Behoort bij beschikking. d.d. nr.(s) Omgevingsmanager

Vergelijkbare documenten
Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Bedrijventerrein Harregat 2, Zuidland, Gemeente Bernisse

4 Archeologisch onderzoek

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel)

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

M. W. A. de Koning J. Ras

-Concept- Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Plangebied Molenstraat 131, Kruisland

Archeologische Quickscan

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

memo Locatiegegevens: Inleiding

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

Bureau voor Archeologie. Plan van Aanpak booronderzoek Achterdijk 2-1, Arkel, gemeente Giessenlanden

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

-concept- Aanvullend Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Van Heemstraweg 42, Beneden-Leeuwen, Gemeente West Maas en Waal

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Bijlage 11 bij toelichting Bestemmingsplan Verbreding N444 en reconstructie Nagelbrug, Voorhout

Burgwerd, De Hemert 13 Gem. Wûnseradiel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /02

Tzummarum, Buorren Gem. Franekeradeel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /10

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /11Z

J. E. van den Bosch A. C. Mientjes

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

A. C. Mientjes. SOB Research, Instituut voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek. SOB Research Heinenoord, februari 2015 ISBN/EAN: XXX-X

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38

ArcheoPro Archeologische rapporten nr Archeologische bouwbegeleiding Klimmen gemeente Voerendaal. Souterrains Partner of ArcheoPro

Heesch - Beellandstraat

30 sept OU

Adviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

G. M. H. Benerink. SOB Research, Instituut voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek. SOB Research Heinenoord, maart 2010 ISBN/EAN:

Archeologisch Bureauonderzoek Industrieterrein Veensesteeg Wielstraat, Veen, Gemeente Aalburg en Gemeente Woudrichem. G. M. H.

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Libau, 10 augustus Tracé Aduard - Dorkwerd Een Archeologisch Bureauonderzoek

Buro Maerlant. Boxtel Halderheiweg tussen nummer 3 en 5. Historische verkenning en waardering vijver

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede)

Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen, waarderende fase, Plangebied Kovelsweg 5, Haaren, Gemeente Haaren

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Figuur 4.1 Stroomschema archeologie gemeente Terneuzen

Archeologisch Onderzoek Uitbreiding Bestemmingsplan De Poel II, Goes, Vindplaats 10: een geactualiseerd overzicht. J. Ras

Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Plangebied Tureluur, Deelgebied 10, Gemeente Schouwen-Duiveland. J. E.

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS)

Archeologische Quickscan

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Locatie OPZ, Stelenseweg, Geel

Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Agrarisch Bedrijventerrein, Ysselsteyn, Gemeente Venray

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

RAAP-rapport Resultaten geofysisch onderzoek

Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen

Quickscan Archeologie. Bedrijfsunits te Deil. Gemeente Geldermalsen

J. Ras. SOB Research, Instituut voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek. SOB Research Heinenoord, december 2009 ISBN/EAN:

Heemsteedsekanaaldijk/Overeindse weg

Gageldijk. GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht. Basisrapportage Archeologie 109

Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Crommentuynstraat, Meterik, Gemeente Horst aan de Maas

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Dordrecht Ondergronds 51. Gemeente Dordrecht, Schrijversstraat 7. Een archeologisch bureauonderzoek.

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Steenbergen Plangebied Doornedijkje 26

-Concept- Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied Paspoortstraat 2-4 en Rehobothstraat 2, Oost-Souburg, Gemeente Vlissingen. J. E.

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

BUREAUONDERZOEK NAAR DE ARCHEOLOGISCHE WAARDE VAN HET PLANGEBIED ELSHOF TE KLEINE SLUIS GEMEENTE ANNA PAULOWNA

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologische Quickscan

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

Het is van belang dat Archeologie West-Friesland minstens een week van tevoren wordt geïnformeerd over de start van de werkzaamheden.

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Adviesdocument 434. Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel. Projectcode: 14714VENCB. Opdrachtgever: Aveco de Bondt

Archeologisch booronderzoek Friesestraatweg 145 te Groningen, gemeente Groningen (GR)

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Pagina 1 van 7. Archeologie West-Friesland Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 795

G. M. H. Benerink. SOB Research, Instituut voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek. SOB Research Heinenoord, juni 2012 ISBN/EAN:

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

RAAP-NOTITIE Plangebied Houtbeekweg te Stroe Gemeente Barneveld Archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek

BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: ) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/

Bedrijventerrein Emerald te Delfgauw (gemeente Pijnacker-Nootdorp)

Bijlage 3. Vrijstellingen

Archeologische Quickscan

Rotterdamseweg 202 in Delft

Almelose kanaal Michael Klomp

J. E. van den Bosch. A. C. Mientjes

B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Quickscan Archeologie. Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat (QSnr ) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat

RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke)

Transcriptie:

Behoort bij beschikking d.d. nr.(s) 30-09-2013 ZK13000845 Omgevingsmanager BEM1304113 gemeente Steenbergen Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Uitbreiding Albert Heijn, Filiaal 8543, Lindenburghlaan 1, Steenbergen, Gemeente Steenbergen G. M. H. Benerink

Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Uitbreiding Albert Heijn, Filiaal 8543, Lindenburghlaan 1, Steenbergen, Gemeente Steenbergen G. M. H. Benerink

Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Uitbreiding Albert Heijn, Filiaal 8543, Lindenburghlaan 1, Steenbergen, Gemeente Steenbergen G. M. H. Benerink SOB Research, Instituut voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek SOB Research Heinenoord, september 2013 ISBN/EAN: 978-94-6192-200-7 Projectnummer: 2107-1307

Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Uitbreiding Albert Heijn, Filiaal 8543, Lindenburghlaan 1, Steenbergen, Gemeente Steenbergen Inhoud 1. Inleiding 3 1.1 Planontwikkeling 3 1.2 Archeologisch onderzoek 3 1.3 Opdrachtverlening 4 1.4 Doel van het onderzoek 4 1.5 Fasering 5 1.6 Onderzoeksteam 5 2. Onderzoekssysteem: gehanteerde methoden en technieken 9 2.1 Archeologisch Bureauonderzoek 9 2.2 Archeologisch Verwachtingsmodel 9 2.3 Veldonderzoek 9 2.4 Rapportage 10 3. Archeologisch Bureauonderzoek 11 3.1 Geologische gegevens 11 3.2 Archeologische gegevens 14 3.3 Historische gegevens 16 3.4 Luchtfoto s 25 3.5 Actueel Hoogtebestand Nederland 26 3.6 Verstoringen 27 3.7 Archeologisch Verwachtingsmodel 28 4. Resultaten veldonderzoek 29 4.1 Inleiding 29 4.2 Booronderzoek 30 4.3 Geologische opbouw 30 5. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 33 5.1 Samenvatting en conclusies 33 5.2 Aanbevelingen 34 Literatuur 35 Verklarende woordenlijst 37 Bijlage 1: Administratieve gegevens 39 Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 41 Bijlage 3: Overzicht voor het Holocene gebied van de gebruikelijke lithostratigrafische indeling en de vertaling naar de lithostratigrafie van De Mulder et al., 2003 43 1

Bijlage 4: Overzicht Boorgegevens 45 Bijlage 5: SOB Research: Gegevens 55 2

1. Inleiding 1.1 Planontwikkeling Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd in het kader van de vergunningverlening ten behoeve van een uitbreiding van het bestaande filiaal van de Albert Heijn, ter plaatse van de Lindenburghlaan 1 te Steenbergen (Gemeente Steenbergen). De oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 0.21 hectare. Ter plaatse van het plangebied zullen op meerdere locaties rondom de aanwezige bebouwing uitbreidingen plaatsvinden. Aan de noord-, oost-, en zuidzijde zullen de loze ruimten tussen de aanwezige bebouwing worden opgevuld. Langs de westzijde vindt de uitbreiding plaats ter plaatse van een smalle strook tussen de aanwezige bebouwing en het Havenpad. Ten behoeve van de fundering zullen palen worden geboord. De onderzijde van de strokenfundering zal worden aangelegd op een diepte van circa 1.2 meter beneden het bouwpeil. Het bouwpeil is gelijk aan de bovenkant van de begane grond vloer van het bestaande winkelpand. De totale oppervlakte van de nieuwe uitbreiding betreft circa 285 vierkante meter. Afbeelding 1. Ligging van het plangebied (rode stip) in Nederland. 1.2 Archeologisch onderzoek Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) wordt ter plaatse van het plangebied een niet gewaardeerde zone weergegeven. Dit vanwege de aanwezigheid van de bebouwde kom van Steenbergen. Op basis van de op deze kaart direct ten westen van het plangebied weergegeven archeologische verwachtingszones kan worden geconcludeerd dat ter plaatse van het plangebied op basis van deze kaart zou moeten worden uitgegaan van een lage verwachting voor wat betreft de aanwezigheid van archeologische waarden. Op basis van de door de Gemeente Steenbergen binnen het bestemmingsplan gehanteerde eisen ten aanzien van de archeologie geldt, in verband met de ligging binnen de vesting van Steenbergen, binnen het plangebied een archeologische onderzoeksverplichting bij bodemverstoringen groter dan 100 m² en dieper dan 0.3 meter beneden het maaiveld. Het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Steenbergen heeft dan ook in de aanlegvergunning vastgelegd dat voorafgaand aan de planrealisatie eerst een Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van Grondboringen, verkennend, moest worden uitgevoerd. Dit om na te gaan of er een kans bestond dat er binnen het plangebied archeologische resten kunnen worden verwacht en of de noodzaak bestond om hier aanvullend archeologisch onderzoek uit te doen voeren. 3

Afbeelding 2. De ligging van het plangebied (rood gemarkeerd), geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart.. Bron: Topografische Dienst, Emmen. Schaal 1: 25.000 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde Plan van Aanpak (Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Uitbreiding Albert Heijn, Fileaal 8543, Lindenburghlaan 1, Steenbergen, d.d. 29 juni 2013) heeft EversPartners Ingenieursbureau BV op 10 juli 2013 aan SOB Research opdracht verleend om het archeologisch onderzoek uit te voeren. 1.4 Doel van het onderzoek Het doel van het Archeologisch Bureauonderzoek was om de gespecificeerde archeologische verwachting voor deze locatie nader vast te stellen. Het doel van het booronderzoek was om deze gespecificeerde archeologische verwachting nader te toetsen. Het booronderzoek was gericht op het in kaart brengen van mogelijke bodemverstoringen, het geologisch profiel, de landschapsgeschiedenis, de daarmee samenhangende bewoningsmogelijkheden in het verleden, de diepteligging van mogelijk aanwezige archeologische horizonten, de kans op de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen en de kans dat mogelijk aanwezige archeologische resten als gevolg van de met de planrealisatie samenhangende bodemverstoringen verloren zouden kunnen gaan. 4

1.5 Fasering In eerste instantie is het Archeologisch Bureauonderzoek uitgevoerd en is het daarop gebaseerde, gespecificeerde Archeologisch Verwachtingsmodel opgesteld. Hierbij zijn verschillende archieven geraadpleegd om de al aanwezige archeologische, historische en geologische informatie te verzamelen. Daarna is op 24 juli 2013 het veldonderzoek uitgevoerd, ter toetsing van het Archeologisch Verwachtingsmodel. Tenslotte is, op basis van de verkregen gegevens, een overzicht samengesteld van de aangetroffen archeologische, cultuurhistorische en aardkundige waarden. De verkregen gegevens, de daaraan verbonden conclusies, alsook de op basis hiervan tot stand gekomen adviezen zijn uitgewerkt in het nu voorliggende eindrapport. 1.6 Onderzoeksteam Het onderzoek is uitgevoerd door: G. M. H. Benerink bureauonderzoek, veldwerk en rapportage J. E. van den Bosch eindredactie en interne autorisatie Een woord van dank gaat uit naar de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen voor het beschikbaar stellen van informatie en fotomateriaal over het plangebied. Tevens wordt de heer C. van Terheyden van de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen bedankt voor zijn hulp tijdens de uitvoering van het veldwerk. 5

Afbeelding 3. De ligging van het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de GBKN.. Bron: Topografische Dienst, Emmen. Schaal 1: 2.500 6

Afbeelding 4. De ligging van het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de GBKN. In grijs zijn de geplande uitbreidingslocaties weergegeven op basis van het bouwplan. Bron: Topografische Dienst, Emmen. Schaal 1: 1.000. 7

8

2. Onderzoekssysteem: gehanteerde methoden en technieken 2.1 Archeologisch Bureauonderzoek Het doel van het Archeologisch Bureauonderzoek is het verwerven van informatie, op basis van bestaande bronnen, over bekende of verwachte archeologische waarden, binnen een omschreven gebied, om daarmee te komen tot een gespecificeerde, archeologische verwachting. Het resultaat is een standaard- of deelrapport met een gespecificeerde archeologische verwachting, op basis waarvan een beslissing genomen kan worden ten aanzien van (eventueel) vervolgonderzoek. Het rapport bevat de beschikbare gegevens over de aan- of afwezigheid, aard, omvang, ouderdom, gaafheid, conservering en (relatieve) kwaliteit van archeologische waarden en over de aardwetenschappelijke eigenschappen. Het Archeologisch Bureauonderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de kwaliteitseisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, protocol 4002 Bureauonderzoek. In het kader van het Archeologisch Bureauonderzoek zijn diverse archieven geraadpleegd. Dit onderzoek heeft tot doel gebruik te maken van de in deze archieven beschikbare of alsnog destilleerbare informatie over de landschaps- en bewoningsgeschiedenis van het gebied. Daarbij is onder meer gebruik gemaakt van de archiefinformatie uit de archieven van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (ARCHIS2), TNO-NITG, de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen en de Topografische Dienst. Daarnaast is er over het onderzoeksgebied en de directe omgeving nadere archeologische en historische informatie vergaard uit meerdere bronnen. 2.2 Archeologisch Verwachtingsmodel Op basis van de bij het Archeologisch Bureauonderzoek verworven informatie is het Archeologisch Verwachtingsmodel opgesteld. Hierbij gaat het vooral om een gespecificeerde verwachting ten aanzien van de mogelijk aanwezige archeologische vondstcomplexen (mogelijke aard, gaafheid en ouderdom), in relatie met de geologische ondergrond (mogelijke diepteligging en context). 2.3 Veldonderzoek 2.3.1 Booronderzoek Op basis van het hiertoe opgestelde Plan van Aanpak zijn ter plaatse van het plangebied grondboringen uitgevoerd. Dit ter toetsing van het op basis van het bureauonderzoek opgestelde Archeologische Verwachtingsmodel. Het booronderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de kwaliteitseisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, Protocol 4003 Inventariserend Veldonderzoek. Ten grondslag aan deze keuze ligt het gegeven dat relevante archeologische niveaus mogelijk door sediment zijn afgedekt, waardoor het opsporen van potentiële archeologische horizonten door middel van een oppervlaktekartering niet mogelijk was. De uitvoering van grondboringen was daarom in dit geval de minst destructieve methode, waarmee met voldoende betrouwbaarheid de kans op de aan- of afwezigheid van archeologische waarden kon worden aangetoond. 9

Door middel van boringen kan de mate van intactheid van het geologisch profiel worden bepaald en kan inzicht worden verkregen in de geologische opbouw van een gebied. Dit is vooral van belang omdat de bewoningsmogelijkheden in Nederland tot de Romeinse tijd volledig afhankelijk waren van de landschappelijke situatie. Ook voor wat betreft de Romeinse tijd en de Middeleeuwen is er, ondanks de toegenomen mogelijkheden om door middel van bedijking, afdamming of kanalisering het landschap vorm te geven, nog steeds sprake van een sterke relatie tussen het natuurlijke landschap en de mogelijkheden tot bewoning. Booronderzoek is geen valide methode voor het opsporen van archeologische vindplaatsen. Wel kan met een booronderzoek de stratigrafie, de aard, de dikte, de omvang van mogelijk archeologisch interessante grondlagen globaal worden bepaald en in kaart worden gebracht. Soms kunnen ook direct al archeologische indicatoren worden getraceerd. Indicatoren voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen zijn onder meer de aanwezigheid van houtskool, verbrand bot, aardewerkfragmenten, potgruis, vuursteen, puin of verstoorde grondlagen. 2.4 Rapportage Na het onderzoek zijn de onderzoeksgegevens uitgewerkt en geanalyseerd. Ter afronding van het Archeologisch Bureauonderzoek met controleboringen is het nu voorliggende eindrapport samengesteld. De rapportage is opgesteld in overeenstemming met de kwaliteitseisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, Protocol 4002 Bureauonderzoek en de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, Protocol 4003 Inventariserend Veldonderzoek. 10

3. Archeologisch Bureauonderzoek 3.1 Geologische gegevens Voor het verkrijgen van inzicht in de geologische opbouw van het plangebied en de directe omgeving daarvan is gebruik gemaakt van de Geologische Kaart van Nederland (Kaartblad 43 Oost), de Geomorfologische kaart van Nederland (Alterra) en de Bodemkaart van Nederland (Alterra). Een nadeel van deze kaarten is de relatieve grofschaligheid; de informatie is niet bedoeld en ook niet bruikbaar voor een beoordeling op perceelniveau. Wel bieden deze kaarten kaders voor een globale inschatting van de geologische en paleogeografische situatie. SOB Research hanteert voor dit gebied de klassieke nomenclatuur, zoals deze ook door de Rijks Geologische Dienst is gehanteerd bij het opstellen van de Geologische Kaart van Nederland. De door de Mulder et al (de Mulder et al, 2003) voorgestelde nieuwe lithostratigrafie biedt in het geheel geen meerwaarde voor wat betreft de koppeling tussen archeologie en geologie. Integendeel, met name in het Holocene gebied gaan hiermee mogelijkheden voor een dergelijke koppeling verloren (zie Bijlage 3). Daarnaast is er daarbij ook geen goede koppeling mogelijk tussen het reeds decennia lang uitgevoerde archeologisch en geologisch onderzoek en de nieuwe voorgestelde lithostratigrafische terminologie. Tevens ontbreken ook geologische kaarten, waarbij deze terminologie is gehanteerd, zodat een betrouwbare presentatie niet mogelijk is. Het is vanuit haar eigen kwaliteitsborging dat SOB Research, met name voor wat betreft het Holocene deel van Nederland, de gangbare lithostratigrafie toepast en vooralsnog zal blijven toepassen. Afbeelding 5. De ligging van het plangebied (rood gemarkeerd), geprojecteerd op een vergrote uitsnede van de Geologische Kaart van Nederland. Schaal: 1: 50.000. Bron: Verbraeck & Bisschops, 1971. Schaal 1: 25.000. Op de Geologische Kaart van Nederland (zie Afbeelding 5) wordt ter plaatse van het plangebied een zone met de code F0.3b weergegeven. Hier kan een bodemopbouw worden verwacht met Afzettingen van Duinkerke IIIb, op Hollandveen, op Afzettingen van de Formatie van Twente (dekzand). 11

Even ten zuidoosten van het plangebied kunnen Pleistocene afzettingen dagzomend worden aangetroffen (code Kd met wybertjesarcering). Het betreft hier Afzettingen van de Formatie van Twente (dekzand dunner dan 2 meter), op Afzettingen van de Formatie van Kedichem. Afbeelding 6. De ligging van het plangebied (blauw omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Bodemkaart van Nederland. Bron: ARCHIS2/Alterra. Op de Bodemkaart van Nederland (Alterra) wordt ter plaatse van het plangebied een zone met bebouwing weergegeven (zie Afbeelding 6). Direct ten westen van het plangebied wordt op deze kaart een zone weergegeven met de code Mn25A. Dit betreft kalkrijke poldervaaggronden: zware zavel. Ten noorden van het plangebied wordt een zone met de code OPHOOG weergegeven. Dit betreft opgehoogd of opgespoten terrein. Op de Geomorfologische kaart van Nederland (Alterra) wordt ter plaatse van het plangebied een zone met bebouwing weergegeven (zie Afbeelding 7). Ten zuidwesten van het plangebied wordt een zone met de code 3L12 weergegeven. Dit betreft terrasafzettingswelvingen Ten westen van het plangebied ligt een zone met de code 2M35. Dit betreft een vlakte van getij-afzettingen. 12

Afbeelding 7. De ligging van het plangebied (blauw omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Geomorfologische Kaart van Nederland. Bron: ARCHIS2/Alterra. Er is eveneens is gebruik gemaakt van de beschikbare boorgegevens uit de omgeving van het plangebied bij het DINO-loket. Hierbij zijn een drietal boringen ten noorden, oosten en zuidwesten van het plangebied bestudeerd. In een boring circa 100 meter ten noorden van het plangebied (B43G0136) werd een bodemopbouw vastgesteld van klei, op veen, op zand. De top van het veen werd aangetroffen op een diepte van 2.25 meter NAP. De top van het zand werd aangetroffen op een diepte van 3.15 meter NAP. In een boring circa 100 meter ten oosten van het plangebied werd een bodemopbouw aangetroffen met een afwisseling van zand- en kleilagen, op een dunne laag veen, op klei, op zand. De top van het veen werd hier aangetroffen op een diepte van 2.0 meter NAP. De top van het zand werd hier aangetroffen op een diepte van 2.6 meter NAP. In een boring circa 150 meter ten zuidwesten van het plangebied werd een bodemopbouw aangetroffen met zand- en kleilagen, op veen, op zand. De top van het veen werd aangetroffen op een diepte van 2.45 meter NAP. De top van het zand werd aangetroffen op een diepte van 3.15 meter NAP. Op basis van de boorgegevens kan worden gesteld dat de op het veen aanwezige zand- en kleilagen ten dele Afzettingen van Duinkerke IIIb betreffen en ten dele mogelijk antropogene ophooglagen. De aangetroffen veenlaag in de boringen ten noorden en ten zuidwesten van het plangebied betreft het Hollandveen. Het veen had hier een dikte van 0.7 en 0.9 meter en was direct op het (dek)zand afgezet. In de boring ten oosten van het plangebied is de veenlaag slechts 0.1 meter dik en is deze afgezet op een kleilaag. Mogelijk gaat het hier om opgebrachte lagen. 13

Het zandpakket onder het veen kan worden geïnterpreteerd als het dekzand van de Formatie van Twente. In de boring ten zuidwesten van het plangebied is zelfs sprake van een te onderscheiden matig humeuze top van het aanwezige zandpakket. 3.2 Archeologische gegevens Voor een overzicht van reeds bestaande kennis ten aanzien van archeologische vindplaatsen ter plaatse van en in de directe omgeving van het plangebied zijn de archieven van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (Archis2) en van de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen geraadpleegd. Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) wordt ter plaatse van het plangebied een niet gewaardeerde zone weergegeven. Dit vanwege de aanwezigheid van de bebouwde kom van Steenbergen. Op basis van de op deze kaart direct ten westen van het plangebied weergegeven archeologische verwachtingszones kan worden geconcludeerd dat ter plaatse van het plangebied zou moeten worden uitgegaan van een lage verwachting voor wat betreft de aanwezigheid van archeologische waarden. Op de Archeologische Monumentenkaart van de Provincie Noord-Brabant worden ter plaatse van het plangebied geen zones met een archeologische status weergegeven (zie Afbeelding 8). Wel grenst de zuidzijde van het plangebied aan een Archeologisch Monument van hoge waarde. Dit betreft de oude stadskern van Steenbergen, met archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd (Monument nr. 16.814). Ter plaatse van het plangebied werd nog geen geregistreerd archeologisch onderzoek uitgevoerd. In Archis2 zijn geen archeologische vindplaatsen geregistreerd die binnen de begrenzing van het plangebied zijn gelegen. In de directe omgeving van het plangebied worden in Archis2 wel zones weergegeven waarbinnen archeologisch onderzoek is uitgevoerd (zie Afbeelding 8): - Ten behoeve van een plangebied (Villa Bax) op een afstand van circa 75 meter ten noordoosten van het huidige plangebied, is in 2006 door Oranjewoud een Archeologisch Bureauonderzoek en een Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen uitgevoerd (Onderzoeksmelding nr. 19.124). Op basis van de onderzoeksresultaten werd geen vervolgonderzoek noodzakelijk geacht. - In 2007 werd door BILAN een Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van Grondboringen uitgevoerd ter plaatse van een locatie 150 meter ten oosten van het plangebied (Onderzoeksmelding nr. 20.857). Deze locatie ligt aan de Visserstraat, in de oude stadskern van Steenbergen. Bij het onderzoek werd een intacte bodemopbouw aangetroffen, met ophoogpakketten en diverse archeologische indicatoren. Op basis van de onderzoeksresultaten werd de uitvoering van een Archeologische Begeleiding aanbevolen. De overige, op grotere afstand van het plangebied gelegen onderzoeksterreinen zijn buiten beschouwing gelaten. Het betreft voornamelijk onderzoeksterreinen in de oude stadskern van Steenbergen ten oosten van het plangebied, waarbij resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd zijn aangetroffen. In de directe omgeving van het plangebied zijn meerdere archeologische waarnemingen geregistreerd (zie Afbeelding 9 en Tabel 1). Het betreft zonder uitzondering archeologische vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd, die te relateren zijn aan de resten van de oude stadskern van Steenbergen. Op een tweetal locaties zijn daarnaast mogelijkerwijs ook enkele aardewerkfragmenten uit de Romeinse Tijd aangetroffen. 14

Afbeelding 8. De ligging van het plangebied (rood gemarkeerd) op een kaart uit Archis. De onderzoeksgebieden van de in de omgeving van het plangebied uitgevoerde archeologische onderzoeken zijn blauw omkaderd. Bron: Archis2. Waarneming: Locatie: Omstandigheden: Complex: Datering: 14.417 - Opgraving Moernering/zoutwinning LMEB/NT 14.418 - Opgraving Moernering/zoutwinning LMEB/NT 46.247 Markt 6 Opgraving Stedelijke bebouwing LMEB/NT 46.249 Grote Kerkstraat 4 Opgraving Stedelijke bebouwing LMEB/NT 46.468 Hotel van Tilburg Proefsleuven Stedelijke bebouwing LMEB/NT 46.474 Kaaistraat - Stedelijke bebouwing LMEB/NT 46.475 Kerkstraat 4 - Stedelijke bebouwing LMEB/NT 46.820 Blauwstraat Proefsleuven Stedelijke bebouwing LMEB/NT 47.207 Kaaistraat 52-54 Proefsleuven Stedelijke bebouwing LMEB/NT 50.909 Kleine Kerkstraat Booronderzoek Aardewerk ROM/LME/NT 417.036 Visserstraat Booronderzoek Aardewerk LMEB/NTA 417.098 Kleine Kerkstraat Opgraving Stedelijke bebouwing LMEB/NT 431.389 Blauwstraat 54-56 Booronderzoek Stedelijke bebouwing ROM/LME/NT 436.446 Grote Kerkstraat 15-19 Booronderzoek Aardewerk LMEB/NT 437.507 Grote Kerkstraat 17-19 Begeleiding Stedelijke bebouwing/ LMEB/NT moernering/zoutwinning Tabel 1. Overzicht van archeologische waarnemingen in de omgeving van het plangebied. Bron: Archis2. 15

Afbeelding 9. De ligging van het plangebied (blauw omkaderd), geprojecteerd op de Archeologische Monumentenkaart van de Provincie Noord-Brabant. In de omgeving van het plangebied worden één AMK-terrein (rood omkaderd) en enkele bekende archeologische waarnemingen (gele stip) weergegeven. Bron: Archis2. Door de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen is gemeld dat er op het terrein van de voormalige suikerfabriek een proefsleuf is gegraven, voorafgaand aan de bouw van de huidige bebouwing binnen het plangebied. Hierbij werd in een profiel over een lengte van 20-30 meter een bruin ophoogpakket aangetroffen (deels bestaand uit zelas), aflopend in noordelijke en oostelijke richting (zie Afbeelding 19 en 20). In de top van het pakket was een donkere band zichtbaar (volgens de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen eveneens zelas), mogelijk een oud loopoppervlak of vegetatieniveau, met een kaarsrecht verloop. In het zuidelijke profiel werd dezelfde opbouw aangetroffen, maar was het kaarsrechte verloop van de bovenzijde van het pakket vrij steil. Mogelijk gaat het hier om de wal van de voormalige vestingwerken en werd in de zuidwesthoek van het plangebied juist de rand van de vestingwal voor een deel in de lengte aangesneden. 3.3 Historische gegevens Het plangebied ligt binnen de huidige bebouwde kom van Steenbergen en binnen de oude, middeleeuwse stadskern van Steenbergen. In het kader van de analyse van historisch kaartmateriaal werden onder meer een kaart uit 1649, een kaart van Van Diepenbeek uit 1769 (bron: www.brabantinkaart.nl), het Kadastrale Minuutplan uit 1811-1832, de Topografische Kaart uit 1856, 1870, 1895, 1910, 1939, 1950, 1968, 1980 en 1989 (bron: www.watwaswaar.nl) geraadpleegd. 16

Steenbergen is vermoedelijk in het midden van de 13 de eeuw ontstaan als een nederzetting van zoutwinners (zoutzieders). De vroegste schriftelijke vermelding van Steenbergen dateert waarschijnlijk uit 1267, al is het niet zeker dat deze akte Steenbergen betrof. In een akte, de Oude Keur genaamd, werden door Arnoud van Leuven in 1272 aan Steenbergen stadsrechten verleend. Vermoedelijk is daarna, vermoedelijk in de eerste helft van de 14 de eeuw (mogelijk tussen 1330 en 1340), de eerste aarden stadswal met gracht rondom het zuidelijke deel van de stad aangelegd. De haven van Steenbergen lag toen niet op de huidige locatie, ten westen van het plangebied, maar in het noordoosten ter plaatse van een oude kreekloop (zie Afbeelding 10 en 11). Mogelijk lag ter plaatse van - of in de nabijheid van - het plangebied een natuurlijke waterloop. Het plangebied was gelegen in het moerassige gebied, aan de rand van de dagzomende Pleistocene rug waarop de oude stadskern was gelegen. Afbeelding 10. Reconstructie van de stad Steenbergen omstreeks 1375. De globale ligging van het plangebied is rood gemarkeerd. Bron: Stichting Menno van Coehoorn, 1996. Steenbergen werd door de zouthandel een welvarende stad. Na de ineenstorting van de zouthandel in de 15 de eeuw en ook als gevolg van overstromingen nam deze welvaart af en werd de stad ook kleiner. In de 15 de eeuw werd een nieuwe stadswal aangelegd, met twee poorten die met de oude stadspoorten correspondeerden, die een veel kleiner areaal omsloot dan de oorspronkelijke stadsmuur. Het plangebied kwam toen buiten de omgrachting van de stad te liggen (zie Afbeelding 11). 17

Afbeelding 11. Reconstructie van de stad Steenbergen omstreeks 1560. De globale ligging van het plangebied is rood gemarkeerd. Bron: Stichting Menno van Coehoorn, 1996. Tijdens het Twaalfjarige Bestand (1609-1621) werden nieuwe vestingwerken aangelegd. Vanaf 1627-1629 werden deze vestingwerken door Prins Maurits verder uitgebreid. De locatie van het plangebied lag ter plaatse van deze vestingwerken. Vermoedelijk lag een deel van de gracht en mogelijk de aanzet van de wal(len) ter plaatse van het plangebied. Tevens werd de haven toen verplaatst naar de huidige locatie ten westen van het plangebied. Deze situatie bleef gedurende de 17 de en 18 de eeuw gehandhaafd. Op de Kadastrale Kaart uit 1811-1832 (zie Afbeelding 13) wordt ter plaatse van het meest westelijke deel van het plangebied de vestingwal en een daarop gelegen weg weergegeven. Ter plaatse van het oostelijke deel van het plangebied wordt op deze kaart de vestinggracht weergegeven. Dit geldt ook voor de Topografische Kaart uit 1870 (zie Afbeelding 14). Op deze kaart is wel te zien dat de vesting inmiddels was geslecht en dat daarbij al een deel van de gracht, ten oosten van het plangebied, was gedempt. 18

De wal lijkt voor een deel min of meer parallel aan de westgrens van het plangebied te hebben gelopen, ter plaatse van het huidige Havenpad. Dit komt goed overeen met het door de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen gedocumenteerde profiel ter plaatse van de westgrens van het plangebied, waarbij de mogelijke vestingwal over enige afstand zichtbaar was, maar langzaam wegliep naar het noordwesten (zie Afbeelding 19 en 20). Het grootste deel van het plangebied zou dan ter plaatse van de voormalige gracht zijn gelegen. Afbeelding 12. Reconstructie van de stad Steenbergen in 1642. De globale ligging van het plangebied is rood gemarkeerd. Bron: Stichting Menno van Coehoorn, 1996. 19

Afbeelding 13. De ligging van het plangebied (rood omkaderd) geprojecteerd op een uitvergrote uitsnede van de Kadastrale Kaart uit 1811-1832. Bron: www.watwaswaar.nl. Schaal: 1: 10.000. Afbeelding 14. De ligging van het plangebied (blauw omkaderd) geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart uit 1870. Schaal 1: 25.000. 20

Op de Topografische Kaart uit 1895 (zie Afbeelding 15) is te zien dat de vestingwal en de vestinggracht aan de westzijde van de stad zijn verdwenen, ten behoeve van de suikerfabriek die hier in 1871 werd opgericht. Het terrein van de suikerfabriek lag ter plaatse van het plangebied. Ook werd het plangebied doorsneden door een watergang, die vermoedelijk een restant van de oude vestinggracht was. Ook ter plaatse van de zuidwestelijke zijde van het plangebied was al enige bebouwing aanwezig. Dit betreft de havenloodsen, zoals deze in de huidige tijd ook nog op deze locatie aanwezig zijn. Afbeelding 15. De ligging van het plangebied (blauw omkaderd) geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart uit 1895.. Bron: www.watwaswaar.nl. Schaal: 1: 25.000 Op de Topografische Kaarten uit 1939 en 1950 (zie Afbeelding 16) wordt ter plaatse van het plangebied, op de locatie waar voorheen een watergang lag, een weg weergegeven. Aan de westzijde van deze weg wordt ter plaatse van het plangebied bebouwing weergegeven. Op de Topografische Kaart uit 1968 wordt deze weg niet meer weergegeven, maar wordt de bebouwing nog wel weergegeven. Deze situatie bleef gehandhaafd tot in de jaren 80 van de vorige eeuw, waarna de bebouwing van de suikerfabriek werd gesloopt en het terrein bouwrijp werd gemaakt. Hierop volgend kwam binnen het plangebied de huidige bebouwing tot stand. Volgens de heer C. van Terheyden van de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen zou het gehele terrein van de suikerfabriek tot een diepte van circa 2 3 meter zijn ontgraven en zijn opgevuld (zie Afbeelding 21 en 22). Ter plaatse van het plangebied zou onder meer de directeurswoning van de suikerfabriek hebben gestaan. Dit betreft de reeds genoemde bebouwing die op Afbeelding 16 t/m 18 binnen het plangebied wordt weergegeven. Daarnaast zouden op het voorterrein van de suikerfabriek, waaronder ook het oostelijke deel van het plangebied, meerdere suikerbietkuilen hebben gelegen. Dit waren langwerpige V-vormige en diepe kuilen (enkele meters diep), waarin door paard en wagen, en later door vrachtwagens, de bieten werden gedumpt. Deze werden met behulp van water onder hoge druk, in grote buizen gespoten, die onder de grond door naar de fabriek liepen. Ten noorden van het plangebied lag de haven waar schepen konden laden en lossen. Via het Havenpad liepen rails voor de aan- en afvoer van wagons naar de haven. Dit Havenpad langs de westzijde van het plangebied, alsmede de Fabrieksdijk langs de zuidzijde van het plangebied, zijn niet op de schop 21

gegaan tijdens de grootschalige bouw- en sloopwerkzaamheden en zijn dus nog in de oorspronkelijke staat aanwezig. Afbeelding 16. De ligging van het plangebied (blauw omkaderd) geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart uit 1950. Bron: www.watwaswaar.nl. Schaal: 1: 25.000. Afbeelding 17. De ligging van het plangebied (blauw omkaderd) geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart uit 1968.. Bron: www.watwaswaar.nl. Schaal: 1: 25.000 22

Afbeelding 18. De ligging van het plangebied (blauw omkaderd) geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart uit 1980. Bron: www.watwaswaar.nl. Schaal: 1: 25.000. Afbeelding 19. Foto met de situatie ter plaatse van de zuidwesthoek van het plangebied, genomen richting het zuidoosten. Hierop is de steil aflopende laag te zien met in de top het oude maaiveldniveau (donkere laag). Foto: Stichting Stadsarcheologie Steenbergen. 23

Afbeelding 20. Foto met de situatie ter plaatse van de zuidwesthoek van het plangebied, genomen richting het zuidwesten. Hierop is duidelijk de scherp afgetekende laag te zien met het oude maaiveldniveau in de top. Foto: Stichting Stadsarcheologie Steenbergen. Afbeelding 21. Foto met de situatie ter plaatse van het plangebied, genomen richting het zuidwesten. Hierop is goed de diepe ontgraving ter plaatse van het plangebied te zien. Foto: Stichting Stadsarcheologie Steenbergen. 24

Afbeelding 22. Foto met de situatie ter plaatse van het plangebied, genomen richting het noordoosten. Hierop is de omvang van de ontgraving ter plaatse van het plangebied goed zichtbaar. Foto: Stichting Stadsarcheologie Steenbergen. 3.4 Luchtfoto s In het kader van het onderzoek is een luchtfoto geraadpleegd van Google-Earth uit 2005. Op deze luchtfoto zijn ter plaatse van het plangebied geen archeologische fenomenen zichtbaar, omdat het plangebied bebouwd was. Daarnaast is een luchtfoto uit 1989 uit de luchtfoto-atlas van Noord-Brabant geraadpleegd (fotonummer 43814; niet afgebeeld). Op deze luchtfoto is te zien dat het plangebied op dat moment onbebouwd en onbegroeid was. Mogelijk was ten tijde van deze opname de oude bebouwing net gesloopt of werd het terrein net bouwrijp gemaakt. Ook op deze luchtfoto zijn desondanks geen archeologische fenomenen zichtbaar. Op een oude luchtfoto van de suikerfabriek is te zien hoe het terrein was ingedeeld (zie Afbeelding 23). Binnen het plangebied was de directeurswoning aanwezig, zoals reeds op de Topografische Kaarten te zien was. Aan de zuidzijde van het terrein stonden enkele bomen. Verder lijkt het terrein voornamelijk in gebruik te zijn geweest voor bietenkuilen en opslag. 25

Afbeelding 23. De ligging van het plangebied (rood omkaderd) op een luchtfoto van de suikerfabriek. Datering onbekend. Bron: 3.5 Actueel Hoogtebestand Nederland In het kader van het onderzoek is het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) geraadpleegd (zie Afbeelding 24). De rode, oranje en gele zones betreffen relatief hoger gelegen gedeelten. De groene en blauwe zones betreffen relatief lager gelegen gedeelten. Het maaiveld ligt ter plaatse van het plangebied op een hoogte van circa 2.1-2.6 meter +NAP. De relatief hoge ligging van het maaiveld binnen het plangebied laat zich waarschijnlijk verklaren door de aanwezigheid van ophooglagen. 26

Afbeelding 24. De ligging van het plangebied (blauw omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van het Actueel Hoogtebestand (AHN). Rode, oranje en gele zones betreffen hoger gelegen zones, de blauwe en groene zones betreffen lager gelegen delen. (c) AHN - www.ahn.nl. 3.6 Verstoringen Binnen het plangebied hebben in het verleden reeds veel graafwerkzaamheden plaatsgevonden. Allereerst werden hier in de 17 de eeuw de vestingwerken aangelegd, bestaande uit wal en gracht. Ter plaatse van de gracht zal de oorspronkelijke bodemopbouw grotendeels zijn verstoord. In 1871 werd het plangebied onderdeel van het terrein van de suikerfabriek. Vanaf deze periode werd de gracht (grotendeels) gedempt en kwam enige bebouwing tot stand binnen het plangebied. Mogelijk hebben binnen het plangebied, tijdens de actieve periode van de suikerfabriek, nog andersoortige verstoringen plaatsgevonden, zoals het graven van kalkputten. Na de sloop van het suikerfabriek-complex kwam de huidige bebouwing tot stand. De uitbreidingslocaties zijn grotendeels gelegen binnen inhammen in het aanwezige bebouwde oppervlak. Het is dan ook niet ondenkbaar dat ter plaatse van deze locaties reeds een bouwput is uitgegraven tot op een diepte beneden de onderzijde van de huidige fundering (circa 1.2 meter beneden het inpandige vloerniveau). Daarnaast zijn volgens KLIC diverse kabels en leidingen aanwezig rondom de bebouwing. Ook bij de aanleg hiervan hebben verstoringen plaatsgevonden. 27

3.7 Archeologisch Verwachtingsmodel Op basis van de beschikbare geologische, archeologische en historische gegevens kan worden geconcludeerd dat er binnen het plangebied archeologische resten kunnen worden aangetroffen. Ter plaatse van het plangebied was oorspronkelijk sprake van een bodemopbouw met Afzettingen van Duinkerke IIIb, op Hollandveen, op Afzettingen van de Formatie van Twente. Het geheel is naar alle waarschijnlijkheid gedeeltelijk afgedekt door ophooglagen van de vestingwallen uit de 17 de eeuw en/of latere opgebrachte grond ten behoeve van het bouwrijp maken van het terrein. Tevens zou er sprake kunnen zijn van de resten van ingegraven grachten van de vestingwerken uit de 17 de eeuw en/of van oudere waterlopen, waardoor de bovengenoemde bodemopbouw afwezig kan zijn en tot op enige diepte opgebrachte pakketten aanwezig kunnen zijn. Indien aanwezig kunnen op en in de top van het (intacte) dekzand archeologische resten worden verwacht uit de periode Laat Paleolithicum tot en met het Neolithicum. Op en in de top van het (intacte) Hollandveen kunnen archeologische resten worden verwacht uit de periode IJzertijd tot en met Late Middeleeuwen. Het complextype dat kan worden verwacht voor archeologische vindplaatsen uit deze perioden is divers. Het zou kunnen gaan om nederzettingsterreinen, activiteitenzones, grafvelden, maar ook om een akkerlaag. De omvang van de mogelijk aanwezige archeologische vindplaatsen is op dit moment niet bekend. Op basis van historische gegevens kan worden aangenomen dat het plangebied gedurende de Late Middeleeuwen en de 16 de eeuw aan de rand van de stad Steenbergen was gelegen. Onduidelijk is of de locatie in de vroegste fase van de stad buiten het bebouwde areaal lag, of dat het terrein voor extensieve doeleinden werd gebruikt. Mogelijk lag binnen het plangebied een natuurlijke, dan wel kunstmatige waterloop, die de oude omgrachting van water voorzag. In 1628-1629 werden ter plaatse van het plangebied de vestingwerken aangelegd. Het plangebied lag vermoedelijk grotendeels ter plaatse van de gracht en voor een klein deel ter plaatse van de wal(len). In 1871 werd de suikerfabriek opgericht. Het plangebied maakte deel uit van het terrein van deze suikerfabriek. In het begin was het plangebied nog onbebouwd werd het doorsneden door een watergang. Aan het begin van de 20 ste eeuw kwam bebouwing tot stand binnen het plangebied en werd het terrein gebruik voor de opslag van bieten. Uiteindelijk werd in de jaren 80 het gehele complex gesloopt en werd het huidige winkelcentrum gebouwd. In ieder geval hebben bij de bouw en sloop van de oude bebouwing uit de 19 de /20 ste eeuw, bij de bouw van de huidige bebouwing en bij de aanleg van kabels en leidingen, aanzienlijke bodemverstoringen plaatsgevonden. Daarnaast heeft de aanleg van de bietenkuilen vermoedelijk voor diepe verstoringen geleid. Tevens zal door de aanleg van de vestinggracht in de 17 de eeuw het oorspronkelijke bodemprofiel grotendeels zijn verstoord. 28

4. Resultaten veldonderzoek 4.1 Inleiding Het plangebied was ten tijde van het veldonderzoek grotendeels bebouwd en was rondom bestraat met stoeptegels. De uitvoering van een oppervlaktekartering was hierdoor niet mogelijk. Het maaiveld lag op een hoogte van circa 2.6 meter +NAP aan de zuidzijde langs de Fabrieksdijk en liep af tot circa 2.1 meter +NAP ter plaatse van het overige deel van het plangebied. Afbeelding 25. De locaties van de boorpunten (blauw, genummerd), geprojecteerd op een uitsnede van de GBKN. Het plangebied is rood omkaderd. De uitbreidingslocaties zijn grijs gekleurd. Schaal 1: 500. Topografische Dienst Kadaster, Emmen [2013]. 29

4.2 Booronderzoek Binnen het onderzoeksgebied zijn 5 boringen uitgevoerd met een Edelmanboor met een diameter van 7 centimeter en met een gutsboor met een diameter van 3 centimeter. De boringen zijn, waar mogelijk, doorgezet tot een maximale diepte van 5 meter beneden het maaiveld. De locatie van de boringen is bepaald met gebruikmaking van een GPS-systeem (GPS Rover). De nauwkeurigheid van dit systeem bedraagt circa +/- 0.03 meter. Bij iedere afzonderlijke boring zijn de in de boring te onderscheiden geologische afzettingen en antropogene ophooglagen ten opzichte van het maaiveld ingemeten. Het maaiveld binnen het plangebied lag op een hoogte van circa 2.1-2.6 meter +NAP. De hoogteligging van het maaiveld ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil (NAP) is bepaald met behulp van een GPS-systeem (GPS Rover). De nauwkeurigheid bedraagt hierbij circa +/- 0.03 meter. Afbeelding 26. Grafische weergave van Boring nr.: 1 tot en met 5. Legenda: Zwart: Groen: Lichtbruin: Grijs: Lichtgrijs: Bestrating Subrecent opgebracht/vergraven Ophooglagen (walgrond?) Antropogene opvullingslagen Sedimentaire opvullingslagen 4.3 Geologische opbouw Op basis van de resultaten van het booronderzoek kan worden geconcludeerd dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een bodemopbouw met antropogene, of op natuurlijke wijze afgezette opvullingslagen van een gracht en/of waterloop. De verwachte bodemopbouw van Afzettingen van Duinkerke IIIb op Hollandveen op dekzand van de Formatie van Twente is niet aangetroffen binnen de gehanteerde boordiepte. 30

Ter plaatse van vier boringen is de bodemopbouw tot op grote diepte verstoord en opgevuld met bouwzand of heterogene bodemlagen met brokken. Ter plaatse van Boring nr. 1 werd een verstoringsdiepte vastgesteld tot 1.7 meter beneden het maaiveld (0.42 meter +NAP). Ter plaatse van Boring nr. 3 werd een verstoringsdiepte vastgesteld tot minimaal 2.4 meter beneden maaiveld (0.28 meter NAP). Hier kon echter niet dieper worden geboord vanwege puin in de ondergrond. Ter plaatse van Boring nr. 4 werd een verstoringsdiepte vastgesteld tot 2.6 meter beneden maaiveld (-0.46 meter NAP). Ter plaatse van Boring nr. 5 werd een verstoringsdiepte vastgesteld tot 2.85 meter beneden maaiveld (-0.26 meter NAP). Alleen ter plaatse van Boring nr. 2 was de verstoringsdiepte gering, namelijk 0.62 meter beneden maaiveld (1.6 meter +NAP). Vermoedelijk is deze boorlocatie juist buiten de in het verleden uitgegraven bouwput gelegen. Ter plaatse van Boring nr. 2 was sprake van een pakket grijsbruin kleiig zand. Dit pakket werd aangetroffen op een diepte van 0.62-1.75 meter beneden maaiveld (0.47-1.6 meter +NAP). De diepteligging en kleur van deze horizont zijn vergelijkbaar met die van de laag die mogelijk tot de vestingwal behoorde, zoals deze werd aangetroffen bij het onderzoek door de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen (zie Afbeelding 19 en 20). Mogelijk gaat het hier om grond van de vestingwal, maar het zou daarentegen even goed om een secundaire vulling of een ophoging ter plaatse van de vestinggracht kunnen gaan. Onder de verstoringsniveaus was sprake van een gevarieerde sequentie aan secundaire opvullingslagen van de vestinggracht en sedimentaire opvullingslagen van de vestinggracht en/of van een oudere waterloop. Ter plaatse van enkele boringen was dan ook een opvallende overgang aanwezig tussen verschillende lagen. Ter plaatse van Boring nr. 2 werd tussen 2.85 en 3.9 meter beneden het maaiveld (0.63-1.68 meter NAP) een donkergrijs, sterk organisch, gelaagd pakket aangetroffen. Mogelijk gaat het hier om de onderzijde van de gracht/waterloop. Tussen het pakket en de onderliggende grijze kleilaag met zandlaagjes was sprake van een abrupte grens. Ter plaatse van Boring nr. 5 werd tussen 2.85 en 4.30 meter beneden maaiveld (0.26-1.71 meter NAP) een pakket grijze zandige klei, met dikke humeuze banden aangetroffen. Helemaal onderin was sprake van een concentratie puinspikkels/-brokjes. Ook hier was sprake van een scherpe overgang naar de onderliggende horizont. De dieptes komen ongeveer overeen met die van de vestinggracht, zoals die bij een onderzoek van SOB Research aan de oostkant van Steenbergen werd aangetroffen. Hier werd de onderzijde van de vestinggracht aangetroffen op een diepte van circa 1.5 meter NAP. 1 In elke boring werden tot de maximale boordiepte nog opvullingslagen aangetroffen, ook beneden de aanlegdiepte van de vestinggracht. Mogelijk gaat het om een oudere waterloop, die volgens een natuurlijk sedimentatieproces (gedeeltelijk) is dichtgeslibd. Het antropogene materiaal, zoals puinspikkels en brokjes en een leisteenfragment, dat werd aangetroffen in de gesedimenteerde lagen geeft aan dat de dichtslibbing samenviel met de aanwezigheid van de stad Steenbergen. Ook de aanwezigheid van een vaste laag baksteenpuin op een diepte van 3.9 meter beneden maaiveld (1.76 meter NAP) is hiervoor een aanwijzing. De ter plaatse van Boring nr. 4 aangetroffen profielopbouw en archeologische indicatoren vormen een aanwijzing dat de waterloop in ieder geval in de Late Middeleeuwen (vanaf de 13 de eeuw) nog open lag. Zoals te zien in Hoofdstuk 3.3 (zie Afbeelding 10 en 11) was ter plaatse van, of in de nabijheid van het plangebied, een waterloop aanwezig. 1 D hondt, 2011. 31

32

5. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 5.1 Samenvatting en conclusies Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd in het kader van de vergunningverlening ten behoeve van een uitbreiding van het bestaande filiaal van de Albert Heijn, ter plaatse van de Lindenburghlaan 1 te Steenbergen (Gemeente Steenbergen). De oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 0.21 hectare. Ter plaatse van het plangebied zullen op meerdere locaties rondom de aanwezige bebouwing uitbreidingen plaatsvinden. Aan de noord-, oost-, en zuidzijde zullen de loze ruimten tussen de aanwezige bebouwing worden opgevuld. Langs de westzijde vindt de uitbreiding plaats ter plaatse van een smalle strook tussen de aanwezige bebouwing en het Havenpad. Ten behoeve van de fundering zullen palen worden geboord. De onderzijde van de strokenfundering zal worden aangelegd op een diepte van circa 1.2 meter beneden het bouwpeil. Het bouwpeil is gelijk aan de bovenkant van de begane grond vloer van het bestaande winkelpand. De totale oppervlakte van de nieuwe uitbreiding betreft circa 285 vierkante meter. Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) wordt ter plaatse van het plangebied een niet gewaardeerde zone weergegeven. Dit vanwege de aanwezigheid van de bebouwde kom van Steenbergen. Op basis van de op deze kaart direct ten westen van het plangebied weergegeven archeologische verwachtingszones kan worden geconcludeerd dat ter plaatse van het plangebied op basis van deze kaart zou moeten worden uitgegaan van een lage verwachting voor wat betreft de aanwezigheid van archeologische waarden. Op basis van de door de Gemeente Steenbergen binnen het bestemmingsplan gehanteerde eisen ten aanzien van de archeologie geldt, in verband met de ligging binnen de vesting van Steenbergen, binnen het plangebied een archeologische onderzoeksverplichting bij bodemverstoringen groter dan 100 m² en dieper dan 0.3 meter beneden het maaiveld. Het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Steenbergen heeft dan ook in de aanlegvergunning vastgelegd dat voorafgaand aan de planrealisatie eerst een Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van Grondboringen, verkennend, moest worden uitgevoerd. Dit om na te gaan of er een kans bestond dat er binnen het plangebied archeologische resten kunnen worden verwacht en of de noodzaak bestond om hier aanvullend archeologisch onderzoek uit te doen voeren. Op basis van het door SOB Research opgestelde Plan van Aanpak (Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Uitbreiding Albert Heijn, Fileaal 8543, Lindenburghlaan 1, Steenbergen, d.d. 29 juni 2013) heeft EversPartners Ingenieursbureau BV op 10 juli 2013 aan SOB Research opdracht verleend om het archeologisch onderzoek uit te voeren. Ter plaatse van het plangebied was oorspronkelijk sprake van een bodemopbouw met Afzettingen van Duinkerke IIIb, op Hollandveen, op Afzettingen van de Formatie van Twente. Het geheel is naar alle waarschijnlijkheid gedeeltelijk afgedekt door ophooglagen van vestingwallen uit de 17 de eeuw en/of latere opgebrachte grond ten behoeve van het bouwrijp maken van het terrein. Tevens zou er sprake kunnen zijn van de resten van ingegraven grachten van de vestingwerken uit de 17 de eeuw en/of van oudere waterlopen, waardoor de bovengenoemde bodemopbouw afwezig kan zijn en tot op enige diepte opgebrachte pakketten aanwezig kunnen zijn. Op basis van de beschikbare geologische, archeologische en historische gegevens kan worden geconcludeerd dat er binnen het plangebied archeologische resten kunnen worden aangetroffen. Indien aanwezig kunnen op en in de top van het (intacte) dekzand archeologische resten worden verwacht uit de periode Laat Paleolithicum tot en met het Neolithicum. Op en in de top van het (intacte) Hollandveen kunnen archeologische resten worden verwacht uit de periode IJzertijd tot en met Late Middeleeuwen. Het complextype dat kan worden verwacht voor archeologische vindplaatsen uit deze perioden is divers. Het zou kunnen gaan om nederzettingsterreinen, activiteitenzones, grafvelden, maar ook om een akkerlaag. De omvang van de mogelijk aanwezige archeologische vindplaatsen is op dit moment niet bekend. 33

Op basis van historische gegevens kan worden aangenomen dat het plangebied gedurende de Late Middeleeuwen en 16 de eeuw aan de rand van de stad Steenbergen was gelegen. Onduidelijk is of de locatie in de vroegste fase van de stad buiten het bebouwde areaal lag, of dat het terrein voor extensieve doeleinden werd gebruikt. Mogelijk lag binnen het plangebied een natuurlijke, dan wel kunstmatige waterloop, die de oude omgrachting van water voorzag. In 1628-1629 werden ter plaatse van het plangebied de vestingwerken aangelegd. Het plangebied lag vermoedelijk grotendeels ter plaatse van de gracht en voor een klein deel ter plaatse van de wal(len). In 1871 werd de suikerfabriek opgericht. Het plangebied is gelegen ter plaatse van het voormalige terrein van deze suikerfabriek. In het begin was het plangebied nog onbebouwd werd het doorsneden door een watergang. Aan het begin van de 20 ste eeuw kwam bebouwing tot stand ter plaatse van het plangebied en werd het terrein gebruikt voor de opslag van bieten. Uiteindelijk werd in de jaren 80 het gehele complex gesloopt en werd het huidige winkelcentrum gebouwd. In ieder geval hebben bij de bouw en sloop van de oude bebouwing uit de 19 de /20 ste eeuw, bij de bouw van de huidige bebouwing en bij de aanleg van kabels en leidingen, aanzienlijke bodemverstoringen plaatsgevonden. Daarnaast heeft de aanleg van de bietenkuilen vermoedelijk tot diepe bodemverstoringen geleid. Tevens zal door de aanleg van de vestinggracht in de 17 de eeuw het oorspronkelijke bodemprofiel grotendeels zijn verstoord. Op basis van het Archeologisch Bureauonderzoek is het Archeologisch Verwachtingsmodel opgesteld. In het kader van het veldwerk, dat is uitgevoerd op 24 juli 2013, werden 5 boringen gezet tot een diepte van maximaal 5 meter beneden het maaiveld. Dit ter toetsing van het Archeologisch Verwachtingsmodel. Op basis van de resultaten van het booronderzoek kan worden geconcludeerd dat ter plaatse van het plangebied tot op de maximale gehanteerde boordiepte sprake is van antropogene, dan wel op natuurlijke wijze gesedimenteerde opvullingslagen van een gracht en/of waterloop. De oorspronkelijke bodemopbouw (Hollandveen/Formatie van Twente) is bij het onderzoek niet bereikt. Het voorkomen van antropogeen materiaal tot op de maximale boordiepte wijst erop dat de oorspronkelijk aanwezige waterloop in de Late Middeleeuwen nog (deels) moet hebben open gelegen. In het begin van de 17 de eeuw is op dezelfde locatie de vestinggracht aangelegd. Mogelijk lag de aanzet van de aan de buitenzijde van de gracht gelegen vestingwal juist binnen de westrand van het plangebied. 2 Op basis van de resultaten van het uitgevoerde onderzoek moet worden geconcludeerd dat bij de voorziene bodemverstoringen, de aanleg van de funderingsleuven/ bouwput tot op een diepte van 1.2 meter beneden het maaiveld, waarschijnlijk geen archeologische resten worden verstoord. De verstoringsdiepte ligt ter plaatse van het grootste deel van het plangebied ruim binnen de reeds aanwezige bodemverstoringen. Alleen ter plaatse van Boring nr. 2 werd een ondiep verstoord profiel aangetroffen. Mogelijk ligt een klein deel van het noordwestelijke deel van het plangebied net buiten de in de tachtiger jaren van de 20 ste eeuw aangelegde bouwput. Op deze locatie zal een verstoring plaatsvinden van circa 0.5 meter in een secundair opgebrachte laag, over een geringe oppervlakte. Het wordt dan ook niet zinvol geacht om hier een vervolgonderzoek uit te voeren. De bodemverstoringen die zullen ontstaan bij het aanbrengen van de geboorde heipalen wordt, gezien de beperkte oppervlakte van deze verstoring, niet beschouwd als een significante verstoring van het hier aanwezige bodemarchief. 5.2 Aanbevelingen Op basis van de onderzoeksresultaten wordt archeologisch vervolgonderzoek, ten behoeve van de geplande werkzaamheden binnen het plangebied, niet noodzakelijk geacht. 2 Vermoedelijk is het aanwezige Havenpad gelegen op de vestingwal. 34