Natuurhistorisch Jaarverslag 2002



Vergelijkbare documenten
Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Natuurhistorisch Jaarverslag 2003

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2011

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2016

Werkgebied VWG-Zutphen Oppervlak: ha

Big Days Groot-Amsterdam

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2013

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2014

Natuurhistorisch Jaarverslag 2013

Routekaart Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer

Natuurhistorisch Jaarverslag 2011

Datum: Vrijdag 5 april Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie. Gidsen: Taco & Pim

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2012

Datum: 13 april Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch. Gids: Pim

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Euro Birdwatch 2012 Jaarlijkse trekteldag

Datum: Woensdag 26 juni Excursie: Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Required species Belgium Number 1, 2 and 3 are required for pictures and sounds No number means not required

TREKTELLEN 2006 TELPOST OOLMANSWEG Aagje van der Wulp

Required species Netherlands Number 1, 2 and 3 are required for pictures and sounds No numbers means not required

Checklist van de vastgestelde vogelsoorten binnen Blokkersdijk

WETLAND TELLINGEN LEPELAARPLASSEN: 2013

Natuurhistorisch Jaarverslag 2007

BMP rapport. Gat van Pinte Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut September 2014

Project Monitoring Watervogels en Slaapplaatsen Zuid-Holland Nieuwsbrief midwintertelling 2019

Lepelaar vrij schaars klein aantal klein aantal

BMP rapport Gat van Pinte 2012

Datum: 13 april Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Diepholz, Duitsland Voorjaar met Kraanvogels! 9 t/m 11 maart 2018

Zondag 6 november 2016: Middagexcursie in de Oostvaardersplassen.

Op de afgesproken plek langs de Knardijk te Lelystad ontmoette ik Jacobien en Annelies omstreeks uur.

Verslag Wadvogeltellingen langs de Wieringerkust.

BMP rapport Gat van Pinte 2013

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Nieuwsbrief PTT Januari 2018

Vervolgens reden we via de Torenvalkweg naar de Oostvaardersplassen. We besloten van start te gaan met een wandeling over het Oostvaardersveld.

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Onderzoek steltlopers op slaapplaatsen in Noord-Holland Eerste resultaten

Donderdag 19 mei 2016: Avondexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Natuurhistorisch Jaarverslag 2000

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Documentnummer AMMD ( )

Vogelexcursie Maasplassen

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Wintertelling 2012/13 voor de Vogelatlas in Noord Holland Noord en Zuid

Broedvogel Monitoring Project. Bakelse Plassen inclusief golfbaan Stippelberg. voorjaar 2012

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends,

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2015

Datum: Zaterdag 6 januari Gebied: Oostvaardersplassen Flevoland. Deelnemers: Cees, Raymon, Isabel & Michiel. Gids: Pim

Water- en roofvogeltelling januari uitgevoerde telling. De telling wordt

De nieuwe Vogelatlas voor Nederland. Hoe staan de vogels in Drenthe er voor? Door Bert Dijkstra

We zagen in de 30 getelde gebieden vogels verdeeld over 87 soorten. De meest getelde was zoals gewoonlijk de smient met exemplaren.

Datum: Donderdag 4 april Excursie: Naardermeer ochtendexcursie. Gids: Pim

De rustende grote meeuwen zijn deze keer niet op de parkeerplaats te vinden. Het ziet er heel verlaten uit.

Datum: Zondag 30 juni Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie. Gids: Pim

Vogeltrektelling 30 oktober 2016

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Achter de Schotbalken. Een evaluatie

Excursie: De Brabantse Biesbosch Vanaf Werkendam ( )

Plotseling was er grote paniek onder de aanwezige vogels, een fraaie Slechtvalk gaf act de presence.

Vogelwaarnemingen op De Beer door Kees van Leeuwen in Mededelingenreeks Natuurmonument De Beer 7

Nationale Databank Flora en Fauna Uitvoerportaal

Datum: Dinsdag 28 mei Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie. Gids: Pim

Datum: Zondag 3 maart Excursie: De Brabantse Biesbosch ochtendexcursie. Gids: Pim

Voor die teller die in het broedseizoen boven de 100 soorten in zijn blok uitkomt is er een leuke verrassing (zie hieronder).

Resultaten van 30 jaar wintervogels tellen in het agrarisch Peelgebied

Excursie samen met Flevo Bird Watching uitgevoerd door: Ringheuvels Den Treek en Delta Schuitenbeek. Flevo Birdwatching, Rien Jans

broedvogelonderzoek Handleiding Sovon PDF 3: verschillen met vorige handleiding Centraal Bureau voor de Statistiek

Er zijn drie tellingen waaraan u mee kunt doen. Deze tellingen staan los van elkaar dus u kunt zelf bepalen aan welke tellingen u mee wilt doen.

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2013 voor CCWO

Datum: Zondag 16 juni Excursie: Oostvaardersplassen middagexcursie. Gids: Pim

5 december Beste wintervogel-tellers en -telsters

Broedvogelonderzoek De Liede. De gemeente Haarlemmermeer

Deze telling zijn er vogels geteld in 26 van de 56 (deel)districten. De smient was met de meest geziene vogel.

Datum: Zondag 11 november Gebied: Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Koloniebroeders in 2017 in Zuid-Holland Noord

Nieuwsbrief PTT December 2013

Hierbij de nieuwsbrief over de telling van 13 en 14 oktober 2007.

Datum: Maandag 21 mei Excursie: Zuid-Kennemerland, Duinen & Polder. Gids: Pim

Transcriptie:

Natuurhistorisch Jaarverslag 2002 Resi Zabel afdeling Hoorn/West-Friesland

Index verslag pagina 1 Inleiding 3 2 Vogels 2.1 Gegevensbronnen 4 2.2 Verslag bijzondere waarnemingen in het jaar 2002 5 2.3 Verslag Huiszwaluwproject 1991-2002 11 2.4 Zeevangmonitoring vogels winterhalfjaar 2001-2002 14 2.5 Slaapplaatstellingen Schardammerkoog 2002 20 2.6 Voorjaarstrek 2002 langs telpost "Het Monument" 24 2.7 Najaarstelling bij De Nek 26 2.8 Avondtelling De Hulk voorjaar 2002 28 2.9 Ganzen- en zwanentelling 2002 29 2.10 Overzicht waarnemingen in "De Vooroever" 31 2.11 Overzicht waarnemingen Lutjebroeker Weel 33 3 Vlinders / Libellen 3.1 Jaarverslag vlinders 2002 35 3,2 Jaarverslag Libellen 2002 38 4 Planten 4.1 Jaarverslag Plantenwerkgroep 2002 41 5 Landje van Naber 5.1 Jaarverslag 2002 44 6 Overigen 6.1 Overige waarnemingen 2002 46 6.2 Het weer van 2002 in Hensbroek 47 6.3 Organisatie KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland 48 Voorplaat door Resi Zabel Colofon: Eindredactie Samenstelling Bijdragen van Opmaak : Jan-Pieter de Krijger : Egbert Baars en Jan-Pieter de Krijger : Vogelwerkgroep, Plantenwerkgroep en Vlinderwerkgroep : Egbert Baars Uitgave van : KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland Datum : februari 2003 Nummer : 2003-018HN/01JK Website e-mail : www.knnv.nl/hoorn : hoorn@knnv.nl 2003 KNNV afd. Hoorn/West-Friesland De tekst uit deze uitgave mag niet worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, micro film of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de KNNV afd. Hoorn/West-Friesland 2 Natuurhistorisch jaarverslag 2002

1 Inleiding Voor u ligt het Natuur Historisch Jaarverslag van de KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland. Ook dit jaar zijn we er weer in geslaagd om een jaarverslag te maken van de gegevens die verzameld zijn in het jaar 2002. Zoals de traditie al doet vermoeden een verslag met heel veel vogelwaarnemingen maar dat geeft alleen maar aan deze groep van organismen een steeds grotere belangstelling krijgt binnen de afdeling. Wat niet wil zeggen dat de andere groepen aan belangstelling te klagen hebben. Ook de vlinders zijn dit jaar met speciale aandacht bekeken in het kader van het vlindermonitoringsproject in onze regio wat geheel door de Vlinder en Libellenwerkgroep van de afdeling is opgezet. Het verslag wat voor u ligt is opgebouwd uit de volgende hoofdstukken. Hoofdstuk 2 vogels, hoofdstuk 3; vlinders en libellen, hoofdstuk 4; planten, hoofdstuk 5; Landje van Naber en hoofdstuk 6; overigen. Ik hoop dat het een plezier wordt om te lezen en denkt u dat u het volgende verslag kunt verrijken met uw eigen waarnemingen dat zien wij die graag te gemoed. Jan-Pieter de Krijger Waarnemingsgebied KNNV afd. Hoorn/West-Friesland Natuurhistorisch jaarverslag 2002 3

2 Vogels 2.1 Gegevensbronnen De KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland beschikt bijna elf jaar over een steeds actiever wordende vogelwerkgroep. Om een beeld te geven waar alle gepresenteerde vogelgegevens vandaan komen is het noodzakelijk om alle activiteiten van deze werkgroep in kaart te brengen. De werkgroep bestaat uit maximaal twintig, min of meer, actieve vogelaars. De gegevens zijn voor een groot deel afkomstig uit deze groep werkgroepleden. Losse waarnemingen Dit zijn veldwaarnemingen van individuele werkgroepleden die niet geplaatst kunnen worden in het kader van een telactiviteit. Dit type waarnemingen is heel gevarieerd en betreft meestal bijzondere waarnemingen. Tot deze groep waarnemingen behoort ook informatie uit publicaties (dagbladen, vogeltijdschriften) en via-via waarnemingen. Broedvogelinventarisaties Dit zijn inventarisaties die gecoördineerd worden door de Sovon en waaraan leden van onze werkgroep aan deelnemen. In veel gevallen betreffen dit natuurgebieden in eigendom van Staatsbosbeheer. In alle gevallen betreffen dit monitorgebieden waardoor de inventarisaties in deze gebieden reeds een lange reeks van jaren wordt uitgevoerd. Het is van groot belang dat deze inventarisaties (blijvend) worden voortgezet: Zeevang-oost/west Siem Koops Riet-Floris-Oosterkoog idem Schardammerkoog idem Bedijkte waal idem De Hulk idem Mijzenpolder Harry Fabitius Kleiputten Nek/Oosterleek Cees Schaper Uiterdijken Schellinkhout idem De Weelen idem De Ven idem Vooroever idem + Sovon Westerkoog/Koogbraak eo Erik de Vroome / Ko van Gent Ursemmerplas Ben Pronk Een andere projectmatige vorm van broedvogelinventarisatie wordt gevormd door: Atlasproject Vogelwerkgroep Huiszwaluwenonderzoek idem Gebiedstellingen Dit zijn tellingen van de aantallen per soort in een bepaald gebied. Dit kan een slaapplaats zijn of een Important Bird Area (IBA) of gewoon een leuk gebied. De gebiedstelling kan ook in het kader van een bepaalde soort(en) of item worden uitgevoerd: Maandelijkse IBA-telling Zeevang Vogelwerkgroep Midwintertelling idem Slaapplaatstelling Molenplas Ben Pronk / Harry Fabritius Slaapplaatstelling de Hulk Freek Musman Telling Landje van Naber Jan-Pieter de Krijger / Plantenwerkgroep Voorjaarstrektelling Monument Freek Musman Najaarstrektelling De Nek idem De Vooroever en Lutjebroeker Weel Ad Roobeek Ganzen- en zwanentellingen Jan en Ina Marbus Dick Jong en Cor van der Velden 4 Natuurhistorisch jaarverslag 2002

2.2 Verslag bijzondere waarnemingen in het jaar 2002 In het onderstaande verslag is een selectie gemaakt uit de aanzienlijke hoeveelheid vogelwaarnemingen die het afgelopen jaar in het archief zijn opgenomen. De instroom van deze gegevens groeit nog steeds gestaag. Oorzaken hiervan zijn onder andere het groeiend aantal vogelaars en de mogelijkheid om de waarnemingen digitaal aan te leveren. De moderne vogelaar levert namelijk periodiek zijn /haar gegevens via de E-mail of een CD'tje aan bij het natuurhistorisch secretariaat. Een selectie maken uit de waarnemingen kan op vele manieren. Dit verslag gaat over de bijzondere waarnemingen maar het is ook mogelijk om trends in ons werkgebied te onderzoeken. Misschien iets voor een volgend verslag. Voor de selectie heb ik keuze uit de broedvogelinventarisaties, gebiedstellingen, trektellingen, punttransecttellingen, slaapplaatstellingen en losse waarnemingen. Op bepaalde plaatsen van ons werkgebied worden veel bijzonder vogels gezien omdat dergelijke plaatsen veelvuldig (soms dagelijks) worden bezocht door vogelaars. De trektelpunten (het Monument bij Scharwoude en de Nek bij Schellinkhout), het Vooroeverproject (VOP), de Lutjebroekerweel (LW) en de polder de Zeevang komen in verhouding veel voor in dit verslag. Duikers tot en met Futen Op 12 november vloog een ROODKEELDUIKER langs de trektelpost de Nek. Na een stevige wind is het verschijnen van duikers niet ongewoon. De DODAARS blijft redelijk constant in ons werkgebied. Bekende zekere broedgebieden zijn de Nek (1), VOP (2) en LW (1). Dit jaar is de DODAARS ook vaker op andere plaatsen opgedoken. Half januari in Andijk (4) en omgeving Medemblik (1), op 24 februari rond Schardam, op 25 februari rond Tersluis, op 29 maart ruim 8 ex. in de LW, in april rond Fort Edam en heel opmerkelijk waren de 3 DODAARZEN die begin september in het ondergelopen terrein in de Schardammerkoog rondzwommen. In oktober worden er maximaal 16 ex. geteld in het VOP. Op 10 december zwemt een exemplaar langs de binnenluiendijk in Hoorn. In de december ook DODAARS (3) in het Streekbos en Buurtjeshaven (6). Ook de GEOORDE FUUT broedt in ons werkgebied in een constant aantal (5 paar). De KUIFDUIKER werd begin april gemeld in het VOP en op een 31 augustus zwom een ROODHALSFUUT in de kleiput de Nek. Op 13 oktober een ROODHALSFUUT in het VOP, op 22 oktober mogelijk hetzelfde ex. in Medemblik. Een groep van 1.500 FUTEN werd geteld op 9 november in het VOP. Aalscholver tot en met Lepelaar In de winterperiode verblijven jaarlijks steeds grotere aantallen AALSCHOLVERS in de omgeving VOP (in januari 1.000 vogels aanwezig). Dit betreffen vermoedelijk Deense exemplaren. Het broeden van de ROERDOMP blijft vooralsnog beperkt tot de Weelen (3) en het VOP (1). In de Weelen echter wel dit jaar drie territoria. Verassend was de verschijning van een ROERDOMP op 13 augustus in de Schardammerkoog. Niet uitgesloten is dat in deze omgeving toch een ROERDOMP heeft gebroed. Winterwaarnemingen van ROERDOMPEN blijven niet beperkt tot deze broedgebieden. Bekend is het zwerfgedrag in de winter. In de rietveldjes langs de dijk tussen Schellinkhout en Enkhuizen overwinteren jaarlijks ROERDOMPEN.In november is een ROERDOMP aanwezig bij het Fort Edam. De ZWARTE IBIS werd op 19 mei in het VOP en op 29 september in de Zeevang-west gesignaleerd. In het VOP werd op 30 maart, 24 april en 2 juni (geringd ex.) een HEILIGE IBIS waargenomen. Grofweg tussen Schellinkhout en Edam worden de laatste tijd regelmatig ZILVERREIGERS waargenomen. Dit gebied is hemelsbreed dichtbij de Oostvaardersplassen gelegen, waar de laatste twee jaar in toenemend aantal wordt gebroed door met name de GROTE ZILVERREIGER. De GROTE ZILVERREIGER Natuurhistorisch jaarverslag 2002 5

werd gezien nabij het Fort Edam (november), Mijzenpolder (3 april en 26 november), rond Warder (15 september) en op 15 september vlogen hier zelfs vier exemplaren in formatie over de Nek. Op 22 juli zat een KLEINE ZILVER- REIGER in de Schardammerkoog. Na een avond vogels tellen op 2 juni werd Ad Roobeeck verrast door een roepende KWAK boven Lutjebroek. Op 4 april vloog een PURPERREIGER langs de Hulk. Opnieuw tussen half augustus en half september waarnemingen van PURPERREIGERS (max. 3) in het Weelengebied. Dit lijkt een jaarlijks terugkerend fenomeen. Een CHILEENSE FLAMINGO fourageerde tussen 19-23 mei in het VOP. Wanneer broedt de eerste OOIEVAAR in ons werkgebied? Op 15 mei 2 ex. in Wijdenes en op 11 juni in Hem. Op 22 april vloog een ex. boven Oosthuizen en op 16 juni een exemplaar in de Mijzenpolder. De zeldzamere ZWARTE OOIEVAAR vloog op 23 mei over de Beetskoog en op 17 augustus over Hoogkarspel. De LEPELAAR is ondertussen een vaste broedvogel geworden in ons werkgebied. In 2002 werd gebroed in de VOP (17) en de Ven (2) Op 16 juni kon men onder andere in de VOP 31 ex. bewonderen. De eerste LEPELAAR verscheen op 16 februari in de VOP. Zwanen tot en met ganzen Op 23 september werd de teller van de steltloperslaapplaats in de Schardammerkoog verrast door de vroege komst van een KLEINE ZWAAN. Deze enkeling was zeker zijn familieleden vooruitgesneld. WILDE ZWANEN zijn veel schaarser in ons werkgebied. Half januari zwierf een viertal rond de IJsselmeerkust bij Andijk. Op onder andere 20 november vlogen er acht langs de Nek. Op 29 december tien ex. in het VOP vergezeld van 88 KLEINE ZWANEN en 500 AALSCHOLVERS. Opmerkelijk was ook dit jaar weer het verblijf van een ongeringde DWERGGANS op verschillende plaatsen langs de IJsselmeerkust. Op 13 januari een ex. in de Hoornse Hop (in de omgeving van de Hulk verbleef de vogel maanden achtereen), op 4 november een vogel bij de Nek en in de maand november duikt een ongeringde DWERGGANS op in de LW en VOP. De opmars van de GRAUWE GANS en de NIJLGANS is nog niet ten einde. Op 16 februari werden bv maar liefst 131 NIJLGANZEN geteld in de LW en op 12 februari 400 GRAUWE GANZEN in het VOP Op 6 april werd een ZWARTBUIKROTGANS gezien in de LW. Onder andere op 27 januari 2 ROTGANZEN in het VOP. Op 12 januari tijdens de midwintertelling 8 ex. in de koogpolders. BRANDGANZEN zaten op 2 februari in het VOP (52) en op 22 september 10 ex. in de LW. Op 30 oktober vlogen 355 RIETGANZEN over Lutjebroek. KLEINE RIETGANZEN werden op 24 februari bij Warder (8) en op 25 februari bij Tersluis (1) gezien. Eenden Tijdens de midwintertelling op 13 januari werden een record aantal SMIENTEN op het IJsselmeer geteld: nabij Schardam 68.000 en in het VOP 15.000 vogels. Een zeldzaam broedgeval van de SMIENT werd dit jaar gemeld van de Ven en de VOP. Op 19 januari 492 NONNETJES in het VOP. Opvallend zijn ook de 1.100 BRILDUIKERS van 27 januari in het VOP. Op 17 november in het VOP maximaal 200 PIJLSTAARTEN. De IJSEEND werd op 17 februari en 28 oktober rond Medemblik gesignaleerd. Het mannetje van oktober was bijzonder fraai en verbleef langere tijd voor het Lelygemaal. Ook in april verbleef een mannetje in het VOP. De laatste jaren wordt de KROONEEND hier vaker in de broedtijd gesignaleerd. Op 3 maart vlogen 2 ex langs de Nek en in de periode 9 maart-24 juni verbleef een vrouwtje in de LW. Op 29 mei ook al een vrouwtje in het VOP. Op 11 augustus hier zelfs twee ex. Mogelijk zoekt de soort hier een vaste broedplek. Opvallend aanwezig was dit jaar ook de CASARCA. 6 Natuurhistorisch jaarverslag 2002

In maart en april verbleef een exemplaar rond Scharwoude, op 9 juni zwommen er plotseling 4 ex. rond de Nek In de periode 22 juni tot 11 augustus verbleven twee ex. in de VOP. Op 20 juli 3 CASARCA'S langs de Markerwaarddijk. Op 20 oktober een ongewone waarneming van 13 ZWARTE ZEE-EENDEN in het VOP. Op 24 november in het VOP maar liefst 7.000 TOPPEREENDEN. Spectaculair was het onderlopen van de buitendijkse terreinen ten zuiden van Hoorn. Door de hoge waterstand en de aanhoudende oostenwind liepen alle kogen onder water. Landschappelijk een zeer fraai aanblik. Voor de overtrekkende vogels zijn dit prima plekken om uit te rusten. Grote groepen vogels zoals weidevogels, steltlopers en eenden maken onmiddellijk gebruik van dergelijke terreinomstandigheden. Tenslotte een overzomerende mannetje EIDEREEND in het VOP. In oktober zwommen hier max. 4 EIDEREENDEN. Roofvogels De HAVIK zal in ons gebied nog toenemen. Een nieuw broedgeval in Middellie met vier uitgevlogen jongen. Op 8 april vloog een HAVIK boven Hem. Tijdens het provinciaal kerkuilenoverleg hoorde ik een fantastisch verhaal over een HAVIK die een KERKUIL sloeg. Op 14 mei een RODE WOUW boven Wijdenes en op 13 oktober een juveniel boven het VOP. Op 8 maart een ZWARTE WOUW boven Berkhout. Op 12 september een ROODPOOTVALK vliegend langs de Nek. In januari-februari wordt het VOP als slaapplaats gebruikt door BLAUWE KIEKENDIEVEN (max 5) en BRUINE KIEKENDIEVEN (max 6). Op 29 december een RUIGPOOTBUIZERD gezamenlijk met 4 gewone BUIZERDS op een prooi in de Zeevang. Uit onze Zeevangtellingen blijkt dat er grote hoeveelheden BUIZERDS in de Zeevang verblijven (tot 20 ex.). De VISAREND verbleef op 18 april in de Lutjebroekerweel en onder andere op 30 augustus vlogen drie exemplaren langs de Nek. Onder andere op 27 mei vlogen 5 WESPENDIEVEN over Wijdenes. SLECHTVALKEN worden in toenemend aantal in het winterhalfjaar waargenomen. In de polder de Zeevang die maandelijks systematisch wordt geteld, zijn steeds twee tot vier SLECHTVALKEN aanwezig. Op 20 mei een vrouwtje GRAUWE KIEKENDIEF in het VOP. Hoenders tot en met steltlopers In de Uiterdijken bij Schellinkhout, in de Lutjebroekerweel, in de Ven en de VOP broedde een Patrijs. Op 6 juli werd een roepende KWARTEL gehoord in Berkhout. Zeer opmerkelijk is het mogelijke broedgeval van een KWARTELKONING in de Ven. Hier werd de vogel in ieder geval op 1 juni gehoord. Op 17 april vloog een KRAANVOGEL over Berkhout. Maximaal 9 WATERRALLEN in november bij het VOP. Ieder jaar kent een hoogtepunt met de waarneming van een zeer bijzondere soort. Dit jaar was dat ongetwijfeld de GROTE GRIJZE SNIP. Deze verdwaalde Amerikaanse soort werd tussen 2 april en 9 april door een groot aantal vogelaars waargenomen bij de Hulk. Op 3 april een opvliegend BOKJE bij de Hulk en rond half december een ex. in de VOP. Het wordt bijna een sport om IJSLANDSE GRUTTO'S te vinden in het voorjaar. In ons werkgebied kost dat in april niet zoveel moeite. In het VOP max. 6 op 21 april;2 ex. op 4 april in de Hulk minstens 20 ex., op 14 april in de Zeevang 30 ex. en op 21 april in de gedeeltelijk ondergelopen Schardammerkoog zelfs 32 ex. De eerste 16 GRUTTO'S worden geteld op 3 februari in het VOP. Op 16 maart is dit aantal hier gegroeid tot 1.250 ex. Op 17 mei logeert een groep van 33 ROSSE GRUTTO'S in het VOP. REGENWULPEN vlogen eind april tot half mei bijna dagelijks over de LW. Op 6 mei een groep van tien vogels. Op 6 mei zitten 43 ZWARTE RUITERS rond de LW. Op 25 februari werden maar liefst 230 BONTE STRAND- LOPERS geteld bij Tersluis. Ook veel Bontjes zaten op 11 oktober op het vogeleiland naast het naviduct bij Enkhuizen(155). In de natte Floriskoog werden onder andere 9 KROMBEKSTRANDLOPERS geteld op 22 maart, op 28 september een Krombek in de VOP. Heel aardig zou het zijn om de doortrek en de aanwezigheid van WITGATJES te onderzoeken. Deze vogels trekt in het voor- en najaar door ons gebied. Vaak verblijven de vogels solitair maar ook wel in kleine groepjes. Natuurhistorisch jaarverslag 2002 7

Tot ver in oktober duiken WITGATJES op in agrarische gebieden. Op 3 en 9 april in resp.wijdenes (1) en de Hulk (2). In juli en augustus regelmatig een WITGATJE in de Schardammerkoog. Rond Fort Edam maximaal 3 ex. in juli en 4 ex. in augustus. In de LW in september een enkel ex. In de maand oktober regelmatig een opvliegend exemplaar van bouwlanden in Venhuizen. Op 10 oktober in Spierdijk twee ex. In de periode januarimaart 1 tot 2 Witgatten in het VOP. Op 20 augustus een MORINELPLEVIER vliegend langs de Nek. Een TEMMINCK'S STANDLOPER op 3 september rond het naviduct. Op 13 december een vlucht van 50 KEMPHANEN in het VOP. Tenslotte op 11 augustus 5 STEENLOPERS in het VOP. Jagers, meeuwen en sterns Op 29 oktober vloog een MIDDELSTE JAGER langs de Nek. Op 9 november een KLEINE JAGER (donkere fase) in het VOP. De laatste jaren is er een ontwikkeling te bespeuren in het broeden van verschillende nieuwe meeuwensoorten in ons werkgebied. Voorheen broeden alleen KOKMEEUWEN in de Nek bij Schellinkhout. Het begon enige jaren terug met een enkele ZWARTKOPMEEUW tussen de KOKMEEUWEN in de Nek. Dit jaar hier geen broedgeval van de ZWARTKOPMEEUW maar wel een broedpoging van een DWERGMEEUW! In de Vooroever broeden ondertussen 2 paar ZWARTKOPMEEUWEN, 6 paar KLEINE MANTELMEEUWEN, 8 paar ZILVERMEEUWEN en een GROTE MANTELMEEUW. Verder werd ook nog een GEELPOOTMEEUW op 5 augustus langs de Houtribdijk en op 29 september in de Nek waargenomen. Overigens broeden er ook 450 paar KOKMEEUWEN rond het nieuwe natuurgebied nabij het naviduct bij Enkhuizen. Op 19 mei verbleven 20 DWERGMEEUWEN in het VOP. Vermeldenswaardig zijn verder de 400 ZWARTE STERNS op 25 augustus bij Andijk en de 200 ex. van 16 juli bij de Ven. Op 29 vloog onder andere een GROTE STERN langs de Nek. Voor de compleetheid de meldingen van een WITVLEUGELSTERN op 16 juli bij de Ven (2) en op 4 augustus langs de Markerwaarddijk en de Witwangstern op 18 mei bij het VOP. REUZENSTERNS vlogen onder andere op 29 juli en 13 september langs de Nek. Duiven tot en met spechten De ZOMERTORTEL is een zeer schaarse broedvogel in ons werkgebied. Op 6 en 11 mei werd de vogel gehoord in de Lutjebroekerweel. Op 16 december foerageren 40 HOLENDUIVEN in het VOP. Zeer opmerkelijk was de overvliegende BOSUIL boven de Mijzenpolder op 5 september. Op 18 november werd de teller bij de Nek ook hier verrast door een doortrekkende BOSUIL. Heel positief is het vervolg van de terugkeer van de VELDUIL. Vorig jaar werd in de Leekerlanden voor het eerst weer overwinterd. Op 15 januari werden in de Leekerlanden drie ex geteld en op 13 maart nog twee ex. In deze periode werden ook baltsvluchten waargenomen. Heel verassend was dan ook de waarneming van een VELDUIL op 9 juli in dit gebied. Helaas geen verdere aanwijzingen voor een broedgeval. Op 16 februari werd een dode VELDUIL aangetroffen in Ursem. Van oudsher overwinterde ook hier VELDUILEN. Op 15 en 19 oktober vlogen resp. 2 en 1 VELDUIL langs de Nek. Op 14 januari een VELDUIL boven het Kooizand en op 3 september een exemplaar bij Tersluis. Kortom alles lijkt op een opleving in het voorkomen van de VELDUIL in ons werkgebied. Ook de opmars van de KERKUIL verloopt goed. Afgelopen jaar minstens 5 succesvolle broedgevallen. Alles lijkt erop dat dit pas het begin is van een spectaculaire return van deze vogel in West- Friesland. Naast de broedgevallen zijn er ook een toenemend aantal solitaire KERKUILEN vastgesteld. 8 Natuurhistorisch jaarverslag 2002

Op 1 oktober een DRAAIHALS in de Mijzenpolder. Deze opmerkelijke spechtachtige duikt incidenteel in de trektijd op. Op 12 oktober 2 ex. in de LW. De GROENE SPECHT lijkt een vast honk gevonden te hebben in Zwaag. De vogel werd hier tussen juli en september regelmatig gehoord en gezien. In de maand juli is de vogel ook te gast op het Fort in Edam. In de Lutjebroekerweel 3 territoria van de GROTE BONTE SPECHT. Het lijkt alsof elk jaar meer IJSVOGELS worden gezien. Afgelopen jaar werd b.v. in een tuin in Venhuizen drie verschillende IJSVOGELS waargenomen. Recent is er een IJSVOGEL op de Oostergouw bij Venhuizen gezien. Ook de melding van twee exemplaren tegelijk lijkt vaker voor te komen. Op 2 september in het Dwaalpark te Hoorn, op 19 augustus in de Lutjebroekerweel, op 16 maart zelfs drie ex. in het VOP en op 20 oktober in Zwaag. Op het Fort Edam wordt bijna het hele jaar een IJSVOGEL gezien. Wie levert het bewijs van een echt broedgeval in ons werkgebied? Leeuwerik tot en met Grote Lijster Op 30 en 31 oktober en 2 november vloog s morgens een STRANDLEEUWERIK langs de Nek. In de winter komen zwervende (grote) groepen VELDLEEUWERIKEN in ons werkgebied vaak voor. Op 12 december 140 ex. in de LW. Op 9 mei werden onder andere bij de Lutjebroekerweel 14 NOORDSE GELE KWIKSTAARTEN geteld. Een mogelijk broedgeval bij de Ven van de ROUWKWIKSTAART. Verder op 16 maart ROUWKWIKKEN in de LW(1) en Driehuizen(3). Op 12 oktober een GROTE GELE KWIKSTAAT in het VOP en op 1 december in de LW. In de LW op 26 oktober 60 WITTE KWIKSTAARTEN. Op 19 april werd midden in Hoorn een GEKRAAGDE ROODSTAART waargenomen. Tijdens de voorjaarstrek kunnen deze schaarse doortrekkers overal opduiken. Op 7 mei werden 120 OEVERZWALUWEN geteld boven de Lutjebroekerweel. Dit jaar werden opvallend veel PAAPJES gemeld. Op 9 mei 2 mannetjes in het VOP, 17 augustus 3 ex. in de LW, 29 augustus 3 ex. in de Ven, 31 augustus 2 PAAPJES in Andijk en tenslotte op 15 september in Lutjebroek. Op 16 maart een vrouwtje ROODBORSTTAPUIT in het VOP. Een BEFLIJSTER vloog op 23 april langs het Monument en op 19 oktober langs de Nek. Op 27 september een Beflijster in Lutjebroek. Op 23 maart circa 2.000 KRAMSVOGELS in Wervershoof. In april zaten twee GROTE LIJSTERS bij het Fort Edam. Verder heb ik waarnemingen doorgekregen uit Blokker, Wijdenes, Venhuizen, Hem, Schellinkhout, Andijk, Zanddepot, Driehuizen, Grootebroek, Lutjebroekerweel en het VOP. Rietzanger tot en met gorzen Drie territoria van de SPRINKHAANRIETZANGER in het VOP en LW. Heel aardig was de verschijning van zingende GROTE KAREKIETEN in het weelengebied. Vermoedelijk heeft de soort hier meerdere territoria bezet (2). Over het broedsucces zijn geen details bekend. Een ander leuk verschijnsel was de invasie van KRUISBEKKEN in Noord-Holland. Ook in ons werkgebied werden veel KRUISBEKKEN gesignaleerd. Op 29 juli 5 ex. In het Streekbos, op 8 augustus vloog er een langs de Nek, op 12 augustus een melding van 9 KRUISBEKKEN in Zwaag. Op 29 augustus deden zich twee brutale KRUISBEKKEN zich tegoed aan de bessen in een tuin in Berkhout. De vogels zijn absoluut niet schuw en vreten op hun gemak en zeer behendig bes na bes op. Op 3 september 4 ex. in Schellinkhout, op 5 september 2 KRUISBEKKEN in de Weelen en tenslotte op 13 september een ex. in Hoorn. Op 27 januari een APPELVINK in Zwaag. Op 18 maart 182 VINKEN in het VOP. Vermeldenswaardig is ook de BONTE KRAAI op 15 mei in de LW. Op 1 december een ROEK in de LW. Op 3 maart een melding van twee ZWARTE MEZEN in Hoorn. KLAPEKSTERS vlogen langs de Nek op 20 oktober (3). SNEEUWGORZEN op 7 en 9 november vliegend langs de Nek en op 24 november en 8 december een exemplaar in het VOP. Natuurhistorisch jaarverslag 2002 9

Op 31 december 4 SNEEUWGORZEN deinend op drijfijs op het IJsselmeer bij het Monument. Op 5 november een BUIDELMEES bij de Nek en op 28 september een ex. bij het VOP. Op 2 november vloog een GROTE PIEPER langs de Nek en op 2 februari 15 WATERPIEPERS en max 2 OEVERPIEPERS in het VOP. Op 1 december werd het maximum van 80 SIJSJES geteld in de LW. Op 16 maart werden hier 125 PUTTERS waargenomen. Tenslotte op 27 januari 20 FRATERS in het VOP. Tot zover de selectie van waarnemingen die zeker niet als compleet moet worden beschouwd. Vreemde vogels In toenemend aantal worden ook jaarlijks wel zeer vreemde vogels opgetekend. Met name Freek Musman weet iedere keer weer opnieuw met een vogel op de proppen te komen met een volslagen onbekende onuitspreekbare naam waarvan de herkomst onduidelijk is. Wat dachten wij van een ROODSNAVELPIJLSTAART op 31 augustus rond de Nek of een AMERIKAANSE GOUDPLEVIER op 17 mei bij het Monument. Nieuw voor de Nek was ook een HALSBANDPARKIET op 19 juni. In willekeurige volgorde roep ik even in de herinnering terug de BOURKEPARKIET, de BAHAMA PIJLSTAART, de GOUDLIJSTER, de PARADIJSWIDA, de PERUAANSE ROSSE STEKELSTAART, FLUITEEND, de KROONKRAANVOGEL, de WITWANGBUULBUUL en last but not least de TIJGERVINK Op 13 januari werd tevens een MUSKUSEEND gemeld in de VOP en een dag later hier een KEIZERGANS. Tenslotte nog op 12 oktober een CAROLINA EEND bij Hoogkarspel. Ko van Gent 10 Natuurhistorisch jaarverslag 2002

2.3 Verslag Huiszwaluwproject 1991-2002 Oostelijk West-Friesland en de Zeevang In 2002 hebben dertig tellers de plaatsen waar de Huiszwaluwen in ons gebied nestelen bezocht. Er zijn 763 Huiszwaluwnesten in 67 kolonies geteld. Met de telling van dit jaar brengen we het aantal onderzoeksjaren op elf. Door deze reeks ontstaat er een bijzonder goed beeld van deze kolonievogels in ons gebied. De gegevens van dit jaar zijn wederom aan de SOVON doorgegeven ten behoeve van het landelijke kolonievogel onderzoek. Dit onderzoek vindt in een aantal gebieden over een groot aantal jaren plaats. De gegevens van 1991 tot en met 2002 Natuurhistorisch jaarverslag 2002 11

Op de bovenstaande kaart zijn de locaties van de kolonies aangegeven. Andijk Enkhuizen 300 300 250 250 200 200 150 aantal 150 aantal 100 100 50 50 0 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 0 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 12 Natuurhistorisch jaarverslag 2002

1500 Huiszwaluwen Kust Binnenland 1250 1000 750 500 250 0 1992 1993 1994 1995 1996 In de bovenstaande grafiek zijn de totaal over de jaren 1992 tot en met 2002 weergegeven, tevens zijn de nesten die in het binnenland en langs de kust zijn geteld zichtbaar gemaakt. 1997 Jaar In het onderstaande figuur is het percentage nesten in het binnenland en langs de kust weergegeven. 1998 1999 2000 2001 2002 Binnenland Kust 36% 64% In 2002 zijn er 327 nesten minder geteld dan in 2001. Dit is wel een absoluut dieptepunt in vergelijking tot de vorige 10 jaar. De toe- en afname van huiszwaluwnesten over de verschillende plaatsen is weer erg wisselend. Er valt te vermelden dat er in in Enkhuizen 92 (afname 87), Andijk 135 nesten (afname 42), in Venhuizen 92 nesten (afname 27), in Wijdenes 23 (afname 26), in Lambertschaag 24 (afname 20), in Grosth. / Scharwoude 24 (afname 17), in Middelie 11 (afname 17), in Hoogkarspel / Lutjebroek 6 (afname 16), in Onderdijk 13 (toename 9), in Schardam 15 (toename 6), in Oosthuizen 19 (toename 2) nesten zijn geteld. Helaas zijn er in Ursem geen nesten meer aangetroffen. Schardam Warder 50 50 40 40 30 30 20 aantal 20 aantal 10 10 0 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 0 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 Egbert Baars Natuurhistorisch jaarverslag 2002 13

2.4 Zeevangmonitoring vogels winterhalfjaar 2001-2002 Herinrichtinggebied De Zeevang Inleiding In het winterhalfjaar van 2001-2002, heeft de vogelwerkgroep van de KNNV Hoorn/West- Friesland de vogels die in het zogenaamde herinrichtinggebied De Zeevang verbleven geteld. Dit was het tweede achtereenvolgend jaar dat deze vogeltelling heeft plaats gevonden. Het aantal vogels in dit gebied is hiermee vastgesteld en wordt in dit verslag weergegeven. Tijdens de tellingen overtrof het grote aantal soorten en vogels onze verwachtingen. Er werden 80 verschillende vogelsoorten waargenomen (vorig winterhalfjaar 75). Het aantal vogels dat tijdens een telronde werd waargenomen lag tussen de 11.000 en 75.000. Deze telrondes zijn maandelijks van oktober 2001 tot en met maart 2002 uitgevoerd. In De Zeevang verbleven in het winterhalfjaar 2001-2002 steeds grote groepen vogels. De vorstperiode in januari 2002 zorgde dat tijdelijk veel vogels uit het gebied verdwenen. Roofvogels zijn in het telgebied dominant aanwezig. Het grote aantal KLEINE ZWANEN (in december 2001, 234 stuks) is een aanwijzing dat er in De Zeevang nog grote open gebieden zijn met veel rust. Het aantal ganzen sterkt deze indruk. De 25.000 tot 40.000 SMIENTEN die maandelijks werden aangetroffen geven het waterrijke karakter van De Zeevang mooi weer. Telgebied Het telgebied, waar voor dit onderzoek naar het voorkomen van vogels is gekeken, omvat het gehele z.g. herinrichtinggebied De Zeevang. Hierin bevinden zich de gehele Polder de Zeevang, de Grote- en Kleine Koogpolder, Schardammerkoog en de Beetskoogpolder. Tevens zijn de buitendijks gelegen kogen: Rietkoog, Floriskoog en de Oosterkoog meegeteld. De totale oppervlakte van het telgebied is ongeveer 4.300 Ha Doel van de Zeevang monitoring Vanuit de landinrichtingscommissie voor de herinrichting van De Zeevang en SOVON (Stichting Vogelonderzoek Nederland) is de vraag naar gegevens over het voorkomen van vogels in De Zeevang geuit. De telgegegevens hebben tevens als doel: monitoren van de vogelaantallen in het nog aan te wijzen vogelrichtlijngebied Zeevang. SOVON is door het Ministerie voor Landbouw, Natuur en Visserij (LNV), belast met het aandragen van telgegevens over het voorkomen van vogels in vogelrichtlijngebieden. In het herinrichtinggebied van De Zeevang is momenteel een gebied begrensd dat mogelijk in aanmerking komt voor aanwijzing onder deze vogelrichtlijn. Telgegevens uit het gebied zijn voor toetsing van de waarde van het gebied voor vogels van groot belang. Het hangt zelfs van deze vogeltellingen af of het gebied nog wel aan de criteria, die zijn gesteld voor aanwijzing, kan voldoen. Tellingen Als data voor de maandelijkse telrondes werden de door SOVON aangewezen telweekenden aangehouden. Hierdoor kunnen de telgegevens ook worden gebruikt voor landelijke watervogeltellingen die door SOVON worden gecoördineerd. De januari-telling was tevens de midwintertelling. De telgegevens zijn verzameld door de vogelwerkgroep van de KNNV afdeling Hoorn/West- Friesland. Het telwerk werd in groepjes van 2 a 3 man/vrouw verricht. Met de auto doorkruiste iedere groep een deel van het totale telgebied. Als begrenzing zijn de door SOVON gehanteerde deelgebieden voor o.a. ganzen en zwanen tellingen aangehouden. Alle vogels die werden aangetroffen in "het begrensde gebied" werden op turflijsten vastgelegd. Hierbij moet worden aangegeven dat de vogels in de bebouwingslinten en rietvelden niet exact werden opgespoord. We moeten hierbij denken aan vogels in struiken, ruigtes en rietvelden. De verzamelde gegevens zijn door de coördinator van het telwerk verwerkt tot een verslag van iedere telronde over het gehele telgebied. Hierin werden de gegevens ook per deelgebied gepresenteerd. Deze verslagen werden aan de tellers toegezonden. 14 Natuurhistorisch jaarverslag 2002

Op de maandelijks gehouden vogelwerkgroep avonden, werd het telwerk doorgenomen. Dit eindverslag is een afsluitend verslag van de telperiode 2001-2002. Aan iedere telronde hebben tussen de 15 en 20 mensen deelgenomen. Weersomstandigheden De winter 2001/2002 behoorde bij de 15 zachtste winters van de afgelopen 100 jaar. Oktober en november waren zacht. Tijdens de decembertelling waren de sloten voor een groot deel dichtgevroren. Een lichte vorstperiode had echter de KIEVITEN en GOUDPLEVIEREN niet geheel uit het gebied doen verdwijnen. Aan de januaritelling ging eveneens een vorstperiode vooraf, nu geen KIEVIT en GOUDPLEVIER meer aanwezig. De sloten in het telgebied waren geheel dichtgevroren en mist maakte het tellen moeilijk. Het markermeer was tot zichtafstand (mistig) vanaf de oever bedekt met ijs. Februari was weer zacht en er waren weer grote aantallen vogels terug in De Zeevang. De telling in maart leverde een mooie dag met goed zicht en hoge temperatuur en o.a. flinke aantallen GRUTTO'S. Presentatie telgegevens In dit jaarverslag is naast het tekstgedeelte, een totaaloverzicht opgenomen van de aangetroffen aantallen vogels in het totale telgebied op het moment van de maandelijkse telronde in het winterhalfjaar 2001/2002. Tevens is een totaaloverzicht van de aantallen uit het winterhalfjaar 2000/2001 weergegeven. Dit overzicht is bijgevoegd om een vergelijk te kunnen maken met resultaten van 2001/2002. Op het gebiedskaartje naast de getallenkolommen is de ligging van het telgebied Zeevang aangegeven. Verder staan in dit verslag een viertal kaartjes afgebeeld, met daarin de verspreiding van de smienten over het telgebied. Bespreking De "Zeevangmonitoring vogels" zoals het project is genoemd leverde verassende aantallen vogels op in De Zeevang. Opvallend is dat de KLEINE ZWANEN en ook de overwinterende ganzen een voorkeur hebben voor de zuidoosthoek van De Zeevang. Juist in dit stuk van het gebied vlak langs het Markermeer zijn weinig brede sloten waardoor er weinig SMIENTEN voorkomen. Er lijkt een verschuiving van de aantallen KLEINE ZWANEN en uitwisseling plaats te vinden gedurende de telmaanden naar de Beetskoogpolder. Totaal werden 80 vogelsoorten waargenomen. De BUIZERD die tien jaar geleden nog een incidentele wintergast was, vertoefde nu de gehele winter met maar liefst een maximum van 16 exemplaren in februari op en rond de weilanden in De Zeevang. De SLECHTVALK is tijdens 5 van de 6 telrondes waargenomen. Op 17 februari werden zelfs 5 SLECHTVALKEN verspreid over het telgebied vastgesteld. Aangenomen mag worden dat deze spectaculair jagende grote roofvogel het gehele winterhalfjaar 2001-2002 in De Zeevang aanwezig is geweest. Voor HAVIK en SPERWER is dit eveneens vastgesteld. Van de HAVIK konden 2 exemplaren in november worden opgetekend en 1 in februari. Tijdens de november telling werden 4 SPERWERS geturfd. 14 TORENVALKEN in oktober is ook een mooi aantal voor deze vaak biddende roofvogel. De polder Zeevang is al sinds jaren bekend om zijn grote aantallen overwinterende SMIENTEN. Het waterrijke polderland is de ideale biotoop voor deze prachtige kleurrijke eendensoort. Om een goed beeld te kunnen geven over de verspreiding van de SMIENTEN over de verschillende delen van het telgebied, zijn tijdens het veldwerk de groepen smienten op z.g. topografische kaarten van het gebied ingetekend. De hierdoor verkregen informatie is afgebeeld op een viertal kaartjes. Bij bestudering van deze kaartjes valt het op dat de SMIENTEN voorkeur hebben voor de waterrijkste delen van het gebied. SMIENTEN gebruiken de sloten als vluchtplaats en als rustplaats bij onrust. Verder maken de kaartjes duidelijk dat bij bijzondere weertypen als b.v. het gedeeltelijk dichtvriezen van de sloten in december, de verspreiding sterk verandert. SMIENTEN concentreren zich dan op plaatsen waar zich nog open water bevindt. Door de wat strengere vorstperiode in januari verlieten de smienten het poldergebied. Grote concentraties werden vastgesteld op het Markermeer (12 januari 67.000 exempelaren). Natuurhistorisch jaarverslag 2002 15

In februari waren ze weer terug in het Zeevanggebied. Tijdens de februaritelling werd door de tellers speciaal gelet op het wel of niet voorkomen van groepen SMIENTEN in of bij sloten waar door onderbemaling het waterpeil sterk wordt verlaagd. De SMIENTEN werden op enkele kleine groepjes na niet aangetroffen langs of in sloten met een sterk verlaagd waterpeil. Vastgesteld is dat SMIENTEN een voorkeur hebben voor de sloten met een hoog waterpeil Eerder onderzoek In het SBB weidevogelreservaat Warder telt Staatsbosbeheer al sinds 1987 de vogels. Siem Koops die dit telwerk uitvoert, heeft hierdoor voor het reservaat gebied een mooie reeks vogeltelgegevens uit de winterhalfjaren 1987-2001 verkregen. De ganzen en zwanen worden sinds een lange reeks van jaren gebiedsdekkend in De Zeevang in het winterhalfjaar geteld door leden van de vogelwerkgroep. Jan en Ina Marbus gaan hiervoor al een lange reeks van jaren De Zeevang in. De KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland heeft tijdens de internationale watervogeltelling (de zogenaamde midwintertelling) die jaarlijks in januari wordt gehouden en door SOVON wordt gecoördineerd al een aantal jaren 1999-2002 het gehele herinrichtinggebied Zeevang geteld. In het KNNV archief zijn de gegevens van bovengenoemde vogeltellingen aanwezig. Gebruik van telgegevens voor onderzoek Zeevang In 2002 zijn onder andere door milieu federatie Noord-Holland en onderzoeksbureau Alterra de telresultaten van deze Zeevangtelling gebruikt om informatie aan te dragen voor besluitvorming met betrekking tot de komende herinrichting van het Zeevanggebied. Hans Schekkerman maakte voor Alterra in opdracht van het Ministerie voor Landbouw en Visserij gebruik van de telgegevens. Hiermee kon hij advies betreffende de vogelrichtlijn aandragen voor eventuele aanwijzing onder de vogelrichtlijn van het Zeevanggebied. Peter van der Linden werkend voor Milieu federatie Noord-Holland en deel uitmakend van de adviescommissie namens de groene verenigingen voor de Herinrichting van de Zeevang, maakte gebruik van de telgegevens. Peter probeerde hiermee aan te geven dat het Zeevanggebied in de huidige situatie belangrijk is voor SMIENTEN. Afsluitend De natuurlijke rijkdom die het gebied voor ons zo waardevol maakt, staat onder grote druk. Het waterrijke Zeevang met zijn hoge waterstand is een soort agrarisch open landschap dat boven aan de rode lijst staat van bedreigde landschappen. De met deze tellingen verzamelde gegevens, geven aan dat De Zeevang in zijn omvang tot het rijkste agrarisch landschap van Noord- Holland behoord. Het verzamelen van gegevens over het voorkomen van planten en dieren, is van groot belang, om een verantwoorde inrichting van een gebied te maken. De KNNV vogelwerkgroep Hoorn/West-Friesland heeft hierom het initiatief genomen om de vogels van De Zeevang te inventariseren. Wij hopen dit de komende jaren te continueren. Dank gaat uit naar die diegenen die aan het telwerk hebben deelgenomen. 16 Natuurhistorisch jaarverslag 2002

Deze presentatie van de Zeevangmonitoring 2001/2002 is een samenvatting van de maandelijkse uitwerking telgegevens Zeevangmonitoring 2001/2002. Voor gegevens per deelgebied kunt u zich wenden tot de natuurhistorisch secretaris. Het Zeevang rapport 2001-062HN/01BP, dat de resultaten van de telling 2000/2001 behandelt is nog beperkt verkrijgbaar. Ben Pronk november 2001 december 2001 januari 2002 februari 2002 Natuurhistorisch jaarverslag 2002 17

Totalen 2000-2001 Vogels geteld in najaar 2000 en winter 2001 Overzicht gehele telgebied "De Zeevang" Teldata: 2000 2001 12 november 17 februari 16 december 17 maart 13 januari Totaal Telgebied "De Zeevang" 18 Natuurhistorisch jaarverslag 2002

Totalen 2000-2001 Vogels geteld in najaar 2001 en winter 2002 Overzicht gehele telgebied "De Zeevang" 2001 2002 Teldata: 14 oktober 12 januari 19 november 17 februari 15 december 16 maart Totaal Telgebied "De Zeevang" Natuurhistorisch jaarverslag 2002 19

2.5 Slaapplaatstellingen Schardammerkoog 2002 Omdat het molentje in de Schardammerkoog buiten werking was ontstond in het vroege voorjaar 2002 een waterplas in het diepste deel van deze polder. Opvallend waren de grote groepen vogels die door de plas/dras situatie werden aangetrokken. Deze situatie werd nog een versterkt door het onderlopen van de nabij gelegen buitendijkse polders. In de maanden maart en april werden maximaal 48 WINTERTALINGEN, 56 SLOBEENDEN, 900 GRUTTO'S, 100 WULPEN, 4 PIJLSTAARTEN en 6 LEPELAARS in het plasje waargenomen. Reparatie van het molentje bleef uit waardoor ook in de zomermaanden een fraaie plas/dras bleef bestaan. De vraag kwam bij leden van de vogelwerkgroep op of deze plas als slaapplaats zou worden gebruikt door GRUTTO en KEMPHAAN. In het verleden werd hiervoor immers de plas achter Schardam intensief gebruikt door genoemde vogels. Omdat telgegevens beschikbaar zijn is het natuurlijk interessant om aantallen te vergelijken met de eventuele nieuwe telresultaten van de Schardammerkoog. In Het Hoornblad heeft een oproep gestaan om mee te tellen. Drie keer per week werd geteld van een uur voor zonsondergang tot een uur na zonsondergang. De eerste telling werd gestart op 16 juni en de laatste telling werd uitgevoerd op 24 oktober 2002. Alle invliegende steltlopers werden genoteerd. Resultaten De telresultaten zijn in tabel 1 (op pagina 20) ondergebracht. Tot en met eind augustus zijn drie tellingen per week uitgevoerd en vanaf september tot november is wekelijks hardnekkig doorgeteld door Peter de Lange. Conform de verwachting werd de plas inderdaad gebruikt als slaapplaats door een groot aantal water- en weidevogels. De tellers konden vanaf het dijkje prima in de laaggelegen polder kijken. Niet zelden werden zij verrast door een beeld van neerdalende GRUTTO'S met op de achtergrond een schitterende ondergaande zon. In dit verslag zal met name worden ingegaan op het getelde aantal GRUTTO en KEMPHAAN. Reigerachtigen De BLAUWE REIGERS zijn volgens mij niet geheel consequent geteld. Duidelijk is dat dagelijks na zonsondergang meerdere exemplaren in de plas aankwamen. Een voor een landden de vogels met rauwe kreten tussen de onrustige steltlopers. LEPELAARS foerageerde regelmatig ter plaatse met maximaal 3 ex. Zeer verassend was de eenmalige aanwezigheid van een KLEINE ZILVERREIGER en een ROERDOMP. Eenden en ganzen In de omgeving van de Schardammerkoog wordt stevig gebroed door de GRAUWE GANS. In de gehele periode werden dan ook op en rond de plas GRAUWE GANZEN gezien. Soms vloog een groep vogels luid gakkend in op de plas om even later weer op dezelfde wijze te verdwijnen. Maximaal werden 46 ex. in de plas gezien. Ook de NIJLGANS broedt in dit gebied en werd in de eerste periode tot half augustus in klein aantal gezien. Vanaf eind augustus nam het aantal echter sterk toe tot max. 33 ex. op 30 september. De WINTERTALING was in de gehele periode prominent aanwezig. Kennelijk is de vogel erg tevreden met de aanwezigheid van de plas/dras. Na half augustus namen de aantallen fors toe tot zelfs 83 ex. op 8 oktober. In mindere mate geldt hetzelfde voor de SLOBEEND met maximaal 25 ex. op 28 augustus. De grote aantallen van het voorjaar werden niet bereikt. Voor de ZOMERTALING is de plas/dras situatie ook ideaal. Tot eind augustus werden maximaal 5 ex. waargenomen. Minder opvallend zijn de aantallen WILDE EENDEN, BERGEENDEN, KRAKEENDEN en TAFELEENDEN. 20 Natuurhistorisch jaarverslag 2002

Natuurhistorisch jaarverslag 2002 21

Overige steltlopers TURELUURS liepen hier in de telperiode nog met jongen. Vermoedelijk behoren alle getelde TURELUURS tot de plaatselijke broedpopulatie. De SCHOLEKSTER overnachtte hier heel duidelijk ook tot eind juli met max. 63 ex. op 14 juli. Voor de KIEVIT was de plas nauwelijks interessant. Overige steltlopers werden in gering aantal waargenomen. Overigen Aardig was ook het broedgeval van de RANSUIL. Vanaf half juli vloog regelmatig een Ransuilechtpaar over de plas. Roepende jongen in de nabij gelegen bomen. Dat het plasje best diep was moet blijken uit de aanwezigheid van max. 3 DODAARZEN op 9 september! Op 23 september verscheen een vroege KLEINE ZWAAN nabij de plas. Zeer fraai moet de waarneming van de HERMELIJN met prooi zijn geweest. Grutto Na het broedseizoen (juni-juli) verzamelen GRUTTO'S zich op de slaapplaatsen in geschikte voedselgebieden. In deze periode ruien de volwassen vogels een deel van hun slag- en staartpennen. Eind juli, begin augustus wordt de rui onderbroken en vertrekken de vogels met hun jongen naar de overwinteringgebieden waar de rui wordt gecompleteerd. Jarenlange telreeksen van het aantalsverloop van GRUTTO'S op de slaapplaatsen in de Mijzenpolder en achter de kerk van Schardam geven een gemiddeld seizoensbeeld van de overnachtende GRUTTO'S. Half juni pieken de aantallen op de slaapplaats. Dit zijn volwassen vogels waarbij het broedsel op een of andere manier is mislukt. Mogelijk ruien deze vogels eerder. Een maand later volgt een tweede sterkere piek en dit zijn de volwassen succesvolle broedvogels inclusief de jongen. Als er dus half juni relatief veel GRUTTO'S op de slaapplaats aanwezig zijn en daarna half juli relatief weinig vogels op de slaapplaats kan dit een aanwijzing zijn voor een slecht broedseizoen. In onderstaande figuur zijn in verschillende jaren de slaapplaatsen geteld. Steeds zijn beide pieken zichtbaar. Onze tellingen in de Schardammerkoog werden op 16 juni gestart. Voor het mooie had dit iets eerder moeten gebeuren om de eerste piek goed zichtbaar te krijgen. Ben telde op 16 juni maar liefst 1.700 vogels! Vijf dagen later was het aantal gehalveerd tot 810 vogels en tot eind juni liep het aantal terug tot circa 500 vogels. Vreemd genoeg bleef dit aantal tot 10 juli constant om vanaf half juli spectaculair af te nemen. De verklaring kan dus zijn dat het broedseizoen in deze omgeving slecht is verlopen. Deze informatie sluit aan bij onze broedvogelinventarisaties in de omliggende kogen waar niet alleen minder bezette territoria waren maar ook weinig succesvolle broedvogels. Is dat allemaal het gevolg van de overstromingen in het vroege voorjaar? 22 Natuurhistorisch jaarverslag 2002

grutto slaapplaatstelling na broedseizoen 1200 1000 800 600 400 200 0 03-mei 15-mei 22-mei 24-mei 29-mei 06-jun 11-jun 15-jun 20-jun 25-jul 27-jun 05-jul 10-jul 15-jul 20-jul 25-jul 30-jul 05-aug 10-aug 15-aug 20-aug 25-aug 30-aug aantal grutto,s 2002 2001 2000 1999 1994 1998 1997 1996 1969 1968 teldatums Vanaf half juli is het afgelopen en verdwijnen de GRUTTO'S. Uit het gemiddelde seizoensverloop op de slaapplaats in de Mijzenpolder zou juist rond half juli een piek moeten plaatsvinden. Een GRUTTO verbleef tot 30 september in de plas. De Kemphaan Een andere doelsoort van deze slaapplaatstellingen was de KEMPHAAN. Jarenlang is de plas achter Schardam geteld op slapende KEMPHANEN. De laatste jaren was de slaapplaats vrijwel buiten gebruik. Nu de situatie gunstiger is komen de vogels dan weer gewoon slapen? Uit de gegevens van de telreeksen uit de jaren tachtig en negentig kan een gemiddeld doortrekverloop worden bepaald. Vanaf eind juni verschijnt een kleine hoeveelheid hanen op de slaapplaats. Dit aantal blijft tot eind juli relatief constant. Vanaf begin augustus nemen de aantallen spectaculair toe tot wel boven de 1.000 exemplaren. Vermoedelijk zijn dit met name de hennen en de juvenielen. Vanaf half augustus nemen de aantallen langzaam af tot in oktober. De situatie in 2002 was dat inderdaad na al die jaren de slaapplaats gewoon weer in gebruik werd genomen. Met de opmerking dat de aantallen wel een stuk lager zijn. Ko van Gent Natuurhistorisch jaarverslag 2002 23

2.6 Voorjaarstrek 2002 langs telpost "Het Monument" Zoals vele jaren heeft Freek ook weer dit jaar weer zijn trektelpost bij Het Monument bezet. In 183,5 teluuren heeft hij daar 42.863 vogels lang zien vliegen verdeeld over 113 soorten. Daarmee heeft hij de teltijd van vorig jaar ruim overschreden wat ook te zien is in het aantal vogels wat Freek geteld heeft. We zetten de getallen van de afgelopen jaren even op een rijtje. Het aantal soorten is normaal te noemen, het schommelt al een paar jaar tussen de 111 en 115 soorten. De aantallen nemen weer een beetje toe vergeleken met vorig jaar maar komen nog niet in de buurt van de jaren daarvoor. De toppers van 2002: In aantal winnen de KOKMEEUWEN het met glans. 9.722 stuks vlogen langs de kijker van Freek De GRASPIEPERS vormen een mooie tweede met 5.652 stuks en de SPREEUWEN nemen de derde plaats in beslag met een aantal van 5.302. Verdere vergelijking levert het volgende op: AALSCHOLVERS zijn in aantal toegenomen van 245 in 2001 naar 464 in 2002. BRANDGANZEN zijn in aantal drastisch verminderd. Zag Freek er nog 2.808 in 2001 in 2002 kwamen er "maar" 596 langs. De KEMPHAAN is ook toegenomen in 2002 tot 1.066 in vergelijking met 800 in 2001. Ook de GRUTTO is bezig met een opmars. 1.695 vogels werden geteld in 2002 in vergelijking met 1.084 in 2001. De GIERZWALUW liet het bij de telpost afweten dit jaar. In totaal werden er maar 159 waargenomen tegen een aantal van 620 vorig jaar. De GELE KWIKSTAART laat een achteruitgang zien met ruim 1.100 vogels ten opzichten van 2001. De KAUW deed het in 2002 beter. Er werden er 535 meer geteld. Zomaar een greep uit de vele waarnemingen die Freek tijdens de voorjaarstrek heeft gedaan. Voor de volledige lijst met gegevens verwijs ik u naar de bijgevoegde tabel. Als u dit leest heeft hij zijn vertrouwde plaats op de dijk zeker al weer ingenomen. Een plaats die al jaren waardevolle informatie oplevert over de trek naar het noorden. We mogen de waarde van deze gegevens en de tijd die Freek daarin steekt zeker niet onderschatten. Jan-Pieter de Krijger 24 Natuurhistorisch jaarverslag 2002

Natuurhistorisch jaarverslag 2002 25

2.7 Najaarstrek 2002 bij "De Nek" Ook dit jaar telde Freek bij De Nek meer als een kwart miljoen vogels en het aantal waargenomen soorten is hoger dan ooit. Ook hier zetten we de aantallen van de afgelopen jaren op een rij. De soorten aantallen blijven stijgen terwijl de aantallen iets afgenomen zijn maar Freek heeft dit jaar 9,5 uur minder geteld en dat zal misschien de lichte daling verklaren. De nummer een van 2002 zijn de SPREEUWEN met 148.907 exemplaren. De tweede plaats wordt ingenomen door de KRAMSVOGELS met 14.083 individuen en de derde plaats word ingenomen door de GRASPIEPERS met een aantal van 13.225. De opvallenste zaken van 2002: De AALSCHOLVERS namen met 100 exemplaren af. Ook de RIETGANS liet het dit jaar wat afweten, er vlogen er ruim 700 minder langs de kijker van Freek. De KOLGANZEN daarin tegen namen met ruim 1500 toe tot 3.764 Het aantal TAFELEENDEN nam toe tot 329. Ook het aantal GOUDPLEVIEREN oversteeg het aantal van 2001 en bleef steken op 5.038 vogels. De KEMPHANEN lieten een stijging zien van ruim 800 exemplaren en steeg tot een aantal van 1.792. Het aantal KOKMEEUWEN daalde van 7.614 naar 3.639 en ook het aantal STORMMEEUWEN daalde met ruim 1000 vogels. Het aantal GIERZWALUWEN nam toe tot 2.771 vogels in tegenstelling tot 2.333 in 2001. De BOERENZWALUW liet een stijging van ruim 1000 vogels zien naar 6.312. De GRASPIEPER neemt dan nog wel steeds de derde plaats in in het aantallenklassement maar vloog wel met 16.000 vogels minder langs dan in 2001. Terwijl de KRAMSVOGELS toenamen met 9000 exemplaren. VINKEN namen af met ruim 2.500 individuen tot een aantal van 2.591. Wederom een greep uit een lange rij. Voor het totaal overzicht verwijs ik u naar de tabel hieronder. En ook bij deze gegevensbijdrage van Freek wil ik aangeven dat deze van grote waarde is voor het begrijpen van trek en aantal verhoudingen door de jaren heen. Jan-Pieter de Krijger 26 Natuurhistorisch jaarverslag 2002