~i1'ii"~~111~~ll~~1~1111~~1~~ll1~1'~~llll~~

Vergelijkbare documenten
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage AV/A&M/2001/60552

Rondetafelgesprek over Flexibiliteit en Zekerheid Op verzoek van de Vaste commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

l

2513 AA1XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 17 augustus 2012 Betreft Kamervragen lid Hamer (PvdA)

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

, l ll,. l, l l l,, l ll

Vragen V-100 bij Jaarverslag Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2018

Optimalisering verlof na geboorte kind

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S-GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Een halve eeuw arbeidsmarkt. 14 december 2018 Paul de Beer, Wieteke Conen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. Inleiding. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Betere zorg voor werkenden Wat wordt uw bijdrage? Bedrijfsgeneeskundige dagen Papendal 18 juni 2015 L.J. Gunning

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Arbeidsmigratie een toelichting

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Groslijst Adviesaanvragen SER oktober 2007

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Strategische agenda. Auteur Datum. Jan Bartling

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

S A M E N V A T T I N G

Twente: (ook) op zoek naar vervanging Arbeidsmarktprognoses

>Retouradres Postbus BJ Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 27 juni 2018 Betreft Beleidsdoorlichting Anw

D e n H a a g 12 juni 2012

Aan partijen betrokken bij de Stichting << Adressering>> << Straat>> <<Huisnummer>> <<toevoeging>> <<Postcode>> <<PLAATS>>

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22. Stimulansz - Regelingen en voorzieningen De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE

S A M E N V A T T I N G

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Gemeenten gaan de afgelopen jaren steeds vaker over tot omvorming van hun peuterspeelzalen naar kinderopvang. In die gemeenten worden

De arbeidsmarkt in Midden-Limburg

Minister van Economische Zaken

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage AV/IR/2006/19255

Voorzitter. In de bijlage vindt u nader uitgewerkte onderzoekvragen en alsnog de overige relevante stukken.

Hoe kunnen we leren van ongevallen, klachten en signalen?

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Datum 17 mei 2016 Betreft Memorie van antwoord voorstel van Wet verbetering hybride markt WGA

. /. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over leeftijdsdiscriminatie op de arbeidsmarkt.

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum Betreft Kabinetsbeleid werkloosheid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid De heer H.J. Kamp Postbus LV Den Haag. premie-differentiatie. Geachte heer Kamp,

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Datum 9 april 2013 Betreft Reactie op zwartboek FNV en uitzending van Nieuwsuur over werken in de bijstand

Geachte heer/mevrouw,

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

VISIE OP WERK. Jeroen Zwinkels 23 november 2015

Kamervragen van de leden Karabulut en Jansen

Datum 27 april 2012 Betreft Beantwoording schriftelijke vragen met kenmerk 2012Z05314

Tweede Kamer der Staten-Generaal

INLEIDING. 1 Inleiding

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 23 maart 2015 Betreft Inzet huishoudelijke hulp toelage

S A M E N V A T T I N G

Aan de minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus EK DEN HAAG. Geachte heer Kamp,

STICHTING VAN DE ARBEID

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

i-'l-li'i'-hliwi'-i'l

2513AA22. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

1. Inleiding 2513AA22XA

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Cao Metalektro: die deal doen we samen

Datum 6 juli 2018 Betreft Kabinetsreactie SER Verkenning 'de vele kanten van banen combineren'

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Ons kenmerk AI/CK/Amav-H/ 01/7811/8481. Datum 19 maart 2001

Besluit inzake macrodoelmatigheid hbo Ad Communicatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. de heer L.F. Asscher Postbus LV s-gravenhage

1 Inleiding. 1.1 Adviesaanvraag

Transcriptie:

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid z Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag Aan de voorzitter van de Sociaal-Economische Raad De heer ir. W. Draijer Postbus 90405 2509 LK S GRAVENHAGE ~i1'ii"~~111~~ll~~1~1111~~1~~ll1~1'~~llll~~ Datum O 6 SE$ 2012 Betreft Adviesvoornemens SER 2013 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333 4444 F 070 333 40 33 www.rijksoverheid.nl Contactpersoon dhr. mr. D.P. Spaans T 0703336169 DSpaansQminszw.nl mw. mr. C. Oppenheimer Onze referentie AV/SDA/2012/13092 Geachte heer Draijer, Met deze brief informeer ik u over de adviesaanvragen die het kabinet voornemens is in 2013 aan de Sociaal-Economische Raad voor te leggen. Uw referentie Bijlagen Voorgenomen adviesaanvragen In de bijgevoegde lijst treft u de onderwerpen aan waarvan het kabinet voorziet dat zij zullen leiden tot een adviesaanvraag aan de Raad. Over de u aangeboden adviesvoornemens verzoek ik u, met het oog op zo kort mogelijke communicatielijnen, bij voorkeur rechtstreeks contact te onderhouden met de betrokken departementen. Hooga'chtend, de Minister yán Sociale Zaken, en Werkg,elegenheid, 1 Pagina 1 van 1

1 Bijlage bij brief kenmerk AV/SDA/2012/13092 SER-adviesaanvragen 2013 1. Vergrijzing - voorbij houdbaarheid (EL&I) 2. Meer uren werken (SZW) 3. Herziening Richtlijn pakketreizen (EL&I) 4. Arbeidsmarktpositie jongeren (SZW) 5. Toekomstige ontwikkeling arbeidsmarkt/werkgelegenheid (SZW) 6. Ambachtseconomie (SZW) 7. Discriminatie op de arbeidsmarkt (SZW) 8. Toekomst financiële sector resp. relatie financiële sector reële economie (FIN) 9. Achterstandsleerlingen (OCW, VWS, SZW)

2 1. Vergrijzing voorbij houdbaarheid (EL&I) 1 De komende decennia zal de vergrijzing zich manifesteren in een groot aantal landen waaronder Nederland. Het beleidsdebat rondom de vergrijzing concentreert zich op de gevolgen voor het arbeidsaanbod en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Door de vergrijzing verdwijnt echter ook het nationale spaaroverschot en verslechtert per definitie het saldo op de lopende rekening. Deze ontwikkeling roept een aantal vragen op. De vermindering van het spaaroverschot en mogelijke omslag naar een nationaal spaartekort gaat noodzakelijkerwijs gepaard met sectorale verschuivingen. Wat betekent dit voor ons toekomstige verdienvermogen? Is het aanpassingsvermogen van de economie voldoende sterk om deze verschuivingen te accommoderen? Op de arbeidsmarkt is niet alleen sprake van krapte vanuit een afnemend arbeidsaanbod, maar tegelijkertijd is er sprake van een verschuivend arbeidsaanbod. Wat betekent dit voor het aanpassingsproces op de arbeidsmarkt? Leidt een hogere vraag naar zorg bijvoorbeeld tot hogere lonen in de zorgsector en daarmee tot extra druk op de overheidsfinanciën? Wat zijn de gevolgen van het wegvallen van het spaaroverschot en het afnemende aantal investeringsmogelijkheden voor de wereldwijde rentestanden? 1 Dit onderwerp stond reeds op de lijst voor 2012 en is als zodanig ook geaccordeerd door de Ministerraad. Het onderwerp is echter doorgeschoven naar 2013 en wordt daarom opnieuw opgevoerd.

3 2. Meer uren werken (SZW) De vergrijzing brengt ingrijpende economische effecten met zich mee, met name voor de arbeidsmarkt en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Door de vergrijzing zijn steeds minder mensen beschikbaar voor werk. Daarnaast verdubbelt de komende decennia het aantal mensen dat ouder is dan 65 jaar: van ongeveer twee miljoen nu, tot vier miljoen in 2040. Zij zullen naar verwachting meer gebruik gaan maken van sociale voorzieningen zoals de gezondheidszorg. Een kleinere groep werkenden wordt daarmee geconfronteerd met toenemende lasten. Het is dan ook een belangrijke uitdaging om te kijken hoe het effectieve aanbod van arbeid vergroot kan worden, om de risico s van de toekomstige krapte op de arbeidsmarkt te ondervangen en het draagvlak voor de welvaart te vergroten. Een van de mogelijkheden om aanbod van arbeid te vergroten is door het verlengen van de werkweek. Daarnaast speelt in deze context de grote parttime-factor ook een rol. Sociale partners zijn verantwoordelijk voor het maken van afspraken over de lengte van de werkweek. Hier ligt geen regelgeving aan ten grondslag. Tijdens de participatietop in 2007 hebben sociale partners in de Stichting van de Arbeid geconstateerd dat verlenging van de werkweek een mogelijkheid is om tot een toename van de gemiddelde arbeidsduur bij voltijders te komen. Sindsdien is de normale lengte van de werkweek echter nauwelijks gewijzigd. Momenteel is de normale arbeidsduur in cao s 37,4 uur. De normale arbeidsduur in de verschillende sectoren varieert tussen de 36 en 40 uur. Ook de indeling van de werkweek verschilt. In een aantal sectoren is het gebruikelijk dat men 36 uur krijgt betaald, maar dat de werknemers 38 of 40 uur per week werken. Die overige uren sparen ze op en kunnen ze gebruiken als vakantiedagen (adv - arbeidsduurverkortingdagen). Hoe kijkt de SER aan tegen de verhoging van de werkweek als één van de oplossingen voor de krapte op de arbeidsmarkt en betaalbaarheid van de verzorgingsstaat? En hoe kijkt de SER aan tegen het terugbrengen van het aantal verplichte verlofdagen? Welke (neven)effecten worden met het verlengen van de werkweek bereikt? Passen parttimers bijvoorbeeld hun deeltijdpercentages aan?

4 3. Herziening Richtlijn pakketreizen (EL&I) De Europese richtlijn pakketreizen zal eind 2012 herzien worden. Deze richtlijn geldt voor elke vooraf georganiseerde combinatie van twee of meer diensten op het gebied van vervoer, accommodatie, entertainment en andere toeristische diensten die voor één prijs worden aangeboden. De Europese Commissie zal met een voorstel komen waarbij het huidige systeem wordt gemoderniseerd om betere aansluiting bij de praktijk te zoeken en om de richtlijn toekomstbestendig te laten zijn. Voor Nederland zal dit een systeemwijziging betekenen met gevolgen voor ondernemers en consumenten. Inzet is gericht op het bereiken van een balans tussen een goed niveau van consumentenbescherming zonder onevenredige lastentoename voor het bedrijfsleven. Werkafspraak met de SER is dat de regering advies vraagt aan de Commissie Consumentenaangelegenheden wanneer er sprake is van materie die in betekenende mate de consumptie in Nederland beïnvloedt. Graag wil de regering, afhankelijk van de inhoud van de Richtlijn, advies van de Commissie Consumentenaangelegenheden van de SER over onder meer: de mate van harmonisatie van de Richtlijn; de aansluiting bij de praktijk; de gevolgen voor het huidige stelsel.

5 4. Arbeidsmarktpositie jongeren (SZW) Hoewel Nederlandse jongeren het op de arbeidsmarkt internationaal gezien goed doen, is de jeugdwerkloosheid de laatste tijd toegenomen, werken afgestudeerden vaker in deeltijd en krijgen jongeren minder makkelijk een vaste baan 2. Ook de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt kan verder verbeterd worden. De problematiek is echter breder en raakt daarmee de sociaaleconomische positie van jongeren. Als werkgevers terughoudender zijn in het aanbieden van vaste contracten verwerven jongeren bijvoorbeeld minder gemakkelijk een plek op de woningmarkt. Tevens kunnen jongeren, met name kwetsbare jongeren, nadeel ondervinden van oplopende jeugdwerkloosheid. Wat ziet de SER als de voornaamste risico s voor jongeren op de korte en lange termijn? En hoe kijkt de SER aan tegen het functioneren van de arbeidsmarkt van jongeren en het oplopen van de jeugdwerkloosheid? Welke invloed hebben instituties van bijvoorbeeld de arbeidsmarkt, de woningmarkt en het onderwijs op werkzekerheid en de sociaaleconomische positie van jongeren? Hoe kunnen deze instituties werkzekerheid en de sociaaleconomische positie van jongeren verder versterken? Hoe kan de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt verder versterkt worden? En welke rol is hierin weggelegd voor sociale partners? 2 ROA (2012), Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2011

6 5. Toekomstige ontwikkeling arbeidsmarkt/werkgelegenheid (SZW) Globalisering en voortschrijdende technologische ontwikkeling hebben grote invloed op de Nederlandse economie. Het zijn echter niet alleen deze mondiale ontwikkelingen die invloed hebben op het functioneren van de Nederlandse economie. Binnenlandse ontwikkelingen als een stijgend opleidingsniveau, een veranderende sectorsamenstelling van de economie, vergrijzing en een verdere urbanisatie van Nederland hebben ook effecten op de economie en arbeidsmarkt. Daarnaast is een trend zichtbaar van een toenemend aantal zelfstandigen en neemt de vraag naar arbeidskrachten die flexibel ingezet kunnen worden toe. Voldoende dynamiek op de arbeidsmarkt is essentieel voor een economie die als gevolg van bijvoorbeeld technologische ontwikkeling, globalisering en conjuncturele ontwikkelingen continu verandert. Kan de SER beknopt aangeven welke ontwikkelingen tot 2020 een grote impact hebben op het functioneren van de Nederlandse economie? En wat zijn daarvan de effecten op de arbeidsmarkt? Welke kansen bieden deze ontwikkelingen voor de Nederlandse economie? En in hoeverre vormen deze ontwikkelingen ook een bedreiging? Hoe dient het beleid op deze ontwikkelingen te reageren, zodat deze op sociaal aanvaardbare wijze kunnen worden opgevangen en benut? Daarbij kan gedacht worden aan de versterking van het aanpassingsvermogen van de Nederlandse economie, waardoor vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter bij elkaar worden gebracht. De rol van arbeidsmarktinstituties is daarbij van zelfsprekend van belang. In welke mate bieden arbeidsmarktinstituties, zoals bijvoorbeeld het arbeidsvoorwaardenoverleg, verschillende generaties gelijke kansen? En indien er sprake is van ongelijke kansen tussen verschillende generaties, hoe kunnen deze arbeidsmarktinstituties dan worden aangepast om verschillende generaties gelijke kansen te bieden?

7 6. Ambachtseconomie (SZW) Ambachtelijke bedrijven vormen naar inhoud en naar aantal (ca. 250.000) een onmisbaar deel van onze economie. Door de voorziene opheffing van het Hoofdbedrijfschap Ambachten verdwijnt een belangrijk platform voor een aantal thema s en activiteiten dat relevant is voor de ambachten en de kleinschalige werkgelegenheid. Tegelijkertijd zien we in de komende jaren uitstroom als gevolg van vergrijzing en weinig instroom van jongeren, zodat tekorten ontstaan in deze sectoren. Het kabinet verzoekt de SER in het licht van het bovenstaande te adviseren over de mogelijkheden van een kwaliteitsstrategie die erop gericht is via de ontwikkeling en bevordering van vakmanschap bij te dragen tot een toekomstbestendige ambachtelijke economie. In aansluiting op reeds lopende initiatieven wordt de SER verzocht te adviseren over: de mogelijkheden voor (bij)scholing, kennisuitwisseling en samenwerking, en over de rol van het bedrijfsleven, de overheid en het (ambachtelijke beroeps)onderwijs. Hoe kunnen deze sectoren aantrekkelijk blijven voor jongeren? Hoe kunnen vraag en aanbod op de vaak regionaal bepaalde arbeidsmarkt beter op elkaar worden afgestemd? Hoe kan een bundeling van krachten tot stand worden gebracht in een sector met vele kleine brancheorganisaties en met veel zzp-ers, zodanig dat het ondernemerschap versterkt wordt, de continuïteit wordt verbeterd (denk bijv. aan opvolgingsproblematiek) en de duurzame bedrijfsvoering en innovatieve kracht van ambachtelijke ondernemingen wordt bevorderd?

8 7. Discriminatie op de arbeidsmarkt (SZW) De gelijke behandelingswetgeving beschermt tegen discriminatie op de arbeidsmarkt. Toch vindt er discriminatie op de arbeidsmarkt plaats. Uit de jaarverslagen van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) van de afgelopen jaren blijkt dat de meeste oordelen van de CBG gaan over discriminatie op het terrein van arbeid. Leeftijd is daarbij de meest voorkomende reden, gevolgd door geslacht, handicap en ras. Welke, nog niet eerder beproefde middelen, kunnen bijdragen aan de vermindering van discriminatie op de arbeidsmarkt, zowel ten aanzien van de werving en selectiefase, op de werkplek als bij de beëindiging van de arbeidsrelatie? Wat is de verhouding van deze middelen ten opzichte van het doel (verminderen discriminatie)? Hoe wordt in de ons omringende landen tegen het probleem van discriminatie op de arbeidsmarkt aangekeken? Welke middelen worden daar ingezet om discriminatie van ouderen op de arbeidsmarkt te voorkomen en te bestrijden? Welke rol spelen sociale partners daarbij? Wat kunnen we hiervan leren voor de Nederlandse situatie?

9 8. Toekomst financiële sector resp. relatie financiële markten reële economie (FIN) Volgend op de aanbevelingen van het De Larosière-rapport uit 2009, heeft de Europese Commissie de afgelopen jaren veel voorstellen gedaan voor een betere regulering en een beter toezicht op de financiële markten/sector. De SER heeft in 2010 een rapport hierover uitgebracht. Versterking van het toezicht en de regelgeving is belangrijk om het vertrouwen in het financieel stelsel te herstellen en daarmee ook de economische groei en de daarmee gepaard gaande groei van de werkgelegenheid. Ook de komende tijd zijn op Europees en nationaal niveau nog verschillende rapporten over de financiële sector te verwachten, waaronder rapporten van Van Rompuy over onder andere een Europese bankenunie en van de Commissie Liikanen over de gewenste structuur van de financiële sector op Europees niveau. Volgend op dit laatste rapport zal een Nederlandse commissie advies uitbrengen over de financiële sector, gericht op het dienstbaar maken van de sector aan de reële economie. Ook is er nog nationaal de parlementaire enquêtecommissie De Wit. Tegen deze achtergrond lijkt een SER-advies met name waardevol als al deze rapporten verschenen zijn en duidelijk is waar nog lacunes zijn en waar de SER vanuit haar expertise en achtergrond meerwaarde kan toevoegen. Er kan hierbij bijvoorbeeld worden gedacht aan de rol van beloningen, en de dienende rol van de financiële sector ten opzichte van andere sectoren. De invulling van de adviesvraag is in het licht van het bovenstaande nog niet nader uitgewerkt op het moment van vaststelling van deze groslijst SER-adviesaanvragen.

10 9. Achterstandsleerlingen (OCW, VWS, SZW) SZW, OCW en VWS kijken op dit moment gezamenlijk naar de samenhang in het beleid t.a.v. jonge kinderen (met een focus op deze achterstandsgroep). Er wordt toegewerkt naar een knelpuntennotitie. Op basis van deze analyse zal in de loop van het najaar worden bezien of een adviesaanvraag met toegevoegde waarde kan worden geformuleerd. Timing en vraagstelling essentieel, in het kader van de lopende analyse. De invulling van de adviesvraag is dan ook nog niet nader uitgewerkt op het moment van vaststelling van deze groslijst SER-adviesaanvragen.