Bemiddeling in strafzaken in Maastricht



Vergelijkbare documenten
Gespreksleider: Paulien Defoer, Paulien Defoer Mediation

HERSTELRECHT IN STRAFZAKEN

Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie De heer mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De blauwe plekken moeten liefst nog niet zijn verkleurd

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

Oriëntatiepunten straftoemeting jeugd Amsterdam

openbare orde en veiligheid

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

5 Vervolging. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen

Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie

openbare orde en veiligheid

Herstelgerichte politie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De toepassing van herstelbemiddeling binnen het strafrecht

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet

1.21 Verkeer: dood/zwaar lichamelijk letsel door schuld in het verkeer (art. 6 WVW 1994)

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

De strafrechtsketen in samenhang

2

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar zijn

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Datum 19 juni 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over Meer homogeweld en veel zaken komen niet bij Openbaar Ministerie terecht

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Restorative justice in drie landen: anders, hetzelfde, anders

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Statistisch Jaarboek diversen

Bijlage 2 Standaardclassificatie misdrijven

Faculteit Rechtsgeleerdheid Scriptie Strafrecht. Mediation in strafzaken

Jeugdige recidiverende woninginbrekers

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vervolging. N.E. de Heer-de Lange

MOS 10)MW. f Qumn ^ ^^ Ofl^o. ww ', RPo MB. 4wdo00owdBffiwDo. Ra A.

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Inhoudsopgave Dankwoord Inhoudsopgave Afkortingen Figuren en tabellen DEEL I Hoofdstuk 1. Inleiding

openbare orde en veiligheid

Hoofdstuk 1 Bevoegdheid en rollen

2. Tussenpersoon De Verzekeringsrealist Tussenpersoon nummer 6585 Antwoordnummer VB Laren NH

Samenvatting. Aanleiding

Management samenvatting

openbare orde en veiligheid

Aantal misdrijven blijft dalen

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Berechting. A.Th.J. Eggen

Bont en Blauw Samenvatting

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

Criminaliteit en rechtshandhaving Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

HCA VLAANDEREN - CIJFERNOTA 2010

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044

HKS-gegevens 1995 politieregio Hollands-Midden bewerkt ten behoeve van het Openbaar Ministerie

MEDIATION IN STRAFZAKEN. Specialisatie voor MfN-geregistreerde mediators

Samenvatting. 1 Letterlijk: Ontzegging van de Bevoegdheid Motorrijtuigen te besturen.

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 februari 2017 Onderwerp Taakstraffen

Rapport. Rapport over een klacht over de (hoofd)officier van justitie te Den Haag en de griffie van de rechtbank Den Haag. Datum: 12 december 2012

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit

Samenvatting. Inleiding. Vraagstelling onderzoek. Wetgever

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

DPENBAAR MINISTERIE. College van procureurs-generaal. 2595AJ Den Haag

Recht en bijstand bij juridische procedures

ECLI:NL:RBDHA:2017:5840

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Aanwijzing. Slachtofferzorg. Parket Curaçao

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleidskader herstelbemiddeling ten behoeve van slachtoffers

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e),

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het arrondissementsparket te Rotterdam. Datum: 3 augustus Rapportnummer: 2011/226

Bijlage 2 Standaardclassificatie misdrijven

ONDERZOEK NAAR GEWELD IN DE PSYCHIATRIE

ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ8372

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april Rapportnummer: 2012/062

STRAFVERVOLGING VAN PROCES-VERBAAL TOT VEROORDELING

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat

MANAGEMENTSAMENVATTING. Achtergrond van het onderzoek

2016, Annemarie ten Boom (WODC)

Minder ernstig Vaker gestraft

U moet terechtstaan. Inhoud

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 7 juli 2015 Rapportnummer: 2015/109

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

Transcriptie:

16o4 Wetenschap Bemiddeling in strafzaken in Maastricht De eerste onderzoeksresultaten Jacques Claessen en Gwenny Zeles 1 Terwijl herstelrecht theoretisch steeds meer vorm krijgt en onder zowel wetenschappers, praktijkmensen als leken steeds meer bekendheid geniet, blijft Nederland wat betreft herstelgerichte praktijken in het strafrecht achterlopen in vergelijking met het buitenland; alleen in Maastricht is momenteel sprake van een gevestigde strafrechtelijke bemiddelingspraktijk. De vraag is hoe dit komt. Uit bestaand (internationaal) onderzoek kan immers de conclusie worden getrokken dat genoemde praktijken tot even goede of zelfs betere resultaten leiden dan wanneer wordt gekozen voor een regulier strafrechtelijk traject. Ook op basis van de in dit artikel besproken cijfers over de bemiddelingspraktijk in Maastricht lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat deze solide functioneert. 1. Inleiding In Nederland kennen we bemiddeling (mediation) al geruime tijd in het burgerlijke en administratieve recht als middel om mensen met professionele hulp zoveel mogelijk zelfstandig hun conflicten op te laten lossen. Sinds enige tijd treffen we bemiddeling ook aan in het strafrecht, zij het stapje voor stapje. Nederland loopt op dit punt duidelijk achter bij landen als België, Duitsland, Frankrijk en Oostenrijk. 2 Art. 10 van het EU-kaderbesluit inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure van 15 maart 2001 heeft in EU-lidstaten een belangrijke rol gespeeld om tot invoering van strafrechtelijke bemiddeling over te gaan; inmiddels is dit kaderbesluit in 2012 vervangen door de EU-richtlijn tot vaststelling van minimumnormen voor slachtoffers, waarin eveneens aandacht wordt besteed aan bemiddeling in strafzaken. Opvallend is dat Europa mediation als een recht van het slachtoffer bestempelt. Dat is niet erg zolang wordt onderkend dat bemiddeling niet enkel voor slachtoffers is bedoeld maar ook voor daders en gemeenschap. In Nederland heeft genoemd EU-kaderbesluit uiteindelijk geleid tot de Wet ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces die op 1 januari 2011 in werking is getreden. Deze wet had een afzonderlijke titel in het Wetboek van Strafvordering Het slachtoffer tot gevolg met daarin opgenomen verscheidene slachtofferrechten. Sommige hiervan bestonden reeds en werden nu bij elkaar gebracht en gecodificeerd, andere waren nieuw. Nieuw was art. 51h Sv dat bepaalde dat bij Algemene Maatregel van Bestuur nadere regels konden worden gesteld betreffende bemiddeling. Vooralsnog bleef deze wetsbepaling een dode letter. Per 1 januari 2012 is zij gewijzigd en uitgebreid en lijkt zij ruimschoots de weg vrij te maken voor bemiddeling in strafzaken. 3 Inmiddels is het Amsterdamse pilotproject Mediation naast rechtspraak uit 2010/11 afgerond en geëvalueerd en zullen binnenkort bij vijf rechtbanken eveneens pilotprojecten met bemiddeling in strafzaken worden gestart. 4 Onder bemiddeling wordt verstaan het proces ( ) dat wordt georganiseerd en begeleid door een daarvoor gekwalificeerde bemiddelaar de mediator nadat door een slachtoffer aangifte is gedaan bij de politie en voordat de strafrechter jegens de dader (verdachte) tot onherroepelijke vonniswijzing komt. 5 Genoemd EU-kaderbesluit definieert mediation in strafzaken als volgt: het zoeken naar een via onderhandelingen tot stand gebrachte schikking vóór of tijdens de strafprocedure, tussen het slachtoffer en degene die het strafbare feit heeft gepleegd, door bemiddeling van een bevoegde persoon. 6 Uit deze definitie volgt dat bemiddeling meer is dan enkel een therapeutisch slachtoffer-dadergesprek. Bedoeld wordt dat slachtoffer en dader het recht hebben om na misdaad gezamenlijk tot een schikking te komen waarmee de zaak volledig is afgedaan ofwel waarmee de rechter rekening houdt in zijn vonnis. Bemiddeling kan op verschillende manieren met strafrecht samenhangen: 7 zij kan deel uitmaken van de strafrechtelijke procedure of plaatsvinden als alternatief daarvoor. In het eerste geval kan de zaak tijdens het opsporingsonderzoek of het onderzoek ter terechtzitting worden verwezen naar de bemiddelaar, waarna het Openbaar Ministerie respectievelijk de zittingsrechter rekening houdt met het positieve resultaat van bemiddeling bij zijn vervolgings- onderscheidenlijk sanctioneringsbeslissing. 8 In het tweede geval leidt een geslaagde bemiddeling ertoe dat strafrechtelijk ingrijpen geheel achterwege blijft (diversion/rechtsomlegging). 9 1766 NEDERLANDS JURISTENBLAD 05-07-2013 AFL. 27

Opmerking verdient dat bemiddeling geen neutrale techniek is. Zij is een (oer)vorm van herstelrecht (restorative justice). Zehr definieert herstelrecht als a process to involve, to the extent possible, those who have a stake in a specific offense to collectively identify and address harms, needs and obligations in order to heal and put things as right as possible. 10 In de kern gaat het om een vorm van rechtdoen door het herstellen van de schade in de ruimste zin van het woord die door een misdaad is ontstaan. In plaats van de dader intentioneel leed toe te brengen, zoals primair in het strafrecht gebeurt, ligt de focus binnen herstelrecht op wedergoedmaking door de dader jegens slachtoffer en gemeenschap. Herstel brengt wel leed met zich voor de dader maar het betreft anders dan bij straf geen intentionele leedtoevoeging. 11 Nu kan worden gesteld dat reeds sprake is van straf zodra een sanctie wordt afgedwongen. 12 Bij herstelrecht ligt de focus evenwel op het zoveel mogelijk vrijwillig aanvaarden van herstelsancties, door daders in het kader van mediation, circles of conferences te stimuleren hun verantwoordelijkheid te nemen voor hun misdaad. Er wordt niet alleen aandacht besteed aan de door de misdaad ontstane harms bij slachtoffers en de obligations van daders ter herstel van deze schade maar ook aan de needs van slachtoffers én daders. Besteed je geen aandacht aan de behoeften van daders, dan is de kans groot dat zij nieuwe slachtoffers zullen maken. Naast deze pragmatische idee gaat achter herstelrecht een mens- en wereldbeeld schuil waarin verbondenheid centraal staat, wat gepaard gaat met de normatieve idee van niet-schaden, maar helpen. 13 Besteed je geen aandacht aan de behoeften van daders, dan is de kans groot dat zij nieuwe slachtoffers zullen maken 2. Bemiddeling in strafzaken i n Maastricht Bij het parket Maastricht wordt sinds 1999 bemiddeld in strafzaken. 14 Sinds kort wordt bemiddeling ook aangeboden in het kader van het ZSM-project. 15 Evenals in Amsterdam gaat het in Maastricht om bemiddeling in een zo vroeg mogelijk stadium in de strafprocedure. Het zijn doorgaans parketsecretarissen die de door hen geschikt geachte zaken verwijzen naar de bemiddelaar. Deze gaat vervolgens na of slachtoffer en dader 16 bereid zijn met elkaar rond de tafel te zitten; vrijwilligheid is een belangrijke voorwaarde voor deelname aan bemiddeling. Selectiecriteria die in Maastricht in het kader van bemiddeling worden gebezigd, zijn naast het bestaan van (im)materiële schade: de dader bekent schuld; hij wil verantwoordelijkheid nemen door een bijdrage te leveren aan schadeherstel; hij staat in een bepaalde relatie tot het slachtoffer (bijvoorbeeld als partner, buur of collega). Genoemde criteria zijn echter niet in steen gebeiteld. Zo worden ook deels ontkennende daders die openstaan voor een gesprek, toegelaten tot bemiddeling. En met daders die het slachtoffer vóór de misdaad niet kenden, wordt eveneens bemiddeld. Feit is evenwel dat zaken waarin dader en slachtoffer elkaar wel kennen, in Maastricht een belangrijke plaats innemen, nu conflictoplossing hier vaak van groot belang is. Immers, men moet weer met elkaar verder, tenzij men uit elkaar gaat, verhuist of een andere baan neemt. Er wordt bij de selectie niet enkel naar de dader gekeken. Zo vormen ernstige trauma s, een eenzijdige focus op wraak of disproportionele wensen aan de kant van het slachtoffer eveneens contra-indicaties; secundaire victimisatie dient te worden voorkomen. Of bemiddeling een reële optie is, is grotendeels een casuïstische aangelegenheid die een empathische beoordelaar vergt. Wordt een zaak door parketsecretaris en bemiddelaar geschikt geacht en zijn slachtoffer en dader bereid om deel te nemen, dan vindt een gezamenlijk gesprek plaats; in de regel gaat het om één gesprek dat een aantal uren duurt. Doorgaans nemen advocaten en familieleden hieraan geen deel. In Maastricht geldt dat, wanneer een bemiddelingsgesprek resulteert in een overeenkomst, strafrechtelijke vervolging achterwege blijft; er is dan sprake van een voorwaardelijk sepot waarbij naleving van de overeenkomst de voorwaarde is. Bij niet-nakoming binnen een bepaalde termijn of bij recidive binnen twee jaar wordt alsnog gedagvaard; deze voorwaarden worden expliciet in de overeenkomst opgenomen. Strafbare feiten waarvoor een transactie/strafbeschikking mogelijk is en zaken die normaliter Auteurs 1. Mr. dr. Jacques Claessen en drs. Gwenny Zeles LLM zijn als strafjurist respectievelijk rechtspsychologe verbonden aan de Universiteit Maastricht. De auteurs danken Jorg Leever en Nancy Ramackers voor het verzamelen van de data. 3. Ook zonder art. 51h Sv staat niets in de wet aan strafrechtelijke bemiddeling in de weg. 4. Dierx & Van Hoek 2012, p. 187-196. 5. Dierx & Van Hoek 2012, p. 30. 6. Dierx & Van Hoek 2012, p. 30. 7. Bemiddeling kan ook geheel losstaan van strafrecht. 8. Negatieve bemiddelingsuitkomsten mogen geen invloed hebben op de uitkomst van de strafzaak. Het Openbaar Ministerie kan ook rekening houden met het positieve bemiddelingsresultaat in het kader van een strafbeschikking. 9. Dierx & Van Hoek 2012, p. 36. 10. H. Zehr, The Little Book of Restorative Justice, Intercourse, Good Books 2002. perspectief, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2010. 14. Daarvoor reeds in het kader van de projecten Dading en Justitie in de Buurt. J. Claessen, Bemiddeling in strafzaken: toekomst voor zowel daders als slachtoffers, Nieuwsbrief Strafrecht, 2012 p. 1258-1262. 11. L. Walgrave, Herstelrecht en de wet, in: B. van Stokkom, (red.), Straf en herstel. Ethische reflecties over sanctiedoeleinden, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2004, p. 69-89. 12. J. Claessen, (2012), Pleidooi voor een ruimer strafbegrip of een strafrecht zonder straffixatie, Tijdschrift voor Herstelrecht, 4, p. 37-49; J. Blad, (2012), Het sanctieconcept van het herstelrecht, Sancties, 2012/4, p. 232-250. 13. J. Claessen, Misdaad en straf. Een herbezinning op het strafrecht vanuit mystiek 15. Zie over het ZSM-project: http://www. om.nl/onderwerpen/zsm/. 16. Hoewel in deze fase van het strafproces officieel sprake is van verdachten, wordt in deze bijdrage gesproken van daders, omdat het veelal gaat om bekennende verdachten en voorts wordt gesproken over slachtofferdaderbemiddeling. Noten 2. J. Dierx en A. van Hoek (red.), Mediation in strafzaken. De praktische toepassing van restorative justice en herstelrecht, Den Haag: Sdu 2012, p. 149-174; P.J.P Tak, Slachtoffer-dader mediation in het strafrecht, Deventer: Kluwer 2013, p. 6-7. NEDERLANDS JURISTENBLAD 05-07-2013 AFL. 27 1767

Wetenschap door de politierechter worden afgehandeld, komen in principe in aanmerking; het betreft derhalve lichtere zaken. Het komt in Maastricht overigens steeds vaker voor dat niet de parketsecretaris een zaak naar de bemiddelaar doorverwijst maar de zittingsrechter c.q. politierechter. Eigenlijk is de zaak dan al een station te ver maar ook in deze procesfase is er ruimte voor bemiddeling: de rechter schorst het onderzoek ter terechtzitting en stelt de zaak in handen van de bemiddelaar. Na verloop van tijd komt de zaak terug op zitting en wanneer de bemiddeling succesvol is verlopen, houdt de rechter hiermee rekening in zijn vonnis. Hij kan besluiten de dader slechts een voorwaardelijke straf op te leggen of een schuldigverklaring zonder strafoplegging uit te spreken. Ook komt het voor dat de rechter het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaart. De vraag is of dat strikt juridisch gezien de juiste einduitspraak is; nu het Maastrichtse model gericht is op voorkoming van vervolging misschien wel. Het uiteindelijke doel van de bemiddeling is het sluiten van een gezamenlijk gedragen overeenkomst ter herstel van de door de misdaad aangerichte schade Het uiteindelijke doel van de bemiddeling is het sluiten van een gezamenlijk gedragen overeenkomst ter herstel van de door de misdaad aangerichte schade. Soms worden de vorderingen tegen elkaar weggestreept, wanneer dader- en slachtofferrol inwisselbaar zijn. Maar dit is vanzelfsprekend lang niet altijd het geval. Partijen kunnen met elkaar overeenkomen dat de dader werkelijk herstel pleegt (denk aan het verwijderen van graffiti of het repareren van een tuinhek), dat hij vanuit zijn beroep/hobby symbolisch iets goedmaakt jegens het slachtoffer (een mooi voorbeeld is de automobilist die een lid van een wielervereniging aanreed en bij wijze van herstel een fotoreportage voor de website van die vereniging maakte) of dat hij de schade financieel vergoedt. Ook komt het voor dat het slachtoffer geen prijs stelt op schadevergoeding. Partijen kunnen dan overeenkomen dat de dader een bepaald geldbedrag doneert aan Slachtofferhulp Nederland of aan een andere stichting. Ook kunnen partijen aanvullende afspraken maken, bijvoorbeeld dat de dader een training agressiebeheersing of sociale vaardigheden gaat doen of dat hij zich laat behandelen voor zijn drugs- en/of alcoholverslaving. Indien dit het geval is, wordt de officier van justitie als partij bij de overeenkomst betrokken. Een en ander geeft al aan dat het bij bemiddeling niet enkel om schadevergoeding draait maar ook om recidivevoorkoming. Deze kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd doordat de dader wordt geconfronteerd met het verhaal, de negatieve emoties en het leed van het slachtoffer. Daardoor ziet hij in dat hij verkeerd heeft gehandeld en dat het in de toekomst anders moet, eventueel met behulp van trainingen/therapie. Het gesprek kan tot gevoelens van schuld en schaamte leiden, evenals tot uitingen van spijt en berouw. Voor het slachtoffer kan bemiddeling derhalve tot meer leiden dan enkel schadevergoeding. Hij kan tevens zijn verhaal kwijt, hij kan de dader vragen stellen, hem van aangezicht tot aangezicht duidelijk maken wat diens misdaad met hem heeft gedaan. Naarmate het gesprek vordert, kunnen zijn angst en woede verminderen; soms maken ze plaats voor een stukje begrip en soms zelfs voor vergeving en elkaar het beste toewensen. Slachtoffers kunnen gaan inzien dat hun daders geen monsters zijn maar evenals zijzelf mensen met tekortkomingen. Bemiddeling kan ook leiden tot de bereidheid samen een nieuwe start te maken, tot herstel van relaties, tot verzoening. Kortom: bij bemiddeling draait het vaak om meer dan enkel schadevergoeding, het gaat om conflictoplossing, grotendeels door middel van emotiearbeid. Dat bemiddeling veel potentie heeft en veel ruimte biedt aan conflictpartijen, betekent overigens niet dat slachtoffers en daders hiervan gebruik móéten maken; vrijwilligheid en authenticiteit staan voorop. Afspraken over schadevergoeding en een zekere neutralisatie van het conflict kunnen voor partijen zeer wel voldoende zijn om het verleden af te sluiten. 3. De eerste onderzoeksresultaten In het kader van ons inventariserende onderzoek naar bemiddeling in strafzaken in Maastricht is gekeken naar de periode 2000-2010. Gekozen is voor deze tijdsafbakening, nu het Openbaar Ministerie in Maastricht eerst halverwege 1999 is begonnen met het documenteren van 1768 NEDERLANDS JURISTENBLAD 05-07-2013 AFL. 27

de bemiddelingen; voor elke bemiddeling bestaat sindsdien een apart dossier. Halverwege 2011 is de bemiddelingspraktijk gestopt en begin 2012 is zij opnieuw opgestart. De jaren 1999, 2011 en 2012 zijn derhalve onvolledig en geven geen goed beeld voor wat betreft het gemiddeld aantal bemiddelingen per jaar. Om die reden zijn genoemde jaren in ons onderzoek buiten beschouwing gelaten. Op alle dossiers uit de periode 2000-2010 zijn ten behoeve van de data-analyse twee selectiecriteria toegepast. Ten eerste moest de uitkomst van de bemiddeling bekend zijn (is er een door partijen ondertekende overeenkomst?). Het viel voorts op dat, zodra de geboortedatum van de verdachte onbekend was, ook andere informatie over de verdachte en het slachtoffer ontbrak. Om die reden vormt een bekende geboortedatum van de verdachte het tweede selectiecriterium. Van een achttal zaken zaten twee bemiddelingen onder hetzelfde dossiernummer. In die gevallen bleek de eerste bemiddeling niet geslaagd. De tweede bemiddeling, i.e. een tweede gesprek over hetzelfde misdrijf, bleek wel geslaagd. Die acht zaken zijn behandeld als één geslaagde bemiddeling. Wat betreft de periode 2000-2010 is na telling van de dossiers gebleken dat 1474 bemiddelingen hebben plaatsgevonden; het betreft gemiddeld 134 bemiddelingen per jaar. In 2000 heeft het kleinste aantal bemiddelingen plaatsgevonden (79), in 2006 het grootste aantal (196). In figuur 1 is het aantal bemiddelingen uiteengezet in een staafdiagram. Ter zake van de verhouding tussen het aantal bemiddelingen en het totaal aantal door het Openbaar Ministerie afgehandelde strafzaken kan het volgende worden opgemerkt. In 2012 zijn door het Maastrichtse parket de strafzaken van 2381 daders afgedaan met een voorwaardelijk sepot, transactie of strafbeschikking. Zo bezien gaat het bij een gemiddelde van 134 bemiddelingen per jaar om ruim 5,5% van alle strafzaken. Wanneer de onvoorwaardelijke sepots (1320) erbij worden opgeteld, gaat het om ruim 3,5%. Hierbij dient echter wel te worden aangetekend dat een gering aantal zaken niet door het Openbaar Ministerie maar door de Maastrichtse zittingsrechter naar de bemiddelaar wordt verwezen. Aantal 200 150 100 50 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 jaar van overeenkomst Figuur 1. Aantal bemiddelingen per jaar Opgemerkt dient te worden dat het aantal bemiddelingen niet gelijk staat aan het aantal strafzaken. Zo zijn er zaken waarbij meerdere daders betrokken zijn. Ten aanzien van iedere dader met wie is bemiddeld, is een apart dossier aangelegd. In de meeste zaken is evenwel sprake van één dader. In totaal is met 1474 daders bemiddeld, waarvan iets meer dan 80% een man is. Deze 1474 daders zijn verdeeld over 1274 zaken. Het gaat in de periode 2000-2010 derhalve om ruim 115 strafzaken per jaar waarin is bemiddeld. Wat de slachtoffers betreft dient onderscheid te worden gemaakt tussen natuurlijke personen en rechtspersonen. Bij de meeste bemiddelingen is sprake van één natuurlijke persoon als slachtoffer. In totaal gaat het om 1506 natuurlijke personen verdeeld over 1322 bemiddelingen. Hiervan zijn 42% man en 52,5% vrouw; van 5,5% van de slachtoffers blijkt het geslacht niet uit de dossiers. Bij 64 bemiddelingen is sprake van één of meer rechtspersonen als slachtoffer. 17 Vervolgens is onderzocht hoeveel bemiddelingen succesvol zijn geweest, i.e. tot een door partijen ondertekende overeenkomst hebben geleid. Uit figuur 2 volgt dat 1024 van de 1474 bemiddelingen succesvol zijn geweest (69,5%). Let wel: tot de categorie niet-succesvolle bemiddelingen behoren ook de daders en slachtoffers die medewerking aan bemiddeling hebben geweigerd voorafgaand aan het bemiddelingsgesprek. Het zou interessant zijn te onderzoeken hoeveel gesprekken al dan niet succesvol zijn verlopen m.a.w. hoeveel bemiddelingen na de voorronde zijn uitgemond in een ondertekende overeenkomst. Dit percentage ligt hoogstwaarschijnlijk een stuk hoger dan genoemde 69,5%, aangezien dader en slachtoffer in deze gevallen reeds hebben aangegeven positief te staan tegenover bemiddeling. Wat hier ook van zij, in dit onderzoek wordt op basis van de eerste data enkel gekeken naar het slagingspercentage van begin (i.e. het telefoontje van de bemiddelaar naar dader en slachtoffer om te informeren of zij belangstelling hebben voor bemiddeling) tot eind (i.e. de door dader en slachtoffer ondertekende bemiddelingsovereenkomst). Het laagste slagingspercentage is 57,6% in 2010, het hoogste 81% in 2004. Het aantal geslaagde bemiddelingen ligt ieder jaar hoger dan het aantal niet-geslaagde bemiddelingen. Hieruit blijkt dat er een breed draagvlak is voor bemiddeling; het grootste deel van zowel slachtoffers als daders stemt in met afhandeling van hun zaak met behulp van een bemiddelingsgesprek. Jaar van overeenkomst Succe svol Niet succe svol Totaal Percentage geslaagd 2000 46 33 79 58,2 2001 64 42 106 60,4 2002 85 30 115 73,9 2003 76 29 105 72,4 2004 119 28 147 81,0 2005 113 36 149 75,8 2006 142 54 196 72,4 2007 104 51 155 67,1 2008 85 44 129 64,9 2009 122 53 175 65,9 2010 68 50 118 57,6 Totaal 1024 450 1474 69,5 Figuur 2. Succesvolle en niet-succesvolle bemiddelingen Eveneens is bezien welke delicten voor bemiddeling in aanmerking kwamen en hoe vaak dit gebeurde. Aangezien het zeer veel verschillende delicten betrof, is gekozen voor een clustering van een aantal gelijksoortige delicten 17. Bij 31 bemiddelingen is geen sprake van een slachtoffer en bij 57 bemiddelingen zijn slachtoffergegevens onbekend. NEDERLANDS JURISTENBLAD 05-07-2013 AFL. 27 1769

Wetenschap onder één noemer. Zo vallen onder de categorie mishandeling niet alleen eenvoudige mishandeling maar ook: eenvoudige mishandeling met voorbedachte raad/van een ambtenaar in functie/in vereniging/van een echtgenoot/ met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg en (poging tot) zware mishandeling. En zo vallen onder de categorie diefstal niet alleen (poging tot) diefstal maar ook: diefstal in vereniging/middels braak, verbreking of inklimming óf een valse sleutel/tijdens de nacht. Uit figuur 3 kan worden afgeleid dat hoofdzakelijk is bemiddeld in mishandelingszaken: 816 keer oftewel in 55,4% van alle bemiddelingen. Daarna volgen op afstand bedreiging en vernieling (elk < 15%). Tot slot dienen nog diefstal, openlijke geweldpleging, belediging/smaad en belaging te worden genoemd (elk < 5%). Type zaak Aantal zaken Percentage mishandeling poging tot doodslag openlijke geweldpleging baldadigheid bedreiging vernieling diefstal verduistering oplichting belaging belediging en smaad valsheid in geschrifte huisvredebreuk brandstichting valse aangifte doorrijden na ongeval dierenmishandeling verkrachting aanranding schennis van de eerbaarheid overig 816 9 49 7 181 176 61 13 2 38 43 4 15 10 3 4 9 1 10 3 20 55,4 0,6 3,3 0,5 12,3 11,9 4,1 0,9 0,1 2,6 2,9 0,3 1,0 0,7 0,2 0,3 0,6 0,1 0,7 0,2 1,4 Totaal 1474 100,0 Figuur 3. Aantal bemiddelingen per delictscategorie Berekend is vervolgens per delictscategorie hoeveel bemiddelingen succesvol respectievelijk niet-succesvol zijn geweest (zie figuur 4). In geval van mishandeling blijken 584 bemiddelingen te zijn geslaagd; dit is in 71,6% van alle gevallen. Bij zowel bedreiging als vernieling gaat het om een slagingspercentage van ruim boven de 60%. Bij diefstal, openlijke geweldpleging en belaging ligt dit percentage hoger, namelijk tussen de 70 en 80%. Bij belediging/smaad daarentegen slaagt ongeveer de helft van alle bemiddelingen. Opvallend is het slagingspercentage van 100% in zaken betreffende baldadigheid en brandstichting ook al betreft het hier slechts een klein aantal bemiddelingen. Wat betreft de niet-succesvolle bemiddelingen is bezien wat de reden hiervoor is geweest. Uit de aanwezige gegevens komt het volgende beeld naar voren. In 40,2% van de gevallen is het de dader die zijn medewerking aan bemiddeling weigerde. In 35,6% van de gevallen wilde het slachtoffer niet meewerken. In 7,8% voelden zowel dader als slachtoffer niets voor bemiddeling. In 10,9% is sprake van een andere reden, waaronder het overlijden van verdachte, valse aangifte of het ontbreken van schade. In Succesvol Niet-succesvol Type zaak Aantal % Aantal % mishandeling 584 71,6 232 28,4 poging tot doodslag 4 44,4 5 55,6 openlijke geweldpleging 37 75,5 12 24,5 baldadigheid 7 100 0 0 bedreiging 115 63,5 66 36,5 vernieling 112 63,6 64 36,4 diefstal 48 78,7 13 21,3 verduistering 8 61,5 5 38,5 oplichting 0 0 2 100 belaging 28 73,7 10 26,3 belediging en smaad 21 48,8 22 51,2 valsheid in geschrifte 3 75 1 25 huisvredebreuk 10 66,7 5 33,3 brandstichting 10 100 0 0 valse aangifte 3 100 0 0 doorrijden na ongeval 2 50 2 50 dierenmishandeling 6 66,7 3 33,3 verkrachting 1 100 0 0 aanranding 7 70 3 30 schennis van de eerbaarheid 2 66,7 1 33,3 Overig 16 80 4 20 Totaal 1024 69,5 450 30,5 Figuur 4. Succesvolle en niet succesvolle bemiddelingen per delictscategorie 5,6% van de gevallen is de reden onbekend. Uit de dossiers blijkt dat wat betreft het afdoeningstraject van de zaken waarin niet-succesvol is bemiddeld, onderscheid kan worden gemaakt tussen zaken die door het Openbaar Ministerie zijn afgedaan en zaken die bij de rechter zijn terechtgekomen. In de zaken die bij het Openbaar Ministerie zijn gebleven, kwam het tot een transactie, een technisch sepot of een beleidssepot. De meerderheid van de zaken waarin bemiddeling niet-succesvol was, kwam bij de rechter terecht. In deze zaken werd de verdachte in het merendeel van de gevallen veroordeeld; in de overige gevallen was sprake van nietontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, (gedeeltelijke) vrijspraak of ontslag van alle rechtsvervolging. Deze gegevens met name de sepots en vrijspraken verdienen nader onderzoek. Hierbij kan dan tevens aandacht worden besteed aan de verhouding tussen strafrechtelijke bemiddeling en de onschuldpresumptie. Voorts is gekeken naar de leeftijd van de daders ten tijde van het plegen van het delict. Aangezien bemiddeling doorgaans snel volgt na het plegen van het delict, mag ervan worden uitgegaan dat onderstaande leeftijden overeenkomen met de leeftijd van de daders op het moment van bemiddeling. De jongste dader was 12 jaar, de oudste 79 jaar; de gemiddelde leeftijd bedraagt ruim 36 jaar (zie figuur 5). Wanneer de leeftijd van alle daders in een grafiek wordt geplaatst (zie figuur 6), dan valt op dat de meeste daders rond de 20 en 40 jaar waren. Met daders van rond de 30 jaar is aanzienlijk minder bemiddeld; de curve kent een opmerkelijke kuil tussen 20 en 40 jaar. Vraag is: waar- 1770 NEDERLANDS JURISTENBLAD 05-07-2013 AFL. 27

om wordt met daders rond de 30 jaar relatief weinig bemiddeld? Plegen ze minder voor bemiddeling in aanmerking komende delicten dan 20- en 40-jarigen? Ook deze gegevens dienen nader te worden onderzocht. Aantal Leeftijd ten tijde van het delict 120 100 80 60 40 20 0 20 Aantal Minimum Maximum Gemiddelde 40 60 leeftijd ten tijde van het delict Standaard deviatie Succesvol 1024 12 79 35,41 14,11 Niet-succesvol 450 13 77 37,74 14,51 Totaal 1474 12 79 36,12 14,27 Figuur 5. Leeftijd van de dader ten tijde van het delict Figuur 6. Leeftijd van de dader ten tijde van het delict in grafiek Wat opvalt is dat de gemiddelde leeftijd bij succesvolle bemiddelingen lager ligt dan bij niet-succesvolle bemiddelingen. Dit verschil is significant (t = 2.896, p =.004). Blijkbaar leidt bemiddeling bij jeugdigen eerder tot succes dan bij ouderen. Dit resultaat verdient eveneens nader onderzoek, nu in deze vergelijking met andere factoren, waaronder het type delict waarbij is bemiddeld en de recidive voorafgaand aan dit delict, geen rekening is gehouden. Gezien de grote hoeveelheid bemiddelingen mag niettemin waarde worden gehecht aan bovenstaand onderzoeksresultaat. Tot slot is in 221 gevallen de recidive van de daders bekeken voorafgaand aan het strafbare feit waarvoor bemiddeling werd aangeboden; het betreft derhalve de recidive naar het verleden. In 103 zaken was sprake van een first offender, in 74 zaken had de dader reeds één tot vier keer een strafbaar feit begaan en in 44 zaken had hij inmiddels meer dan vier keer een strafbaar feit begaan. Kortom: in 46,6% van de zaken was geen sprake van voorafgaande recidive op het moment dat bemiddeling werd aangeboden. Bij 70,9% van de first offenders was sprake van een succesvolle bemiddeling. Bij de recidivisten die één tot vier strafbare feiten hadden gepleegd vóór het delict dat het Openbaar Ministerie via bemiddeling trachtte af te doen, slaagde de bemiddeling in 66,2% van de gevallen en bij de recidivisten die vier keer of vaker een strafbaar feit hadden begaan, verliep 50% van de bemiddelingen positief. Hoe vaker de dader in het verleden met justitie te maken heeft gehad, des te kleiner is de kans op een succesvolle bemiddeling, zo lijkt het. Dit is geen opzienbarende uitkomst en het zou dan ook interessanter zijn de recidive na bemiddeling naar de toekomst toe te onderzoeken en deze gematcht te vergelijken met de recidive na een reguliere strafrechtelijke afdoening. De bemiddelingspraktijk in Maastricht kan hiertoe de benodigde data leveren. 80 Op basis van de eerste onderzoeksresultaten lijkt geconcludeerd te mogen worden dat genoemde praktijk hoewel zij wellicht op verscheidene punten kan worden verbeterd en geoptimaliseerd solide functioneert: bijna 70% van alle bemiddelingen kent een positief resultaat. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de meeste zaken reeds in de voorronde afvallen, hetzij bij de parketsecretaris, hetzij bij de bemiddelaar die contact opneemt met de conflictpartijen. Van de zaken die uiteindelijk in de bemiddelingskamer terechtkomen, slaagt hoogstwaarschijnlijk een hoger percentage. Dit verdient evenwel nader onderzoek, evenals het antwoord op de vraag hoeveel overeenkomsten uiteindelijk al dan niet worden nageleefd. Vooral misdrijven die tegen de fysieke integriteit van de persoon zijn gericht, i.e. mishandelingsvarianten, worden in Maastricht geschikt geacht voor bemiddeling en met een slagingspercentage van 71,6% is dit niet zonder reden. De behoefte aan bemiddeling blijkt bij dergelijke delicten groot. 18 Ook bij openlijke geweldpleging, belaging en diefstal blijkt bemiddeling goed te werken. Het slagingspercentage ligt bij deze delicten tussen de 70 en 80%. Bij bedreiging en vernieling ligt dit percentage lager maar nog altijd ruimschoots boven de 60%. Terecht wordt door parketsecretarissen gekeken naar de context van het geval; zo zijn de acht gevallen waarin het Openbaar Ministerie zware mishandeling ten laste had kunnen leggen, alle succesvol geëindigd met bemiddeling. Hetzelfde geldt voor de tien brandstichtingen en de tien aanrandingen waarvan 100% onderscheidenlijk 70% met bemiddeling is afgedaan. De kans op succesvolle bemiddeling is het grootst bij first offenders en jeugdigen Voorts blijken in Maastricht niet alleen first offenders en jeugdigen voor bemiddeling in aanmerking te komen. Terecht lijkt ons, aangezien ook volwassenen en ook mensen die vaker met justitie te maken hebben gehad, in staat moeten worden geacht tot wedergoedmaking en gedragsverbetering. Wel lijkt uit dit onderzoek te mogen worden afgeleid dat de kans op succesvolle bemiddeling het grootst is bij first offenders en jeugdigen. Er blijft echter veel over om te onderzoeken. We hopen met deze bijdrage dan ook instanties te prikkelen om grootschaliger en diepgaander onderzoek naar deze praktijk financieel mogelijk te maken. 4. Uitleiding Terwijl herstelrecht theoretisch gezien steeds meer vorm krijgt en onder wetenschappers, praktijkmensen en leken steeds bekender wordt, blijft Nederland wat betreft herstelgerichte praktijken in het strafrecht achterlopen in vergelijking met het buitenland; enkel in Maastricht is 18. Dierx & Van Hoek 2012, p. 243-244. NEDERLANDS JURISTENBLAD 05-07-2013 AFL. 27 1771

Wetenschap momenteel sprake van een gevestigde strafrechtelijke bemiddelingspraktijk. De vraag is hoe dit komt. Immers, uit bestaand (internationaal) onderzoek mag de conclusie worden getrokken dat genoemde praktijken tot even goede of zelfs betere resultaten leiden dan wanneer wordt gekozen voor een regulier strafrechtelijk traject. Zo blijken de meeste daders en slachtoffers die aan bemiddeling hebben deelgenomen, hierover tevreden. Bemiddeling kan voor zowel slachtoffers als daders een meerwaarde hebben als het gaat om positieve psychologische effecten; ze gaan als het ware samen door het conflict heen, wat in het strafrecht niet het geval is. Ook het gevoel van procedurele rechtvaardigheid is bij deelnemers aan bemiddeling groter dan bij participanten in een standaard strafrechtelijke afdoening. 19 Terwijl slachtoffers en daders in het strafrecht primair toeschouwer/object in eigen zaak zijn, zijn zij bij bemiddeling de bepalende actoren. Met herstelrecht wordt derhalve voorzien in de behoefte van een aantal daders en slachtoffers om actief deel te nemen aan de oplossing van hún conflict. Voorts lijkt bemiddeling op het punt van effectiviteit c.q. recidivevoorkoming beter, in ieder geval niet slechter, te scoren dan de standaardstrafaanpak. 20 Het lijkt erop dat confrontatie met het slachtoffer en actieve verantwoordelijkheid een sterke(re) resocialiserende werking hebben. Daarnaast lijkt herstel van positieve verbondenheid met slachtoffer en gemeenschap belangrijk ter voorkoming van toekomstige criminaliteit. 21 Tenslotte leidt bemiddeling tot kostenbesparingen. 22 Vanzelfsprekend dient te worden onderkend dat niet alle strafbare feiten en niet alle daders en slachtoffers voor bemiddeling in aanmerking komen al zijn harde criteria nauwelijks te geven en is veel afhankelijk van het concrete geval. En natuurlijk wordt herstelrecht soms te rooskleurig voorgesteld, bijvoorbeeld wanneer vergeten wordt dat slachtoffers en daders die voor bemiddeling kiezen, bij aanvang reeds een voorkeur hebben hiervoor en dat de kans op tevredenheid en succes dientengevolge groter is; om appel-peervergelijkingen te voorkomen zijn gematchte vergelijkingen nodig. Hoe dan ook, het feit dat er slachtoffers en daders zijn die voor bemiddeling kiezen wanneer zij de keuze hebben, is voldoende reden om hiervoor ruimte te bieden, mede opdat een reguliere strafrechtelijke afdoening opnieuw ultimum remedium wordt. Nu kan worden gesteld dat gemiddeld 134 bemiddelingen per jaar weinig is en dat mediation in strafzaken om die reden slechts een randverschijnsel is oftewel klein bier zoals onze oud-collega Gerard de Jonge het nog niet zo lang geleden noemde. 23 Toch vinden wij ca. 5,5% van alle door het Openbaar Ministerie afgehandelde zaken niet weinig. Bovendien geldt dat ook in Maastricht lang niet alle advocaten, OM- en ZM ers (voldoende) bekend zijn met bemiddeling in strafzaken laat staan alle slachtoffers en daders. Voorts wordt onderzoek of bemiddeling in een bepaald geval een reële optie is, (nog) niet als plicht gezien. Wellicht dat meer bekenden vertrouwdheid met herstelrecht tot meer beminde toepassing van bemiddeling in strafzaken zal leiden. Andere Europese en ook Angelsaksische landen laten in ieder geval zien dat bloeiende bemiddelingspraktijken in het strafrecht wel degelijk tot de mogelijkheid behoren. Spierballentaal lijkt het vooralsnog te winnen van common sense De filosofie achter herstelrecht sluit overigens goed aan bij maatschappelijke ontwikkelingen als democratisering, responsabilisering en horizontalisering: burgers willen meer zeggenschap en actieve participatie, eveneens in aangelegenheden die voorheen louter verticaal (overheidburger) van aard waren. 24 Tevens sluit zij aan bij de toegenomen aandacht voor de positie van het slachtoffer in het strafrecht. Er zijn evenwel ook tendensen die herstelrecht de wind uit de zeilen nemen. Hierbij dient te worden gedacht aan de afgenomen tolerantie, de roep om strengere straffen en de verwording van het strafrecht tot primum remedium in de strijd tegen de misdaad. Ook de illusie dat herstelrecht iets softs zou zijn, staat aan een serieuze ontwikkeling van herstelgerichte praktijken in het strafrecht in de weg. Spierballentaal lijkt het vooralsnog te winnen van common sense. Echter wanneer de politiek daadwerkelijk wordt gedreven door slachtofferbelangen en efficiency-overwegingen in termen van recidivevoorkoming en kostenbesparing, dan kan deze niet blind blijven voor de relatief positieve resultaten van bemiddeling in strafzaken. Laten we hopen dat de vijf beloofde mediation-pilots er snel komen en dat daarna dan eindelijk een landelijke bemiddelingspraktijk in strafzaken à la Maastricht van de grond komt. Want zoals ooit werd gezegd: Wat in Limburg werkt, zal in de rest van Nederland ook best werken. 25 Het is gewoon een kwestie van willen, durven en doen! Tot slot: recentelijk is een initiatiefwetsvoorstel i ngediend ter implementatie van bemiddeling in civiele en administratieve zaken. 26 Waarom niet ook in strafzaken mits vrijwilligheid van partijen als voorwaarde behouden blijft? Met Napoleon kwam ons publieke strafrecht tot volle wasdom. Met Napoleon kwam evenwel ook de vredesrechter als conciliateur om waar mogelijk lichtere civiele én strafrechtelijke conflicten op bemiddelingsachtige wijze op te lossen. Laten we de idee van de vredesrechter opnieuw leven inblazen ook, ja juist in ons guur geworden strafrecht. 19. Dierx & Van Hoek 2012, p. 114. voor Herstelrecht, 2011 4, p. 3-5. Zie voor een kritische reactie: G. van den Heuvel, Wat is er mis met restorative justice?, in: J. Claessen en D. de Vocht, Humaan strafwerk. Liber amicorum Gerard de Jonge, Nijmegen: WLP 2012, p. 173-182. 24. Dierx & Van Hoek 2012, p. 117-120. 25. B.A.M. van Stokkom,, Wat in Limburg werkt, zal in de rest van Nederland ook best werken, Tijdschrift voor Herstelrecht, 2010 1, p. 7-8. 26. http://www.vvd.nl/blog/153/indie- ning-wetsvoorstel-mediation-creeert-win- win-situatie; http://www.internetconsultatie.nl/mediation. 20. Dierx & Van Hoek 2012, p. 115. 21. Claessen 2010. 22. Dierx & Van Hoek 2012, p. 116. 23. G. de Jonge, Dading, dát was het concept, twintig jaar geleden, Tijdschrift 1772 NEDERLANDS JURISTENBLAD 05-07-2013 AFL. 27