Patiënteninformatie. Uitleg. benodigde cardiomedicatie. 1234567890-terTER_

Vergelijkbare documenten
Patiënteninformatie. Uitleg. benodigde cardiomedicatie terTER_

Antistollingsmiddelen

Antistollingsmiddelen

Medicijnen en hart- & vaatziekten Cardiologie

PILLENCOCKTAILS: HARTVEROVEREND. Aspecten van geneesmiddelen bij atriumfibrilleren

Cardiologie. Informatie voor patiënten met hartfalen. Afdeling: Onderwerp:

Patiëntendagboek Hartfalenpoli

Bosentan (Tracleer ) bij reumatische aandoeningen

Antistolling (NOAC) bij atriumfibrilleren

Patiënteninformatie. Behandeling met APD. Gebruik en bijwerkingen terTER_

TIA en dan. Transient ischemisch attack

Hartmedicijnen: werking en bijwerking Krijn Dekens apotheker, aandachtsgebied cardiologie

Dagboek Hartfalen. Thoraxcentrum Dagboek hartfalen

Patiënteninformatie. Behandeling met APD. Gebruik en bijwerkingen terTER_

Geneesmiddelen bij jicht. Ontstekingsremmende pijnstillers (NSAID s), Corticosteroïden, Colchicine, Allopurinol, Benzbromaron Febuxostat

Medicijnen na een TIA

Informatie over de behandeling met het medicijn predniso(lo)n bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa

Medicijnen na een TIA

BIJSLUITER. CAPTOPRIL 1 mg/ml drank

Inleiding. Wat is hartfalen? De oorzaken

Cardiologie Polikliniek Atriumfibrilleren (AF-poli)

Cardiologie Polikliniek Atriumfibrilleren (AF-poli)

Longembolie Onderzoek en behandeling.

Methotrexaat bij psoriasis

Ambrisentan (Volibris ) bij reumatische aandoeningen

Dagboek voor een patiënt met hartfalen

TIA en dan. Transient ischemic attack

BIJSLUITER. CAPTOPRIL 1 mg/ml drank

Behandeling met een bisfosfonaat

Informatie over diagnose, behandeling en gevolgen van een trombosebeen

BIJSLUITER. METOPROLOLTARTRAAT 12,5 mg en 25 mg tabletten

Hart- en vaatziekten

Enalapril behoort tot de groep geneesmiddelen die ACE-remmers wordt genoemd. Het verlaagt de bloeddruk en verbetert de pompkracht van het hart.

Prednison/ prednisolon

Medicijnen en voedingssupplementen Tegelijk gebruiken?

BIJSLUITER. NEBIVOLOL 2,5 mg tablet

Wilhelmina Ziekenhuis Assen. Vertrouwd en dichtbij. Informatie voor patiënten. Boezemfibrilleren

Trastuzumab (Herceptin )

Methotrexaat (Emthexate, Ledertrexate )

Hyperventilatie, een adembenemend verschijnsel

Hoe wordt het normale hartritme tot stand gebracht?

Boezemfibrilleren. Boezemfibrilleren kan plotseling optreden. Soms ook na een hartoperatie. U kunt boezemfibrilleren voelen, maar dat hoeft niet.

Azathioprine (Imuran )

Thuis in de antistolling

Orthostatische hypotensie

Longembolie Onderzoek en behandeling.

BIJSLUITER. SPIRONOLACTON 12,5 mg tablet

Prednison (corticosteroïden)

Informatie over de behandeling met het medicijn prednison bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa

BIJSLUITER. HYDROCHLOORTHIAZIDE 6,25 mg tablet

Captopril Actavis 12.5, 25 en 50 mg tabletten RVG 21342, 21343, 21344

Medicijnen en hartziekten

CNE Congres. Medicatie

NSAID s. Reumatologie. alle aandacht

Niet vitamine K-orale anti-coagulantia (NOAC s) Bij atriumfibrilleren

MRI-onderzoek met adenosine

Thuis in de antistolling

BIJSLUITER. LEVOMEPROMAZINE MALEAAT 12,5 mg tabletten

Inleiding Hoe werkt het hart? Wat gebeurt er bij een normaal hartritme?

Hydroxychloroquine (plaquenil)

Medicijnen bij hart- en vaatziekten

Triamtereen Teva 50 mg, tabletten triamtereen

Boezemfibrilleren. Cardiologie

BIJSLUITER. PROPRANOLOL 1 mg/ml drank

Medicatie bij atherosclerose. Yvette Henstra Verpleegkundig Specialist Vasculaire Geneeskunde OLVG

Isosorbidedinitraat 5 PCH, tabletten 5 mg Isosorbidedinitraat

Morfine Feiten en fabels. Apotheek

THYREOIDUM T3/T4 9 microg/23,7 microg TABLETTEN

Met medicijnen alléén bent u er niet

RVG Version 2010_11 Page 1 of 5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. ACETYLSALICYLZUUR APOTEX NEURO 30 MG Acetylsalicylzuur

Informatiefolder over boezemfibrilleren en Eliquis

BIJSLUITER. FUROSEMIDE 2 mg/ml drank

Antistolling & vitamine K, hoe zit dat?

Hartfalen Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

BIJSLUITER. TRIAMTEREEN 25 mg tabletten

1. WAT IS EUCARDIC EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT? 2 2. WAT U MOET WETEN VOORDAT U EUCARDIC INNEEMT 2 3. HOE WORDT EUCARDIC INGENOMEN?

M I G R A I N E A P OT H E E K. N L

Hartfalen. Decompensatio cordis

PATIËNTENBROCHURE. Imbruvica therapie

Longembolie. Albert Schweitzer ziekenhuis december 2014 pavo 1117

NAPROXEN 500 MG TEVA zetpillen. MODULE I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 28 november : Bijsluiter Bladzijde : 1

Patiënteninformatie. Rituximab terTER_

Nierziekten en medicijnen

dagziekenhuis inwendige geneeskunde Zoledroninezuur

Longembolie. Longgeneeskunde

Boezemfibrilleren. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

BIJSLUITER. SPIRONOLACTON 1 mg/ml drank met acetem SPIRONOLACTON 5 mg/ml drank met acetem

HOOGRISICOMEDICATIE ORALE ANTICOAGULANTIA. - Patiëntinformatie -

BIJSLUITER. VALPROÏNEZUUR 250 mg en 500 mg zetpillen

ALGEMENE KENMERKEN Naam van het geneesmiddel Samenstelling Farmaceutisch vorm en inhoud Farmacotherapeutische groep

BIJSLUITER. SERTRALINE 25 mg tablet

Bijsluiter Baypress 10/20 1 van 5

Medicijnen en hart- en vaatziekten

Hartkwalen Gasping. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart

Naproxen 250/500 mg tabletten RVG 57558/57559

Zorg bij hart- en vaatziekten

MEDICATIE BIJ CVA PATIËNTEN. Chinette Verhagen PA neurologie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. Triamtereen en Hydrochloorthiazide

Trombosebeen en/of longembolie. Behandeling en begeleiding op de Trombosepolikliniek

Diep veneuze trombose

Transcriptie:

Patiënteninformatie Uitleg benodigde cardiomedicatie 1234567890-terTER_

Inhoudsopgave Pagina Antistolling 4 Bloedplaatjesremmers 5 Stollingsremmers of orale anticoagulantia 5 Directe antistollingsmiddelen 6 Anti-aritmica 7 Digoxine 7 Cholesterolverlagers 8 Plastabletten/diuretica 9 Zwakwerkende plastabletten (thiaziden) 9 Sterk werkende plastabletten (lisdiuretica) 10 Kaliumsparende plastabletten 10 ACE-remmers 10 Nitraten 11 Bètablokkers 12 Calciumblokkers 13 Tot slot 14 3

Uitleg benodigde cardiomedicatie Antistolling Antistollingsmiddelen verminderen of vertragen de stolling van uw bloed. Ze worden ook wel bloedverdunners genoemd. Dit is eigenlijk niet de juiste naam. Het bloed wordt er niet dunner van, maar het bloed stolt minder snel. Bloedstolling is een ingewikkeld proces. Bij antistolling gaat het om het vinden van een juiste balans tussen het voorkomen van ongewenste stolsels en bloedingen. Het vinden van de juiste balans is precisiewerk. Het bloed mag niet te veel stollen om trombose te voorkomen. Maar het mag ook niet te weinig stollen, want dan kunnen ongewenste bloedingen ontstaan. Wanneer u een hartinfarct hebt doorgemaakt, is antistolling een belangrijke pijler van de behandeling. Ook wanneer u een dotterbehandeling (met stentplaatsing) heeft ondergaan is het gebruik van antistollingsmedicijnen essentieel voor het goed doorgankelijk houden van de stent. U moet minimaal zes maanden tot een jaar antistollingsmedicijnen gebruiken, daarna gebruikt u in principe levenslang acetylsalicylzuur. Bij boezemfibrilleren kunnen er bloedstolsels in het hart ontstaan, die de bloedsomloop kunnen inschieten en elders een slagader kunnen afsluiten. Als dit gebeurt in een slagader in de hersenen ontstaat er een herseninfarct. Om deze stolsels te voorkomen, worden sterke antistollingsmiddelen voorgeschreven. Sommige daarvan worden gecontroleerd door de trombosedienst, de zogeheten vitamine K-antagonist. 4

Bloedplaatjesremmers Bloedplaatjesremmers zorgen ervoor dat de bloedplaatjes minder goed aan elkaar hechten. Bloedplaatjesremmers worden in combinatie gegeven en mogen absoluut niet zelfstandig worden gestopt. Acetylsalicylzuur, carbasalaatcalcium, dipyridamol, clopidogrel, prasugrel, brilique, ticagrelor. Bloedplaatjesremmers hebben niet veel bijwerkingen en zijn gemakkelijk in gebruik. De meest voorkomende bijwerkingen zijn: Sneller ontstaan van bloeduitstortingen en blauwe plekken; Wondje stopt minder snel met bloeden; Maag- of darmbloedingen. Stollingsremmers of orale anticoagulantia Orale anticoagulantia zijn krachtige antistollingsmiddelen. Ze voorkomen dat het bloed stolt doordat ze de werking van vitamine K remmen. Vitamine K speelt een belangrijke rol bij de bloedstolling. Deze antistollingsmiddelen worden hierom vitamine K-antagonisten genoemd (VKA s). Acenocoumarol, fenprocoumon. Nadeel is dat de antistollende werking niet altijd gelijk is. Factoren die een rol spelen zijn: Bepaalde voedingsmiddelen; Ziekte; Combinatie met andere medicijnen, zoals antibiotica. Toch is het heel belangrijk dat de werking zo stabiel mogelijk is. Bij een te lage dosering stolt het bloed te veel. Is de dosering te hoog, dan loopt u een groter risico op ongewenste bloedingen.vanwege deze schommelingen is het nodig om bij deze middelen regelmatig de 5

stollingstijd (INR) te controleren. De controle vindt plaats bij de trombosedienst. Sommige patiënten meten zelf de stollingstijd. Het gebruik van alcohol kan invloed hebben op de werking van dit middel. Het gebruik van één tot twee glazen alcohol per dag is geen probleem, tenzij de arts anders aangeeft. Vertel bij elk bezoek aan een arts, specialist of tandarts dat u bloedverdunners gebruikt. Bijwerkingen Door het gebruik van dit middel kunnen bloeduitstortingen en blauwe plekken sneller ontstaan. Een wondje stopt minder snel met bloeden. Directe antistollingsmiddelen Directe Orale Anti Coagulantia (DOAC) zijn met als vitamine-k antagonisten krachtige antistollingsmiddelen. Ze worden ook wel NOAC, nieuwe orale anticoagulantia genoemd, omdat ze nog niet zo heel lang op de markt zijn. Artsen schrijven DOAC nu nog voor aan een beperkte groep patiënten. De medicijnen zijn geschikt voor mensen met boezemfibrilleren, die geen hartklepafwijking hebben. Dabigatran, Rivaroxaban en Apixaban De DOAC/NOAC-medicatie remt de stolling direct via directe remming van factor Xa of IIa (stollingsfactoren). Hierdoor is de bloedverdunning gelijkmatiger en is controle van de dikte van het bloed door de trombosedienst niet meer noodzakelijk. Dit is een groot voordeel ten opzichte van de vitamine K-antagonist. Daarom is het belangrijk dat u zich goed realiseert dat u bloedverdunners krijgt voorgeschreven om een herseninfarct te voorkomen en dat onregelmatig gebruik uw risico hierop verhoogt. Vertel bij elk bezoek aan een arts, specialist of tandarts dat u bloedverdunners gebruikt. Bijwerkingen Door het gebruik van dit middel kunnen bloeduitstortingen en blauwe plekken sneller ontstaan. Een wondje stopt minder snel met bloeden. 6

Anti-aritmica Anti-aritmica zijn geneesmiddelen om ritmestoornissen te behandelen. Anti-aritmica beïnvloeden de prikkelgeleiding en/of de prikkelbaarheid van de spiercellen in het hart. Zij voorkomen het optreden van een ritmestoornis. Anti-aritmica genezen een hartritmestoornis niet, maar werpen vooral een drempel op, waardoor hartritmestoornissen zich minder vaak en minder langdurig voordoen. Veel gebruikte anti-aritmica zijn: amiodaron, disopyramide, flecaïnide, procaïnamide, dronedarone, disopyramide en propafenon. Kenmerkend voor anti-aritmica is dat ze niet bij iedereen de zelfde werking hebben. Een geneesmiddel dat bij negen van de tien mensen goed werkt, roept bij de tiende juist een hartritmestoornis op. Daarom is een dokter voorzichtig met het voorschrijven van anti-aritmica en zal hij zorgvuldig controleren of het medicijn naar behoren werkt. Bijwerkingen Bijwerkingen zijn onder andere duizeligheid, misselijkheid, obstipatie, slaperigheid, hoofdpijn en stoornissen in het gezichtvermogen. Deze bijwerkingen verdwijnen meestal snel. Digoxine Digoxine wordt vooral voorgeschreven bij boezemfibrilleren of bij hartfalen. Stofnaam Digoxine Het vergroot de kracht waarmee het hart samentrekt en verbetert daarmee de pompfunctie. Ook zorgt het voor een verlaging van het hartritme. 7

Bijwerkingen Vooral in het begin van de behandeling als de dosis nog niet goed is ingesteld kunnen klachten als misselijkheid, braken, diarree en een verminderde eetlust optreden. Andere bijwerkingen zijn onder andere een verminderde kleurwaarneming, wazig zien, vermoeidheid, verwardheid en hartkloppingen. Cholesterolverlagers Cholesterolverlagers worden voorgeschreven bij een teveel aan cholesterol of andere vetten in het bloed. Daarnaast wordt het ook gegeven als preventie, op het voorkomen van een hart- of herseninfarct bij patiënten die dit eerder hebben doorgemaakt. Rosuvastatine, simvastatine, pravastatine, atorvastatine, ezetrol. Cholesterolverlagers verminderen de hoeveelheid slechte cholesterol en vetten in het bloed en voorkomen dat de bloedvaten verstopt raken. Voor een goede werking is het belangrijk dit middel elke dag in te nemen. Stop nooit zonder overleg met de arts. Blijf dit middel gebruiken om de cholesterol en de vetten in het bloed laag te houden. Neem het middel bij voorkeur s avonds in, omdat de aanmaak van cholesterol in verhouding s nachts het hoogst is. De hoeveelheid cholesterol en vetten in het bloed daalt bij één tot twee weken. Het middel werkt na vier tot zes weken. De werking is niet te merken. Daarom zal de arts het bloed laten controleren om te kijken of de hoeveelheid cholesterol en vetten gedaald zijn. Drink geen grapefruitsap tijdens het gebruik van dit middel. Dit kan de werking en bijwerkingen versterken. Bijwerkingen Spierpijn, gewrichtspijn, rugpijn. Maag- en/of darmklachten. Hoofdpijn. Vermoeidheid en huiduitslag. Overgevoeligheid Ernstige overgevoeligheid is te merken aan benauwdheid, een opgezwollen gezicht of zeer ernstige spierklachten. 8

Ga bij deze ernstige klachten onmiddellijk naar een arts. Bij mildere klachten is het verstandig met uw arts te overleggen over mogelijke alternatieven. Plastabletten/diuretica Deze middelen worden voorgeschreven bij hoge bloeddruk, hartfalen, vochtophoping in uw lichaam of diabetes. Vochtgehalte in het lichaam wordt onder andere geregeld door de nieren. Ze filteren water en afvalstoffen uit het bloed en zetten dit om in urine. Plasmiddelen stimuleren de aanmaak van urine in de nieren. Het verlies van extra vocht is ook merkbaar in de bloedvaten. Die zijn minder vol, waardoor de bloeddruk daalt. Ook het hart hoeft minder krachtig werken om het bloed rond te pompen. Bijwerkingen Vaak ontstaan door een kaliumtekort bijwerkingen. Klachten die merkbaar zijn, zijn spierpijn of zwakte in de bovenbenen en armen, ernstige vermoeidheid, hartkloppingen, heftige buikklachten en droge mond. Als u last heeft van deze klachten ga dan naar uw arts. Een kaliumtekort ontstaat soms pas na meerdere weken of maanden. Uw arts controleert uw kalium meestal na enkele weken. Bij een tekort krijgt u aanvullend vaak een kaliumsparende plastablet. Zwakwerkende plastabletten (thiaziden) Deze middelen voeren slechts weinig vocht af. Ze worden vaak voorgeschreven bij een hoge bloeddruk. Chloorthiazide, epitizide, hydrochloorthiazide. Sterk werkende plastabletten (lisdiuretica) Deze middelen hebben een snelle en krachtige werking. U gebruikt ze meestal maar een korte periode, bijvoorbeeld als het lichaam plotseling veel vocht vasthoudt en het nodig is om dit snel af te voeren. Wanneer u 9

dit middel na 18:00 uur inneemt, moet u vooral s nachts plassen. De werking begint binnen een half tot één uur. Bumetanide en furosemide. Kaliumsparende plastabletten Deze middelen gaan de werking van aldosteron tegen. Dit hormoon wordt door de bijnieren gemaakt. Het drijft natrium uit en houdt kalium vast in het lichaam. U krijgt kaliumsparende plastabletten als het kaliumgehalte laag is. Deze medicijnen voeren water af, maar sparen het kalium. Als plaspil hebben ze geen sterke werking. De arts schrijft ze vrijwel altijd in combinatie met een ander plastablet voor. Dit wordt ook voorgeschreven aan patiënten met hartfalen, om zo de pompkracht van het hart te verbeteren. Spironolacton en triamtereen ACE-remmers Het lichaam regelt de bloeddruk onder andere via het Renine-Angiotensine Aldosteron Systeem (RAAS). Het RAAS geeft een signaal aan de nieren als de bloeddruk te laag is, via een aantal stappen wordt het hormoon angiotensine II aangemaakt. Dit vernauwt de bloedvaten en verhoogt de bloeddruk. Medicijnen die de bloedvaten verwijden en de bloeddruk verlagen. Captopril, enalapril, fosinopril, lisinopril, perindopril, quinapril. Bijwerkingen Duizeligheid, vooral bij opstaan uit bed of uit de stoel. Ook: hoofdpijn, vermoeidheid, maag- en/of darmklachten, droge hoest/kriebelhoest, verandering of verlies van smaak, jeuk of huiduitslag. Bij ACE-remmers 10

komt kriebelhoest voor. Raadpleeg uw arts als de hoest heel hardnekkig is en niet vermindert na gebruik van middelen tegen kriebelhoest. Er wordt naar een alternatief gezocht. Overgevoeligheid U kunt overgevoelig reageren op bestanddelen van de ACE-remmers. U krijgt bijvoorbeeld huiduitslag, galbulten of jeuk. Ernstige overgevoeligheid is te merken aan benauwdheid of een opgezwollen gezicht. Ga bij deze ernstige klachten onmiddellijk naar uw arts. Bij de mildere klachten is het verstandig met uw arts te overleggen over mogelijke alternatieven. Nitraten Bij klachten van pijn op de borst, bijvoorbeeld bij angina pectoris, kunnen nitraten genomen worden. Deze medicijnen verwijden de vaten, waardoor meer bloed door de aders kan stromen en het hart ontlast wordt. Ze geven zo snel verlichting van de pijn. Nitraten zijn er in twee vormen: tablet en spray. Beide vormen hebben een vergelijkbaar effect. Sommige mensen gebruiken liever een spray, omdat ze last hebben van een droge mond. Nitraten worden gebruikt in acute situaties, bijvoorbeeld om snel verlichting te geven bij pijn op de borst bij angina pectoris of acuut hartfalen. Nitraten worden in het bloed omgezet in stikstofoxide. Deze stof geeft cellen in de wand van aders en slagaders het signaal om zich te verwijden. Zo kunnen ze meer bloed doorlaten. Ook spiercellen in de kransslagaders van het hart krijgen dit signaal. Hierdoor wordt de hartspier ontlast. De pijn op de borst wordt snel minder of verdwijnt. Nitraten werken tijdelijk. Ze hebben geen invloed op de aandoening zelf. Isosorbide-mononitraat, isosorbidedinitraat en nitroglycerine. 11

Bijwerkingen Kloppende, bonzende hoofdpijn, soms met misselijkheid. Bij mensen met aanleg voor migraine kan dit middel een aanval uitlokken. Gebruik dan de eerste week paracetamol. Duizeligheid, vooral bij te snel opstaan als gevolg van een lagere bloeddruk. Raadpleeg uw arts. Stop nooit zelf met het medicijn. Overgevoeligheid merkt u aan huiduitslag en jeuk. Bètablokkers De middelen zorgen ervoor dat het stresshormoon adrenaline zijn werk minder goed kan doen. Bètablokkers worden aan hart- en vaatpatiënten voorgeschreven om het hart te ontlasten. U kunt ook een bètablokker krijgen om de hartslag omlaag te brengen tijdens boezemfibrilleren. Ook krijgen patiënten een hoge bloeddruk ze vaak voorgeschreven. De bloeddruk daalt, de hartslag verlaagt en de hartspier trekt minder krachtig samen. De hartspier heeft voor zichzelf minder zuurstof nodig waardoor het hart wordt ontlast. Atenolol, bisoprolol, carvedilol, celiprolol, labetalol, metoprolol, nebivolol, propranolol en sotalol. Bijwerkingen Duizeligheid, maag-darmklachten (misselijkheid, braken, diarree of verstopping), zweten, koude handen en voeten, vermoeidheid en bij mannen potentieproblemen. Veel van deze bijwerkingen treden vooral in het begin van de behandeling op. Het lichaam moet zich nog instellen op de lagere bloeddruk en hartslag. Bij veel last van bijwerkingen of zorgen over het gebruik van bètablokkers kan de patiënt de arts raadplegen. Overgevoeligheid Mensen die bètablokkers gebruiken, kunnen overgevoelig reageren op de bestanddelen van het medicijn. Verschijnselen zijn bijvoorbeeld huiduitslag, galbulten of jeuk. Ernstige overgevoeligheid is te merken aan benauwdheid of een opgezwollen gezicht. Ga bij deze ernstige klachten onmiddellijk naar een arts. 12

Bij mildere klachten is het verstandig met de arts te overleggen over mogelijke alternatieven. Calciumblokkers Deze middelen worden voorgeschreven om zuurstofaanvoer naar de hartspier te verbeteren en de bloeddruk en hartslag te verlagen. Amlodipine, barnidipine, diltiazem, nifedipine en verapamil. Calcium is nodig om de spieren te laten samentrekken. Calciumblokkers verslappen de spieren en verwijden de bloedvaten, zodat het bloed goed kan doorstromen. Bijwerkingen Opgezwollen enkels en onderbenen, hoofdpijn, warmtegevoel en blozen, draaierigheid en een licht gevoel in het hoofd. Meestal verdwijnen de klachten na enkele weken. Raadpleeg de arts als de bijwerkingen last blijven geven. 13

Tot slot Heeft u tot slot nog vragen over de inhoud van deze folder? Neem dan contact op met de polikliniek Cardiologie via T 088 753 11 00. De poliklinieken bevinden zich in Tergooi Hilversum en Blaricum. Tergooi 000907218 09052016 TER-13115-nl--0716-3 14

15

T 088 753 1 753 www.tergooi.nl Locatie Blaricum Rijksstraatweg 1 1261 AN Blaricum Locatie Hilversum Van Riebeeckweg 212 1213 XZ Hilversum Locatie Weesp C.J. van Houtenlaan 1b 1381 CN Weesp