOLBY B (systeem voor ruisonderdrukking) (*). Servo-bekrachtigd laden en uitwerpen van cassettes. (*) De Dolby-ruisonderdrukking wordt gefabriceerd onder licentie van de Dolby Laboratories Licensing Corporation. Dolby en het D -symbool M zijn door de Dolby Laboratories Licensing Corporation gedeponeerde handelsmerken. 12

(als een CD-wisselaar is geïnstalleerd) CD direct selecteren. Muziekstuk selecteren (vooruit/achteruit). Snel vooruit-/terugspoelen. Mix (willekeurige weergave van de muziekstukken). Repeat (muziekstuk herhalen). Scan (muziekstukken op CD kort beluisteren). AUDIOSYSTEEM Mute/Pauze. Loudness. Gescheiden regeling bassen/hoge tonen. Balansregeling kanalen rechts/links. DIEFSTALBEVEILIGING De autoradio is voorzien van een diefstalbeveiliging die gebaseerd is op het invoeren van een geheime code. De geheime code wordt opgeslagen en moet iedere keer worden ingevoerd nadat de voedingsspanning van de autoradio onderbroken is geweest (bijv.: loskoppelen van de accu). Tijdens het invoeren van de code staat het opschrift CODE op het display. Zolang de juiste code niet is ingevoerd, kan het apparaat niet werken. De diefstalbeveiliging zorgt ervoor dat de autoradio onbruikbaar wordt als deze bij diefstal uit het dashboard wordt weggenomen. BELANGRIJK De geheime code moet ingevoerd worden als de autoradio in een andere auto gebruikt wordt, die verschillend is van de auto waarop de autoradio oorspronkelijk was geïnstalleerd. Wendt u voor de installatie en aansluiting van de CD-wisselaar tot de Fiat-dealer. Op een multimedia-cd staan naast audiotracks ook gegevens geregistreerd. Het afspelen van dit type CD s kan piepgeluiden op een zodanig volume opleveren, dat niet alleen de verkeersveiligheid in gevaar komt, maar waardoor ook de eindversterker en de luidsprekers beschadigd kunnen worden. 13

Geheime code invoeren Het invoeren van de geheime code voor de werking van de autoradio is noodzakelijk telkens na het onderbreken van de voeding van de autoradio. Als de radio op de voeding van de auto wordt aangesloten, verschijnt op het display ongeveer 2 seconden het opschrift CODE en verschijnen vervolgens vier streepjes - - - -. De geheime code bestaat uit vier cijfers tussen 1 en 6. Elk streepje staat voor een cijfer. Druk voor het invoeren van het eerste cijfer op de betreffende voorkeuzetoets (tussen 1 en 6). Voer op dezelfde wijze de overige cijfers van de code in. Als de vier cijfers niet binnen 20 seconden worden ingevoerd, verschijnt op het display opnieuw gedurende 2 seconden het opschrift CODE en vervolgens vier streepjes - - - -. Dit wordt niet beschouwd als het invoeren van een verkeerde code. Na het invoeren van het vierde cijfer (binnen 20 seconden) begint de radio te werken. Als een verkeerde code wordt ingevoerd, hoort u een akoestisch signaal en verschijnt op het display gedurende 2 seconden het opschrift CODE ; vervolgens verschijnen vier streepjes - - - - om aan te geven dat de juiste code moet worden ingevoerd. Iedere keer als een verkeerde code wordt ingevoerd, wordt de wachttijd waarna opnieuw een code kan worden ingevoerd, verhoogd (1 min, 2 min, 4 min, 8 min, 16 min, 30 min, 1 uur, 2 uur, 4 uur, 8 uur, 16 uur en 24 uur), totdat de wachttijd van maximaal 24 uur is bereikt. Tijdens de automatische stationopslag, wordt het opschrift WAIT weergegeven. Als dit opschrift is verdwenen, kan een nieuwe invoerprocedure van de code worden gestart. CODE-card Dit document is het eigendomsbewijs van de autoradio. Op dit document staan het model, het serienummer en de geheime code van de autoradio aangegeven. De geheime code moet iedere keer worden ingevoerd nadat de voedingsspanning van de autoradio onderbroken is geweest. BELANGRIJK Bewaar dit document zorgvuldig, zodat u bij diefstal van de autoradio de gegevens aan de bevoegde instantie kunt overleggen. 14

VERKLARING AF (Alternatieve frequentie) Met deze functie blijft de radio afgestemd op het gekozen FM-station, waarbij eventueel op een andere zenderfrequentie van hetzelfde station wordt afgestemd als het signaal te zwak wordt. Het RDS-systeem controleert de sterkte en de kwaliteit van het ontvangen signaal en zoekt automatisch naar het station met het sterkste signaal. Autoreverse Met deze functie kunnen beide zijden van een cassette worden beluisterd zonder de cassette in het apparaat om te draaien. AutoSTore Met deze functie kunnen automatisch stations met het sterkste signaal worden opgeslagen. Balance Deze functie regelt de volumeverhouding tussen de linker en rechter luidsprekers. Bass (Lage tonen) Functie voor het regelen van de lage tonen. Blank Skip Met deze functie wordt bij lege stukken op een cassettebandje snel vooruitgespoeld. Hierdoor wordt de wachttijd tussen muziekstukken of aan het einde van de band bekort. CLR (Clear) Met deze functie kunnen een of alle muziekstukken van een CD uit het geheugen van de TPM-functie worden gewist. CD-wisselaar (indien aanwezig) Speler voor meerdere CD s. Distant/Local (Dx/Loc-gevoeligheid) Hiermee kan de ontvangstgevoeligheid op twee niveaus worden aangepast. 1) Distant (maximum gevoeligheid) voor het afstemmen op alle stations, waarvan een signaal kan worden ontvangen. 2) Local (minimum gevoeligheid) voor het afstemmen op stations, waarvan het signaal sterk is, zoals lokale stations. Dolby B Systeem voor ruisonderdrukking voor cassettebandjes dat wordt gefabriceerd onder licentie van de Dolby Laboratories Licensing Corporation. 15

EON (Enhanced Other Network) Functie waarbij automatisch wordt afgestemd op een ander station, op het moment dat door het andere station verkeersinformatie wordt uitgezonden. Fader Deze functie regelt de volumeverhouding tussen de luidsprekers voor en achter. Hicut (beperking van de hoge tonen) Deze functie beperkt de weergave van hoge tonen in relatie tot het ontvangen signaal. Loudness Deze functie versterkt automatisch de lage en hoge tonen bij het luisteren op een laag geluidsvolume. De functie schakelt uit bij een maximaal geluidsvolume. MSS (vorig/volgend muziekstuk selecteren) Met deze functie kan naar het vorige/volgende muziekstuk op de cassette geluisterd worden. Mute Met deze functie kan het volume van de ingeschakelde bron op nul worden gezet. Als er een mobiele telefoon op de autoradio is aangesloten, wordt deze functie bij een inkomend gesprek automatisch geactiveerd. Voorkeuzestations Aantal radiostations dat met de hand of automatisch kan worden opgeslagen. PTY (Programmatype) Met deze functie kan een keuze worden gemaakt uit een bepaald programmatype, zoals nieuws en actualiteiten, muziek en sport. Het apparaat stemt automatisch af op programma s van het gekozen type. RDS (Radio Data System) Dit is een informatiesysteem dat gebruik maakt van de 57 khz draaggolf bij normale FM-uitzendingen. Met deze functie kan verschillende informatie worden ontvangen, zoals de naam van het station waarop is afgestemd, de alternatieve ontvangstfrequenties, de automatische afstemming op verkeersinformatie of op bepaalde programma s die met de PTY-functie geselecteerd zijn. 16

REG (ontvangst van regionale uitzendingen) Functie voor het afstemmen op lokale (regionale) stations. Repeat (muziekstuk herhalen) Met deze functie wordt het weergegeven muziekstuk van een CD continu herhaald. Functie RM (Radio Monitor) Via deze functie kan naar de radio worden geluisterd tijdens het snel vooruit-/terugspoelen van de cassette. Scan Met deze functie worden alle opgeslagen radiostations ongeveer 10 seconden weergegeven of het begin van alle muziekstukken op een cassette of CD. Scrolling Functie voor ontvangst van diverse programma s binnen hetzelfde netwerk (alleen FM-band). PLL-tuner Digitale afstemming via een Phase Lock Loop (fasegekoppelde kring) voor een optimale afstemming op radiostations. Soft Mute Functie voor het geleidelijk verlagen en vervolgens verhogen van het geluidsniveau bij het in-/uitschakelen van de Mute-functie. Sound Flavour Functie voor het verbeteren van de klankkleur in relatie tot het weergegeven muziektype (klassiek, jazz, rock, enz.). TA (Verkeersinformatie) Functie voor het weergeven van verkeersinformatie via de aangesloten stations, ook als op een ander station is afgestemd of naar een cassette of CD wordt geluisterd. Treble (Hoge tonen) Functie voor het regelen van de hoge tonen. 17

WERKING BEDIENINGSKNOPPEN OP HET STUURWIEL (indien aanwezig) Ook op het stuurwiel zijn de bedieningsknoppen van de belangrijkste functies van de autoradio geplaatst, zodat u de autoradio nog eenvoudiger kunt bedienen: (1) Toets voor Mute-functie. (2) Toets verhogen volumeniveau. (3) Toets verlagen volumeniveau. (4) Toets voor golfbandkeuze (FM1, FM2, FMT, MW, LW) en keuze audiobron (Radio - Cassettespeler - CD-wisselaar). (5) Multifunctionele toets: Radio: oproepen voorkeuzestation (van 1 tot 6) Cassettespeler: MSS-functie (volgend muziekstuk zoeken); CD-wisselaar: volgend muziekstuk kiezen. (6) Multifunctionele toets: Radio: oproepen voorkeuzestation (van 6 tot 1); Cassettespeler: MSS-functie (vorig muziekstuk zoeken); CD-wisselaar: vorig muziekstuk kiezen. F E C H 18 F0G0506m

Toetsen volumeregeling/inschakeling Mutefunctie De toetsen voor het regelen van het volume (2) en (3) en voor het in-/uitschakelen van de Mute-functie (1) werken op dezelfde wijze als de overeenkomende toetsen op de autoradio. Toets golfbandkeuze en keuze audiobron Door telkens kort toets (4) in te drukken kunt u kiezen uit de beschikbare golfbanden en audiobronnen. De beschikbare golfbanden en audiobronnen zijn: FM1, FM2, FMT, MW, LW, CC (*), CDC (**). (*) Alleen als een cassette is geladen. (**) Alleen als de CD-wisselaar is aangesloten. Multifunctionele toetsen (5) en (6) Met de multifunctionele toetsen (5) en (6) kunt u voorkeuzestations oproepen, het volgende/vorige muziekstuk zoeken als een cassette wordt beluisterd (MSS-functie) of het volgende/vorige muziekstuk selecteren als een CD wordt beluisterd. Druk op toets (5) voor het selecteren van de stations van 1 tot 6 of voor het beluisteren van het volgende muziekstuk op de cassette of CD. Druk op toets (6) voor het selecteren van de stations van 6 tot 1 of voor het beluisteren van het vorige muziekstuk op de cassette of CD. 19

20 FUNCTIES EN INSTELLINGEN Functie IGN TIME (in-/uitschakelwijze) (indien aanwezig) Het apparaat schakelt in als u de toets ON (21) ingedrukt houdt. Als de contactsleutel in stand MAR staat, dan is de toets ON altijd verlicht om het inschakelen van de autoradio te vergemakkelijken. Met deze functie kan de uitschakelwijze van de autoradio (2 mogelijkheden) worden ingesteld. De functie kan worden ingeschakeld met toets 9 ( ) of 12 ( ). Op het display verschijnt de gekozen wijze: 00 MIN : uitschakeling afhankelijk van de start-/ contactsleutel; de autoradio wordt automatisch uitgeschakeld zodra u de contactsleutel in stand STOP draait; 20 MIN : uitschakeling onafhankelijk van de start-/ contactsleutel; de autoradio blijft 20 minuten ingeschakeld nadat de contactsleutel in stand STOP is gedraaid. BELANGRIJK Als de autoradio automatisch uitschakelt nadat de contactsleutel in stand STOP is gedraaid (voor directe uitschakeling of uitschakeling na 20 minuten), dan schakelt hij automatisch weer in als de contactsleutel in stand MAR wordt gedraaid. Als de autoradio daarentegen wordt uitgeschakeld door toets 21 ON in te drukken, en u de contactsleutel in stand MAR draait, dan blijft de autoradio uitgeschakeld. Functies Radio/Cassette/CD-wisselaar selecteren Druk een aantal malen kort op toets 6 (SRC-SC) om achtereenvolgens de volgende functies te selecteren: TUNER (Radio); CASSETTE (Cassette) (alleen als een cassette is geladen); CHANGER (CD-wisselaar) (alleen als de CDwisselaar is aangesloten). Telkens als van audiobron is gewisseld wordt gedurende circa 2,5 seconden de gekozen functie op het display weergegeven: TUNER, CASSETTE of CHANGER. Hierna start de weergave van de geselecteerde audiobron.

De niet te selecteren functies (bijv. CASSETTE als geen CASSETTE is ingestoken) worden automatisch overgeslagen. Als geen cassette is geladen en geen CDwisselaar aangesloten en u drukt op toets 6 (SRC-SC), dan verschijnt gedurende 2,5 seconde het opschrift NO CD op het display. Hierna wordt automatisch afgestemd op TUNER (Radio). Pauze-functie Als u naar een cassette of CD luistert en een andere functie selecteert (bijv. de radio), dan wordt de weergave onderbroken. Als de cassette of CD weer wordt gekozen, dan wordt de weergave hervat op het punt waarop de weergave was onderbroken. Als u naar de radio luistert en u selecteert een andere audiobron en daarna weer de radio, dan wordt afgestemd op het laatst gekozen station. Volumeregeling Druk op toets VOL+ (22) om het geluidsniveau te verhogen of op toets VOL (20) om het niveau te verlagen. Als u de toets kort indrukt, wijzigt het geluidsniveau in stappen. Als u de toets ingedrukt houdt, is de wijziging sneller. Op het display verschijnt enige seconden het opschrift VOL en het geluidsniveau (van 0 tot 66). Als het volume wordt gewijzigd tijdens de weergave van verkeersinformatie of tijdens een telefoongesprek (als de handsfree-kit is geïnstalleerd), dan wordt deze nieuwe instelling gehandhaafd tot het einde van de verkeersinformatie of het telefoongesprek. Het volume kan ook geregeld worden tijdens het handmatig/automatisch zoeken, het automatisch opslaan (AutoSTore), het kort beluisteren van radiostations of het inschakelen van de CD-wisselaar. BELANGRIJK Als bij uitvoeringen zonder luidsprekers achter het geluidsniveau laag is ook als een hoge waarde is ingesteld, moet gecontroleerd worden of de fader is ingesteld op de waarden F (voor). Als de fader daarentegen is ingesteld op de waarden R (achter), vermindert het uitgangsvermogen van de autoradio en wordt het volume op nul gezet als de fader is ingesteld op de waarde R+9. 21

Mute-functie (volume op nul zetten) Druk voor het inschakelen van de Mute-functie kort op toets/z (21). Het volume neemt geleidelijk af (Soft Mute-functie) en op het display verschijnt het opschrift MUTE. Druk voor het uitschakelen van de Mute-functie opnieuw kort op toets/z (21). Het volume wordt geleidelijk verhoogd (Soft Mute-functie) tot op het niveau dat oorspronkelijk voor het inschakelen van de Mute-functie was ingesteld. De Mute-functie wordt ook uitgeschakeld door op VOL+ (22) of VOL- (20) te drukken: in dit geval wordt direct het volume gewijzigd. Bij ingeschakelde Mute-functie: zijn alle overige functies bruikbaar; wordt bij verkeersinformatie (als de TA-functie is ingeschakeld) of bij ontvangst van een alarmbericht, de Mute-functie uitgeschakeld; wordt bij uitvoeringen met Inbouwvoorbereiding Telefoon, tijdens een inkomend telefoongesprek de Mute-functie genegeerd. Na beëindiging van het gesprek, wordt de functie weer ingeschakeld; hoort u een akoestisch signaal als bij ingeschakelde TA-functie het geselecteerde station geen verkeersinformatie uitzendt. Soft Mute-functie Als de Mute-functie wordt in-/uitgeschakeld, neemt het volume geleidelijk af of toe (Soft Mute-functie). De Soft Mute-functie wordt ook ingeschakeld als u een van de zes voorkeuzetoetsen, de toets BN (7) of de toets ON (21) indrukt. Toonregeling (bassen/hoge tonen) Ga als volgt te werk: druk kort een aantal malen op toets 19 (AUD), totdat op het display het opschrift BASS of TREBLE (functie bassen of hoge tonen) verschijnt; druk op toets 8 (N) of 10 (O) voor het versterken/verzwakken van de bassen of hoge tonen. Als u de toets kort indrukt, wijzigt het geluidsniveau in stappen. Als u de toets ingedrukt houdt, is de wijziging sneller. Op het display verschijnt gedurende 4 seconden de instelling voor de lage of hoge tonen (van -6 tot +6). Ongeveer 4 seconden na de instelling verschijnt het hoofdscherm weer op het display van de radio. 22

Balansregeling Ga als volgt te werk: druk kort een aantal malen op toets 19 (AUD), totdat op het display het opschrift BALANCE (functie balans) verschijnt; druk op toets 8 (N) om het geluid uit de rechter luidsprekers te versterken of op toets 10 (O) om het geluid uit de linker luidsprekers te versterken. Als u de toets kort indrukt, wijzigt het geluidsniveau in stappen. Als u de toets ingedrukt houdt, is de wijziging sneller. Op het display verschijnt gedurende enige seconden de balansinstelling tussen R+9 en L+9 (R = rechts, L = links). Ongeveer 4 seconden na de instelling verschijnt het hoofdscherm weer op het display van de radio. Faderregeling Ga als volgt te werk: druk kort een aantal malen op toets 19 (AUD), totdat op het display het opschrift FADER (functie fader) verschijnt; druk op toets 8 (N) om het geluid uit de luidsprekers achter te versterken of op toets 10 (O) om het geluid uit de luidsprekers voor te versterken. Als u de toets kort indrukt, wijzigt het geluidsniveau in stappen. Als u de toets ingedrukt houdt, is de wijziging sneller. Op het display verschijnt gedurende enige seconden de balansinstelling tussen R+9 en F+9 (R = achter, F = voor). OPMERKING: De audio-instellingen (Bass, Treble, Fader, Balance) worden in de volgende gevallen automatisch uitgeschakeld (na het uitvoeren van de instellingen worden de waarden opgeslagen): na ongeveer 4 seconden nadat de laatste instelling is uitgevoerd; als opnieuw op toets 19 (AUD) wordt gedrukt; 23

als een instelling wordt uitgevoerd of een functie wordt uitgeschakeld waarvoor informatie op het display van de autoradio nodig is; als een nieuwe functie wordt ingeschakeld (bijv. TAfunctie, Tel Mute) of een cassette wordt ingestoken. BELANGRIJK Bij uitvoeringen zonder luidsprekers achter, moet de fader zijn ingesteld op de waarden F (voor), om te voorkomen dat het uitgangsvermogen van de autoradio vermindert en het volume op nul wordt gezet als de fader is ingesteld op de waarde R+9. Loudness-functie Met de Loudness-functie verbetert de geluidsweergave, omdat de bassen en hoge tonen versterkt worden. De functie schakelt uit bij een maximaal geluidsvolume. Houd voor het in-/uitschakelen van deze functie toets AUD (19) ingedrukt, totdat u een akoestisch signaal hoort. De werking van de functie (in- of uitgeschakeld) wordt enige seconden op het display aangegeven door het opschrift LD ON of LD OFF. INBOUWVOORBEREIDING TELEFOON (indien aanwezig) Als op de auto een handsfree carkit is geïnstalleerd en u gebeld wordt, wordt het audiosysteem verbonden met de telefoon en de weergave van het radiostation of de CD onderbroken. Het volume van de telefoon is vast ingesteld, maar het is mogelijk het volume tijdens het gesprek te regelen met toets 22 (VOL+) voor het verhogen van het volume of toets 20 (VOL ) voor het verlagen van het volume. Het vast ingestelde volume kan worden ingesteld met de functie PHONE van het menu (zie de paragraaf MENU ) Alleen de volgende toetsen van de autoradio zijn actief tijdens een telefoongesprek: 20, 21 en 22 (ON, VOL+, VOL-: voor in-/ uitschakelen van de autoradio en regeling van het volume; 1 (AF-TA): verkeersinformatie. Tijdens het uitschakelen van het volume voor een telefoongesprek verschijnt op het display het opschrift PHONE. Tijdens een telefoongesprek zijn alle functies, met uitzondering van de functies AutoSTore en Search (werking selecteren), uitgeschakeld. De weergave van het telefoongesprek wordt onderbroken als er verkeersinformatie of een PTY31- bericht wordt uitgezonden; als u het bericht wilt onderbreken, moet u op toets 15 (AF-TA) drukken. Bij ingeschakelde autoradio en uitgezette motor (contactsleutel in stand STOP) wordt bij een inkomend telefoongesprek de autoradio niet uitgeschakeld. Na beëindiging van het gesprek schakelt de autoradio automatisch uit. 24

RADIO (Tuner) Als u de autoradio inschakelt, dan wordt de audiobron ingeschakeld die voor het uitschakelen beluisterd werd (radio, cassettespeler of CD-wisselaar). Om de radio te selecteren tijdens het beluisteren van een cassette of CD, moet u kort een aantal malen op toets 6 (SRC-SC) drukken, totdat de radio wordt weergegeven. Als de radio is ingeschakeld, verschijnen op het display de naam (alleen RDS-stations) of de frequentie van het geselecteerde station, de geselecteerde golfband (bijv. FM1) en het nummer van de voorkeuzetoets (bijv. P1 = station opgeslagen onder toets 1). Golfband selecteren Druk bij ingeschakelde radio kort een aantal malen op toets 7 (BN-AS) om de gewenste golfband te selecteren. Telkens als u op de toets drukt, wordt de volgende golfband geselecteerd in de volgorde FM1, FM2, FMT, MW en LW. De geselecteerde golfband wordt op het display weergegeven. Er wordt afgestemd op het laatst geselecteerde station op de betreffende golfband, ook als het station niet onder een voorkeuzetoets was opgeslagen. Als het geselecteerde station is opgeslagen onder een van de voorkeuzetoetsen, verschijnt op het display enkele seconden het nummer van de voorkeuzetoets; daarna wordt de frequentie van het radiostation weer op het display weergegeven. De FM-band is onderverdeeld in: FM1, FM2 en FMT; de FMT-golfband is gereserveerd voor de stations die met de AutoSTore-functie automatisch worden opgeslagen. De radio is altijd ingesteld op de ontvangst van RDSstations (Radio Data System). 25

26 Voorkeuzetoetsen De toetsen met de symbolen van 1 tot 6 ( 18, 17, 16, 15, 14, 13 ) maken de volgende voorkeuzeinstellingen mogelijk: 18 stations op de FM-golfband (6 in FM1, 6 in FM2, 6 in FMT); 6 stations op de MW-golfband; 6 stations op de LW-golfband; 6 PTY programmatypes (alleen op FM-band als de PTY-functie is ingeschakeld). Kies voor het oproepen van een voorkeuzestation de gewenste golfband en druk vervolgens kort op de betreffende voorkeuzetoets (tussen 1 en 6). Op het display verschijnt gedurende enige seconden het nummer van het voorkeuzestation en de bijbehorende frequentie, waarna de golfband en de naam van het RDS-station worden weergegeven. Als van een voorkeuzestation geen PI-code (Program Index) wordt ontvangen, wordt deze code gezocht op een andere frequentie zodra de auto in een ander zendgebied komt. Op het display verschijnt het opschrift SEARCH. Als de PI-code niet op de golfband gevonden kan worden, wordt afgestemd op de opgeslagen frequentie. Als langer dan 2 seconden de betreffende voorkeuzetoets wordt ingedrukt, wordt het geselecteerde station opgeslagen (de frequentie en de PI-code worden altijd opgeslagen). Als het station is opgeslagen, klinkt er een akoestisch signaal. Laatst beluisterde station opslaan De radio onthoudt automatisch naar welk station op de diverse golfbanden is geluisterd. Op dit station wordt afgestemd als de radio wordt ingeschakeld of wanneer van golfband wordt gewisseld. Automatische afstemming Druk kort op toets 8 (N) of 10 (O) om automatisch in de gekozen richting te zoeken naar het eerstvolgende station. Als de toets 8 (N) of 10 (O) langer wordt ingedrukt, dan start het snel zoeken: zodra op het eerstvolgende station is afgestemd, stopt het zoeken gedurende 1 seconde (in de mute-stand) voordat naar het volgende station wordt gezocht. Als de toets wordt losgelaten, wordt er afgestemd op het eerstvolgende te ontvangen station.

Als de TA-functie (verkeersinformatie) is ingeschakeld, wordt alleen naar stations gezocht die verkeersinformatie uitzenden. Als de PTY-functie is ingeschakeld, wordt alleen naar PTY-stations gezocht. Tijdens het zoeken verschijnt op het display afwisselend het programmatype en het opschrift SEARCH. Als de frequentie van het station waarop is afgestemd, overeenkomt met een station dat al is opgeslagen onder een voorkeuzetoets, verschijnt enige seconden het nummer van de voorkeuzetoets op het display. Handmatige afstemming U kunt handmatig de stations op de geselecteerde golfband zoeken. Ga als volgt te werk: selecteer de golfband met toets 7 (BN-AS): FM1, FM2, FMT, MW of LW; druk op toets 9 ( ) of 12 ( ) om in de gekozen richting te zoeken. Als toets 9 ( ) of 12 ( ) langer wordt ingedrukt, wordt er snel naar stations gezocht. Als de toets wordt losgelaten, stopt het zoeken. Voor het starten van het handmatig afstemmen moeten de functies PTY en AF (alternatieve frequentie), indien ingeschakeld, worden uitgeschakeld. Als de frequentie van het station waarop is afgestemd, overeenkomt met een station dat al is opgeslagen onder een voorkeuzetoets, verschijnt enige seconden het nummer van de voorkeuzetoets op het display. Scan-functie (stations kort beluisteren) Houd toets 6 (SRC-SC) ingedrukt, totdat u een akoestisch signaal hoort; de stations op de geselecteerde golfband (FM, MW, LW) worden kort weergegeven. Elk gevonden station wordt enkele seconden weergegeven en de naam en de frequentie knipperen op het display. Tijdens het zoeken verschijnt op het display enkele seconden het opschrift FM SCAN, AM SCAN of PTY SCAN. Als de TA-functie (verkeersinformatie) is ingeschakeld, dan wordt alleen naar stations gezocht die verkeersinformatie uitzenden. Als de PTY-functie is ingeschakeld, wordt alleen naar PTY-stations gezocht. 27

Als de Scan-functie wordt ingeschakeld, worden alle andere functies uitgeschakeld. Als de Scan-functie is ingeschakeld, knipperen de naam van het station en de bijbehorende frequentie op het display. Als u bij ingeschakelde Scan-functie een geselecteerd station wilt blijven beluisteren, moet opnieuw op de toets SRC (6) worden gedrukt. De Scan-functie wordt in de volgende gevallen onderbroken: als opnieuw op toets 6 (SRC-SC) wordt gedrukt; als op toets 8 (N) of 10 (O) of 9 ( ) of 12 ( ) wordt gedrukt (handmatig of automatisch afstemmen starten); als op een van de voorkeuzetoetsen wordt gedrukt; als de AutoSTore-functie (automatisch opslaan) wordt ingeschakeld; als de functie PTY wordt in-/uitgeschakeld; als van golfband wordt gewisseld; als op toets 11 (MENU-PS) of 19 (AUD) wordt gedrukt; als bij ingeschakelde TA-functie een station wordt gevonden dat verkeersinformatie uitzendt; als een cassette wordt ingestoken. Na het kort weergegeven van de stations op de golfband, wordt het afstemmen uitgeschakeld, ook als geen enkel station wordt geselecteerd. 28

Voorkeuzestations kort beluisteren Houd toets 11 (MENU-PS) ingedrukt om de voorkeuzestations op de geselecteerde golfband kort te beluisteren: FM: FM1 1, FM1 2,... FM1 6, FM2 1, FM2 2,... FM2 6, FMT 1, FMT 2,... FMT 6; MW: MW 1, MW 2,... MW 6; LW: LW 1, LW 2,... LW 6. Alle voorkeuzestations worden enkele seconden weergegeven en, als het signaal sterk genoeg is, knipperen de naam en de frequentie op het display. Tijdens de overgang van het ene naar het andere voorkeuzestation verschijnt op het display ongeveer 2 seconden het opschrift SCAN In de eerste 2 seconden waarin het nieuwe voorkeuzestation wordt beluisterd, wordt op het display de geselecteerde golfband getoond en het nummer van de voorkeuzetoets. Als de TA-functie (verkeersinformatie) is ingeschakeld, dan wordt alleen naar stations gezocht die verkeersinformatie uitzenden. Als de Scan-functie van de voorkeuzestations wordt ingeschakeld, worden alle andere functies uitgeschakeld. De Scan-functie van de voorkeuzestations wordt in de volgende gevallen onderbroken: als op de toets BN (7) wordt gedrukt; als opnieuw op toets 11 (MENU-PS) wordt gedrukt; als op toets 8 (N) of 10 (O) of 9 ( ) of 12 ( ) wordt gedrukt (handmatig of automatisch afstemmen starten); als op een van de voorkeuzetoetsen wordt gedrukt; als de AutoSTore-functie (automatisch opslaan) wordt ingeschakeld; als de PTY-functie wordt in-/uitgeschakeld; als van audiobron wordt gewisseld (Cassettespeler, CD-wisselaar); als de FM-band of de geselecteerde golfband wordt gewijzigd; als op toets 19 (AUD) wordt gedrukt; als bij ingeschakelde TA-functie een station wordt gevonden dat verkeersinformatie uitzendt; als een cassette wordt ingestoken. Als geen enkel voorkeuzestation wordt geselecteerd, wordt het daarvoor geselecteerde station weergegeven. 29

Handmatig opslaan van een station Het station waarnaar u luistert, kan worden opgeslagen op de geselecteerde golfband onder de van 1 tot 6 genummerde toetsen ( 18, 17, 16, 15, 14, 13 ). Houd één van deze cijfertoetsen ingedrukt, totdat u een akoestisch signaal hoort. Als het station is opgeslagen toont het display het nummer van de toets waaronder het station is opgeslagen. Functie AutoSTore (automatische stationopslag) Voor het inschakelen van de functie AutoSTore (automatische opslag) moet u toets 7 (BN-AS) indrukken, totdat u een akoestisch signaal hoort. Met deze functie worden automatisch de 6 stations met het sterkste signaal op de FMT-golfband opgeslagen (in volgorde van afnemende sterkte). BELANGRIJK Als de Autostore-functie wordt ingeschakeld, worden de eerder opgeslagen stations op de FMT-golfband gewist. Als de TA-functie (verkeersinformatie) is ingeschakeld, worden alleen de stations opgeslagen die verkeersinformatie uitzenden. Deze functie kan ook worden ingeschakeld als u naar een cassette of de CDwisselaar (indien aangesloten) luistert. Tijdens de automatische stationopslag knippert op het display het opschrift A-STORE. Om de AutoSTore-functie te onderbreken moet opnieuw op toets 7 (BN-AS) worden gedrukt: er wordt afgestemd op het station waarnaar u luisterde, voordat de functie werd ingeschakeld. Als de AutoSTore-functie is beëindigd, wordt automatisch afgestemd op het eerste voorkeuzestation op de FMT-golfband, dat is opgeslagen onder voorkeuzetoets 1 (18). Onder de van 1 tot 6 genummerde toetsen ( 18, 17, 16, 15, 14, 13 ) worden nu automatisch de stations opgeslagen die op dat moment op de geselecteerde golfband het sterkste signaal uitzenden. 30

De autoradio werkt tijdens ingeschakelde Autostorefunctie als volgt: als de AutoSTore-functie wordt ingeschakeld, worden alle andere functies uitgeschakeld; als u op een van de functietoetsen van de radio, bijv. 2 (PTY), 8 (N), 9 ( ), 10 (O), 12 ( ), (13), (14), (15), (16), (17), (18) drukt, dan wordt de automatische stationopslag onderbroken, wordt afgestemd op het station waarnaar u luisterde voordat de Autostore-functie werd ingeschakeld en wordt de functie van de ingedrukte toets uitgevoerd; als u op toets 1 (AF-TA) drukt tijdens de automatische stationopslag, wordt deze laatste onderbroken, de TA-functie (verkeersinformatie) in-/ uitgeschakeld en wordt een nieuwe, automatische stationopslagprocedure gestart; als van audiobron (Radio, Cassettespeler, CDwisselaar) wordt gewisseld tijdens de automatische stationopslag, wordt de Autostore-functie niet onderbroken; als is afgestemd op de MW- of LW-golfband en de AutoSTore-functie wordt ingeschakeld, dan wordt automatisch de FMT-golfband geselecteerd, waarop de functie wordt uitgevoerd. BELANGRIJK Soms slaagt de functie Autostore er niet in 6 stations met een voldoende sterk signaal te vinden. In dat geval worden de vrije voorkeuzetoetsen ongeveer 2 seconden op het display weergegeven door 4 streepjes en wordt op het laatst beluisterde station afgestemd. Opgeslagen stations beluisteren Ga als volgt te werk: selecteer de gewenste golfband (FM, MW, LW); druk kort op één van de zes voorkeuzetoetsen. Op het display verschijnt een nummer dat overeenkomt met het nummer van de toets. Op de FM1-, FM2- en FMT-golfband wordt, als de ontvangst niet goed is en de AF-functie (zoeken naar alternatieve frequentie) is ingeschakeld, automatisch gezocht naar een station met het sterkste signaal dat hetzelfde programma uitzendt. AF-functie (zoeken naar alternatieve frequentie) Met het RDS-systeem kan de autoradio op twee verschillende manieren werken: AF ON : zoeken naar alternatieve frequentie ingeschakeld (op het display verschijnt het opschrift AF ); AF OFF : zoeken naar alternatieve frequentie uitgeschakeld. 31

Als het signaal van het RDS-station zwakker wordt, zijn er twee mogelijkheden: bij AF ON en ingeschakeld RDS-systeem wordt, bij stations die deze functie ondersteunen, automatisch afgestemd op de optimale frequentie van de geselecteerde golfband; er wordt dus automatisch afgestemd op het station met het sterkste signaal, dat hetzelfde programma uitzendt. Tijdens het rijden kunt u zo blijven luisteren naar het geselecteerde station, zonder dat u op een andere frequentie hoeft af te stemmen als u in een ander gebied komt. Uiteraard moet het station ontvangen kunnen worden in het betreffende gebied. Bij AF OFF wordt niet automatisch op het station afgestemd met het sterkste signaal en moet handmatig gezocht worden naar het sterkste station met behulp van de afstemtoetsen. Houd voor het in-/uitschakelen van de AF-functie toets 1 (AF-TA) ingedrukt, totdat u een akoestisch signaal hoort. De RDS-naam (indien beschikbaar) blijft op het display weergegeven en, als de AF-functie is ingeschakeld, verschijnt het opschrift AF. Als de radio is afgestemd op de AM-golfband en toets 1 (AF-TA) wordt ingedrukt, dan wordt overgeschakeld naar de FM1-golfband en afgestemd op het laatst beluisterde station. TA-functie (verkeersinformatie) Enkele stations op de FM-golfband (FM1, FM2 en FMT) zenden ook verkeersinformatie uit. In dat geval verschijnt op het display het opschrift TP. Druk voor het in-/uitschakelen van de TA-functie (verkeersinformatie) kort op toets 1 (AF-TA). De weergave en bijbehorende opschriften op het display zijn: TA en TP: als is afgestemd op een station dat verkeersinformatie uitzendt en de TA-functie is ingeschakeld; TP: als is afgestemd op een station dat verkeersinformatie uitzendt en de TA-functie is uitgeschakeld TA(*): als is afgestemd op een station dat geen verkeersinformatie uitzendt en de TA-functie is ingeschakeld TA en TP niet aanwezig op het display: als is afgestemd op een station dat geen verkeersinformatie uitzendt en de TA-functie is uitgeschakeld. (*) Als de TA-functie (verkeersinformatie) is ingeschakeld maar het geselecteerde station zendt geen verkeersinformatie uit, hoort u iedere 30 seconden een akoestisch signaal. 32

Met de TA-functie (verkeersinformatie) is het mogelijk: 1) RDS-stations te zoeken die verkeersinformatie uitzenden op de FM-golfband; 2) verkeersinformatie te ontvangen ook als de cassettespeler of CD-wisselaar is ingeschakeld; 3) verkeersinformatie te ontvangen op een vooraf ingesteld laag geluidsniveau, ook als het volume van de autoradio op nul staat. Hierna staan de benodigde instellingen voor de drie hierboven beschreven omstandigheden. 1) Voor ontvangst van stations die verkeersinformatie kunnen uitzenden: selecteer de FM1-, FM2- of FMT-golfband; druk kort op toets 1 (AF-TA) zodat op het display het opschrift TA verschijnt; druk op de afstemtoets (9) of (12). Voor het opslaan van de stations met ingeschakelde TA-functie, moeten de handelingen voor het opslaan worden uitgevoerd (zie paragraaf Handmatig opslaan van een station ). 2) Als u verkeersinformatie wilt ontvangen tijdens het beluisteren van een cassette of een CD, moet, voordat de cassette wordt ingestoken of de CD-wisselaar wordt ingeschakeld, eerst op een station worden afgestemd dat geschikt is voor het uitzenden van verkeersinformatie (TP) en de TA-functie worden ingeschakeld. Op deze wijze wordt het beluisteren van een cassette onderbroken als er verkeersinformatie wordt uitgezonden, waarbij de weergave van de cassette stopt en na het einde van het bericht automatisch weer start. Als de verkeersinformatie wordt ontvangen, verschijnt op het display kort het opschrift INFO TRA, terwijl op het display het laatste opschrift (frequentie enz.) blijft weergegeven. Als de cassettespeler al werkt en u wilt tegelijkertijd verkeersinformatie ontvangen, moet kort op toets 1 (AF-TA) worden gedrukt; er wordt afgestemd op het laatst beluisterde station op de FM-band, de TAfunctie wordt ingeschakeld en er wordt verkeersinformatie uitgezonden. Als het geselecteerde station geen verkeersinformatie uitzendt, wordt automatisch naar een station gezocht dat wel verkeersinformatie uitzendt. Als u de verkeersinformatie wilt onderbreken, druk dan kort op toets 1 (AF-TA) tijdens het uitzenden van de informatie. 33

34 3) Verkeersinformatie ontvangen als niet naar de radio wordt geluisterd: schakel de TA-functie in door kort op toets 1 (AF- TA) te drukken, zodat op het display het opschrift TA verschijnt; stem af op een station dat verkeersinformatie kan uitzenden, zodat op het display het opschrift TP verschijnt; breng het volumeniveau naar nul door toets 20 (VOL ) ingedrukt te houden. Op deze wijze wordt er verkeersinformatie via dit station weergegeven op een vooraf ingesteld minimum volume. BELANGRIJK In enkele landen bestaan radiostations die bij ingeschakelde TP-functie (op het display verschijnt het opschrift TP ) geen verkeersinformatie uitzenden. Als is afgestemd op de AM-golfband, dan wordt als toets 1 (AF-TA) wordt ingedrukt, afgestemd op het laatst beluisterde station op de FM1-golfband. Als het geselecteerde station geen verkeersinformatie uitzendt (opschrift TP niet aanwezig op het display), wordt automatisch naar een station gezocht dat wel verkeersinformatie uitzendt. Het geluidsniveau van de verkeersinformatie is afhankelijk van het ingestelde volume: ingestelde volume lager dan de waarde 20: geluidsniveau van de verkeersinformatie gelijk aan 20 (vaste waarde); ingestelde volume lager dan de waarde 30: geluidsniveau van de verkeersinformatie gelijk aan het normale volume +1. Als het volume tijdens een verkeersbericht wordt gewijzigd, wordt de waarde niet op het display weergegeven en wordt de nieuwe waarde alleen aangehouden voor het verkeersbericht dat wordt uitgezonden. Als u het ontvangstgebied verlaat van het station waarnaar u luistert, kan, afhankelijk van de ingeschakelde audiobron, het volgende gebeuren: bij ingeschakelde Radio: iedere 30 seconden klinkt er een akoestisch signaal; bij ingeschakelde Cassettespeler, CD-wisselaar (indien aangesloten), Telefoon of Mute: er wordt gezocht naar een station dat verkeersinformatie kan uitzenden. Tijdens de verkeersinformatie kunnen de audiofuncties worden ingeschakeld met toets 19 (AUD-LD).

BELANGRIJK Als de TA-functie is ingeschakeld en het station waarop is afgestemd geen verkeersinformatie uitzendt of niet meer in staat is verkeersinformatie uit te zenden (op het display verschijnt niet het opschrift TP ), dan gebeurt na ongeveer 1 minuut het volgende: als u naar een cassette luistert, dan wordt automatisch naar een ander station gezocht dat verkeersinformatie kan uitzenden; als u naar de radio luistert, hoort u een akoestisch signaal; dit signaal geeft aan dat het niet mogelijk is verkeersinformatie te ontvangen; om dit signaal te onderbreken moet op een station worden afgestemd dat wel verkeersinformatie uitzendt, of de TA-functie moet worden uitgeschakeld. De TA-functie wordt in de volgende gevallen onderbroken: als bij ingeschakelde radio op een van de voorkeuzetoetsen wordt gedrukt tijdens het uitzenden van verkeersinformatie; als op toets 6 (SRC-SC) wordt gedrukt tijdens het uitzenden van verkeersinformatie; als het automatisch/handmatig zoeken naar stations wordt gestart of als via AutoSTore naar stations wordt gezocht; als de Mute-functie wordt ingeschakeld. Ontvangst van alarmberichten De autoradio is bij ingeschakeld RDS voorbereid op de ontvangst van alarmberichten in geval van uitzonderlijke omstandigheden of gebeurtenissen die gevaar kunnen opleveren (aardbevingen, overstromingen, enz.). Deze berichten worden uitgezonden op het station waarop is afgestemd. Deze functie wordt automatisch ingeschakeld en kan niet worden uitgeschakeld. PTY-functie (Program Type) (programmatype selecteren) De functie PTY (Program Type) maakt het mogelijk (indien door het station ondersteund) om naar stations met een bepaald type programma te luisteren. De PTY-programma s kunnen alarmberichten of andere programma s (bijv. muziekprogramma s, nieuws en actualiteiten) zijn. Druk voor het inschakelen van de PTY-functie kort op toets 2 (PTY) totdat op het display het opschrift PTY verschijnt en het programmatype van het laatst beluisterde station (bijv. NEWS ). Na ongeveer 2 seconden wordt de naam van het station of de frequentie weergegeven. BELANGRIJK Voor het inschakelen van de PTY-functie moet zijn afgestemd op de FM-golfband. 35