Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag



Vergelijkbare documenten
Datum 3 november 2014 Vragen van de leden Geurts en Omtzigt (CDA) over het bericht over terugvorderen van de WVA bij transportbedrijven

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 2 november 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Omtzigt over het telefonisch intrekken van bezwaren

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Directoraat-Generaal Belastingdienst Ons kenmerk Uw brief (kenmerk) Bijlagen

Datum 9 september 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Bashir over de regeling van de belastingrente

Datum 10 september 2014 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt (beiden CDA) (2014Z13486)

De Tweede Kamer der Staten-Generaal T.a.v. de Voorzitter Postbus EA DEN HAAG

Inspectie van het Onderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

ECLI:NL:GHARL:2017:1065

XXXX. Geachte heer XXXX,

Datum 1 juli 2010 Betreft Vragen van het lid Bashir over onduidelijkheid rond ontwijking van btwafdracht

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Procedure massaal bezwaar voor bezwaarschriften erf- en schenkbelasting

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

DGB U. Beantwoording vragen van de leden Remkes en Weekers (beiden VVD) over suppletieaangifte

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

tig 7 M E I 7015 Ministerie van Financiën LTO Nederland Albert Jan Maat postbus LT Den Haag Datum

de voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG Datum 5 juli 2019 Betreft Kamervragen Van Nispen en Omtzigt

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN. Nr. 208/86 10 april 1987

ECLI:NL:RBDHA:2014:14470

19 december Verlengd Convenant inzake de Samenwerking tussen het Ministerie van Onde ijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Financiën

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ons kenmerk Uw brief (kenmerk)

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Datum 21 december 2015 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Ronnes en Oskam (beiden CDA) over binaire opties

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA..DEN HAAG

ECLI:NL:GHDHA:2014:2326

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage

De voorzitter van de commissie, Dezentjé Hamming-Bluemink

kenmerk De ondergetekenden:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Hoge Raad der N ederlanden

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

ECLI:NL:GHARL:2014:9822

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Randmeren uit Zwolle. Datum: 11 april Rapportnummer: 2011/105

Datum 29 januari 2013 Betreft Kamervragen mevr. Leijten (SP) - gevolgen vermogensinkomensbijtelling

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Datum Betreft Kamervragen van de leden Bosman (VVD), Eijsink (PvdA) en Hamer (PvdA)


Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 19 mei 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen

ECLI:NL:RBHAA:2007:BA6728

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 2 december 2014 Betreft Generiek uitstel van betaling

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2016:4534, Bekrachtiging/bevestiging Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:2608

De staatssecretaris van Financiën,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Datum 4 december 2015 Betreft Beantwoording van vragen over misstanden in de nertsenhouderij en massale uitbreidingen door nertsenhouders

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 1 juli 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen D66

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800

Datum 31 juli 2015 Onderwerp Eerste deelbesluit wob-verzoek ICT-incidenten. Geachte

de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Postbus EA Den Haag

Schriftelijke vragen. Inleiding door vragenstelster.

Datum 8 juli 2016 Betreft Antwoord op schriftelijke vragen van lid Jadnanansing (PvdA) over het bericht Mbo-student negatief over lessen

Datum Betreft Antwoorden op de vragen van het lid Omtzigt over de financiële curatele van de Belastingdienst

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar de bijiage

ECLI:NL:RBROT:2015:1306

Algemeen Dagblad T.a.v. Postbus TC ROTTERDAM

ECLI:NL:GHARL:2013:8624

uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2014 in de zaak tussen [eiser], wonende te [X], eiser

Aan het college van Burgemeester en Wethouders v/d gemeente

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Ministerie van Financiën

ECLI:NL:GHARL:2017:613

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 21 oktober 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG

Datum 13 september 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht OM moet tienduizenden flitsboetes A29 terugbetalen

PROVINCIE FLEVOLAND. Verbeek. drs T. van der Wal. Provinciale Staten van Flevoland D.t.v. de griffier mevrouw A. Kost INTERN

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064

Directie Financieringen Ons kenmerk Uw brief (kenmerk)

Rapport. Oordeel: Gegrond. Datum: 27 september 2016 Rapportnummer:2016/087

Accountantskantoor de Bot B.V.

3 december 2012 Betreft Antwoorden op Kamervragen van de leden Rog en Omtzigt (beiden CDA) van 22 november over derivaten in het onderwijs

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK

ECLI:NL:GHARL:2016:8884

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA S-GRAVENHAGE. Datum 5 juli Betreft Beantwoording Kamervragen VVD

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 14 april 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Directie Financiele Markten Ons kenmerk Uw brief (kenmerk)

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

Datum 11 februari 2016 Onderwerp Antwoorden op Kamervragen over het bericht dat scholen steeds vaker een VOG vragen om moeilijke leerlingen te weren

Transcriptie:

> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Uw brief (kenmerk) Datum 27 januari 2015 Betreft Antwoorden Kamervragen 2014Z23917 2014Z23917 Bijlagen Beantwoording Kamervragen 2014Z23917 Geachte Voorzitter, Hierbij stuur ik u mede namens de minister van OCW de antwoorden op de Kamervragen van de leden Omtzigt en Geurts (beiden CDA), Van Meenen (D66) en Schouten (ChristenUnie) aan de staatssecretaris van Financiën en de minister van OCW, ingezonden op 23 december 2014, over de uitspraak van het Hof Arnhem- Leeuwarden die de in het ongelijk stelde en bepaalde dat deelkwalificaties wel in aanmerking komen voor toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs. Hoogachtend, de staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes Pagina 1 van 5

2014Z23917 Vragen van de leden Omtzigt, Geurts (beiden CDA), Van Meenen (D66) en Schouten (ChristenUnie) aan de staatssecretaris van Financiën en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de uitspraak van het Hof Arnhem- Leeuwarden, die de in het ongelijk stelde en bepaalde dat deelkwalificaties wel in aanmerking komen voor de toepassing van de afdrachtsvermindering onderwijs (ingezonden 23 december 2014) 1 Hebt u kennisgenomen van de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 december 2014, zaaknummer 13/00739, waarin het Gerechtshof heeft beslist dat ook niet-diplomagerichte opleidingen (deelkwalificaties) in aanmerking komen voor de toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs? Ja. 2 Gaat u tegen deze kraakheldere uitspraak in cassatie? Zo ja, op welke gronden en wanneer? Of wanneer neemt u daarover een besluit? Ik ben voornemens om tegen deze uitspraak in cassatie te gaan. De gronden waarop worden de komende periode geformuleerd. Het cassatieberoep wordt ingesteld voor 29 januari 2015. 3 Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot het antwoord dat u op 3 november 2014 gaf op vragen van het lid Van Meenen (D66), met name uw antwoord op vraag 5, waarin u aangeeft dat de mag controleren of het volledige onderwijsprogramma van de crebo-opleiding is gevolgd? 1) Het gerechtshof komt in zijn uitspraak tot het oordeel dat de deelkwalificatie Praktijk Basisoperator een opleiding is in de zin van de Wet vermindering afdracht loonbelasting (WVA) en premie voor de volksverzekeringen. Dit in afwijking van het standpunt van de inspecteur en de eerdere uitspraak van de rechtbank. In cassatie zal blijken of de zienswijze van het gerechtshof Arnhem- Leeuwarden in stand blijft. 4 Bent u bereid, indien u in cassatie gaat, alle correcties van de te "bevriezen" teneinde verdere schade bij leerbedrijven te voorkomen? Bent u bereid, indien u niet in cassatie gaat, onmiddellijk af te zien van alle opgelegde correcties en dat onmiddellijk mee te delen aan alle betrokken ondernemers? In afwachting van de uitspraak van de Hoge Raad kunnen de daarvoor in aanmerking komende bedrijven gebruik maken van de mogelijkheid om in bezwaar te gaan tegen de aangebrachte correcties. Op verzoek van belanghebbende kan de inspecteur deze bezwaren overeenkomstig onderdeel 10 van besluit van 7 januari 2015, Staatscourant 2015, nr.959 (hierna: Besluit Fiscaal Bestuursrecht) aanhouden totdat de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan. Pagina 2 van 5

Aanhouden kan aan de orde zijn als het bezwaarschrift géén andere geschilpunten bevat dan in de zaak van 16 december 2014. 5 Hoe gaat u om met bedrijven die al een naheffing betaald hebben? Bent u bereid hen tegemoet te komen? Mocht uit het arrest van de Hoge Raad blijken dat een naheffingsaanslag tot een te hoog bedrag is opgelegd, dan zal in overeenstemming met onderdeel 21 van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht op verzoek vermindering van de belastingaanslag plaatsvinden indien deze op de datum van het arrest nog niet onherroepelijk vaststond. 6 Klopt het dat er tot het convenant dat in maart 2013 door de ministeries van OC&W en van Financiën werd gesloten, niet-diplomagerichte opleidingen voor toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs werden goedgekeurd? 8 Indien uw antwoord op vraag 6 bevestigend luidt, wat is de aanleiding dit kennelijke beleid te veranderen en op welke wijze is dit kenbaar gemaakt? Antwoord vraag 6 en 8 Het standpunt van de is dat op basis van de WVA voor de toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs voor de beroepsbegeleidende leerweg (bbl, art. 14, eerste lid, onderdeel a, van de WVA) de geregistreerde bblopleiding moet worden gevolgd. Het volgen van slechts een deel van de opleiding is naar het oordeel van de niet in overeenstemming met deze bepaling. Er bestaat geen verband tussen dit standpunt en het afsluiten van het convenant tussen het ministerie van OC&W en de. Ter nadere toelichting: bij de inspectie OC&W zijn geen bbl-opleidingen bekend die alleen uit deelkwalificaties bestaan. De opleiding waar de uitspraak op ziet gaat slechts over de praktische vaardigheden van de betreffende opleiding. De andere deelkwalificaties waren niet aangeboden. Een bbl-opleiding kan bovendien niet volledig (100%) uit beroepspraktijkvorming bestaan, zoals hier het geval was. 7 Hoeveel bedrijven hebben een correctie, boete of navordering gekregen voor maart 2013 omdat zij niet-diplomagerichte opleidingen opvoerden voor de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (WVA)? Er is geen informatie voorhanden hoeveel bedrijven dit betreft. 9 Gesteld dat deelkwalificaties recht geven op de afdrachtvermindering onderwijs, hoe gaat de minister bedrijven en instellingen die de achterliggende jaren schade hebben geleden als gevolg van de stellingname van de hiervoor compenseren? Hiervoor verwijs ik naar het antwoord op vraag 5. Pagina 3 van 5

10 Heeft het handelen c.q. de stellingname van de met betrekking tot het opleiden tot deelkwalificaties bij bedrijven en/of instellingen tot faillissementen geleid? Zo ja, hoeveel bedrijven en instellingen betreft dit? De vraag suggereert dat de faillissementen van een aantal bedrijven en instellingen het gevolg zou zijn van de stellingname van de met betrekking tot het (deels) onterecht toegepast hebben van de WVA. Die suggestie bestrijd ik. De kan met betrekking tot het al dan niet terecht toepassen van een fiscale regeling, een stellingname waar uiteindelijk de hoogste rechter in ons land het laatste woord over heeft, niet verantwoordelijk worden gehouden voor een eventueel faillissement van een bedrijf of instelling. 11 Wil de bij de lopende controles nog meer rechtsvragen aan de orde stellen waardoor bedrijven en instellingen de komende periode in onzekerheid blijven verkeren over de financiële implicaties van deze controles? Zo ja, welke rechtsvragen? Hoe verhoudt zich de correctie van de afdrachtvermindering onderwijs bij leerbedrijven tot de afspraak die de onderwijsinspectie heeft gemaakt met een viertal onderwijsinstellingen? Kunt u toelichten waarom deze instellingen de onterecht ontvangen bekostigingsgelden niet hoeven terug te betalen, terwijl de afdrachtvermindering onderwijs wel in zijn geheel ter discussie (kan) staan? 2) Zolang een controle niet is afgerond blijft er onzekerheid bestaan over de financiële implicaties daarvan. Die onzekerheid kan voortduren in het geval een bedrijf of instelling in bezwaar of beroep gaat tegen een correctie. De afspraak met de vier onderwijsinstellingen houdt in dat zij onderwijs en extra activiteiten verzorgen zonder daarvoor Rijksbekostiging te ontvangen. Dat staat voor deze instellingen gelijk aan terugbetaling, echter in de vorm van een prestatie. Als deze niet naar behoren geleverd wordt dan moet alsnog terugbetaling plaatsvinden, bovenop de geleverde prestatie. Daarnaast ontvangen de instellingen een waarschuwing op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs en lopen zij de kans hun licentie te verliezen indien de opleidingen niet verbeterd worden. De opleiding kan dan een aantal jaren in zijn geheel niet meer aangeboden worden. 12 Kunt u aangeven hoeveel studenten hun niet-diplomagerichte opleiding voortijdig hebben beëindigd als gevolg van de discussie over de toepasselijkheid van de afdrachtvermindering onderwijs bij opleidingen naar deelkwalificaties? Indien dit bekend is, hoe verhoudt zich dit tot de publieke wens om meer stageplaatsen in het middelbaar beroepsonderwijs? Zo dit niet bekend is, bent u bereid dit te onderzoeken? OCW heeft hierover geen gegevens, omdat veelal bestaande werknemers binnen het bedrijf zijn ingeschreven voor een opleiding om de afdrachtvermindering onderwijs te verkrijgen. Door het inzetten van reguliere werknemers binnen dergelijke opleidingstrajecten zijn geen extra stageplaatsen ontstaan, immers de Pagina 4 van 5

werknemers waren al aan het werk in het bedrijf ook zonder opleiding. Bij sommige bedrijven blijken bijna alle medewerkers voor een bbl opleiding ingeschreven te zijn. Dat wil niet zeggen dat het bedrijf ineens functioneert louter op stageplaatsen of dat het bedrijf zonder inzet van reguliere werknemers even zoveel stageplaatsen zou hebben aangeboden voor (nieuwe) bbl studenten. Met andere woorden de stageplaatsproblematiek moet los gezien worden van de onderhavige problematiek rondom de afdrachtvermindering onderwijs. 1) Aanhangsel Handelingen, 2014/15, nr. 432. 2) Vier mbo-instellingen gaan zich inspannen voor starters op de arbeidsmarkt, nieuwsbericht van 16 oktober 2014 op de site www.onderwijsinspectie.nl Pagina 5 van 5