VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2004 ONTWERP VAN DECREET



Vergelijkbare documenten
VLAAMS PARLEMENT VERZOEKSCHRIFT. over de opsplitsing van het aanslagbiljet onroerende voorheffing over verschillende mede-eigenaars VERSLAG

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2004 AMENDEMENTEN. Stuk 1948 ( ) Nr.

VERZOEKSCHRIFT VERSLAG. namens de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting uitgebracht door de heren Frans De Cock en Erik Matthijs

bij de aanpassing van de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2015

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET

VLAAMS PARLEMENT VERZOEKSCHRIFT. betreffende de verlaging van de successierechten VERSLAG

nr. 279 van WILLEM-FREDERIK SCHILTZ datum: 5 juni 2018 aan BART TOMMELEIN Onroerende voorheffing - Inkomsten en vrijstellingen

Begrotingsopmaak 2012 Philippe Muyters

Evaluatie van begroting 2013

Advies. Tussentijds advies over het begrotingsbeleid van de Vlaamse gemeenschap

ONTWERP VAN DECREET. houdende tweede aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2006 AMENDEMENTEN

bij de aanpassing van de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2018

TOELICHTINGEN MEERJARENBEGROTING VERSLAG. van het Rekenhof

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2000 VERSLAG

1. ESR-vorderingensaldo A. Resultaat 2010 verschil ESR-effect BGO 2010 BGC 2010 uitvoering 2010 uitvoering vs BC 10 onderbenutting ESR gecorrigeerde o

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST

België scoorde in blessuretijd: de cijfers

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET

VR DOC.0161/1

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

ACTIVITEITENVERSLAG. van het Rekenhof. over 2002 VERSLAG

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE AANGELEGENHEDEN, HUISVESTING EN STEDELIJK BELEID

VLAAMS PARLEMENT VERSLAG. van het Rekenhof

Zuurstof voor burgers, ondernemers en stad

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

ONTWERP VAN DECREET. houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2008 TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

ONTWERP VAN DECREET. houdende wijziging van diverse bepalingen inzake financiën en begroting als gevolg van het bestuurlijk beleid

COMMISSIEVERGADERINGEN

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

REKENHOF. Onderzoek van de begroting 2016 van de Vlaamse Gemeenschap

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMSERAAD ONTWERP VAN DECREET. houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1992 AMENDEMENTEN

Philippe Muyters, Vlaams Minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport

ONTWERP VAN DECREET ONTWERP VAN DECREET VERSLAG

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0389/1BIS

vergadering C58 zittingsjaar Handelingen Commissievergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media

bij de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2014 Toelichting per programma

VR DOC.1186/1BIS

VERZOEKSCHRIFT. over genetisch gewijzigde organismen en biologische gewassen VERSLAG

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

DE KLOOF TUSSEN DE TOTALE ONTVANGSTEN EN DE RIJKSMIDDELEN: EEN ANALYSE VAN DE PERIODE

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

PLENAIRE VERGADERINGEN

ADVIES OVER HET ONTWERPBESLUIT TOT WIJZIGING VAN DE ERKENNINGS- EN SUBSIDIEVOORWAARDEN VAN SOCIALE VERHUURKANTOREN. Advies / 6.09.

VLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, VORMING EN WETENSCHAPSBELEID

VLAAMSE RAAD ZITTING OKTOBER 1995 ONTWERP VAN DECREET

VLAAMSERAAD ONTWERP VAN DECREET. houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1993

ONTWERP VAN DECREET VERSLAG. namens de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media uitgebracht door de heer Carl Decaluwe

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMSE GEMEENSCHAP DE VLAAMSE REGERING,

VR DOC.0282/1BIS

Uitvoering , ,4 91,8 0,3%

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST

VR DOC.0850/1BIS

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen, inzonderheid op de artikelen 42 en 63;

Lutgart De Buel 02/

VR 2016 DOC.0943/1BIS

VERSLAG OVER DE ALGEMENE REKENINGEN 2013 VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP. Presentatie in de Commissie Algemeen Beleid, Financiën en Begroting

MEMORIE VAN TOELICHTING

ADVIES OVER HET VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN DE BELASTING OP DE INVERKEERSTELLING (BIV)

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1999

Voor de buitengewone dienst is nog steeds een gedetailleerde voorstelling per budgettaire functie van 8 cijfers vereist.

VOORSTEL VAN DECREET. van de heren Kris Van Dijck, Ludwig Caluwé, Sven Gatz, Norbert De Batselier en Dirk Holemans

Advies. Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning

Brus sel, 19 mei Mijn heer de mi nis ter-pre si dent,

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 2 mei

houdende wijziging van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, wat de opcentiemen op de onroerende voorheffing betreft

ADVIES. Voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de premies om het duaal leren te stimuleren.

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van over het ontwerpbegrotingsplan van België. {SWD(2018) 511 final}

Voorstel van resolutie

stuk ingediend op 1216 ( ) Nr juni 2011 ( ) Ontwerp van decreet

HOOFDSTUK I Algemeen. Artikel 1 Dit decreet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 107quater van de Grondwet.

4 lokale PPS-projecten : PPS-projecten van de lokale besturen en van de ervan afhangende rechtspersonen;

Advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 7 oktober 2003

ONTWERP VAN DECREET. houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2008 AMENDEMENTEN

In deze rubriek brengen we enkele publicaties onder de aandacht van de lezer. KAMER

Hoge Raad van Financiën, afdeling "Financieringsbehoeften van de Overheid" PERSMEDEDELING:

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November

BEROEPSINSTANTIE INZAKE DE OPENBAARHEID VAN BESTUUR

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

VR DOC.0797/1

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Officieus gecoördineerde versie: oorspronkelijke tekst met opname van alle wijzigingen

DE VLAAMSE MINISTER VAN BESTUURSZAKEN, BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, TOERISME EN VLAAMSE RAND,

Ontwerp van decreet. houdende wijziging van het tarief op het recht op verdelingen en gelijkstaande overdrachten

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Sector in beeld: kostenontwikkelingen 2016 juli 2015

De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport

Transcriptie:

Stuk 15 (2003-2004) Nr. 10 VLAAMS PARLEMENT Zitting 2003-2004 4 december 2003 ONTWERP VAN DECREET houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2004 ONTWERP VAN DECREET houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2004 BELEIDSBRIEF Financiën en Begroting Beleidsprioriteiten 2003-2004 BELEIDSBRIEF Planning en Statistiek Beleidsprioriteiten 2003-2004 VOORSTEL VAN RESOLUTIE van de heren Johan Sauwens, Eric Van Rompuy en Erik Matthijs betreffende de overheidsfinanciën en de begroting VERSLAG namens de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting uitgebracht door de heer Lucien Suykens DEEL 1 Stuk bestaande uit 2 delen 4480

Stuk 15 (2003-2004) Nr. 10 2 Samenstelling van de commissie : Voorzitter : de heer Marc van den Abeelen. Vaste leden : mevrouw Wivina Demeester-De Meyer, de heren Johan De Roo, Erik Matthijs, Eric Van Rompuy ; de heren Frans De Cock, André Denys, Stefaan Platteau, Marc van den Abeelen ; de heren Mathieu Boutsen, Herman De Reuse, Roland Van Goethem ; de heren Lucien Suykens, Bruno Tobback ; de heer Jos Stassen ; de heer Etienne Van Vaerenbergh. Plaatsvervangers : de heren Gerald Kindermans, Boudewijn Laloo, mevrouw Trees Merckx-Van Goey, de heer Johan Weyts ; de heren Marc Cordeel, Jul Van Aperen, mevrouw Erna Van Wauwe, de heer Francis Vermeiren ; mevrouw Hilde De Lobel, de heren Jean Geraerts, Christian Verougstraete ; de heer Steve Stevaert, mevrouw Josée Vercammen ; de heer Jos Geysels ; de heer André-Emiel Bogaert. Nr. 9-K : Verslag namens de Verenigde Commissies voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid, en voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme 12-A (2002-2003) Nr. 1 : Advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen 13 (2003-2004) Nr. 1-A : Algemene toelichting Nr. 1-B : Toelichting per programma + Addendum 16 (2003-2004) Nr. 1 : Verslag van het Rekenhof + Erratum Zie ook : 1905 (2003-2004) Nr. 1 : Beleidsbrief 1907 (2003-2004) Nr. 1 : Beleidsbrief 1816 (2002-2003) Nr. 1 : Voorstel van resolutie Zie : 14 (2003-2004) Nr. 1 : Ontwerp van decreet Nr. 2 : Amendement 15 (2003-2004) Nr. 1 : Ontwerp van decreet + Bijlagen Nrs. 2 tot 8 : Amendementen Nr. 9-A : Verslag namens de Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Huisvesting en Stedelijk Beleid Nr. 9-B : Verslag namens de Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand Nr. 9-C : Verslag namens de Commissie voor Buitenlandse en Europese Aangelegenheden Nr. 9-D : Verslag namens de Commissie voor Cultuur, Media en Sport Nr. 9-E : Verslag namens de Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Nr. 9-F : Verslag namens de Commissie voor Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Ambtenarenzaken Nr. 9-G : Verslag namens de Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Nr. 9-H : Verslag namens de Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid Nr. 9-I : Verslag namens de Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Nr. 9-J : Verslag namens de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen

3 Stuk 15 (2003-2004) Nr. 10 INHOUD A. VOORAF..................................................................... 10 A.1. Werkwijze in de commissie.................................................. 10 A.2. Regeling van de werkzaamheden............................................. 11 B. TOELICHTING DOOR DE HEER DIRK VAN MECHELEN, VLAAMS MINISTER VAN FINANCIËN EN BEGROTING, RUIMTELIJKE ORDENING, WETENSCHAP- PEN EN TECHNOLOGISCHE INNOVATIE BIJ DE ONTWERPEN VAN DECREET HOUDENDE DE MIDDELENBEGROTING EN DE ALGEMENE UITGAVENBE- GROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP VOOR HET BEGROTINGS- JAAR 2004.................................................................... 11 B.1. Vooraf................................................................... 11 B.2. Inleiding.................................................................. 11 B.3. Kerncijfers en begrotingssaldo............................................... 11 B.4. Economische omgevingsfactoren en begrotingsparameters....................... 12 B.5. Middelenbegroting......................................................... 13 B.5.1. De samengevoegde en gedeelde belastingen............................. 13 B.5.2. De gewestbelastingen................................................ 14 B.5.3. De fiscale maatregelen voorzien in het programmadecreet................. 15 B.6. Uitgavenbegroting......................................................... 15 B.6.1. Onderwijs.......................................................... 15 B.6.2. Welzijn en Gezondheid............................................... 15 B.6.3. Lokale overheden................................................... 16 B.6.4. Wegen en water (inclusief gemeenschappelijk vervoer).................... 16 B.6.5. Leefmilieu.......................................................... 16 B.6.6. Cultuur............................................................ 16 B.6.7. Economie.......................................................... 16 B.6.8. Wetenschapsbeleid.................................................. 17 B.6.9. FFEU............................................................. 17 B.6.10. Schuldafbouw en kredietwaardigheid van de Vlaamse Gemeenschap........ 17 B.6.11. Het behalen van de HRF-norm........................................ 17 C. TOELICHTING DOOR DE HEER RENAAT LANDUYT, MINISTER VICE-PRESI- DENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERKGELE- GENHEID EN TOERISME BIJ HET BEGROTINGSPROGRAMMA 21.1 PLAN- NING EN STATISTIEK EN DE BELEIDSBRIEF PLANNING EN STATISTIEK. BE- LEIDSPRIORITEITEN 2003-2004............................................... 18 C.1. Toelichting................................................................ 18 C.2. Bespreking................................................................ 18 Blz.

Stuk 15 (2003-2004) Nr. 10 4 D. TOELICHTING BIJ HET VERSLAG VAN HET REKENHOF VAN HET ONDER- ZOEK VAN DE ONTWERPEN VAN DECREET HOUDENDE DE MIDDELENBE- GROTING EN DE ALGEMENE UITGAVENBEGROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2004 DOOR DE HEER JAN DEBUCQUOY, RAADSHEER................................................. 19 D.1. Zijn de ontvangsten correct en voorzichtig geraamd?........................... 20 D.2. Zal de beloofde schuldhalvering tijdens deze legislatuur worden gehaald?......... 20 D.3. Zullen de uitgavenkredieten anno 2004 toereikend zullen zijn om aan de financiële verplichtingen te voldoen?.................................................. 20 D.4. Wordt de begrotingsautoriteit van het Vlaamse Parlement gerespecteerd?......... 20 D.5. Schenkingsrechten (ingevolge maatregelen voorgesteld in het programmadecreet 2004)..................................................................... 21 E. REPLIEK VAN DE VLAAMSE REGERING OP HET VERSLAG VAN HET RE- KENHOF AAN HET VLAAMS PARLEMENT VAN HET ONDERZOEK VAN DE ONTWERPEN VAN DECREET HOUDENDE DE MIDDELENBEGROTING EN DE ALGEMENE UITGAVENBEGROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2004.......................................... 22 E.1. Macro budgettaire aspecten................................................. 22 E.1.1. De economische groei- en inflatieparameters in het kader van de economische omgevingsfactoren in de Vlaamse begroting......................... 22 E.1.2. Naleving van de budgetnorm van de Hoge Raad van Financiën (HRF)...... 23 E.1.3. Evaluatie van de schuldnorm.......................................... 24 E.2. Voorzichtigheid en correctheid van de raming van de ontvangsten................. 26 E.2.1. Fiscale ontvangsten.................................................. 26 E.2.2. Niet-fiscale en andere ontvangsten..................................... 33 E.3. Analyse per departement inclusief de overeenkomstige DAB s en VOI s........... 34 E.3.1. Departement Algemene Zaken en Financiën............................ 36 E.3.2. Departement Onderwijs.............................................. 38 E.3.3. Departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur....................... 41 E.3.4. Departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw....................................................... 44 E.3.5. Departement Leefmilieu en Infrastructuur.............................. 47 E.3.6. Departement Wetenschap, Innovatie en Media........................... 52 F. REPLIEK VAN DE VLAAMSE REGERING OP HET VERSLAG VAN HET RE- KENHOF AAN ABAFIM MET FORMELE OPMERKINGEN AANGAANDE HET ONDERZOEK VAN DE ONTWERPEN VAN DECREET HOUDENDE DE MIDDE- LENBEGROTING EN DE ALGEMENE UITGAVENBEGROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2004.............. 54 F.1. Ontvangstentabel.......................................................... 54 F.2. Corpus van het ontwerp van de uitgavenbegroting.............................. 54 F.3. Krediettabel.............................................................. 55 F.4. Begrotingen van de diensten met afzonderlijk beheer (DAB)..................... 57 F.5. Begrotingen van de instellingen van openbaar nut (ION)........................ 57

5 Stuk 15 (2003-2004) Nr. 10 F.6. ESR-classificatie........................................................... 58 F.6.1. Krediettabel........................................................ 58 F.6.2. Begrotingen van de diensten met afzonderlijk beheer (DAB).............. 59 F.6.3. Begrotingen van de instellingen van openbaar nut (ION).................. 59 F.7. Toelichtingen per programma................................................ 59 G. BESPREKING OP 27 NOVEMBER 2003......................................... 61 G.1. Tussenkomst van de heer Eric Van Rompuy.................................... 61 G.1.1. Het behalen van de HRF-norm eind 2003 en de impact van de omzendbrief van de minister van Begroting......................................... 61 G.1.2. Het behalen van de HRF-norm voor het begrotingsjaar 2004 en de schuldafbouw in 2004........................................................ 61 G.1.3. De riante begrotingssituatie van de Vlaamse Gemeenschap van bij de aanvang van deze legislatuur is helemaal verdwenen......................... 62 G.1.4. De begroting 2004 bevat te weinig relancemaatregelen om de structurele maatregelen van de Vlaamse economie het hoofd te bieden................ 62 G.1.5. Een nieuwe staatshervorming is nodig om de Vlaamse economie er structureel bovenop te helpen............................................... 63 G.1.6. De Vlaamse regering ontbeert een visie op het te voeren economisch beleid. 63 G.1.7. De intering op de reserves van de VOI s................................ 63 G.1.8. De gebruikte parameters bij de opstelling van de begroting 2004 en de opbouw van de impliciete schuld en het FFEU............................. 63 G.1.9. De begroting 2004 bevat 200 miljoen euro betalingskredieten te weinig...... 64 G.1.10. De uitgavendruk leidt tot besparingen op de investeringen................ 64 G.1.11. De impact voor de gemeenten......................................... 64 G.1.12. De keuze om de vraagzijde te stimuleren (via de afschaffing van het kijk- en luistergeld) in plaats van de aanbodzijde is fout gebleken.................. 65 G.1.13. De beleidsmarges voor de Vlaamse regering............................. 65 G.1.14. De balans van 5 jaar Paars............................................ 65 G.1.15. Wanneer zal deze Vlaamse regering willen erkennen dat er maatregelen nodig zijn om de begroting op koers te houden?......................... 65 G.2. Tussenkomst van de heer Chris Vandenbroeke................................. 66 G.2.1. Paars hypothekeert wat Vlaanderen de laatste 50 jaar heeft opgebouwd...... 66 G.2.2. De begrotingsproblemen dringen maar met mondjesmaat door in de publieke opinie.............................................................. 66 G.2.3. De uitbouw van de Kenniseconomie wordt een zeer lastige opdracht........ 66 G.2.4. De conclusies uit de vraagstelling aan 3 leidende ambtenaren van de Vlaamse Gemeenschap....................................................... 66 G.3. De tussenkomst van de heer André Denys..................................... 67 G.3.1. Opgeklopte problemen............................................... 67 G.3.2. Paars is de coalitie van de toekomst.................................... 67 G.3.3. De Vlaamse regering realiseert veel in het laatste jaar van de legislatuur..... 67 G.3.4. De kenmerken van het Vlaamse regeringsbeleid......................... 67 G.3.5. De onterechte kritiek van de CD&V................................... 67 G.3.6. Hoe worden de middelen die aan de BAM (Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel) worden toegekend, aangerekend op de HRF-norm?.............. 68 G.3.7. Het verschil tussen de regering Dewael en de regering Somers : de accentverschuiving naar het sociaal-economische luik............................. 68 G.3.8. De invulling van het begrotingsbeleid na de regionale verkiezingen......... 69

Stuk 15 (2003-2004) Nr. 10 6 G.4. Tussenkomst van de heer Jos Stassen.......................................... 70 G.4.1. Budgettair moeilijke tijden............................................ 70 G.4.2. De liquiditeitsproblemen van de Vlaamse Gemeenschap.................. 70 G.4.3. De begroting 2004................................................... 70 G.4.4. De evolutie van de investeringen voor Leefmilieu........................ 70 G.4.5. De prioriteiten voor de volgende Vlaamse regering....................... 70 G.5. Tussenkomst van mevrouw Wivina Demeester-De Meyer........................ 71 G.5.1. Inleiding : een analyse van het verslag van het Rekenhof bij de begrotingsontwerpen 2004........................................................ 71 G.5.2. Onderwijs.......................................................... 71 G.5.3. Pensioenfonds van de VRT........................................... 71 G.5.4. VIPA.............................................................. 71 G.5.5. Economie.......................................................... 71 G.5.6. Openbare Werken................................................... 71 G.5.7. VFSIPH........................................................... 71 G.5.8. Heeft de Vlaamse regering begroot voor een half jaar?................... 71 G.5.9. Uitholling van de begrotingsautoriteit.................................. 71 G.5.10. De effecten van de doorschuiving van facturen naar 2004.................. 72 G.5.11. De uitgaven worden bewust onderschat................................. 72 G.5.12. Een gebrek aan investeringen......................................... 72 G.5.13. De oorzaak van het probleem : een overschakeling van een beleidskredietennorm naar een uitgavennorm.......................................... 72 G.5.14. De middelen van de Nationale Loterij.................................. 73 G.6. Tussenkomst van de heer Roland Van Goethem................................ 73 G.6.1. Lastenverlagingen moeten een doel hebben............................. 73 G.7. Tussenkomst van de heer Lucien Suykens..................................... 73 G.7.1. Lastenverlagingen................................................... 73 G.7.2. De uitvoering van het regeerakkoord................................... 74 G.7.3. De situatie in Vlaanderen is lang niet zo dramatisch als in de ons omringende landen............................................................. 74 G.7.4. Het belang van het FFEU............................................ 74 G.8. Tussenkomst van de heer Frans De Cock...................................... 74 G.8.1. De beoordeling van de begroting 2004.................................. 74 G.8.2. De waarde van minister Dirk Van Mechelen............................. 74 G.8.3. Fiscaliteit........................................................... 74 G.8.4. Economisch relancebeleid............................................ 74 H. REPLIEK VAN MINISTER DIRK VAN MECHELEN, VLAAMS MINISTER VAN FI- NANCIEN EN BEGROTING, RUIMTELIJKE ORDENING, WETENSCHAP EN IN- NOVATIE.................................................................... 75 H.1. Zal er er in 2003 een kasevenwicht worden bereikt en behaalt Vlaanderen de HRFnorm?................................................................... 75 H.2. Zijn er betalingsproblemen bij de Vlaamse overheid?........................... 75 H.2.1. Openbare Werken................................................... 75 H.2.2. Het VFSIPH........................................................ 75 H.2.3. De landbouwsector (overheveling ingevolge het Lambermontakkoord)..... 76 H.2.4. De verwijlintresten.................................................. 76

7 Stuk 15 (2003-2004) Nr. 10 H.3. Waarom wordt het effect van de maatregel inzake de schenkingsrechten (programmadecreet 2004) nog niet verwerkt in de middelenbegroting?.................... 76 H.4. Stort de Vlaamse overheid de opcentiemen op de onroerende voorheffing later door aan de gemeenten?........................................................ 76 H.5. In de begroting 2004 werd het effect van het fiscale voordeel dat verbonden is aan de ARKimedes-regeling niet verrekend.......................................... 77 H.6. Ondernemingsvriendelijke maatregelen....................................... 77 H.6.1. Kritiek van Unizo................................................... 77 H.6.2. Schenkingsrechten inzake familiale ondernemingen...................... 77 H.6.3. Gewestelijk aandeel in de onroerende voorheffing....................... 77 H.6.4. Andere (fiscale) maatregelen ten gunste van het bedrijfsleven en de budgettaire inspanningen voor het beleidsdomein Economie..................... 77 H.7. Het behalen van de normen................................................. 78 H.8. Doet Vlaanderen nog voldoende op het vlak van investeringen?.................. 78 H.8.1. Algemeen overzicht................................................. 78 H.8.2. Evolutie van de leefmilieukredieten.................................... 78 H.8.3. Evolutie van de kredieten voor werkgelegenheid......................... 78 H.8.4. De middelen voor onderzoek en ontwikkeling........................... 78 H.9. De onderwijsbegroting...................................................... 79 H.9.1. De loonkredieten.................................................... 79 H.9.2. De vergrijzingscoëfficiënt............................................. 79 H.9.3. Regularisatie van contractuelen....................................... 79 H.9.4. Onderwijs voor Sociale Promotie...................................... 79 H.9.5. Studietoelagen...................................................... 79 H.9.6. Schoolinfrastructuur................................................. 79 H.10. Middelen van de Nationale Loterij en de middelen voor de Vlaamse gehancaptensector 79 H.11.Conclusies................................................................ 80 I. FINALE REPLIEKEN IN DE ALGEMENE BESPREKING....................... 81 I.1. Tussenkomst van mevrouw Wivina Demeester-De Meyer........................ 81 I.1.1. Het VFSIPH........................................................ 81 I.1.2. Het Gemeentefonds en andere middelen voor de gemeenten.............. 81 I.1.3. Komt er een terugkeer naar een verbintenissennorm?.................... 82 I.1.4. De oprichting van een Conjunctuurfonds............................... 82 I.1.5. Het ontbreken van een meerjarenbegroting............................. 82 I.2. Tussenkomst van de heer Eric Van Rompuy.................................... 82 I.2.1. Gaan een groot deel van de Lambermontmiddelen naar de gemeenten?.... 82 I.2.2. De impact van de intering op de reserves op de DAB s en VOI s op de HRFnorm.............................................................. 83 I.3. Tussenkomst van de heer Chris Vandenbroeke................................. 85 I.3.1. Het belang van de schuldendelging en de gevolgen ervan.................. 85 I.3.2. Het voorstel om in het nieuwe comptabiliteitsdecreet een Conjunctuurfonds in te schrijven en de vermeende terugkeer naar een verbintenissennorm..... 85 I.4. Tussenkomst van de heer Johan Sauwens...................................... 85 I.4.1. De vermeende goednieuwsshow van de Vlaamse regering en de realiteit op het terrein.......................................................... 85 I.4.2. De slordigheid van de verantwoordingsdocumenten inzake de begroting 2004 86

Stuk 15 (2003-2004) Nr. 10 8 I.4.3. De door de minister overhandigde documenten inzake de evolutie van de investeringen door de Vlaamse overheid.................................. 86 I.4.4. De waarheidsgetrouwheid van de begrotingsdocumenten en de ontsporing van de Vlaamse begroting......................................... 86 I.4.5. Vormt de Beheermaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM) een correcte PPS-constructie of een debudgetteringsvehikel?......................... 87 I.4.6. De budgettaire evolutie van De Lijn : een financiële tijdbom?............. 87 I.5. Tussenkomst van de heer Jos Stassen.......................................... 88 I.6. Tussenkomst van de heer Stefaan Platteau..................................... 88 I.6.1. De houding van de heer Johan Sauwens door zijn ontslag uit de Vlaamse regering.............................................................. 88 I.6.2. De Vlaamse regering levert goed werk.................................. 88 I.6.3. De financiële problemen van de Vlaamse gemeenten..................... 88 I.6.4. De investeringsinspanningen van de Vlaamse overheid.................... 88 I.6.5. Conclusies.......................................................... 88 I.7. Tussenkomst van de heer Etienne Van Vaerenbergh : de Vlaamse overheid moet de Vlaamse gemeenten verdedigen.............................................. 89 I.8. Tussenkomst van de heer André Denys........................................ 89 I.8.1. Kritiek van de oppositie sterk weerlegd................................. 89 I.8.2. Betekent de introductie van een conjunctuurprovisie de terugkeer naar een verbintenissennorm?................................................ 89 I.8.3. De moeilijkheden van het VFSIPH..................................... 90 I.9. Tweede tussenkomst van de heer Eric Van Rompuy............................. 90 I.9.1. Nog steeds onbeantwoorde vragen..................................... 90 I.9.2. ALESH............................................................ 91 J. AKTENEMING VAN DE VERSLAGEN UIT DE ANDERE COMMISSIES......... 92 K. HET ONTWERP VAN DECREET HOUDENDE DE MIDDELENBEGROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2004..... 92 K.1. Tabel................................................................... 92 K.2. Corpus van het decreet..................................................... 92 K.3. Eindstemming............................................................. 92 L. ONTWERP VAN DECREET HOUDENDE DE ALGEMENE UITGAVENBEGRO- TING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2004......................................................................... 92 L.1. Tabel : Afdeling I : begrotingskredieten........................................ 93 L.1.1. Begrotingskredieten :................................................ 93 L.2. Tabel : Afdeling III : Diensten met Afzonderlijk Beheer......................... 94 L.3. Tabel : Afdeling V : Vlaamse Openbare Instellingen van categorie A............... 94 L.4. Corpus van het decreet..................................................... 95 L.5. Eindstemming............................................................. 98 M. VOORSTEL VAN RESOLUTIE VAN DE HEREN JOHAN SAUWENS, ERIC VAN ROMPUY EN ERIK MATTHIJS BETREFFENDE DE OVERHEIDSFINANCIËN EN DE BEGROTING(PARL. ST. VL. PARL. 2002-2003, NR. 1816/1)................. 98

9 Stuk 15 (2003-2004) Nr. 10 Bijlage 1 : opsplitsing van het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2004 (conform artikel 59 van het reglement van het Vlaams Parlement)............................ 103 Bijlage 2 : een selectie van slides uit de powerpointpresentatie van minister Dirk Van Mechelen n.a.v. de toelichting bij de begrotingsontwerpen 2004................... 115

Stuk 15 (2003-2004) Nr. 10 10 DAMES EN HEREN, Uw Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting onderzocht op 12, 18, 25 en 27 november en 4 december 2003 het ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2004 en het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2004. Wegens de nauwe band tussen de middelen- en de uitgavenbegroting werd één verslag betreffende de twee ontwerpen van decreet opgesteld. Daarnaast werden twee beleidsbrieven : Beleidsbrief Financiën en Begroting. Beleidsprioriteiten 2003-2004 en Beleidsbrief Planning en Statistiek. Beleidsprioriteiten 2003-2004 behandeld. Tenslotte werd het voorstel van resolutie van de heren Johan Sauwens, Eric Van Rompuy en Erik Matthijs betreffende de overheidsfinanciën en de begroting behandeld (Parl. St. Vl. Parl. 2002-2003, 1816/1). A. VOORAF A.1. Werkwijze in de commissie Het voorliggende ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting 2004 werd behandeld overeenkomstig artikel 59 van het Reglement van het Vlaams Parlement. De voorzitter van het Vlaams Parlement verwees de algemene uitgavenbegroting 2004 naar de respectieve bevoegde commissies die, na indicatieve stemming, bij de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting schriftelijk verslag uitbrachten over de hun voor onderzoek toegewezen decreetsbepalingen en gedeelten van afdeling I (begrotingskredieten), afdeling III (diensten met afzonderlijk beheer) en afdeling V (Vlaamse openbare instellingen van categorie A) van de krediettabel. Te dien einde werden zowel de decreetsartikelen als de decreettabel opgesplitst (zie bijlage 1 bij dit verslag). Onder uw Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting ressorteerden een aantal specifieke aangelegenheden waarover een inhoudelijk bevoegde commissie dan ook geen advies uitbracht. Zowel in de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting als in de verschillende inhoudelijk bevoegde commissies konden amendementen worden ingediend. In de inhoudelijk bevoegde commissies hadden alle stemmingen een indicatieve waarde. De definitieve stemmingen en uiteraard ook de eindstemming over het gehele ontwerp van decreet betreffende de algemene uitgavenbegroting vielen onder bevoegdheid van de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting. Voor alle duidelijkheid wijzen wij er hier nog op dat de hiernavolgende inhoudelijk bevoegde commissies schriftelijk verslag uitbrachten bij uw Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting over de algemene uitgavenbegroting 2004. 1. Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Huisvesting en Stedelijk Beleid ; 2. Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand ; 3. Commissie voor Buitenlandse en Europese Aangelegenheden ; 4. Commissie voor Cultuur, Media en Sport ; 5. Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme ; 6. Commissie voor Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Ambtenarenzaken ; 7. Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening ; 8. Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid ; 9. Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie ; 10.Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen. 11.De Verenigde Commissies Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid en Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme De Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting nam op 4 december 2003 akte van deze verslagen. De verslagen zijn terug te vinden in (Parl. St. Vl. Parl. 2003-2004, nr. 15/ 9-A-K). Enkel de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting onderzocht het ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting 2004. De be-

11 Stuk 15 (2003-2004) Nr. 10 handeling gebeurde gelijktijdig met de behandeling van het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting 2004. In dezelfde tijdspanne onderzocht de Commissie tevens het ontwerp van decreet houdende de bepalingen tot begeleiding van de begroting 2004 (Parl. St. Vl. Parl. 2003-2004, nr. 1948/1). Over dit ontwerp wordt afzonderlijk verslag uitgebracht (Parl. St. Vl. Parl. 2003-2004, nr. 1948/XXX). A.2. Regeling van de werkzaamheden De besprekingen van de begrotingsontwerpen 2004 en de tweede aanpassing 2003 die gelijktijdig verliepen kenden een relatief tumultueus verloop. Voor de verslaggeving hierover wordt verwezen naar het verslag (Parl. St. Vl. Parl. 2003-2004, nr. 19/5). B. TOELICHTING DOOR DE HEER DIRK VAN MECHELEN, VLAAMS MINISTER VAN FINANCIËN EN BEGROTING, RUIM- TELIJKE ORDENING, WETENSCHAPPEN EN TECHNOLOGISCHE INNOVATIE BIJ DE ONTWERPEN VAN DECREET HOU- DENDE DE MIDDELENBEGROTING EN DE ALGEMENE UITGAVENBEGROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2004 B.1. Vooraf Minister Dirk Van Mechelen gebruikte bij zijn toelichting een Powerpointpresentatie. Naar een aantal slides van deze presentatie wordt verwezen in de toelichting. Zij zijn terug te vinden in bijlage 2 van dit verslag. B.2. Inleiding Minister Dirk Van Mechelen stelt dat men bij de opmaak van de begroting 2004 enerzijds wordt geconfronteerd met een lagere economische groei dan oorspronkelijk ingeschat en anderzijds met het feit dat de Vlaamse regering een budgettaire invulling wou geven aan de verbintenissen die werden aangegaan ten aanzien van heel wat sectoren, zoals de socio-culturele, de verzorgings-, de gehandicapten, en de onderwijssector. Daar zijn belangrijke CAO s afgesloten. Dat betekent extra uitgaven voor de regering, maar voor heel wat mensen uit de betrokken sectoren een verbetering van hun inkomenspositie. Verder blijft de regering de norm van de Hoge Raad van Financiën vooropstellen als richtinggever voor de Vlaamse begroting binnen dewelke men in 2003 het orthodoxe begrotingsbeleid wil voeren. Vanaf 2003 houdt men rekening met de consolidatie van de begroting en de rekeningen van de VOI s A en B en de DAB s, wat een belangrijke invloed heeft op het behalen van de normdoelstelling. In 2004 wil de Vlaamse regering opnieuw een inspanning leveren om de reeds afgenomen schuld verder af te bouwen en de schuldpositie van Vlaanderen te verbeteren. Dat betekent 1 miljard euro lastenverlaging voor vrijkomende beleidsruimte. Verder is het belangrijk dat bij de begrotingsbespreking werd gevraagd dat iedere minister zou nagaan welke socio-economische meerwaarde aan een aantal kredieten kan worden gegeven. Het was de bedoeling om daarbij middelen vrij te maken door middel van de heroriëntering voor het voeren van een socio-economisch heroplevingbeleid. Daarover vindt momenteel de ondernemerschapconferentie plaats. Er werden tevens een aantal bijkomende kredieten vrijgemaakt voor nieuwe en duurzame tewerkstelling en voor het ondersteunen van het Vlaams ondernemerschap. Zoals afgesproken in het Innovatiepact doet Vlaanderen het beter dan vooropgesteld, namelijk 60 miljoen euro groeipad voor het innovatiebeleid. Momenteel zit Vlaanderen op 2,56 procent van het transitiepad van 3 procent voor het vrijmaken van middelen voor onderzoek en ontwikkeling. Voorts moeten er een aantal inspanningen worden geleverd. Men heeft een aantal kredieten moeten schrappen of verminderen, anders kan men geen begroting heroriënteren. Er is ook beslist om een wervingsstop in te voeren en om de toestroom van bijkomend personeel te blokkeren. Men heeft tevens beslist om een inspanning te doen voor de valorisatie van het patrimonium en andere participaties. De begroting 2004 heeft de Vlaamse regering voor een duidelijke keuze gesteld. Die keuze is ingegeven door het inzetten van die middelen die we kunnen vrijmaken voor de socio-economische heropleving. Vlaanderen toont daarmee aan dat we gespaard blijven van drastische budgettaire ingrepen, zoals die momenteel in Nederland plaatsvinden. B.3. Kerncijfers en begrotingssaldo In de inleidende bespreking van de begroting voor 2004 wil de minister aantonen waarvoor een aantal middelen in essentie worden vrijgemaakt, een aantal kerncijfers naar voren brengen en de inspanningen voor schuldafbouw toelichten.

Stuk 15 (2003-2004) Nr. 10 12 Slide 1 : Kerncijfers en begrotingssaldo : middelen en uitgavenevoluties 1996-2004 Zie bijlage 2 B.4. Economische omgevingsfactoren en begrotingsparameters Samen met de begrotingsopmaak voor 2004 zal de tweede aanpassing van de begroting voor 2003 doorgevoerd worden. Over de economische omgevingsfactoren zijn er een aantal recente publicaties. Op 31 oktober heeft de Nationale Bank de economische indicatoren voor België gepubliceerd. Er is ook de conjunctuurbarometer. In oktober werd een verslechtering van het consumentenvertrouwen en een versterking van het ondernemersvertrouwen vastgesteld. Voor het vierde kwartaal van 2003 evolueren de economische vooruitzichten voor België vrij gunstig. Sinds de zomer van dit jaar wordt in de Verenigde Staten de motor van de economie weer op gang gebracht. Die operatie is evenwel gesteund op een zeer expansief monetair en budgettair beleid, met een grote schuldenlast, die tot een verzwakking van de dollar zou kunnen leiden, en dus tot een sterkere euro en bijgevolg een mogelijk verlies van exportmogelijkheden. Toch evolueren ook in Europa de vertrouwensindicatoren positief en dient een economisch herstel in 2004 zich aan. De moeilijkheden in de buurlanden wegen zeer zwaar op de Belgische economie. Uit de rapporten van de Nationale Bank van België is gebleken dat in het tweede kwartaal van 2003 het reële BBP 0,1 procent lager lag dan in het voorgaande. Tot en met het tweede kwartaal heeft België dus te lijden gehad van de recessie in drie van zijn buurlanden. De exportpositie van ons land stond wel degelijk onder druk. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een onderhoud dat de minister recent nog had met Ludo Verhoeven, de voorzitter van het VEV en tevens de CEO van Agfa-Gevaert. Voor het derde kwartaal van 2003 is er evenwel een positieve groei. Slide 2 : Buitenlandse en binnenlandse vraag onder druk Zie bijlage 2 Wat de binnenlandse vraag betreft, is de economische groei de voorbije kwartalen voor een deel overeind gebleven. Vanzelfsprekend weegt de toestand op de arbeidsmarkt zwaar door op het consumentenvertrouwen. Maar dat consumentenvertrouwen verbetert : het beschikbare inkomen wordt ondersteund door belastingsverlagingen en er is nog altijd sprake van een redelijke loongroei. De minister voegt daarbij de lage reële rentevoeten en een aantrekkende export en economie, en verwacht dus een winstgroei. In de loop van 2004 zullen volgens hem ook de bedrijfsinvesteringen weer op gang komen. De bezettingsgraad in onze ondernemingen is weer substantieel aan het stijgen. Slide 3 : Gunstige inflatieontwikkeling Zie bijlage 2 Voor de minister is het koffiedik kijken hoe de inflatie zal evolueren. Voor de begroting van 2003 is, nog altijd voorzichtig, rekening gehouden met een inflatie van 1,3 procent. In augustus was de inflatie gestegen tot 1,8 procent, waar ze nog 1 procent bedroeg in mei. Nu is de inflatie aan het afkoelen. Voor 2004 is een inflatievoet van 1,1 procent weerhouden. Volgens de minister is dat zeer voorzichtig en waarschijnlijk onderschat. Slide 4 : Ondernemersvertrouwen Zie bijlage 2 Het ondernemersvertrouwen is in oktober opnieuw vooruitgegaan en staat nu op het hoogste peil van de voorbije acht maanden. Zeker in de verwerkend industrie zijn de signalen positief. Wat concludeert de minister uit dit alles met betrekking tot de economische vooruitzichten? Hij wil niet al te vlug victorie kraaien maar meent dat de echt pessimistische scenario s, zoals die begin 2003 waren vooropgezet, aan het verdwijnen zijn. De positieve impulsen uit Amerika en Azië zullen een gunstige aantrekkingskracht uitoefenen op de hele wereldeconomie en op het ondernemersvertrouwen. Ook de inflatieontwikkeling dient zich als vrij positief aan. Risico s zijn en blijven de verzwakking van de dollar, zeker als men vaststelt welke enorme schulden vandaag worden opgebouwd in het kader van het gewapend conflict in Afghanistan en Irak. Die situatie, met een enorme impact op de begrotingsparameters, moet blijvend gemonitord worden. Slides 5 en 6 : De economische omgevingsfactoren in de Vlaamse begroting Zie bijlage 2 In de begrotingsopmaak van 2004 wordt uitgegaan van een BNI van 2,1 procent en een inflatie van 1,1 procent. Vergeleken met 2001 gaat dit opnieuw de goede richting uit en ontstaat er weer wat beleidsmarge in de Vlaamse begroting. De regering heeft

13 Stuk 15 (2003-2004) Nr. 10 er voor geopteerd de parameters na 3 oktober niet te herzien. Ze blijft uitgaan van een grote voorzichtigheid. Met twee keer 0,3 procent inflatieaanpassing wordt geen rekening gehouden. In de begroting voor 2003 is een conjunctuurprovisie behouden en aangevuld met 10 miljoen euro, waardoor die in 2003 44,7 miljoen euro bedraagt. Voor 2004 is opnieuw een provisie ingeschreven, die op dit ogenblik op 38,3 miljoen euro is geraamd. Op termijn bevat deze begroting daardoor nog een aantal meevallers. B.5. Middelenbegroting B.5.1. De samengevoegde en gedeelde belastingen Inleiding Het grootste pakket van de middelenbegroting wordt gevormd door de samengevoegde en gedeelde belastingen. Er zijn een aantal belangrijke gegevens over de verbetering van de fiscale capaciteit, de gevolgen van de Lambermontakkoorden, de discussie over de negatieve term, de extra BTWmiddelen, de verdeelsleutel van de leerlingen en de denataliteitscoëfficiënt, die uiteindelijk in het voordeel van de gewesten zal spelen. Daarnaast zijn er vooral de eigen gewestbelastingen en de eigen en toegewezen ontvangsten. Slide 7 : Middelenbegroting Zie bijlage 2 Uit de grafiek van de middelenbegroting blijkt dat het grootste deel ervan, namelijk 77 procent, nog steeds afkomstig is van de samengevoegde en gedeelde belastingen. Het aandeel van de gewestelijke belastingen bedraagt vandaag 16 procent. Hoe meer belastingverlagingen Vlaanderen toekent in de eigen gewestelijke belastingen, hoe kleiner natuurlijk het aandeel ervan in de totaliteit van de middelen. Slide 8 : Samengevoegde en gedeelde belastingen Zie bijlage 2 Inzake de samengevoegde en gedeelde belastingen zijn er substantiële aanpassingen tussen de begroting voor 2003 en de initiële begroting voor 2004. Voor het deel van de middelen verbonden aan de dotatie die gelinkt is aan de personenbelasting, is er een stijging van 225,5 miljoen euro. Het deel dat verbonden is aan de dotatie gelinkt aan de BTWontvangsten, is gestegen tot 148,8 miljoen euro. Dat heeft vooral te maken met de wisselwerking van een aantal factoren die deze keer duidelijk in het voordeel van Vlaanderen spelen, namelijk de fiscale capaciteit, de denataliteitscoëfficiënt, de positieve ruilvoet tussen BNP en BNI, en de inflatie die lichtjes hoger was dan vooropgesteld. De verbetering van de fiscale capaciteit De verbetering van de fiscale capaciteit blijkt uit de evolutie van de parameter van 62,7 % bij de budgetcontrole van 2002 naar 63,06 % bij de tweede budgetcontrole van 2003. Vermits men met deze parameter doorgaat in 2004, kan het effect geraamd worden op 62,894 miljoen euro, wat niet gering is. Lambermont en de negatieve term De technische discussies over de negatieve term zijn afgerond. Er is een kleine bijsturing van 4,186 miljoen euro. Normalerwijs zou dat het voorwerp uitmaken van een interministeriële conferentie van Financiën en Begroting op 3 november jongstleden, maar door de file op de Brusselse ring hebben de Franstalige collega s dit overleg niet kunnen bereiken. Op een volgend overleg zal dit wellicht zijn beslag krijgen. Slide 9 : Lambermont en de negatieve term Zie bijlage 2 De denataliteitscoëfficiënt De twee gemeenschappen profiteren van de evolutie van de denataliteitscoëfficiënt : in vergelijking met 30 juni 1988 heeft Wallonië meer inwoners jonger dan 18 jaar, waardoor de parameter groter wordt dan 1. In het verdelingsmechanisme dat gebaseerd is op het aantal leerlingen, verkleint het Vlaamse aandeel enigszins, maar het totale bedrag aan BTW-middelen is groter geworden waardoor de operatie voordelig is voor Vlaanderen. Het effect werd geraamd op 9,8 miljoen euro. Slide 10 : Bevolkingsaantallen en de effecten van de nataliteitscoëfficiënt Zie bijlage 2 De verdeelsleutel leerlingen De verdeelsleutel op basis van het aantal leerlingen wordt vanaf 2000 bepaald op basis van reële tellingen, gecontroleerd door het Rekenhof. Voor 2000, 2001 en 2002 is de procedure volledig gevolgd en werd het verslag van het Rekenhof reeds aangenomen door de federale Kamer. Het rapport van 2003, dat nog niet besproken is in de federale

Stuk 15 (2003-2004) Nr. 10 14 Kamer, zal mogelijks aanleiding geven tot een kleine vermindering in de uiteindelijke afrekening. Slide 11 : De verdeelsleutel leerlingen Zie bijlage 2 Bijkomende Lambermontmiddelen Het Lambermontakkoord impliceerde een herfinanciering van de gemeenschappen. In 2002 was er een bijkomende dotatie voor de twee gemeenschappen voor een totaal bedrag van 198 miljoen euro. In 2003 en 2004 kwam daar nog eens 148 miljoen euro bij, een bedrag dat nu ook op een nieuwe en voor Vlaanderen voordelige methode wordt verdeeld. In 2002 werd slechts 35 procent verdeeld volgens de opbrengst van de personenbelasting, in 2003 stijgt dat naar 40 procent en in 2004 naar 45 procent. Daardoor kan Vlaanderen een iets groter deel van deze middelen naar zich toetrekken. De jaren 2003 en 2004 zijn, ook gelet op de economische omgevingsfactoren, twee moeilijke begrotingsjaren. In 2005 is er een bijkomende verdeling van 372 miljoen euro, waarvan volgens de huidige cijfers 233 miljoen euro aan Vlaanderen zal worden toegewezen. Zo zullen de Lambermontmiddelen in 2005 neerkomen op een extra bedrag van 540 miljoen euro voor de herfinanciering van de gemeenschappen. In 2012 wordt de hele dotatie verdeeld op basis van de opbrengst van de personenbelasting. Voor deze legislatuur zijn de bijkomende Lambermontmiddelen goed voor 636 miljoen euro. B.5.2. De gewestbelastingen De minister geeft ook een overzicht van de gewestbelastingen. Slide 12 : De Gewestbelastingen Zie bijlage 2 Kijk- en luistergeld Inzake het kijk- en luistergeld evolueren de ontvangsten stilaan naar nul. Onroerende voorheffing Voor de onroerende voorheffing is er een correctie naar beneden, wat te maken heeft met de uitvoering van het Vlaams werkgelegenheidsakkoord 2003-2004. Daarbij werd beslist dat vanaf het aanslagjaar 2004 het gewestelijk deel van de onroerende voorheffing op materieel, outillage, grond en gebouwen van ondernemingen definitief op nul wordt geplaatst. Dit komt neer op een lastenverlaging van 42,1 miljoen euro. Het is de bedoeling deze vrijstelling automatisch toe te kennen aan de bedrijven om een nieuwe inflatie van bezwaarschriften te voorkomen. Aan de inkomsten van gemeenten en provincies wordt hiermee uiteraard niet geraakt. Registratierechten Bij de opbrengsten van de registratierechten als opbrengsten van gewone en bijkomende transacties houden we rekening met het verlies aan inkomsten ingevolge de invoering van de meeneembaarheid. Intussen is gebleken dat de regel van drie in deze materie inderdaad niet kan worden toegepast. De evolutie van de registratierechten beantwoordt aan de inschatting die we hadden gedaan. In 2004 is er dan ook een lichte verhoging. Verkeersbelasting Het wagenpark blijft groeien. Bovendien zal het autosalon van 2004 wellicht een positief effect hebben op de verkeersbelasting op autovoertuigen. Eurovignet Voor het eurovignet wordt een lichte groei van de inkomsten verwacht, hoewel er een bijkomende ontheffing werd gegeven, vooral aan de bedrijven die transport verzekeren naar Duitsland. Anderzijds zal er een groter aantal vignetten moeten worden aangekocht in België vermits men in Duitsland op een ander systeem is overgeschakeld. Daardoor wordt een bijkomende opbrengst van 60 miljoen euro verwacht. Schenkingsrechten De verlaging van de schenkingsrechten op onbebouwde percelen voor een periode van drie jaar had vooral een doelstelling binnen het beleidsdomein ruimtelijke ordening. Men wilde de onbebouwde percelen in de dorpskernen sneller terug in het circuit laten komen. Blijkbaar heeft deze maatregel een impact gehad, al zullen bijkomende campagnes noodzakelijk zijn. Nu overweegt de regering een gelijkaardige maatregel voor roerende eigendom, wat tot een groei van de middelen zou moeten leiden. Dergelijke schenkingen worden nu vaak bij notariële akte vastgelegd in het buitenland.

15 Stuk 15 (2003-2004) Nr. 10 Successierechten Voor de successierechten resulteert het klassieke berekeningsmechanisme tot een lichte stijging van de inkomsten. Hierover later meer. B.5.3. De fiscale maatregelen voorzien in het programmadecreet De fiscale maatregelen zitten vervat in deze begroting en in het programmadecreet. De discussie ten gronde zal worden gevoerd bij de bespreking van het programmadecreet. De schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen echtgenoten daalt tot een vast tarief van 3 procent, terwijl het nu kan evolueren van 3 tot 30 procent. Voor alle andere personen is er een verlaagd tarief van 7 procent ingevoerd, terwijl de tarieven vandaag kunnen oplopen van 30 tot 80 procent, waardoor er ook geen schenkingen worden geregistreerd. Er wordt ook gestreefd naar een gelijkschakeling tussen samenwonenden en gehuwden voor de toepassing van het systeem van de schenkingsrechten. Dezelfde voorwaarden zijn van toepassing als bij de successierechten : wettelijk samenwonen of gedurende een jaar samenwonen en een gemeenschappelijk huishouden voeren. De afschaffing van de onroerende voorheffing voor bedrijven werd al toegelicht. Ten slotte nog twee kleinere aanpassingen. Door de federale vzw-wet van 2 mei 2002 werd de rechtsfiguur van de private stichting ingevoerd. Zo kan een natuurlijk persoon of een rechtspersoon een gedeelte van zijn vermogen onderbrengen in een stichting met een bepaalde opdracht. Ouders met een gehandicapt kind kunnen bijvoorbeeld de toekomstige opvang van dat kind verzekeren. Een private stichting kan ook gebruikt worden voor het beheer van kunstpatrimonia. Het voordelige tarief van 7 procent moet de oprichting van private stichtingen stimuleren. Bij de bespreking van het programmadecreet zal dit opnieuw aan bod komen. Een tweede aanpassing is het gevolg van de ingebrekestelling van België door de Europese Commissie in maart 2002. Het wetboek van registratierechten hanteerde immers bijzondere verlaagde tarieven voor schenkingen en legaten in het voordeel van Belgische rechtspersonen en organismen zoals vzw s en private stichtingen. Europa wenst dat dezelfde tarifering van toepassing zou zijn voor alle Europese onderdanen. Deze discriminatie werd weggewerkt op basis van een samenwerkingsakkoord met de federale regering. Minister Dirk Van Mechelen preciseert dat het hier gaat om de ingebrekestelling door Europa. De heer Eric Van Rompuy vraagt wat de betekenis is van een verwijzing van de minister in zijn toelichting naar de eenmalige bevrijdende aangifte en dus naar de fiscale amnestie. Hij verwijst verder nog naar de opmerking van het Rekenhof dat met de gevolgen van de vooropgezette maatregel om onder bepaalde voorwaarden fiscale amnestie te verlenen geen rekening werd gehouden in de middelenbegroting. Hij vraagt zich af of er voor het einde van het jaar daarover een decreet zal worden gestemd. Minister Van Mechelen zegt dat dit niet is opgenomen in de middelenbegroting of in het programmadecreet. De regering zal hierover te gepasten tijde een initiatief nemen. B.6. Uitgavenbegroting Slide 13 : Evolutie van de uitgavenbegroting 2001-2004 Zie bijlage 2 B.6.1. Onderwijs Minister Dirk Van Mechelen geeft een globaal overzicht van de uitgavenbegroting en hij zegt dat de grootordes van de kredieten daarbij bekend zijn. Uit het overzicht blijkt nogmaals dat de overheid terecht veel aandacht besteedt aan de sector onderwijs. Hij geeft aan dat er in deze begroting 42,73 procent van de middelen voorzien worden alleen al voor de sector onderwijs, op de hielen gevolgd door de sector welzijn en de sector lokale overheden. In de sector van het onderwijs komt de CAO VI, die een lineaire loonsverhoging inhoudt, tot volle snelheid. De kredieten voor onderwijs stijgen substantieel met meer dan 265 miljoen euro. Slide 14 : De uitgavenbegroting 2004 : sector Onderwijs Zie bijlage 2 B.6.2. Welzijn en Gezondheid In de sector Welzijn en Gezondheid stelt minister Van Mechelen opnieuw een stijging vast. Er is een tweede opstap voorzien voor het wegwerken van de wachtlijsten, conform het meerjarenplan dat door de Vlaamse regering werd goedgekeurd. Er wordt een bijkomende inspanning gedaan voor het

Stuk 15 (2003-2004) Nr. 10 16 nieuwe sociale statuut voor de onthaalmoeders, waarvoor een budget is voorzien van 4,9 miljoen euro. Deze lasten worden net als de werknemersbijdragen gedragen door de Vlaamse regering. De minister wijst erop dat in een aantal van deze begrotingen de indexatie van de lonen een rol speelt. Slide 15 : De uitgavenbegroting 2004 : sector Welzijn en Gezondheid Zie bijlage 2 B.6.3. Lokale overheden Met betrekking tot de lokale overheden stelt de minister vast dat ook hier het budget een groei kent van meer dan 3 procent. Dat is in nominale cijfers een stijging van 50 miljoen euro. In het programmadecreet is beslist om het groeipad van het Gemeentefonds voor volgend jaar vast te leggen op 3,26 procent. Met het opmaken van de rondzendbrief in juli kwam dit overeen met een reële groei van de Vlaamse begroting die toen geraamd werd op een inflatie van circa 1,7 % en een groei van 1,5 %. Vandaag zijn de parameters juist omgedraaid. In de Vlaamse begroting 2004 wordt er rekening gehouden met een inflatie van 1,1 % en een groei van 2,1 % samengevoegd 3,2 %. Dit betekent dat er een stijging is voorzien van 50,3 miljoen euro voor het Gemeentefonds. Ten opzichte van 1999 is het fonds dan gegroeid met 22 procent. Slide 16 : De uitgavenbegroting 2004 : sector Lokale overheden Zie bijlage 2 B.6.4. Wegen en water (inclusief gemeenschappelijk vervoer) Minister Van Mechelen stelt in deze sector vast dat er vooral in de sector gemeenschappelijk vervoer opnieuw belangrijke inspanningen gebeuren naar basismobiliteit toe. Er zijn een aantal keuzes gemaakt waarbij de regering een kapitaalparticipatie in de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel voorziet van 124,5 miljoen euro, wat moet toelaten om deze belangrijke vennootschap, die belast is met het realiseren van het masterplan Antwerpen, in staat te stellen om de werkzaamheden tot een goed resultaat te brengen. Hij geeft ook mee dat de middelen voorzien zijn om de engagementen te vervullen in het havendecreet. Samen met de minister van wegen en water is er een financieringsmechanisme uitgewerkt om de derde fase van het Deurganckdok te kunnen realiseren. De minister geeft nog mee dat het extra krediet voor basismobiliteit zich situeert op 22 miljoen euro. Slide 17 : De uitgavenbegroting 2004 : sector Wegen en water (inclusief gemeenschappelijk vervoer) Zie bijlage 2 B.6.5. Leefmilieu Met betrekking tot de begroting milieu lijkt er sprake van een kleine daling, maar dat is volgens de minister een verkeerde voorstelling van de feiten, omdat de Vlaamse regering had beslist om een warme sanering door te voeren gedurende drie jaar van telkenmale 25 miljoen euro. Volgens de minister is dat een belangrijke inspanning voor het afbouwen van onze veestapel in 2001, 2002 en 2003 en die nu op haar einde komt, waardoor natuurlijk dat budget voor het MINA-fonds met 25 miljoen euro moet gecorrigeerd worden. De opbrengst van de vier heffingen die een impact hebben op het MINA-fonds is structureel dalend. Dit is te verklaren in het feit dat dit regulerende heffingen zijn. De druk op de algemene middelen wordt vergroot om uiteindelijk de slagkracht van het MINA-fonds te behouden. De minister voegt er aan toe dat er 50 miljoen euro extra gaat naar de gemeentelijke rioleringen in 2004, bovenop de reeds vastgelegd 65 miljoen euro, waardoor uiteindelijk ook hier het beleid kan verder gezet worden. Slide 18 : De uitgavenbegroting 2004 : sector Leefmilieu Zie bijlage 2 B.6.6. Cultuur In het domein van de cultuur stijgt de begroting structureel met meer dan 12 miljoen euro, een opstap van 3,17 procent, waardoor de aangekondigde decreten kunnen uitgevoerd worden. Slide 19 : De uitgavenbegroting 2004 : sector Cultuur, Sport en Jeugd Zie bijlage 2 B.6.7. Economie Minister Van Mechelen meldt dat er beslist is om 75 miljoen euro provisie in te schrijven voor het economisch relancebeleid. Voorts geeft hij aan dat er 25 miljoen euro provisie voor het werkgelegen-

17 Stuk 15 (2003-2004) Nr. 10 heidsakkoord ingeschreven is. Het werkgelegenheidsakkoord van 2003-2004 voorzag in twee luiken. Enerzijds zijn er een aantal inspanningen naar de werknemers toe die in 2003 op gang zijn gekomen voor een bedrag van 25 miljoen euro en die in 2004 herhaald worden. Anderzijds is de inspanning van 50 miljoen euro die de regering wil leveren naar de bedrijven toe terug te vinden in de geraamde minderontvangsten in de middelenbegroting met betrekking tot het op nul zetten van het gewestelijk aandeel voor de ondernemingen. Voor de PMV is een bijkomende kapitalisatie voorzien van 25 miljoen euro voor onderzoek en ontwikkeling, vooral in milieutechnologie. Samen met de minister van leefmilieu worden inspanningen gedaan om Vlaanderen te helpen om de Kyotonorm te halen en ervoor te zorgen dat dit niet ten koste gaat van het door de regering geplande economisch relancebeleid. De heer Eric Van Rompuy vraagt of het bericht in de krant klopt, waarin gesteld wordt dat die 75 miljoen euro naar 100 miljoen euro gaat. Minister Van Mechelen antwoordt dat dit bericht klopt. Er zijn besprekingen bezig waarbij de federale regering een aantal zaken zal overnemen die vandaag in de Vlaamse begroting staan. Een eerste bedrag dat hij kent is ongeveer 16 miljoen euro. Het is volgens hem de absolute uitdaging van de minister-president dat in 2004 alle middelen die kunnen ingezet worden voor een economisch relancebeleid, ook zullen ingezet worden. Slide 20 : De uitgavenbegroting 2004 : het economische relancebeleid Zie bijlage 2 B.6.8. Wetenschapsbeleid In de uitgavenbegroting stelt minister Van Mechelen dat er bijkomende inspanningen in het wetenschapsbeleid gedaan worden. Ten eerste wordt binnen de reguliere begroting een opstap voorzien vooral voor IWT van 48,3 miljoen euro. Daar mag 25 miljoen euro bijgerekend worden uit het economisch relancebeleid dat daarvoor voorzien is om bijkomende inspanningen te doen. Op voorstel van UNIZO ligt er een maatregel op tafel om onderzoek en ontwikkeling bij de KMO s te stimuleren. In het FFEU is er voorzien om opnieuw geld vrij te maken voor zware infrastructuur voor de Vlaamse universiteiten. Een optelsom van al deze bedragen toont aan dat de regering meer doet dan wat in het innovatiepact naar voren werd gebracht. Slide 21 : De uitgavenbegroting 2004 : sector Wetenschapsbeleid Zie bijlage 2 B.6.9. FFEU De minister deelt mee dat de regering engagementen heeft genomen met het oog op het Financieringsfonds, dat definitief wordt beslist bij de budgetcontrole van 2004. Daarbij is afgesproken om 131,38 miljoen euro te voorzien voor het wegwerken van de zwarte punten. Op aandringen van de minister van sport is er een bijkomende 6,2 miljoen euro vastgelegd voor sportinfrastructuur. Er is opnieuw een belangrijk bedrag voorzien, namelijk van 11,16 miljoen euro voor stadsvernieuwingsprojecten. 12,39 miljoen euro gaat naar de sector sociale huisvesting en er gaat 24,79 miljoen euro naar onderzoek en ontwikkeling. In totaal gaat het om 185, 92 miljoen euro. B.6.10. Schuldafbouw en kredietwaardigheid van de Vlaamse Gemeenschap Minister Van Mechelen kondigt aan dat betreffende de schuldafbouw de regering in 2004 hoopt af te klokken op 2.784.307.000 euro, wat een halvering is van de totale schuld van 1999 die toen 6.063.816.000 euro bedroeg. Hij legt hierbij uit dat deze legislatuur een gecumuleerde beleidsruimte heeft gecreëerd van 307 miljoen euro of 12,4 miljard Belgische frank. Minister Van Mechelen vestigt er de aandacht op dat Vlaanderen ook na de laatste doorlichting zijn uitstekende kredietwaardigheid heeft behouden. Als de volgende regering erin zou slagen om een beleid van lastenverlaging te koppelen aan schuldafbouw zal in 2010 de schuld per Vlaming gedaald zijn tot 210 euro. Op federaal vlak ligt dat anders. Slide 22 : Schuldbeheer : evolutie van de schuld Zie bijlage 2 B.6.11. Het behalen van de HRF-norm De minister wijst erop dat qua normberekening het HRF-saldo opnieuw zal behaald worden. Het is daarbij belangrijk dat rekening gehouden werd met een intering op de reserves van de VOI s en de DAB s. Er werd vanuit gegaan dat die 110 miljoen euro zal bedragen. Slide 23 : Het behalen van de HRF-norm

Stuk 15 (2003-2004) Nr. 10 18 Zie bijlage 2 In het perspectief van de realisaties in het verleden inzake de norm blijkt volgens de minister dat Vlaanderen een belangrijke impact heeft gehad op entiteit 2. Daar werden heel wat betere resultaten gehaald dan vooropgesteld was, wat in 2003 en 2004 voor enige marge zorgt. De minister belooft zijn uiterste best te doen ook op dat vlak de doelstellingen te realiseren. Slide 24 : Realisaties inzake normering Zie bijlage 2 De begroting zal dus ingediend worden met een positief begrotingssaldo, en de norm van de Hoge Raad van Financiën zal gerespecteerd worden. De minister wijst erop dat voorzichtig met ramingen werd omgegaan, maar dat alle beloften en engagementen ten aanzien van alle departementen en bevolkingsgroepen werden gerespecteerd, terwijl er verder aan de afbouw van de schuld gewerkt werd. Vlaanderen vult hiermee zijn aangegane engagementen in deze legislatuur in, conform het Vlaams regeerakkoord. Tot slot wijst de minister op de extra inspanningen in het kader van een socio-economische relance : zij zullen toelaten deze wat moeilijkere economische periode goed door te komen. C. TOELICHTING DOOR DE HEER RENAAT LANDUYT, MINISTER VICE-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERKGELEGENHEID EN TOERISME BIJ HET BEGROTINGS- PROGRAMMA 21.1 PLANNING EN STA- TISTIEK EN DE BELEIDSBRIEF PLAN- NING EN STATISTIEK. BELEIDSPRIORI- TEITEN 2003-2004 C.1. Toelichting Minister Renaat Landuyt stelt vooreerst dat het begrotingsprogramma 21.1 Planning en Statistiek ten opzicht van de begroting 2003 niet wordt gewijzigd. Het budget van de begroting 2004 bedraagt 877.000 euro vastleggingkredieten en 650.000 euro betalingsmiddelen. Verder wil hij wil geen breuk veroorzaken in het beleid van zijn voorganger, de heer Steve Stevaert. Het is de bedoeling om de beleidsprioriteiten die door zijn voorganger werden uitgetekend verder te zetten, met name : meer overzicht, structuur en organisatie brengen in het statistieklandschap in Vlaanderen ; het gecoördineerde beleid in een éénloketsysteem naar de klant brengen ; meer en betere statistieken (die vergelijkbaar zijn met andere regio s) opstellen ; het gebruik van statistieken aanmoedigen bij de beleidsvoering. Voor het laatste punt rekent de minister ook op de parlementsleden. Het feit dat 2004 een verkiezingsjaar is, maakt voor het beleid van de minister bevoegd voor Statistiek een verschil in de zin dat hij moet bewijzen dat de administratie sterker is in het beleidsvoorbereidende werk door de modernisering van de statistieken. Een eigen conjunctuurbarometer voor Vlaanderen kan de discussies verduidelijken. Een tweede punt voor 2004 is het beschermen van de integrale kwaliteitszorg binnen de kennisorganisatie. De minister verwijst de commissieleden naar de website, die veel gebruiksvriendelijker is geworden, er zijn meer producten en de vergelijkingen zijn gemakkelijker te maken, in het bijzonder met andere regio s. Een derde punt voor 2004 is dat men ervoor moet zorgen dat Vlaanderen de statistiekbevoegdheid voortzet en dat als voorbeeld stelt voor het federale land. C.2. Bespreking De heer Chris Vandenbroeke stelt dat de aanmaak van regionale statistische gegevens verre van optimaal is. Daardoor kan eigenlijk geen efficiënt beleid gevoerd worden. Als voorbeeld stelt de spreker de vraag waar Vlaanderen staat als regio op economisch vlak. Als men er niet in slaagt daar precies cijfermateriaal over te verzamelen, is er absoluut geen reden tot euforie. Hij gaat ermee akkoord dat er goed werk geleverd is, maar men zou een veel duidelijker beeld en een vergelijkende analyse moeten kunnen krijgen betreffende de exacte situatie van en in Vlaanderen. Minister Renaat Landuyt meent dat van dit bijzondere jaar 2004 gebruik moet worden gemaakt om een en ander te regelen. De statistiekbevoegdheid is een accessoirebevoegdheid en ze moet optimaal aan andere bevoegdheden gelinkt worden. Het stoort de minister dat wat betreft statistiek het beleid nog gebonden is aan de wet van 1962 : ze werd nooit aangepast aan de staatshervormingen van na

19 Stuk 15 (2003-2004) Nr. 10 die datum. Daar moet dringend werk van gemaakt worden maar de minister meent dat deze opdracht beter aan de nieuwe regering kan overgelaten worden. Het moet echter gezegd dat het doorgeven en opsplitsen van gegevens over de verschillende deelgebieden van dit land ook vanuit het federale niveau, minder en minder als een probleem ervaren wordt. De heer Chris Vandenbroeke stelt dat op het vlak van de buitenlandse handel maar ook voor andere departementen Vlaanderen niet over statistische gegevens beschikt. Is daar iets aan te doen? Minister Renaat Landuyt antwoordt bevestigend. Men werkt in de goede richting. Dit is overigens meer een technisch dan een politiek probleem. De heer Eric Van Rompuy zegt dat de Nationale Bank beschikt over een databank met economische statistieken waar het Vlaamse Gewest geen onmiddellijke toegang tot heeft. Het is altijd de politiek van gouverneur Fons Verplaetse geweest geen opsplitsingen bekend te maken, omdat die informatie een zeer explosief gehalte zou hebben. De toegankelijkheid van de economische statistieken is echt een probleem. Het is duidelijk dat men een structurele vooruitgang boekt wat betreft de regionale inzichten, maar men mist een duidelijk zicht op de conjunctuur op korte termijn. Men weet bijvoorbeeld niet wat het volume buitenlandse investeringen in Vlaanderen bedraagt. Ook de diensten van de Vlaamse Gemeenschap weten dat niet : op de vraag wat bijvoorbeeld de evolutie hiervan was gedurende de laatste 5 jaar kunnen zij niet antwoorden bij gebrek aan statistieken. Hoe komt het dat men er niet in slaagt samen te werken met de Nationale Bank en van deze instelling adequate informatie te krijgen? Minister Renaat Landuyt antwoordt dat de Nationale Bank vandaag niet meer de politiek van gouverneur Verplaetse voert : er worden geen gegevens meer achtergehouden. De evolutie is duidelijk als men naar de steunpunten kijkt : na de steunpunten voor arbeid en vorming is er nu ook een steunpunt voor de economie opgericht. Men moet zeker verder in die richting werken en de afspraken uitvoeren. De opsplitsing van de gegevens betreffende de buitenlandse handel is in de eerste plaats een technisch probleem : veel Vlaamse bedrijven hebben hun zetel in Brussel. De structuur van ons land, en in het bijzonder het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maakt het bijzonder moeilijk een duidelijk beeld te krijgen van de Vlaamse en de Waalse economie. Maar de wil tot dergelijke uitsplitsingen is er zeker : het afdekken van explosieve gegevens behoort niet meer tot de huidige politiek. De heer Eric Van Rompuy antwoordt dat de nota s worden gemaakt in functie van de regentenraad van de Nationale Bank. De gouverneur zelf heeft daar volgens hem niets mee te maken. De regentenraad is de laatste jaren niet veel van samenstelling veranderd. De spreker beweert dat men aan Franstalige zijde nog steeds vreest dat een aantal statistieken een explosief gehalte hebben. Daarom wil men niet dat een nationaal instituut deze gebruikt als analyse-instrument voor een algemeen economisch en monetair beleid. De heer Eric Van Rompuy wijst erop dat men in het jaarverslag van de Nationale Bank nooit regionale statistieken terugvindt. Bij het analyseren van het economisch beleid op korte termijn vindt hij onvoldoende elementen van differentiatie tussen Vlaanderen en Wallonië terug. Hij vraagt reeds enkele jaren naar het vrijgeven van statistieken over de directe buitenlandse investeringen in Vlaanderen. Volgens ramingen die de spreker heeft opgevangen, zijn deze investeringen tijdens de laatste jaren tot een derde teruggevallen. De heer Eric Van Rompuy zou graag een coherente reeks zien die de directe buitenlandse investeringen in Vlaanderen tijdens de laatste 10 jaar in kaart brengt. Een dergelijke reeks zou duidelijk maken in welke mate Vlaanderen aantrekkelijk is voor het buitenland en in welke sectoren er nog geïnvesteerd wordt. Vroeger werd er veel kritiek gegeven op de Dienst Investeren Vlaanderen (DIV), die cijfers over buitenlandse investeringen uit de losse pols zou hebben geschud. In 1999 werd het cijfer van 100 miljard frank vooropgesteld, maar sindsdien is er geen nieuwe informatie vrijgegeven. Minister Renaat Landuyt antwoordt dat hij zal laten onderzoeken of de gevraagde statistieken kunnen worden aangemaakt. D. TOELICHTING BIJ HET VERSLAG VAN HET REKENHOF VAN HET ONDERZOEK VAN DE ONTWERPEN VAN DECREET HOUDENDE DE MIDDELENBEGROTING EN DE ALGEMENE UITGAVENBEGRO- TING VAN DE VLAAMSE GEMEEN- SCHAP VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2004 DOOR DE HEER JAN DEBUCQUOY, RAADSHEER De heer Jan Debucquoy brengt het rapport van het Rekenhof terug tot vier hoofdvragen.

Stuk 15 (2003-2004) Nr. 10 20 D.1. Zijn de ontvangsten correct en voorzichtig geraamd? Vlaanderen hanteert lagere inflatiecijfers dan de meest recente voorspellingen, waardoor enige begrotingsmarge gecreëerd wordt. Zo raamt Vlaanderen de samengevoegde en gedeelde belastingen 76 miljoen lager dan de federale overheid ; voor de gewestelijke belastingen bedraagt het verschil 64 miljoen euro. Voor de andere ontvangsten was de toelichting volgens de spreker ondermaats : zo werd ter verantwoording van het bedrag van inkomsten uit de verkoop van onroerende goederen (75 miljoen euro) geen lijst van de te verkopen gebouwen toegevoegd. Ook werden de budgettaire implicaties van het ARKimedesdecreet niet toegelicht en werd niet gepreciseerd of er rekening werd gehouden met de veranderingen op het vlak van de successie- en de schenkingsrechten. D.2. Zal de beloofde schuldhalvering tijdens deze legislatuur worden gehaald? De tweede hoofdvraag betreft de vraag of de halvering van de schuld tijdens deze legislatuur haalbaar blijft. Die is volgens de heer Debucquoy haalbaar indien in 2004 een voldoende hoog kassaldo kan gerealiseerd worden. D.3. Zullen de uitgavenkredieten anno 2004 toereikend zijn om aan de financiële verplichtingen te voldoen? De raadsheer merkt op dat voor de kredieten voor het Bijzonder Onderzoeksfonds het betalingsgedeelte 6 miljoen euro lager ligt dan het betalingskrediet in 2003, en dat dit slechts een papieren besparing is. De kredieten voor de lonen in het lager en het secundair onderwijs bedragen ongeveer 30 procent van de ganse begroting van de Vlaamse Gemeenschap. De samenstelling van deze loonkredieten wordt onvoldoende toegelicht in de begroting. De krediettabel bevat bedragen die voor het basisonderwijs en het secundair onderwijs gemiddeld een halve procent lager liggen dan de door de administratie berekende bedragen. Het Rekenhof merkt voorts op dat het krediet voor het pensioenfonds voor de VRT werd geschrapt, terwijl er krachtens de beheersovereenkomst met de VRT jaarlijks een krediet moet voorzien worden voor de pensioenlasten van de vroegere BRT. Het gaat hierbij om een bedrag van 19 miljoen euro. De schrapping van deze dotatie is voorbarig, daar er nog geen akkoord is met de federale overheid omtrent de overname van de pensioenverplichtingen van de VRT. Bovendien heeft de Vlaamse regering bij het Arbitragehof een beroep ingesteld tot vernietiging van het wetsartikel dat de overname door de federale overheid van de bestaande pensioenlast van de RTBF regelt. Indien het Arbitragehof dit artikel vernietigt, is een gelijkaardig regeling voor de pensioenlast van de VRT niet mogelijk. De heer Debucquoy zegt verder dat het Rekenhof ook vragen heeft over de vermindering met ongeveer 30% van de vastleggingskredieten van het VIPA voor de sectoren welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg en verzorgingssector. De vastleggingsmachtiging 2004 zal hoogstens volstaan voor het honoreren van de subsidiebeloften die in 2003 gedaan werden. Dit zou betekenen dat er in 2004 geen nieuwe beloften kunnen gedaan worden voor de bouw van verzorgingsinstellingen. Het Rekenhof maakt zich ook zorgen over de lopende rechtszaken betreffende de loodsen. Het betreft hier lasten uit het verleden. In 1983 besliste het Hof van Cassatie dat de staat verantwoordelijk was voor de allerlichtste fout van een loods. In 1988 werd de staat, met terugwerkende kracht van 30 jaar, via een wet ontslagen van deze verantwoordelijkheid. In 2002 besliste het Europees Hof van de Rechten van de Mens dat die terugwerkende kracht ongeldig was, zodat alle voorbije rechtszaken opnieuw geopend worden, wat uiteraard enorm veel geld kost. De eerste vonnissen werden reeds uitgesproken en uitbetaald. Voor 2003 en 2004 verwacht men dat hiervoor een totaal bedrag van 190 miljoen euro zal moeten voorzien worden, terwijl slechts een krediet van 0,64 miljoen euro is voorzien. De implementatie van het havendecreet heeft een belangrijk budgettaire impact. De kredieten voor het havendecreet zijn te laag ingeschat. Er is 100 miljoen euro te weinig vrijgemaakt voor de havensubsidiëring, zeker gezien de versnelde afwerking van het Deurganckdok. Zoals elk jaar stelt het Rekenhof vragen over de kredieten voor het MiNa-Fonds. Omdat er nog geen oplossing is voor het geschil over de BTW-tarieven, hangt nog altijd een zwaard van Damocles boven de begroting. Er zijn evenmin kredieten om de prefinanciering van Aquafin voor de gemeentelijke rioleringsprojecten terug te betalen. D.4. Wordt de begrotingsautoriteit van het Vlaams Parlement gerespecteerd? Door artikel 20 van de middelenbegroting en artikel 154 van de uitgavenbegroting kan de Vlaamse regering in de kader van het Beter Bestuurlijk Beleid de uitgaven en ontvangsten van de nieuwe de-