Beleidsnota permanente bewoning recreatieverblijven. Gemeente Buren

Vergelijkbare documenten
Beleidsnota. Onrechtmatige bewoning recreatiewoningen. gemeente Aalten.

Permanente bewoning vakantiehuisjes

Beleidsnotitie permanente bewoning recreatieverblijven Baarle-Nassau

Beleidsregels permanente bewoning recreatieverblijven gemeente Coevorden

Beleidsregels permanente bewoning recreatiewoningen gemeente Schagen

Het college van burgemeester en wethouders van Baarle-Nassau. het beleid inzake permanente bewoning aan te passen als volgt:

Permanente bewoning vakantiehuisjes

BELEIDSREGELS OMGEVINGSVERGUNNING/ GEDOOGBESCHIKKING PERMANENTE BEWONING RECREATIEWONINGEN

Beleidsregels. oude onrechtmatige bewoning. recreatiewoningen

BELEIDSREGELS PERSOONSGEBONDEN OMGEVINGSVERGUNNING VOOR HET PERMANENT BEWONEN VAN EEN RECREATIEWONING

PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN

Beleidsregels ter nadere invulling van artikel 4, onderdeel 10 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (persoonlijke omgevingsvergunning voor

Rapport. Datum: 25 november 2010 Rapportnummer: 2010/335

Beleidsnotitie permanente bewoning recreatiewoningen

Zundertse Regelgeving

BELEIDSNOTA (SEMI) PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN. Gemeente Dinkelland Mei 2011

Overwegende dat het college van burgemeester en wethouders de algemene bevoegdheid heeft tegen deze overtreding handhavend op te treden;

permanente bewoning recreatiewoningen

Gedoogbeleid recreatieparken gemeente Borsele

Voorstel: Huidige beleid inzake permanente bewoning van recreatiewoningen voortzetten.

Tussenrapportage. Stand van zaken handhaving onrechtmatige permanente bewoning recreatieverblijven. Gemeente Koggenland

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Veel gestelde vragen Project recreatieterreinen

Onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen

ons kenmerk FLO/U Lbr. 12/014

Beleidsnotitie. Permanente bewoning van recreatieverblijven. BELEIDSNOTITIE Oktober 2014 PERMANENTE BEWONING RECREATIEVERBLIJVEN PAGINA 1 Versie 1.0.

BELEIDSNOTITIE PERMANENTE BEWONING RECREATIEVERBLIJVEN

GEMEENTE OLDEBROEK PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN STRUCTUURVISIE CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK

BELEIDSNOTA PERMANENTE BEWONING RECREATIEWONINGEN

Park Bronsbergen 'Verlenen en gedogen met beleid'

Permanente bewoning van recreatieverblijven. Beleidsnotitie. Afdeling VROM Recreatie September 2008 DECOS nummer: alg 08/5716

24 april Nota aanpak permanente bewoning van recreatiewoningen

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. PÖ/JLolS/ \OU& 1 8 DEC Routing

Nota van Zienswijzen en kennisgeving

Zienswijzennotitie ontwerp-bestemmingsplan 'facetregelingen permanente bewoning recreatiewoningen en kleinschalige verblijfsrecreatie' januari 2010

BIJLAGE 4: RELEVANTE WETSARTIKELEN

NOTITIE VAN ZIENSWIJZEN EN AMBTSHALVE AANPASSINGEN BESTEMMINGSPLAN MEPPEN, TOENAKKERS

zoon/dochter/toegewezen kind vriend/kennis

Handhaving op bestaande gevallen van onrechtmatige bewoning van recreatieverblijven in de gemeente Wijdemeren.

Registratienummer: Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek

Plan van Aanpak permanente bewoning van recreatiewoningen

BELEIDSNOTA. Plan van aanpak handhaving permanente bewoning recreatieobjecten 2013

Beleidsnota permanente bewoning recreatiewoningen

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Traject permanente bewoning Welke informatie kunt u hier vinden?

Inhoudsopgave. 1. Inleiding Aanleiding Categorieën Geen beleidswijziging Het probleem 3

Aanvraag tijdelijke gedoogbeschikking bewoning recreatieverblijf

Geconsolideerde versie. Beleidsnota onrechtmatige bewoning recreatiewoonverblijven

Hoor- en adviescommissie

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen

Notitie. Beleid ten behoeve van. Ontheffingen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening

BELEIDSREGEL BIJ BEEINDIGING AGRARISCHE

Nota aanpak bewoning recreatieverblijven 2004

Uitvoeringsprogramma. Handhavend optreden tegen permanente bewoning recreatieverblijven

Beleid inzake permanente bewoning van recreatiewoningen Gemeente Wierden

Zienswijzennota. Bestemmingsplan Croddendijk 5a

Gemeente Noordenveld. Plan van Aanpak. Permanente bewoning recreatiewoningen Vastgesteld door College van Burgemeester en Wethouders op

Nota van Zienswijzen

Permanente bewoning op recreatieterreinen in Peel en Maas

Notitie onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen

- het ontheffingsbeleid ex artikel 3.23 Wro (24 juni 2008) - de nota "Toepassen instrumentarium nieuwe Wet ruimtelijke ordening" (28 oktober

(RAADS)ONDERZOEK VAN DE GEMEENTE NOORDENVELD

UITVOERINGSPROGRAMMA. Permanente bewoning Maaspark de Lithse Ham

September Onderzoeksopzet permanente. bewoning recreatiewoningen. Gemeente Goeree-Overflakkee. Rekenkamercommissie Goeree-Overflakkee

No.: 2005/FHOO/91321 Raad : 30 juni Afdelingshoofd: J.M. Nijenhuis

Onderwerp beleid Handhaving tegen bestemmingsplanstrijdig gebruik van gronden en opstallen met een recreatieve bestemming.

Beleid inzake permanente bewoning van recreatiewoningen gemeente Wierden

* * * *

Mantelzorg en ruimtelijk ontwikkelingen. 26 juli 2006, gewijzigd 17 november 2009, vastgesteld 1 december 2009

NOTITIE PERMANENTE BEWONING RECREATIEVERBLIJVEN vastgesteld bij Collegebesluit d.d. 4 januari 2005 en bij Raadsbesluit d.d.

Beleidsnota niet-recreatief gebruik van recreatieverblijven

BELEIDSPLAN HANDHAVING PERMANENTE BEWONING RECREATIEWONINGEN

Plan van aanpak handhaving permanente bewoning recreatieobjecten 2013

Nota van beantwoording inzake zienswijzen op de op 26 oktober 2004 voorlopig vastgestelde Beleidsregels permanente bewoning recreatiewoningen

Aan- en uitbouw Een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

INHOUDSOPGAVE. Handhavingsnotitie camping De Kreek 1

Gemeente Opmeer. Plan van aanpak handhaving permanente bewoning recreatieobjecten. Definitief concept

Plan van aanpak permanente bewoning recreatieverblijven gemeente Hardenberg

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet

Beleidsnota projectbesluit / partiële herziening bestemmingsplan. Gemeente Wijk bij Duurstede

HOOFDSTUK 2 VOOROVERLEG OF GLOBAAL HAALBAARHEIDSONDERZOEK

Herzien beleid permanente bewoning recreatieverblijven d.d. 1 juli 2015

2017/53151 gemeente Zaanstad Burgemeester & Wethouders

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Beleidsregels voor het plaatsen van een tijdelijke woonvoorziening

3. Het bouwen zonder vergunning is enkel mogelijk indien voor het bouwen op grond van artikel 43 van de Woningwet geen bouwvergunning is vereist.

Wij verzoeken u dringend de toelichting goed te lezen voordat u onderstaand formulier gaat invullen!

Beleidsregels handhaving permanente bewoning recreatiewoningen en illegale bouw recreatiewoningen

BELEIDSNOTA ONRECHTMATIGE BEWONING RECREATIEWONINGEN

Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: Het in gebruik nemen en verbouwen van een vakantie-appartementsgebouw.

dat door toepassing van artikel 174a Gemeentewet herhaling van overlast vanuit en rond woningen en lokalen kan worden voorkomen;

De leden van de commissie Ruimte College van burgemeester en wethouders. Nota van Uitgangspunten Verblijfsrecreatieterreinen

werkzaamheden en/of het daarbij veranderende gebruik van panden en/of percelen,

Toelichting Beleidsnotie voor bedrijvigheid aan huis Pekela 2013

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

B&W Vergadering. B&W Vergadering 29 november Voorgesteld besluit Het college heeft besloten:

B E S L U I T : vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging van de Verordening voorzieningen maatschappelijke

JURIDISCH KADER WONINGWET EN WET BIBOB

Transcriptie:

Beleidsnota permanente bewoning recreatieverblijven Gemeente Buren Voorstel raad nr. B-2009-10443 Vastgesteld door de raad van de gemeente Buren op 22 december 2009 1

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... 3 1.1 DEFINITIES... 3 1.2 PROBLEEMSTELLING... 4 1.3 INVENTARISATIE... 5 2 BELEIDSKADERS... 7 2.1 RIJKSBELEID... 7 2.1.1 Bestemmingsplanwijziging... 7 2.1.2 Persoonsgebonden ontheffing... 7 2.1.3 Persoonsgebonden gedoogbeschikking... 8 2.1.4 Handhaving... 8 2.2 PROVINCIAAL BELEID... 9 2.3 GEMEENTELIJK BELEID... 9 2.3.1 Bestemmingsplan... 10 2.3.2 Persoonsgebonden ontheffing... 10 2.3.3 Persoongebonden gedoogbeschikking... 10 2.3.4 HARDHEIDSCLAUSULE... 11 3 UITWERKING GEMEENTELIJK BELEID... 12 3.1 PERSOONSGEBONDEN ONTHEFFING... 12 3.2 PERSOONSGEBONDEN GEDOOGBESCHIKKING... 12 3.2.1 Peildatum 1 juli 2009... 12 3.2.2 Bouwbesluit 2003... 12 3.2.3 Milieuwetgeving... 13 3.2.4 Aantonen bewoning voor of op 1 juli 2009... 14 3.2.5 Gedoogbeschikking voor onbepaalde tijd... 14 4 UITVOERING BELEID... 15 4.1 AANVRAGEN GEDOOGBESCHIKKING... 15 4.2 LEGES... 15 4.3 UITVOERING... 15 4.4 HANDHAVING... 15 4.5 BOUWVERGUNNING... 16 5 HANDHAVINGSMIDDELEN... 17 5.1 BESTUURSRECHTELIJK HANDHAVEN... 17 5.2 STRAFRECHTELIJK HANDHAVEN... 17 5.3 UITVOERING HANDHAVING... 17 6 SAMENVATTING... 18 BIJLAGE 1... 19 BIJLAGE 2... 20 2

1 Inleiding Voor u ligt de beleidsnotitie Beleidsnota permanente bewoning recreatieverblijven Gemeente Buren. Deze notitie is gewenst c.q. noodzakelijk omdat de minister van VROM alle gemeenten heeft laten weten dat ze voor 1 januari 2010 duidelijkheid moeten geven aan de bewoners omtrent het beleid ten aanzien van permanente bewoning van recreatiewoningen c.q. recreatieverblijven. Vanuit het Rijk en provincie is de gemeenten daartoe diverse instrumenten aangereikt om te komen tot beleid. De bijkomstigheid van meerdere instrumenten is het probleem dat het keuzes biedt. Aan individuele gemeenten wordt vrijgelaten op welke wijze zij dit instrumentarium willen inzetten. De belangrijkste uitgangspunten die de minister hanteert zijn: duidelijkheid voor de burger op korte termijn, vermindering van de handhavingslast voor gemeenten en decentrale uitwerking van de nieuwe beleidslijn door gemeenten en provincies. In juli 2009 heeft de minister aangegeven dat gemeenten verplicht worden een ontheffing te verlenen aan langdurige gedoogde onrechtmatige bewoners van recreatiewoningen. Naar verwachting zal hiervoor per 1 januari 2010 de Wet ontheffing onrechtmatige bewoning recreatiewoningen in werking treden. Deze wet zal gelden voor mensen die uiterlijk op 31 oktober 2003 in hun recreatiewoning zijn getrokken en daar sindsdien onafgebroken hebben gewoond. Voorwaarde is wel dat zij nooit door de gemeente op die bewoning zijn aangesproken. Ook mag de bewoning niet in strijd zijn met de milieuwetgeving. Met deze beleidsnotitie geeft de gemeente Buren duidelijkheid aan de bewoners van recreatieverblijven: is permanente bewoning toegestaan, bestaat er een mogelijkheid tot gedogen of zal er handhavend opgetreden worden. 1.1 Definities Onder een recreatieverblijf wordt verstaan een verblijf op een perceel dat een recreatieve bestemming in het bestemmingsplan heeft. Op grond van de bestemmingsplannen van de gemeente Buren is permanente bewoning van recreatieverblijven niet toegestaan. Onder recreatieverblijven kunnen recreatiewoningen worden verstaan, maar ook chalets en stacaravans. Verschil tussen recreatiewoningen en stacaravans/chalets is voornamelijk het feit dat recreatiewoningen meestal aan de eisen uit het Bouwbesluit 2003 kunnen voldoen, chalets/stacaravans in de meeste gevallen niet. Er is sprake van illegale bewoning van een recreatieverblijf wanneer er permanent gewoond wordt en men geen andere, zelfstandige legale woonruimte heeft dan het recreatieverblijf. In deze situatie is het recreatieverblijf een hoofdverblijf. Conform vaste jurisprudentie wordt het begrip hoofdverblijf door de gemeente Buren als volgt gedefinieerd: de plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene en welke een voor permanente bewoning geschikte verblijfplaats is, dat tenminste beschikt over een keuken, een woon-, was-, en slaapgelegenheid. Een recreatieverblijf wordt in ieder geval geacht als hoofdverblijf in gebruik te zijn indien de gebruiker niet kan aantonen dat hij elders een woonadres heeft en aldaar ingeschreven is als bedoeld in de wet Gemeentelijke Basis Administratie (verder te noemen GBA). Een recreatieverblijf wordt eveneens geacht in gebruik te zijn als hoofdwoonverblijf indien de gebruiker niet kan aantonen dat hij elders feitelijk een reëel woonverblijf heeft. NB: het ingeschreven staan bij familie of kennissen wordt niet aangemerkt als zijnde een zelfstandige legale woonruimte. Er is sprake van permanente bewoning c.q. gebruik als hoofdverblijf indien het recreatieverblijf wordt gebruikt door eenzelfde persoon of eenzelfde huishouden op een wijze die ingevolge het bepaalde in de artikelen 24 t/m 31 van de Wet gemeentelijke basisadministratie noopt tot inschrijving in het bevolkingsregister van de gemeente Buren. Hiervan is sprake indien er naar redelijke verwachting gedurende een half jaar ten minste twee derde van de tijd in het recreatieverblijf wordt verbleven. 3

1.2 Probleemstelling De gemeente Buren heeft in de jaren 90 handhavingsprocedures opgestart bij de recreatieparken Lingemeer en t Kalverland. Bij het park Lingemeer zijn tot aan de Raad van State de handhavingsbesluiten in stand gebleven. Tot feitelijke uitvoering van deze besluiten is het niet gekomen omdat uiteindelijk de raad wenste te onderzoeken of legalisering mogelijk was naar aanleiding van een wijziging in het rijksbeleid. Het bestemmingsplan Woongebied Lingemeer is op 4 november 2007 vastgesteld door de raad. Bij het recreatiepark Kalverland is gestart met controles, maar is geen uitvoering gegeven aan het aanschrijven van de bewoners naar aanleiding van de constateringen. Uit voorgaande kan de conclusie worden getrokken dat de gemeente niet eerder actief is gaan handhaven op de permanente bewoning van recreatieparken. Blijkbaar spelen er geen bovenmatige problemen op deze parken. Het beperken en terugbrengen en uiteindelijke uitsterven van de permanente bewoning op recreatieparken is wenselijk om de volgende redenen: 1. Het optreden tegen het permanent wonen in een recreatieverblijf bevordert de rechtsgelijkheid binnen de gemeente. Op een vakantiepark wonen kan relatief goedkoper zijn dan het wonen in een normale burgerwoning. 2. Mensen die permanent verblijven op een recreatiepark maken vaak óók gebruik van de algemene voorzieningen. Deze zijn in het algemeen niet altijd op extra inwoners berekend. 3. Door permanente bewoning op het recreatiepark toe te staan, kan er verstoring in de leefpatronen ontstaan. Mensen die ergens wonen hebben een ander leefpatroon dan mensen die ergens recreëren. Indien dit op het zelfde terrein gebeurt, kan dit tot de nodige onrust leiden. 4. Er kan een gebrek aan recreatieverblijven ontstaan die daadwerkelijk gebruikt kunnen worden als recreatieverblijf. De markt zal hier op inspelen door plannen voor nieuwe recreatieparken aan de gemeente voor te leggen. Het is dan ook van belang zorg te dragen dat de bestaande recreatieparken weer gebruikt gaan worden voor te recreëren. 4

1.3 Inventarisatie Ten behoeve van dit beleid ten aanzien van permanente bewoning van recreatieverblijven is een inventarisatie gemaakt van de mogelijke permanente bewoning op de voor deze inventarisatie gekozen peildatum van 1 augustus 2009. Bij deze inventarisatie is gebruik gemaakt van de gegevens uit de GBA. Op 1 augustus 2009 stonden in de GBA ruim 500 mensen ingeschreven op het adres van hun recreatieverblijf, het ging hierbij om ruim 250 recreatieverblijven. Binnen de gemeente Buren gaat het voornamelijk om de recreatieparken Het Eiland van Maurik, het Zwanenmeer, Kalverland, het park Blijwerven, het Houtbouwpark en de Lingebrug waar sprake is van permanente bewoning. Op camping de Jachthaven staat een klein aantal mensen ingeschreven. Aangezien het hier gaat om gegevens uit de GBA wordt niet uitgesloten dat het aantal mensen dat permanent in de gemeente Buren een recreatieverblijf bewoont hoger is, ook kan er mogelijk op de andere, hieronder niet genoemde parken permanente bewoning plaatsvinden, echter zoals gezegd is dit niet op te maken uit de GBA. Gegevens GBA per 1/08/09 Aantal adressen bewoond op1/08/09 Aantal bewoners inschreven op 1/08/09 Aantal adressen reeds bewoond vóór 31/10/03 1. Recreatiecentrum Eiland van Maurik, Rijnbandijk 20 Maurik 2. Recreatieterrein Parc Blijwerven Bulksestraat 4 te Ingen (kavelnummer 134) 34 90 16 ~ 25 46 ~14 3. Houtbouwpark, Rijnbandijk 111 Maurik 105 235 49 4. Recreatiepark Zwanenmeer Verhuizensestraat 5 Ingen 5. Recreatiepark t Kalverland Kalverlandseweg 3, Eck en Wiel 47 89 ~18 14 33 5 6. De Lingebrug, Grotebrugse Grintweg (Nu Blauwe Kampseweg) Ommeren ~18 25 0 7. Camping Jachthaven Veerweg 10A Beusichem ~8 10 7 8. In den Boomgaard Lingesteeg 12 Kapel- Avezaath 1 1 1 9. De Loswal Rijnbandijk 36 Maurik 1 1 0 10. Camping De Zandput Lingesteeg 8a Kapel-Avezaath 2 2 2 5

11. Camping De Schans Schans 3 BN Eck en Wiel 1 1 1 Totaal 256 533 113 ~ = ongeveer, aangezien het volgens het GBA maar één adres betreft waarop iedereen is ingeschreven. 6

2 Beleidskaders 2.1 Rijksbeleid De problematiek van de permanente bewoning van recreatieverblijven duurt al enige jaren voort. Zo heeft de minister in 2003 een brief gestuurd met daarin het rijksbeleid ten aanzien van permanente bewoning. De minister biedt gemeenten de volgende mogelijke handelwijzen bij het permanent bewonen van recreatiewoningen(-verblijven): het wijzigen van het bestemmingsplan (legalisatie); een persoonsgebonden ontheffing; een persoonsgebonden gedoogbeschikking; handhavend optreden. 2.1.1 Bestemmingsplanwijziging Een bestemmingswijziging van recreatie naar wonen kan alleen als: een recreatiewoning op 31 oktober 2003 onrechtmatig werd bewoond; alsmede als een recreatiecomplex op 31 oktober 2003 in grote mate onrechtmatig werd bewoond en niet bedrijfsmatig werd geëxploiteerd; het complex/de woning mag niet binnen de Ecologische Hoofdstructuur liggen of in gebieden die vallen onder de Vogel- en Habitatrichtlijn, de Natuurbeschermingswet, in Bufferzones of in Nationale Landschappen (deze laatste landschappen worden in de Nota Ruimte nader bepaald). De woningen moeten voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit; en bewoning mag niet in strijd zijn met milieuwetgeving. Het is niet de bedoeling dat complexen waar niet of nauwelijks wordt gewoond, worden gelegaliseerd middels bestemmingsplanwijziging. Tevens is het niet de bedoeling dat bij bedoelde bestemmingsplanwijziging de eventuele recreatiefunctie van het betreffende gebied in gevaar komt dan wel dat er een nieuwe behoefte aan recreatiewoningen in hetzelfde gebied ontstaat. Gemeenten kunnen een eigen afweging maken, mede op grond van lokaal/provinciaal beleid over kwetsbare gebieden. Mocht een bestemmingsplanwijziging niet aan de orde zijn dan dienen gemeenten te handhaven, waarbij de mogelijkheid bestaat persoonsgebonden ontheffingen/beschikkingen af te geven. 2.1.2 Persoonsgebonden ontheffing Gemeenten kunnen voor individuele gevallen persoonsgebonden ontheffingen verlenen, mits de betrokken personen vóór 31 oktober 2003 permanent in een recreatiewoning trokken. De persoonsgebonden ontheffing kan op grond van artikel 3.23 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening in combinatie met artikel 4.1.1 lid 1 onder j van het Besluit ruimtelijke ordening worden verleend. Deze beschikking strekt ertoe dat de betreffende bewoner(s) in de betreffende recreatiewoning mogen blijven wonen. Deze beschikking is persoonsgebonden (aanvrager en diens met name genoemde meerderjarige huisgenoten), aan het object gerelateerd, niet overdraagbaar en vervalt in ieder geval op het moment dat de betreffende bewoner verhuist of overlijdt. De recreatiewoningen moeten voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit 2003 (bestaande bouw) en bewoning mag niet in strijd zijn met milieuwetgeving. Na expiratie ( er kan een termijn aan verbonden worden) van de persoonsgebonden ontheffing dient de gemeente de recreatiebestemming actief te handhaven. Een gemeente die niet binnen een redelijke termijn na aanvang van een onrechtmatige bewoning aantoonbaar uitvoering heeft gegeven aan haar handhavingsbeleid kan formeel nog wel een ontheffing weigeren aan de desbetreffende aanvrager-bewoner-van-voor-31-oktober-2003, maar dit zal extra goed gemotiveerd moeten worden. Op de voorbereiding van een besluit omtrent ontheffing is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Dit betekent dat voor een ontheffingaanvraag de uniforme openbare voorbereidingsprocedure gevolgd moet worden. 7

In de brief van de minister van 3 juli 2008 volgt de minister de motie van de Tweede Kamer en roept daarin gemeenten op die pas na 31 oktober 2003 zijn gaan handhaven de bewoners van vóór 31 oktober 2003 voor 1 januari 2010 een persoonsgebonden ontheffing te verlenen. 2.1.3 Persoonsgebonden gedoogbeschikking Gemeenten kunnen naast een persoonsgebonden ontheffing ook persoonsgebonden beschikkingen verlenen. De persoonsgebonden gedoogbeschikking geeft (net als de persoonsgebonden ontheffing) de bewoner van een recreatieverblijf het persoonlijke recht om in het recreatieverblijf te blijven wonen. De persoonsgebonden gedoogbeschikking is eveneens persoons- en objectgebonden. Het afgeven van een persoonsgebonden gedoogbeschikking is mogelijk als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: de permanente bewoning moet reeds voor 31 oktober 2003 zijn begonnen en moet nog altijd niet onderbroken voortduren. De minister heeft dit standpunt genuanceerd dat gemeenten ook een latere peildatum mogen kiezen, als deze maar niet in de toekomst ligt. de recreatieverblijven moeten voldoen aan de eisen die door het Bouwbesluit 2003 aan de woonfunctie worden gesteld, net zoals dat bij persoonsgebonden ontheffingen het geval is. Echter bij persoonsgebonden gedoogbeschikkingen kan hier soepeler mee om worden gegaan, zolang maar geen onaanvaardbare inbreuk wordt gemaakt op een adequaat veiligheids- en gezondheidsniveau voor de bewoners. Dit gedogen (hier bedoelt in het kader van het Bouwbesluit 2003) is en blijft echter altijd een verantwoordelijkheid van de gemeente en hiertoe kan alleen worden besloten na een zorgvuldige afweging. Die afweging vindt plaats op basis van een beoordeling van de veiligheidsaspecten van het bouwwerk en de specifieke bewoningssituatie; bewoning niet in strijd is met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderij en de Wet geurhinder en veehouderij gestelde regels of de Reconstructiewet concentratiegebieden. Onderscheid tussen de persoonsgebonden ontheffing en de persoonsgebonden gedoogbeschikking Zowel de persoonsgebonden ontheffing als de persoonsgebonden gedoogbeschikking worden verleend voor onbepaalde tijd maar vervallen bij verhuizing of overlijden. De persoonsgebonden ontheffing heeft dus materieel weliswaar dezelfde rechtsgevolgen als de persoonsgebonden gedoogbeschikking, de grond waarop de persoonsgebonden ontheffing is gebaseerd is echter een wettelijke. De persoonsgebonden gedoogbeschikking kent een beleidsmatige grond. Hierdoor biedt de persoonsgebonden ontheffing meer rechtszekerheid dan de persoonsgebonden gedoogbeschikking. Tegen de weigering tot het verlenen van een persoonsgebonden gedoogbeschikking staat geen rechtsmiddel open, tegen de weigering tot het verlenen van een persoonsgebonden ontheffing wel. Voor de afgifte van een persoonsgebonden gedoogbeschikking gelden echter minder strenge bouwkundige eisen en een latere peildatum. 2.1.4 Handhaving Als laatste kunnen gemeenten er voor kiezen in bestaande situaties het verbod op het onrechtmatig bewonen van het recreatieverblijf te handhaven en procedures in gang te zetten, die zullen leiden tot een gebruik conform de recreatieve bestemming. Handhaving zal moeten worden ingezet indien er geen sprake is van legalisatie van het bestemmingsplan en er geen persoongebonden ontheffingen c.q. gedoogbeschikkingen afgegeven (kunnen) worden. Verder dient er eveneens gehandhaafd te worden indien de gemeente persoonsgebonden ontheffingen en gedoogbeschikkingen heeft afgegeven, en niet meer aan de voorwaarden hiervan voldaan wordt. 8

2.2 Provinciaal beleid Het provinciaal beleid van de provincie Gelderland is in juli 2008 vastgesteld. Dit besluit heeft voornamelijk betrekking op de volgende punten: 1. het beleid omtrent recreatiewoningen in lijn te brengen met de intentie van het kabinetsbeleid; 2. permanenten bewoning van recreatiewoningen in het groenblauwe raamwerk niet toe te staan en de handhaving te continueren en daar waar mogelijk de gemeente hierbij met kennis te ondersteunen; 3. onder voorwaarden legalisatie voor permanente bewoning toe te staan in niet-kwetsbare gebieden (conform streekplan) behoudens de concentratiegebieden intensieve teelten en voor zover niet in strijd met de waardevolle landschappen en het Natura 2000 beleid (externe werking). De mogelijkheid van legalisatie bestaat in ieder geval binnen de zoekzones wonen en werken voor zover de gemeenten dit willen, legalisatie van buitendijkse parken dient te passen binnen de beleidslijn Grote Rivieren. Voorwaarde voor legalisatie is dat de permanente bewoning dateert van voor 31 oktober 2003. Voorwaarde voor legalisatie van parken is dat het aantal recreatiewoningen grotendeels permanent bewoond is; 4. daar waar legalisatie volgens dit besluit is toegestaan, is het aan de gemeente om te oordelen of handhaving tot de mogelijkheden behoort of niet en men wil blijven handhaven dan wel wil legaliseren. Bij de keuze voor legaliseren zal een gemeente moeten aantonen dat aan de voorwaarden voor legalisatie wordt voldaan. 2.3 Gemeentelijk beleid De gemeente Buren is niet bepaald onbekend met permanente bewoning van recreatieverblijven. De legalisatie van Lingemeer heeft landelijk veel publiciteit getrokken en werd zelfs door de minister een tijd lang als voorbeeld gezien. Hierbij kan worden gesteld dat de gemeente Buren reeds in 1998 aan de bewoners van Lingemeer een aankondiging heeft gestuurd waarin mogelijke handhaving in het vooruitzicht is gesteld. Het feit dat het park Lingemeer inmiddels gelegaliseerd is, is geen reden om de overige parken eveneens te legaliseren, aangezien het hier gaat om totaal verschillende parken en situaties die niet met elkaar te vergelijken zijn. De gemeente geeft middels deze beleidsnotitie aan dat bestemmingsplanwijzigingen ten behoeve van de legalisering van permanente bewoning niet aan de orde zijn. De bestemming van de recreatieverblijven (en dus ook de parken) is en zal ook in de toekomst recreatie blijven. Dit betekent echter niet dat de gemeente voornemens is om met de vaststelling van deze beleidsnota direct handhavend te gaan optreden. De gemeente wil de mogelijkheden uit de wet- en regelgeving benutten om te bekijken wat de mogelijkheden zijn om permanente bewoning toe te staan voor de bewoners die reeds voor 1 juli 2009 permanent in het recreatieverblijf wonen. Hiervoor zijn diverse redenen. De gemeente wil tegemoetkomen aan de motie vanuit de Tweede Kamer om ontheffingen te verlenen aan bewoners van recreatiewoningen (en in casu ook recreatieverblijven), die reeds lange tijd, en in een aantal gevallen ook al voor de peildatum van 31 oktober 2003, daarin wonen. Zoals is aangegeven zijn ontheffingen voor recreatieverblijven (zoals chalets en stacaravans) niet mogelijk aangezien ze (nagenoeg alle) niet volledig voldoen aan de eisen aan het Bouwbesluit. Om toch in de geest van de wet -en regelgeving te denken en zo mogelijk ook aan de motie van de Tweede Kamer te voldoen, worden voor de verblijven die niet voldoen aan alle eisen van het Bouwbesluit onder voorwaarden persoonsgebonden gedoogbeschikkingen verleend. Dit temeer gezien het feit dat er in de gemeente nimmer consequent handhavend is opgetreden tegen permanente bewoning. Hierdoor konden betrokkenen immers redelijkerwijs niet verwachten dat een ommezwaai in het gemeentelijk beleid aanstaande was. Hieronder worden de mogelijkheden in de wet- en regelgeving aangegeven om te komen tot de keuze die de gemeente Buren maakt met betrekking tot het permanent bewonen van recreatieverblijven. 9

2.3.1 Bestemmingsplan Uitgangspunt bij het beleid is dat percelen die bestemd zijn voor recreatieve doeleinden deze functie ook blijven houden. Legaliseren middels een bestemmingsplanherziening is dan ook niet aan de orde. Reden hiervoor is dat vrijwel alle parken, in tegenstelling tot destijds Lingemeer, zijn opgezet als recreatiepark. De wegen en ontsluitingen zijn dan ook aangelegd als zijnde voor recreatiepark. Omzetting van de bestemming werkt ook door in de openbare ruimte en de centrale voorzieningen. Indien de parken een reguliere woonwijk worden, dan zijn de wegen, ontsluitingen en andere, algemene voorzieningen niet voldoende. Indien er regulier op de parken gewoond gaat worden, dan zullen de voorzieningen aan hogere eisen moeten voldoen. Voorts is een van de eisen dat de parken grotendeels onrechtmatig bewoond dienen te worden om in aanmerking te komen voor legalisering. De voornaamste reden om geen medewerking te verlenen aan een mogelijke legalisering blijft echter het feit dat de gemeente de recreatieparken als zodanig wil behouden, een afname van dit soort parken in de gemeente is niet gewenst. 2.3.2 Persoonsgebonden ontheffing Zoals reeds bij het Rijksbeleid is aangegeven is een ontheffing op grond van artikel 3.23 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening in combinatie met artikel 4.1.1 lid 1 onder j van het Besluit ruimtelijke ordening alleen mogelijk wanneer: 1. de recreatiewoning voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit 2003 (bestaande bouw); 2. de recreatiewoning voldoet aan de eisen ten aanzien van de Milieuwetgeving; 3. aangetoond kan worden dat de aanvrager vóór of op 31 oktober 2003 de recreatiewoning als woning in gebruik had en sedertdien onafgebroken bewoont. Indien recreatiewoningen aan bovenstaande eisen voldoen, zal de gemeente positief op een aanvraag besluiten, dit is conform de brief van de minister van 3 juli 2008. Hierbij kan worden opgemerkt dat door het rijk en de provincie is aangegeven dat chalets en stacaravans niet in aanmerking komen voor dit ontheffingenbeleid. Gelet hierop zullen bewoners van chalets en stacaravans niet in aanmerking komen voor een persoonsgebonden ontheffing indien daar een aanvraag voor wordt ingediend, evenals de bewoners van recreatiewoningen die niet voldoen aan bovenstaande criteria. 2.3.3 Persoongebonden gedoogbeschikking In tegenstelling tot een persoonsgebonden ontheffing komen chalets en stacaravans op grond van de door het rijk gestelde criteria wel in aanmerking voor een persoonsgebonden gedoogbeschikking. De gemeente heeft hiervoor een aantal uitgangspunten vastgesteld: het is niet mogelijk de gedoogbeschikking over te laten schrijven op een ander recreatieverblijf; de gedoogbeschikking is persoons- én objectgebonden en is niet overdraagbaar; de gedoogbeschikking komt te vervallen indien degene aan wie deze is verstrekt (aanvrager en diens meerderjarige huisgenoten) verhuist of overlijdt. Een gedoogbeschikking geldt dus niet voor eventuele rechtsopvolgers; nadat de gedoogbeschikking is vervallen zal er zo nodig actief gehandhaafd worden; aangetoond kan worden dat het recreatieverblijf reeds per 1 juli 2009 en nog steeds bewoond wordt door dezelfde persoon/personen; personen die na de peildatum zijn komen inwonen bij de hoofdbewoner vallen niet onder de gedoogbeschikking. Dit geldt ook voor eventuele kinderen ouder dan 18 jaar die na de peildatum (opnieuw) zijn komen inwonen bij de hoofdbewoner; personen met een gedoogbeschikking moeten ingeschreven staan in de GBA van de gemeente. Indien men zich uitschrijft komt de gedoogbeschikking te vervallen. Het opnieuw inschrijven in de GBA geeft geen recht op een (hernieuwde) gedoogbeschikking; dat het recreatieverblijf minimaal voldoet aan het gestelde in de hoofdstukken 2 en 3 (veiligheid en gezondheid) van het Bouwbesluit 2003; dat de bewoning niet in strijd is met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderij, de Wet geurhinder en veehouderij gestelde regels of de Reconstructiewet concentratiegebieden. 10

2.3.4 Hardheidsclausule Ondanks dat permanente bewoning van recreatieverblijven niet gelegaliseerd kan worden, kan het in de praktijk voorkomen dat na 1 juli 2009 een nieuwe situatie van permanente bewoning ontstaat. Aangezien deze bewoner niet in aanmerking komt voor een persoongebonden gedoogbeschikking kan toch de behoefte bestaan om een recreatieverblijf - als overbrugging - tijdelijk als hoofdwoonverblijf te gebruiken. Onder overbrugging wordt verstaan dat tijdelijk in een recreatieverblijf wordt gewoond. Dit kan slechts in uitzonderlijke situaties worden toegestaan, waarbij burgemeester en wethouders bepalen of een dergelijke uitzonderingssituatie aan de orde is. Een uitzonderingssituatie kan zich voordoen in geval van medische en/of sociale redenen. Bijvoorbeeld in geval waarin gewacht wordt op het gereedkomen van een nieuwbouwhuis, brand-, water- of stormschade aan de eigen woning, echtscheidingssituaties, in geval van lichamelijke of geestelijke gezondheidsproblemen en/of andere persoonlijke ingrijpende gebeurtenissen. De maximale begunstigingstermijn voor een persoonlijke gedoogbeschikking op grond van deze hardheidsclausule is 6 maanden. Deze termijn kan éénmaal met maximaal dezelfde termijn worden verlengd. 11

3 Uitwerking gemeentelijk beleid 3.1 Persoonsgebonden ontheffing Indien er recreatiewoningen voldoen aan hetgeen in de Wet ruimtelijke ordening en in het Besluit ruimtelijke ordening is aangegeven om in aanmerking te komen voor een persoonsgebonden ontheffing, zal de gemeente indien hiervoor een aanvraag wordt ingediend, deze conform de voorwaarden verlenen. Chalets en stacaravans behoren niet tot recreatiewoningen (ze voldoen in de meeste gevallen niet aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan een woning als woonverblijf) en komen in principe niet in aanmerking voor de persoonsgebonden ontheffing. De voorwaarden om in aanmerking te komen voor een persoonsgebonden ontheffing staan in het Besluit ruimtelijke ordening, artikel 4.1.1 lid 1 sub j. Deze wettelijke voorwaarden worden hieronder niet nader uitgewerkt. 3.2 Persoonsgebonden gedoogbeschikking Zoals reeds eerder is aangegeven, verleend de gemeente een persoonsgebonden gedoogbeschikking indien aan de gestelde criteria wordt voldaan. Deze worden hieronder nader uitgewerkt. 3.2.1 Peildatum 1 juli 2009 De peildatum om in aanmerking te komen voor een persoonsgebonden gedoogbeschikking wordt vastgesteld op 1 juli 2009. In eerste instantie heeft de minister aangegeven dat gemeenten persoonsgebonden beschikkingen kunnen verlenen, mits de betrokken personen op of vóór 31 oktober 2003 permanent in een recreatiewoning woonden. Hieraan was een aantal andere voorwaarden verbonden. De datum van 31 oktober 2003 was in eerste instantie een harde voorwaarde. In latere communicatie is dat echter niet meer zo hard genoemd. Zo wordt aangegeven dat gemeenten zelf de peildatum mogen bepalen, en de minister geeft aan dat zij kan instemmen met een peildatum van na 31 oktober 2003, omdat ze de grens van 31 oktober 2003 had aangegeven om speculatie te voorkomen. De minister heeft aangegeven dat haar beleid ten aanzien van de peildatum is gewijzigd en dat het aan de gemeente is om een peildatum te bepalen. Omdat handhaving een gemeentelijke bevoegdheid is en artikel 4:81 Awb aangeeft dat een bestuursorgaan beleidsregels kan vaststellen met betrekking tot een hem toegekende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid, is de conclusie gerechtvaardigd dat het inderdaad aan de gemeente is om een peildatum te bepalen. In haar brief van 29 november 2005 aan de Tweede Kamer heeft de minister aangegeven dat indien een gemeente tot op heden niet heeft gehandhaafd de gemeente het moment waarop zij gaat handhaven als peildatum moet kiezen. Ondanks het gestelde in de Handhavingsnota 2006 moet worden geconcludeerd dat de gemeente Buren niet consequent heeft gehandhaafd op het gebied van permanente bewoning en is het in lijn met het beleid van het ministerie redelijk en consequent dat de peildatum om in aanmerking te komen voor een persoonsgebonden gedoogbeschikking wordt gesteld op 1 juli 2009. 3.2.2 Bouwbesluit 2003 In de brief van de minister van VROM van 17 november 2004 wordt aangegeven dat het uitgangspunt is dat in principe alleen sprake kan zijn van een persoonsgebonden gedoogbeschikking indien het recreatieverblijf voldoet aan de eisen die het Bouwbesluit 2003 stelt aan een bestaande woonfunctie. Het is echter mogelijk dat op onderdelen ook ten aanzien van deze eisen uit het Bouwbesluit 2003 persoonsgebonden wordt gedoogd. Op grond van een zorgvuldige afweging kan de gedoogbeschikking mede zien op sommige specifieke eisen van het Bouwbesluit 2003, mits hierdoor geen onaanvaardbare inbreuk wordt gemaakt op een adequaat veiligheids- en gezondheidsniveau van de bewoners en gebruikers. Omdat naar verwachting stacaravans en chalets niet aan alle eisen van het Bouwbesluit 2003 voldoen c.q. kunnen voldoen, kan het niet voldoen aan deze eisen eveneens gedoogd worden, mits de 12

verblijven wel voldoen aan de eisen zoals gesteld in hoofdstuk 2 en 3 van het Bouwbesluit. Deze hoofdstukken zijn van belang voor de veiligheid en gezondheid van de bewoners c.q. gebruiker van het recreatieverblijf. Voorbeelden voor de veiligheid van een verblijf is de voorgeschreven brandwerendheid van de muren, eventuele rookmelders, de voorgeschreven elektriciteits- en noodstroomvoorziening, de verlichting van de ruimtes. Voor de gezondheid zijn van belang dat er sprake is van muren die bescherming bieden tegen lawaai van buitenaf, van vocht van buitenaf, er een afvoer van water is, luchtverversing is van de diverse ruimtes, voldoende daglicht toetreedt. Voorbeeld van bepalingen uit het Bouwbesluit waaraan niet hoeft te worden voldaan zijn minimale hoogten en breedtes van verblijfsruimten en het aanwezig zijn van een ruimte voordat een verblijfsruimte wordt betreden (hallletje). Indien een verblijf niet voldoet aan de minimale eisen voor veiligheid en gezondheid zal moeten worden bezien in hoeverre aanpassingen mogelijk zijn om het vereiste minimum te bereiken. Uiteraard kunnen eventuele aanpassingen aan het verblijf niet leiden tot een situatie waarin er sprake is van strijdigheid met de bepalingen van het bestemmingsplan. De minimale eisen van veiligheid en gezondheid worden beheerst door het Bouwbesluit 2003. Het oordeel omtrent de veiligheid en gezondheid van een recreatieverblijf wordt in ambtelijk overleg met de brandweer vastgesteld, waarna de uitkomst daarvan aan het college zal worden voorgelegd. Naast het voldoen van het afzonderlijke recreatieverblijf aan de minimale eisen van het Bouwbesluit 2003 (aspecten veiligheid en gezondheid) dient het totale park beoordeeld te worden op het voldoen aan deze aspecten. 3.2.3 Milieuwetgeving Bij de afgifte van de persoonsgebonden ontheffingen en gedoogbeschikkingen dienen de betreffende recreatieverblijven getoetst te worden aan relevante milieuwetgeving. Er mag immers volgens de beleidsbrief van de minister geen strijdigheid met milieuwetgeving bestaan. Dit betreft een toetsing aan de regels gesteld bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderij, de Wet geurhinder en veehouderij en de Reconstructiewet concentratiegebieden. Dit kan betekenen dat de milieuwetgeving de afgifte van de ontheffingen en gedoogbeschikkingen in voorkomende gevallen in de weg staat. Wet milieubeheer De VNG brochure Bedrijven en Milieuzonering geeft richtlijnen voor aan te houden afstanden tussen bedrijven en woningen. Hierbij doet het niet ter zake of het gaat om een recreatiewoning (-verblijf) of een reguliere woning, het feitelijke gebruik als woning is bepalend. Bij de vaststelling van bestemmingsplannen waaronder de recreatieverblijven en -parken vallen is/wordt hier rekening mee gehouden. Omdat de feitelijke situering van recreatieverblijven met de vaststelling van onderhavige beleidsnotitie niet verandert, is onderhavig beleid geen belemmering voor bestaande bedrijven op dit aspect. Wet geluidhinder - verkeerslawaai Volgens de Wet geluidhinder zijn woningen een geluidgevoelige bestemming, maar recreatiewoningen (en in diezelfde lijn recreatieverblijven) niet. Omdat met het onderhavige beleid de bestemming van de recreatieverblijven niet wordt omgezet in reguliere woningen, blijven de recreatieverblijven dezelfde lage bescherming houden. Wet ammoniak en veehouderij Recreatieverblijven die als zodanig zijn bestemd (dit geldt voor alle verblijven die in onderhavige beleidsnotitie vallen) voldoen aan de criteria uit de Wet ammoniak en veehouderij om te worden aangemerkt als geurgevoelig object. Veehouderijen in de nabijheid van recreatieverblijven dienen dan ook aan de geurnormen uit de Wet ammoniak en veehouderij te voldoen. De feitelijke ligging van de recreatieverblijven veranderd niet. Het vaststellen van beleid inzake permanente bewoning op recreatieparken heeft geen nadelige gevolgen voor bestaande veehouderijen in de gemeente (en eventueel omliggende gemeenten). Bij uitbreidingen van 13

veehouderijen dient uiteraard met de recreatieverblijven als geurgevoelig object rekening gehouden te worden. Wet geurhinder - Bescherming geurgevoelige objecten veehouderijen Recreatieverblijven die als zodanig zijn bestemd (dit geldt voor alle verblijven die in onderhavige beleidsnotitie vallen) voldoen aan de criteria uit de Wet geurhinder en veehouderij om te worden aangemerkt als geurgevoelig object. Veehouderijen in de nabijheid van recreatieverblijven dienen dan ook aan de geurnormen uit de Wet geurhinder en veehouderij te voldoen. De feitelijke ligging van de recreatieverblijven veranderd niet. Het vaststellen van beleid inzake permanente bewoning op recreatieparken heeft geen nadelige gevolgen voor bestaande veehouderijen in de gemeente (en eventueel omliggende gemeenten). Bij uitbreidingen van veehouderijen dient uiteraard met de recreatieverblijven als geurgevoelig object rekening gehouden te worden. Reconstructiewet concentratiegebieden In de gemeente Buren liggen geen gebieden die als concentratiegebied zijn aangemerkt volgens de Reconstructiewet concentratiegebieden. Hieraan hoeft dan ook niet getoetst te worden. 3.2.4 Aantonen bewoning voor of op 1 juli 2009 Bewoners die kunnen aantonen dat zij voor of op de peildatum (1 juli 2009) permanent in een recreatieverblijf wonen, komen in aanmerking voor een persoonsgebonden gedoogbeschikking. Er zijn verschillende manieren om dit aan te tonen. Zo is een inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) voldoende bewijs om in aanmerking te komen voor gedoogbeschikking. Veel bewoners zullen zich in de loop der jaren, om welke reden dan ook, niet hebben ingeschreven in de GBA. Zij dienen middels andere bewijsmiddelen aan te tonen dat zij voor of op 1 juli 2009 permanent in hun recreatieverblijf woonden. Dit niet inschrijven mag geen criminele/frauderende achtergrond hebben. Een limitatieve opsomming van bewijsmiddelen is niet te geven, maar als bewijsmiddel zal een enkele aankoopakte van het recreatieverblijf niet voldoende zijn. Door het overleggen van bijvoorbeeld gegevens van de belastingdienst, rekeningafschriften (telefoon, nutsvoorzieningen), schoolgegevens van schoolgaande kinderen (is dat binnen de gemeente terwijl men buiten de gemeente staat ingeschreven) en dergelijke kan aanvullend bewijs worden geleverd dat permanent wordt gewoond in een recreatieverblijf. 3.2.5 Gedoogbeschikking voor onbepaalde tijd De gemeente verleent onder voorwaarden persoonsgebonden gedoogbeschikkingen voor onbepaalde tijd. Dit betekent, zoals het woord ook al aangeeft, dat de gedoogbeschikking voor onbepaalde tijd geldig is. Hierbij valt op te merken dat de gedoogbeschikking persoons- en objectgebonden is. De beschikking is niet overdraagbaar aan een ander en eindigt bij verhuizen of overlijden van de betreffende persoon en zijn meerderjarige huisgenoten. Gekozen is voor onbepaalde tijd omdat een aantal bewoners vermoedelijk al (zeer) lange tijd in het recreatieverblijf woont. Indien gedoogbeschikkingen voor bepaalde tijd worden afgegeven, zal na het verstrijken van deze termijn eenzelfde situatie ontstaan dan indien er gelijk bij het vaststellen van het beleid zal worden overgegaan tot handhaving: veel bewoners gaan op zoek naar een woning op de toch al krappe woningmarkt, hetgeen tot onwenselijke situaties kan leiden indien er daadwerkelijk handhavend wordt opgetreden. 14

4 Uitvoering beleid 4.1 Aanvragen gedoogbeschikking Bewoners van recreatieverblijven die in de GBA staan ingeschreven krijgen een brief toegestuurd waarin wordt aangegeven dat ze binnen een half jaar een persoonsgebonden gedoogbeschikking kunnen aanvragen. Bij het indienen van het hiervoor op te stellen aanvraagformulier dient het benodigde bewijs overgelegd te worden. Bewoners die nog niet staan ingeschreven in de GBA kunnen ook in aanmerking komen voor een persoonsgebonden gedoogbeschikking. Zij moeten dan wel met gedegen bewijsvoering aan kunnen tonen dat de bewoning reeds voor of op 1 juli 2009 begonnen is. Daarnaast dienen deze personen zich (alsnog) in te schrijven in de GBA van de gemeente Buren, zodat na de periode van het afgeven van gedoogbeschikking duidelijk wordt wie in de gemeente permanent een recreatieverblijf bewonen. Vanzelfsprekend kunnen deze bewoners niet aangeschreven worden, de gegevens ontbreken hiervoor. Zij worden door de communicatie in de Zakengids geïnformeerd over de procedure. Ook worden de eigenaren van de vakantieparken geïnformeerd over de besluitvorming met het verzoek om de bewoners die niet staan ingeschreven in de GBA op de hoogte te brengen van de mogelijkheid een persoonsgebonden gedoogbeschikking aan te vragen. 4.2 Leges Om in aanmerking te komen voor een persoonsgebonden gedoogbeschikking is de aanvrager leges verschuldigd. De hoogte van de verschuldigde leges is opgenomen in de Legesverordening 2010. Hierbij is aangesloten bij de leges die verschuldigd is voor het verkrijgen van een ontheffing op grond van artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening, te weten 575,00. Dit bedrag is gebaseerd op het aantal uren dat gemiddeld nodig is voor het verlenen van een dergelijke beschikking (administratieve handelingen alsmede een beoordeling van het geleverde bewijs). Voor het in aanmerking komen van een gedoogbeschikking dient een bouwaanvraag te worden ingediend om aan te tonen dat voldaan wordt aan de hoofdstukken 2 en 3 van het Bouwbesluit 2003. Hiervoor zijn bouwleges verschuldigd. Indien voor het voldoen aan het Bouwbesluit 2003 hoofdstuk 2 en 3 verbouwingen nodig zijn dan is hiervoor eveneens een bouwvergunning vereist, waarvoor leges zijn verschuldigd. 4.3 Uitvoering Bewoners van recreatieverblijven dienen zoals gezegd zelf aan te tonen dat zij permanent wonen in hun recreatieverblijf, willen zij in aanmerking komen voor een persoonsgebonden gedoogbeschikking. Het is derhalve de eigen verantwoordelijkheid van de bewoners om aan te tonen dat ze er permanent wonen. Eveneens dient aannemelijk gemaakt te worden dat de verblijven voldoen aan het veiligheids- en gezondheidsaspecten zoals die zijn opgenomen in hoofdstuk 2 en 3 van het Bouwbesluit 2003. Gelet op de capaciteit op de afdeling worden de controles uitgevoerd door een extern bureau. Deze zal ter plaatse toetsen aan de eisen die in de aangegeven hoofdstukken zijn aangegeven. Naar alle waarschijnlijkheid beschikken de eigenaren van de recreatieverblijven niet allemaal over actuele tekeningen en berekening van hun verblijf die bij de toetsing van het Bouwbesluit getoetst kunnen worden. Daarom worden de controles uitgevoerd op locatie. Of de verblijven voldoen aan de milieuwetgeving wordt eveneens bij de toetsing meegenomen. 4.4 Handhaving Voor die gevallen die niet in aanmerking komen voor een persoonsgebonden gedoogbeschikking of dit niet binnen de termijn hebben aangevraagd zal handhavend worden opgetreden. Handhavend optreden zal plaatsvinden vanaf ca. 1 juni 2010. 15

Bij het handhaven kunnen diverse groepen bewoners worden onderscheiden: - bewoners die na 1 juli 2009 zijn gaan wonen in een recreatieverblijf; - bewoners die voor 31 oktober 2003 in een recreatieverblijf wonen, maar waarvan de woning niet voldoet aan de eisen die gesteld zijn in de Wro (o.a. Bouwbesluit en milieuwetgeving); - bewoners die na 31 oktober 2003, maar voor 1 juli 2009 in een recreatieverblijf zijn gaan wonen, maar waarvan het verblijf niet voldoet aan hoofdstuk 2 en 3 van het Bouwbesluit en de betreffende milieuwetgeving. 4.5 Bouwvergunning Een vereiste om in aanmerking te komen voor een persoonsgebonden gedoogbeschikking dan wel een persoonsgebonden ontheffing is dat het recreatieverblijf gelegaliseerd is. Om in aanmerking te komen voor een ontheffing dan wel gedoogbeschikking moet de aanvrager in het bezit zijn van een bouwvergunning. Is dit niet het geval, dan zal deze bouwvergunning aangevraagd moeten worden 16

5 Handhavingsmiddelen Handhaving van onrechtmatige bewoning van recreatieverblijven kan veel gaan vergen van de handhavingscapaciteit. Indien voldoende bewijs is verzameld dat onrechtmatig permanent in een recreatieverblijf wordt verbleven, zal er worden gehandhaafd. Van onrechtmatige bewoning van recreatieverblijven is onder andere sprake indien de bewoning gestart is na de peildatum welke is gesteld op 1 juli 2009 en/of de verblijven niet voldoen aan de veiligheids- en gezondheidseisen die zijn opgenomen in het Bouwbesluit 2003. 5.1 Bestuursrechtelijk handhaven Als handhavingsmiddel wordt gekozen voor het opleggen van een last onder dwangsom. De dwangsom functioneert dan als een financiële prikkel om het verboden gedrag te beëindigen. De wet noemt geen maximale hoogte van een dwangsom. Het bedrag moet echter wel in een redelijke verhouding staan tot de ernst van de overtreding en moet zodanig effectief zijn dat de overtreder de overtreding gaat beëindigen. Dit overwegende legt de gemeente Buren bij de overtreding van het verbod op permanente bewoning een dwangsom op van maximaal 40.000 euro. De dwangsom wordt per tijdseenheid van vier weken verbeurd, waarbij het bedrag per tijdseenheid (maand) op 4.000 euro wordt gesteld. Dit bedrag is overeenkomstig elders in het land gehanteerde dwangsommen. Het betalen van de dwangsom betekent niet dat vervolgens sprake is van legalisering, c.q. dat er een recht op een persoonlijke beschikking is ontstaan. De begunstigingstermijn in de aanschrijving wordt gesteld op 1 jaar. Deze termijn wordt redelijk geacht om de bewoner in de gelegenheid te stellen een einde aan de overtreding te maken. Bij bijzondere omstandigheden kan deze termijn verlengd worden. De toepassing van bestuursdwang wordt in specifieke gevallen niet uitgesloten. Met name wanneer het opleggen van een dwangsom niet effectief is gebleken kan de gemeente Buren er voor kiezen alsnog bestuursdwang toe te passen, bijvoorbeeld in de vorm van verzegeling van het object. 5.2 Strafrechtelijk handhaven Het is sinds september 2004 mogelijk om strafrechtelijk op te treden tegen gebruik/bouw in strijd met het geldende bestemmingsplan. Dit is namelijk een strafbaar feit krachtens de Wet op de economische delicten. Hiertoe zal er dan ook met de politie/ openbaar ministerie overleg gevoerd moeten worden over het inzetten van de strafrechtelijke handhaving. Omdat de gemeente Buren sinds medio 2008 een BOA in dienst heeft kan de gemeente ook zelf strafrechtelijk handhaven. 5.3 Uitvoering handhaving In bijlage 3 is een schema opgenomen hoe de handhavingsprocedure voor de permanente bewoning er uit ziet. Zoals eerder in deze beleidsnotitie is aangegeven, zijn er volgens de GBA-gegevens in augustus 2009 ruim 250 recreatieverblijven permanent bewoond. Uit controles kan naar voren komen dat dit er in werkelijkheid meer kunnen zijn. Dit wilt niet zeggen dat al deze situaties van permanente bewoning gehandhaafd zullen worden. De gemeente biedt immers de mogelijkheid aan om persoonsgebonden gedoogbeschikkingen af te geven. De voorwaarden om daarvoor in aanmerking te komen zijn eveneens aangegeven. Moeilijk in te schatten is hoeveel recreatieverblijven in aanmerking komen voor de persoonsgebonden gedoogbeschikking en hoeveel niet. 17

6 Samenvatting De beleidsuitgangspunten samengevat 1. De recreatieve bestemming van de recreatieverblijven wordt gehandhaafd; 2. de gemeente wil persoonsgebonden ontheffingen verlenen indien aan alle wettelijke eisen wordt voldaan; 3. Indien niet aan het gestelde onder punt 2 wordt voldaan wil de gemeente onder voorwaarden persoonsgebonden gedoogbeschikkingen afgeven; 4. als peildatum voor de persoonsgebonden gedoogbeschikkingen wordt 1 juli 2009 gehanteerd; 5. er komt een actief aanschrijvingsbeleid voor gedoogbeschikkingen; degenen die voor de peildatum staan ingeschreven in de GBA krijgen een brief waarin wordt verzocht om gedurende een half jaar na verzending van de betreffende brief een persoonsgebonden beschikking aan te vragen; 6. personen die niet voor de peildatum in de GBA zijn ingeschreven maar toch in aanmerking menen te komen voor een persoonsgebonden gedoogbeschikking, worden niet persoonlijk aangeschreven. Via een publicatie in De Zakengids en een brief aan de recreatieondernemers wordt deze groep tevens in de gelegenheid gesteld om gedurende een half jaar na de publicatie een persoonsgebonden beschikking aan te vragen. Zij dienen dan aan te tonen dat zij voor de peildatum reeds de recreatiewoning permanent bewoonden; 7. de persoonsgebonden beschikking wordt afgegeven voor onbepaalde tijd maar vervalt bij verhuizing of overlijden; 8. de persoonsgebonden gedoogbeschikking wordt alleen verleend als een object voldoet aan de hoofdstukken 2 en 3 van het Bouwbesluit 2003 voor de woonfunctie, de bewijslast hiervoor ligt in eerste instantie bij de bewoners. De gemeente controleert en toetst hierop; 9. voorts wordt de persoonsgebonden beschikking alleen afgegeven indien het recreatieverblijf voldoet aan de eisen van de milieuwetgeving; 10. de persoonsgebonden ontheffing of gedoogbeschikking wordt slechts afgegeven indien het recreatieverblijf met een bouwvergunning gelegaliseerd is dan wel met een aanvraag om bouwvergunning gelegaliseerd kan worden. 11. het college van burgemeester en wethouders kan in uitzonderingsgevallen een tijdelijke gedoogbeschikking verlenen van het verbod tot het permanent bewonen van recreatieverblijven. Een tijdelijke gedoogbeschikking geldt voor een periode van ten hoogste één jaar (hardheidsclausule); 12. de aan de afgifte van de persoonsgebonden beschikkingen verbonden kosten worden door berekend via de aan deze beschikking te verbinden legeskosten, naar aanleiding hiervan is de legesverordening voor 2010 aangepast; 13. na afloop van het half jaar genoemd onder punt 5 zal de balans worden opgemaakt welke zal dienen als nulmeting voor de toekomstige handhaving. In dat kader zal er in de loop van 2010 een uitvoeringsprogramma worden opgesteld en voorgelegd aan het college. Bij dit uitvoeringsprogramma zal rekening worden gehouden met de meer algemene handhavingsnota van de gemeente Buren; 14. inschrijving in de GBA is voldoende bewijs van niet-recreatieve bewoning en het is in de overige situaties aan de aanvrager om aannemelijk te maken dat er sprake is van een recht op de persoonsgebonden gedoogbeschikking. Als uiterste datum van bewoning geldt de peildatum van 1 juli 2009; 15. bij overtreding van het verbod op permanente bewoning wordt een dwangsom opgelegd van maximaal 40.000.00. De dwangsom wordt per tijdseenheid van vier weken verbeurd, waarbij het bedrag per tijdseenheid op 4.000,00 wordt gesteld. De begunstigingstermijn in de aanschrijving wordt gesteld op een jaar. Bij bijzondere omstandigheden kan deze termijn verlengd worden. 18

Bijlage 1 Stappenplan gedoogbeschikking en/of handhaving bij permanente bewoning van recreatieverblijven. Permanente bewoning ontstaan voor 31 oktober 2003 nee Permanente bewoning ontstaan voor 1 juli2009 nee ja nee ja Recreatieverblijf voldoet aan Bouwbesluit 2003 Recreatieverblijf voldoet aan Bouwbesluit 2003 nee Mogelijkheid om eisen hfd. 2 en 3 Bouwbesluit te gedogen nee ja ja ja Recreatieverblijf voldoet aan milieuwetgeving nee Recreatieverblijf voldoet aan milieuwetgeving nee Mogelijkheid om milieuwetgeving te gedogen ja ja ja nee Verlenen persoonsgebonden ontheffing Verlenen persoonsgebonden gedoogbeschikking Handhavend optreden 19

Bijlage 2 Keuzes waaruit de gemeente gekozen heeft. Zoals reeds is aangegeven heeft de gemeente Buren gekozen om persoonsgebonden gedoogbeschikkingen af te geven voor bewoners die voor of op 1 juli 2009 permanent een recreatieverblijf bewoonden (variant V). De redenen die daaraan ten grondslag liggen, zijn eveneens beschreven. Naast deze keuze zijn er echter meerdere opties c.q. keuzevarianten denkbaar, welke hieronder kort en bondig worden omschreven. De volgende varianten zijn denkbaar: Variant: I II III IV V VI Betreft: Geen actie ondernemen en de huidige situatie laten voortduren Niet handhaven, maar persoonsgebonden gedoogbeschikkingen afgeven zonder bouwbesluit-toets Niet handhaven, maar persoonsgebonden gedoogbeschikkingen afgeven met bouwbesluit-toets Handhaven en persoonsgebonden gedoogbeschikkingen afgeven zonder bouwbesluittoets Handhaven en persoonsgebonden gedoogbeschikkingen afgeven met bouwbesluit-toets Uitsluitend handhaven en geen persoonsgebonden gedoogbeschikkingen afgeven Variant I: Geen actie ondernemen en de huidige situatie laten voortduren Inhoud In dit scenario onderneemt de gemeente geen actie. Er worden geen persoonsgebonden beschikkingen afgegeven aan de mensen die er al wonen, er wordt niet gehandhaafd en er volgen ook geen toetsingen aan het bouwbesluit. De huidige situatie zal voortbestaan en het Rijksbeleid wordt genegeerd. Argumenten voor 1. Alle bewoners kunnen in ieder geval op korte termijn permanent blijven wonen op de parken. 2. De gemeente hoeft geen middelen te reserveren voor de aanpak van het probleem. 3. Er wordt niet opgetreden tegen bewoners en er hoeven geen mensen uit hun huizen gezet te worden. Argumenten tegen 1. De gemeente negeert hogere regelgeving en weet niet of en zo ja op welke termijn het ministerie van VROM ingrijpt en de gemeente dwingt handhavend op te treden, met alle gevolgen van dien. Het is met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening zelfs mogelijk voor de minister om dit op kosten van de gemeente te doen, hetgeen tot gevolg kan hebben dat de gemeente de regie over dit dossier zal kunnen verliezen. 2. De minister van VROM heeft al aangegeven dat onwillige gemeenten nog dit jaar tot de orde geroepen zullen worden middels een gesprek met de VROM-Inspectie. Welke gevolgen daaraan zullen worden verbonden is niet duidelijk. Wel kan de minister een aanwijzing geven waardoor de gemeente gedwongen kan worden handhavend op te treden. 3. Bewoners van recreatieverblijven die vooruitlopend op het beleid van de gemeente zijn vertrokken worden benadeeld, aangezien er van handhaving geen sprake is. De huidige bewoners verkeren in blijvende onduidelijkheid over het beleid en weten nog steeds niet waar ze aan toe zijn omdat het risico van handhaving blijft bestaan. Kosten Omdat in deze variant niets gedaan wordt, zijn hieraan op korte termijn geen kosten verbonden. 20