Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur



Vergelijkbare documenten
Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Verkorte versie van de criteria Maatlat Duurzame Veehouderij

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

TOETS MAATLAT DUURZAME VEEHOUDERIJ

Toelichting certificatie Plusstallen (inclusief ambitieniveau per diercategorie)

Verkorte criteria Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

VAN DER MEER. Inwerkingtreding Besluit Huisvesting. Oosterwolde, 11 augustus 2008

Criteria en beoordelingsrichtlijnen

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Verkorte criteria Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Verkorte criteria Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

ammoniak - Rav Stalsystemen die niet op de Rav staan, kunnen die ook in aanmerking komen voor de MIA\Vamil in het kader van de MDV?

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Verkorte criteria Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Toelichting op tabel regels

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van..., nr. IENM/BSK-2015/, tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Emissiefactoren fijnstof voor veehouderij Versie maart 2013 De categorie-indeling is overeenkomstig de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Herplaatsing Bijlage Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Varkensstallen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Directoraat-Generaal Milieu en Internationaal; Directie Duurzaamheid

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

(Tekst geldend op: )

Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogd en alternatief

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Beton Detricon. 25 Detricon. 43 Anders Beton PAS R Agro Air Concepts, Ten Hoeve Projecten BV 45 CBgroep BVBA

MDV melkschapenstal Aanvullende criteria melkschapen voor certificatieschema MDV melkgeitenstallen

TOETS MAATLAT DUURZAME VEEHOUDERIJ

BIJLAGE HOOFDLIJNEN NIEUWE AMMONIAKWETGEVING

BIJLAGE 2. Milieuneutrale wijziging

Emissie in kg NH3 per dierplaats per jaar volgens traditioneel systeem

Huisvesting van landbouwhuisdieren 2008

Besluit Postbus 90151

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

PROVINCIAAL BLAD. Derde wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bijlage 2 bij de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013

Lijst met technische staleisen

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Vleesveestallen

PROVINCIAAL BLAD. Eerste wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant

Bedrijfsomvang en -type volgens NEG-typering

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V5 van november Werkingsprincipe

Informatiedocument Minder dieren houden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V7 van november Werkingsprincipe

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Vleeskalverstallen (blank en rosévlees)

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Melkgeiten- en melkschapenstallen

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof Bijlage Richtlijnenboek Landbouwdieren

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V1 van maart Werkingsprincipe

Brandveiligheid in de Maatlat Duurzame Veehouderij. Annika de Ridder, projectleider SMK agro/food 3 oktober 2013

8.3 BEOORDELINGSTABEL DUURZAME VEEHOUDERIJ

Toelichting bij bijlage 1 Lijst van Fysieke investeringen gericht op verduurzaming van landbouwbedrijven

Criteria en beoordelingsrichtlijnen

Dieren per m 2 staloppervlak

Investeringscategorieën

Informatiedocument Minder dieren houden

Regeling ammoniak en veehouderij

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Tabel 4 Diergebonden normen

Voorlopige lijst maatregelen stoppersregeling Actieplan Ammoniak Veehouderij. Toelichting:

Huisvesting van landbouwhuisdieren 2012

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Vleeskalverstallen (blank en rosévlees)

Bij de andere diercategorieën: Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V3 van november Werkingsprincipe

Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogde situatie (voorkeursalternatief) en alternatief

Vervangt Systeembeschrijving BWL van juni 2010

10 april Nota van zienswijzen. ontwerp bestemmingsplan Orvelterveld 2A en 3 te Orvelte

t: (06) e: Arvalis kantoor Venlo Sint Jansweg 20D 5928 RC Venlo t: (0478)

CONTROLEFORMULIER. Boswet. Flora en faunawet. Luchtvaartwet. Natuurbeschermingswet Agrarisch (tevens Cross Compliance)

Bijlage 2 Milieuneutraal veranderen

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Criteria en beoordelingsrichtlijnen

t: (06) e: Arvalis kantoor Venlo Sint Jansweg 20D 5928 RC Venlo t: (0478)

Informatiedocument Leefoppervlaktes in de Intensieve Veehouderij CONCEPT, versie 3 Uitgeprint:

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Eendenstallen

Transcriptie:

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Maatlat Duurzame Veehouderij - varkensstallen Datum van ingang: april 00 Geldig tot en met: december 00 Vastgesteld door: College van Deskundigen MDVA Behorende bij volgnummer: MDVA. Publicatie van dit schema onder voorbehoud van tussentijdse wijzigingen. Het meest recente certificatieschema en eventuele aanvullende besluiten staan gepubliceerd op www.smk.nl. Het woordmerk en het beeldmerk (logo) Maatlat Duurzame Veehouderij zijn wettelijk beschermd en gedeponeerd bij het Benelux Merkenbureau onder nummer 88. Het woordmerk en het beeldmerk (logo) Maatlat Duurzame Aquacultuur zijn wettelijk beschermd en gedeponeerd bij het Benelux Merkenbureau onder nummer 7807. Bij onterecht gebruik van het woordmerk of het beeldmerk worden sancties opgelegd. MDVA. algemene voorwaarden pagina van 0

MDVA. algemene voorwaarden pagina van 0

Inhoudsopgave - Varkensstallen Hoofdstuk Algemene voorwaarden 0 pagina s Hoofdstuk Maatlat Duurzame Veehouderij. Varkensstallen 4 pagina s.. Guste en dragende zeugen pagina.. Kraamzeugen pagina.. Gespeende biggen pagina 6..4 Vleesvarkens pagina 7.. Dekberen pagina 46 MDVA. algemene voorwaarden pagina van 0

Hoofdstuk Algemene voorwaarden Uitleg over aanvraag stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat en stal/viskwekerij-certificaat Certificatie van stallen (MDV) of visviskwekerijen (MDA) geschiedt middels onderstaande stappen: a. De ondernemer heeft bouwplannen en wil in aanmerking komen voor een stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat of stal/viskwekerijcertificaat. b. De ondernemer maakt concrete bouwplannen en vraagt offertes aan. c. De ondernemer vraagt een bouw- en milieuvergunning aan voor de nieuwbouw of verbouw van de stal/viskwekerij. Of, indien van toepassing, maakt de ondernemer melding in het kader van het Besluit Landbouw Milieubeheer. d. De ondernemer contracteert een certificatie-instelling voor certificering. De certificatie-instelling heeft een licentiecontract met SMK en werkt volgens de daarin gestelde voorwaarden. e. Op basis van de onderstaande documenten beoordeelt de certificatie-instelling (SMK controleert zelf niet) of het ontwerp van de nieuwe of verbouwde stal/viskwekerij voldoet aan de criteria van de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur: - een kopie van de offerte(s) voor de aanschaf en bouw van stal/viskwekerij en bijbehorende onderdelen (de offertes hoeven nog niet ondertekend te zijn, maar dienen wel overeen te komen met de geplande bouw); - een kopie van de (aanvraag van de) volledige milieuvergunning of indien van toepassing van de melding in kader van Besluit Landbouw Milieubeheer; - een kopie van de (aanvraag van de) bouwvergunning; - een gedetailleerde bouwtekening van de gemelde stal/viskwekerij; - lijst waarop staat aangegeven hoeveel punten er op de maatlatten worden behaald, onderbouwd met offertes, vergunningen en tekeningen. Bij bouw in eigen beheer wordt in aanvullende beschrijving aangeven op welke wijze aan maatregelen voldaan gaat worden en waar deze worden gerealiseerd in de stal/viskwekerij. - de ondernemer verklaart door ondertekening van de aanmelding dat hij van plan is de stal/viskwekerij zoals op de tekening aangegeven te willen gaan bouwen (middels een modelverklaring). Bij voldoen aan de criteria zal de certificatie-instelling een stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat afgeven. Een stal/viskwekerijontwerpcertificaat is maximaal 4 maanden geldig. f. Na oplevering van de gemelde stal/viskwekerij dient het stal/viskwekerij-certificaat te worden behaald. De certificatie-instelling zal voor dit stal/viskwekerij-certificaat een administratieve en fysieke audit uitvoeren. De stal/viskwekerij wordt getoetst op het certificatieschema dat geldig was bij aanmelding van de stal/viskwekerij of onderdelen hiervan en derhalve is dit het certificatieschema dat van toepassing was bij het stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat. Het is toegestaan dat de uiteindelijke MDVA. algemene voorwaarden pagina 4 van 0

stal/viskwekerij op onderdelen afwijkt van de situatie waarvoor het stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat is verkregen, maar ook in deze gewijzigde situatie moeten voldoende punten worden behaald. Omdat de stal/viskwekerij niet alleen wordt getoetst op aanwezigheid, maar ook op het in werking zijn van de genomen maatregelen, dient de stal/viskwekerij in gebruik te zijn genomen en een dierbezetting van minimaal 0% te hebben bij certificatie. Bij een melkveestal betekent dit dat minimaal 0% van het aantal vergunde of gemelde melkkoeien de stal bezetten. Voor melkvee(runderen) gelden geen aparte criteria voor jongvee De jongvee-ruimten in een melkveestal hoeven niet aan specifieke criteria te voldoen, maar mogen wel worden meenomen in het certificaat. Dit tot een maximum van eenzelfde aantal jongveeplaatsen als het aantal melkveeplaatsen (incl. droge koeien) waarvoor wordt gebouwd. Normen voor veestallen (onderdeel MDV) zijn afhankelijk van bedrijfsgrootte Bij de veestallen (varkens, pluimvee, melkvee en vleeskalveren) is de puntennormering mede afhankelijk van de bedrijfsgrootte. Voor de exacte definiëring van bedrijfsgrootte wordt aangesloten op de bestaande definitie van het begrip inrichting uit de Wet Milieubeheer. Een uitgebreide beschrijving hiervan staat op www.infomil.nl. In de MDVA zal de term bedrijf worden gehanteerd waarbij voor de definiëring naar inrichting wordt verwezen. Bedrijven kunnen meerdere stallen hebben. Als een ondernemer een stal laat certificeren wordt voor de bepaling van de bedrijfsgrootte het hele bedrijf meegerekend en niet alleen de omvang van de gemelde stal. De bedrijfsgrootte voor de MDV wordt berekend in Nederlandse grootte-eenheid (nge). Bij melding van een stal voor certificatie wordt berekend hoeveel nge het bedrijf heeft. Hierbij wordt uitgegaan van de nge tabel 007. Bij de berekening worden de hectares grasland en voedergewassen buiten beschouwing gelaten, het betreft hier alleen het vee. Voor bedrijven kleiner of gelijk aan 0 nge, bedrijven tussen de 0 en 700 nge en bedrijven met meer dan 700 nge gelden verschillende minimaal te behalen punten op de dierenwelzijns- en diergezondheidsmaatlat. Dit aantal punten is aangegeven per diercategorie in hoofdstuk, en 4. Op de website van het Landbouweconomisch Instituut staat een rekenmodule om het aantal nge te berekenen (www.lei.wur.nl onder sector in cijfers). MDVA. algemene voorwaarden pagina van 0

Nge tabel Code diercategorie nge per dierplaats Varkens Beren, 0 kg of meer, dekrijp 0,606 Beren, 0 kg of meer, nog niet dekrijp 0,077 7* Biggen tot 0 kg, niet meer bij de zeug 0,047 * Biggen tot 0 kg, nog bij de zeug 0,0000 4 Opfokzeugen en -beertjes, 0-0 kg 0,077 44 Opfokzeugen, 0 kg of meer, niet gedekt 0,077 46 Overige zeugen, 0 kg of meer, gust 0,606 9 Vleesvarkens 0-0 kg 0,047 40 Vleesvarkens 0-80 kg 0,047 4 Vleesvarkens 80-0 kg 0,047 4 Vleesvarkens 0 kg of meer 0,047 49 Zeugen, 0 kg of meer, bij biggen 0,606 4 Zeugen, 0 kg of meer, gedekt, niet eerder gebigd 0,606 Zeugen, overig, 0 kg of meer, (gedekt) 0,606 * rubrieken en 7 ( biggen ) tellen alleen mee als rubrieken 4, 46, 49 en ( zeugen ) niet voorkomen Kippen 76 Leghennen, 8 weken tot 0 maanden 0,006 78 Leghennen, 0 maanden of ouder 0,006 7 Leghennen, jonger dan 8 weken 0,004 7 Ouderdieren legrassen, jonger dan 8 weken 0,004 74 Ouderdieren legrassen, ouder dan 8 weken 0,004 7 Ouderdieren vleesrassen, 8 weken of ouder 0,00 7 Ouderdieren vleesrassen, jonger dan 8 weken 0,004 69 Vleeskuikens 0,00 Melkvee(runderen) 0 Jongvee, < jaar, mannelijk 0,76 0 Jongvee, < jaar, vrouwelijk 0,76 09 Jongvee, > jaar, vrouwelijk, niet gekalfd 0, 07 Jongvee, - jaar, mannelijk 0,60 0 Jongvee, - jaar, vrouwelijk 0, Melk- en kalfkoeien,04 Stieren voor de fokkerij (> jaar) 0,60 Vleeskalveren 4 Vleeskalveren voor witvleesproductie 0,444 6 Vleeskalveren voor rosé vleesproductie 0,0 MDVA. algemene voorwaarden pagina 6 van 0

Vragen Interpretatievragen betreffende de criteria kunnen worden voorgelegd aan het College van Deskundigen MDVA. Neem hiervoor contact op met SMK. Dit kan via www.smk.nl waar een vragenformulier beschikbaar is. Algemene voorwaarden certificatie Korte toelichting op de audit van de ammoniakmaatlat in het onderdeel MDV Voor de ammoniakmaatlat wordt uitgegaan van het Rav-nummer van de stal en van de punten die dit systeem behaalt. Rav staat voor Regeling ammoniak en veehouderij. Op de milieuvergunning is te zien wat het Rav nummer van de stal is. In bijlage van de Rav staat een lijst met stalsystemen. Deze lijst kan tussentijds worden aangepast en is te raadplegen op www.infomil.nl/rav. Uiteraard kan ieder stalsysteem dat op het moment van de aanvraag voor een stal-ontwerpcertificaat bij de certificatie-instelling op de lijst in de Rav is vermeld, getoetst worden aan de norm in de ammoniakmaatlat. Indien in één stal gebruik gemaakt wordt van twee verschillende emissiebeperkende technieken en indien deze combinatie niet als zodanig is opgenomen op bijlage van de Rav, wordt bij de puntenberekening op de ammoniakmaatlat uitgegaan van het aantal punten dat het systeem met de laagste emissiewaarde behaalt. Bij het stalontwerp wordt op basis van offertes, vergunningen en tekeningen gecontroleerd dat de stal gaat voldoen aan de vereiste ammoniakmaatregelen. De controle na oplevering van de stal van de ammoniakmaatlat geschiedt administratief op basis van de vergunningen. Bij de audit voor het stalcertificaat moet de milieuvergunning in overeenstemming zijn met de toegepaste emissiearme techniek (Rav-code), danwel dat een aanvraag voor aanpassing hiertoe bij de gemeente in behandeling is. De betreffende aanvraag voor wijziging moet op schrift zijn bevestigd door de gemeente. De certificatie-instelling controleert conform de beoordelingsrichtlijnen of de stal is uitgevoerd zoals in de Milieuvergunning/aanvraag voor wijziging is vastgelegd. Visueel wordt gekeken of het type stal op de vergunning overeenkomt met de werkelijke situatie. Bijvoorbeeld of de luchtwassers aanwezig zijn, er mestbanden aanwezig zijn of dat er sprake is van een nageschakelde techniek. Waar van toepassing voor de puntenberekening dient gecontroleerd te worden middels meting, specificatie en/of meetrapporten gecontroleerd of (de onderdelen van) installaties aan de vereiste capaciteit voldoen. Specifiek voor melkveestallen(runderen) en vleeskalverstallen maken naast stalsystemen die voorkomen op bijlage van de Rav ook (combinaties van) aanvullende perspectiefvolle maatregelen onderdeel uit van de ammoniakmaatlat. Voor de volledige beschrijving van deze perspectiefvolle maatregelen wordt verwezen naar de betreffende hoofdstukken van de MDV. Indien een ondernemer een stal bouwt die op bijlage van de Rav is opgenomen (niet zijnde overige huisvestingssystemen ) met perspectiefvolle maatregelen worden niet voor beide emissiebeperkende technieken punten behaald. Er kunnen of punten worden verkregen voor het erkende Rav-systeem op de ammoniakmaatlat of door toepassing van in dit document vermelde combinaties van perspectiefvolle maatregelen. Bij melkveestallen is de combinatie van aanvullende perspectiefvolle emissiereducerende maatregelen met Rav-nummer A..6. (Overige huisvestingssystemen: permanent opstallen) niet toegestaan. MDVA. algemene voorwaarden pagina 7 van 0

Korte toelichting op de audit van de overige maatlatten van MDV en MDA Voor de overige maatlatten wordt voor het stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat op basis van eerder genoemde documenten beoordeeld hoeveel punten behaald worden. Eventueel kunnen hier ter verduidelijking detailtekeningen worden gevraagd. Voor het stal/viskwekerijcertificaat wordt na oplevering van de stal/viskwekerij tijdens een bedrijfsbezoek met een fysieke audit getoetst aan welke maatregelen daadwerkelijk is voldaan en hoeveel punten er worden behaald. Voor de energiemaatlat in de MDV geldt aanvullend dat indien in één stal gebruik gemaakt wordt van twee verschillende emissiebeperkende technieken en deze combinatie niet als zodanig is opgenomen op bijlage van de Rav, bij de puntenberekening op de energiemaatlat uitgegaan wordt van het aantal punten dat het systeem met het hoogste energieverbruik behaalt. Met andere woorden, de puntentoekenning geschiedt op basis van het emissiebeperkende systeem met de minste punten op de energiemaatlat. Intrekken/sancties Het stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat wordt pas afgegeven indien aan alle vereisten wordt voldaan. Indien de oplevering van de stal/viskwekerij niet plaatsvindt binnen twee jaar na afgifte van het ontwerpcertificaat vervalt het stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat. Bij certificatie van de stal/viskwekerij (stal/viskwekerij-certificaat) dient de stal/viskwekerij aan alle vereisten te voldoen. Indien een of meer onderdelen bij controle van de gebouwde stal/viskwekerij niet blijken te voldoen aan de vereisten dan heeft de ondernemer maanden tijd om aan te tonen (alsnog) te voldoen tot maximaal jaar na afgifte van het stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat. Geldigheid en continuïteit certificaat Een stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat is maximaal jaar geldig. Na jaar vervalt de geldigheid van het stal/viskwekerijontwerpcertificaat. Een stal/viskwekerij-certificaat is minimaal jaar geldig. Indien de ondernemer geen doorlopend certificatiecontract afsluit vervalt de geldigheid van het stal/viskwekerij-certificaat en wordt het certificaat binnen twee weken na het beëindigen van het contract met de certificatie-instelling actief ingetrokken door de certificatie-instelling. Certificaten blijven te allen tijde eigendom van de certificatie-instelling. Certificaat A en certificaat B zijn twee aparte certificaten in het certificatieschema MDVA en dienen afzonderlijk beoordeeld te worden. De twee certificaten worden door de overheid aan verschillende fiscale regelingen gekoppeld. Een ondernemer kan derhalve besluiten stal/viskwekerij-certificaat B na het behalen af te melden en stal/viskwekerij-certificaat A te continueren. Gebruik van het certificaat en logogebruik Het is de ondernemer toegestaan het stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat te gebruiken om aan te tonen dat met het ontwerp van de stal/viskwekerij aan de eisen van het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur wordt voldaan. Het is de ondernemer toegestaan het stal/viskwekerij-certificaat te gebruiken om aan te tonen dat met de stal/viskwekerij aan de eisen van het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur wordt voldaan. Het is dan eveneens toegestaan te vermelden dat men beschikt over een stal/viskwekerij die voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur. MDVA. algemene voorwaarden pagina 8 van 0

Het is niet toegestaan op enigerlei wijze het stal/viskwekerij-certificaat te verbinden aan uitingen over de dieren in de stal. Het is aan de leveranciers van stallen/viskwekerijen toegestaan te publiceren dat men stallen/viskwekerijen of onderdelen hiervan kan leveren welke voldoen aan de criteria voor een stal/viskwekerij-certificaat, echter zonder daarbij enige rechten te kunnen doen gelden op de verlening en het gebruik van het stal/viskwekerij-certificaat. De logo s mogen hierbij niet gevoerd worden. Indien de ondernemer zich niet houdt aan de voorwaarden voor het gebruik van het stal/viskwekerij-certificaat of anderszins schade toebrengt aan de waarde daarvan, kan overgegaan worden tot intrekking of nietig verklaren van het stal/viskwekerij-certificaat. Toepassing van de logo s is toegestaan in bijvoorbeeld SMK-Nieuws, bij persberichten, op de SMK website, in folders en tijdens presentaties en bijeenkomsten. Het wordt niet toegestaan aan houders van stallen/viskwekerijen die voldoen aan de criteria van MDVA om de logo s op enige manier toe te passen. Hiermee wordt voorkomen dat de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur zou worden gebruikt als een soort product- of bedrijfskeurmerk. De logo s kunnen door derden uitsluitend worden gebruikt na schriftelijke toestemming door SMK. De certificatie-instellingen waarmee SMK een licentie heeft afgesloten voor MDVA kunnen de logo s gebruiken op de door hen afgegeven certificaten. Certificatie-instellingen waarmee SMK een licentie heeft afgesloten en zijn geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie voor de MDVA kunnen de logo s ook gebruiken voor promotionele uitingen, dat wil zeggen om in communicatie (presentaties, website e.d.) aan te geven dat zij certificeren voor MDVA. Afdrachten voor certificatie De ondernemer betaalt een afdracht voor certificering aan de beheerder van het certificatieschema, dit betreft aanmeldkosten en een omvang afhankelijke afdracht. De hoogte van de afdrachten worden vastgesteld door de ministeries van VROM en LNV. De certificatieinstelling zal deze afdrachten innen. Het tarievenblad is op te vragen bij SMK. Vakbekwaamheidseisen auditor MDVA De auditor (in dienst van de certificatie-instelling of op contractbasis ingehuurd) die door de certificatie-instelling bij de certificatie wordt ingeschakeld moet minimaal aan de volgende eisen voldoen. Opleiding: afgeronde opleiding op HBO niveau (voor MDV richting veehouderij of dierlijke productie, voor MDA aanvullend een onderdeel aquacultuur) of op MBO niveau (voor MDV richting veehouderij of dierlijke productie, voor MDA aanvullend een onderdeel aquacultuur) met minimaal jaar ervaring op het vlak van het uitvoeren van audits voor certificatie Kennis: kennis op het gebied van duurzaamheid in de dierhouderij, onder andere op het gebied van ammoniak en dierwelzijn. De kennis moet worden gestaafd door opleidingscertificaten dan wel door aangetoonde ervaring op dat gebied. De auditor dient in staat te zijn de criteria juist te interpreteren, te weten wat werkwijze en praktijk is op een dierhouderij bedrijf en wat met de specifieke dierhouderijbegrippen wordt bedoeld. Ervaring: tenminste twee jaar ervaring met het uitvoeren van audits voor product-, proces- of inspectieschema s De beslisser die door de certificatie-instelling bij de certificatie wordt ingeschakeld moet aan de volgende eisen voldoen. Opleiding: minimaal afgeronde opleiding op HBO niveau in een technische richting of agrarische richting of middels ervaring aantoonbaar op dit niveau functioneren MDVA. algemene voorwaarden pagina 9 van 0

Ervaring: minimaal twee jaar ervaring met certificatie werkzaamheden De certificatie-instelling dient de gewenste bekwaamheidseisen aan te tonen. Bij onduidelijkheden kan via SMK het College van Deskundigen worden geraadpleegd. Klachten Als er klachten zijn over de werkwijze van de certificatie-instelling dan is de klachtenprocedure van deze certificatie instelling de eerste stap die genomen kan worden. Indien deze procedure niet bekend is, kan deze bij hen opgevraagd worden. Ook SMK kent een klachtenprocedure welke opvraagbaar is. Als er vragen of discussies zijn betreffende een inhoudelijk aspect van de criteria dan kunnen deze aan het College van Deskundigen MDVA worden voorgelegd MDVA. algemene voorwaarden pagina 0 van 0

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Hoofdstuk : Maatlat Duurzame Veehouderij - varkensstallen Datum van ingang: april 00 Geldig tot en met: december 00 Vastgesteld door: College van Deskundigen MDVA Behorende bij volgnummer: MDVA. MDV 4 versie Publicatie van dit schema onder voorbehoud van tussentijdse wijzigingen. Het meest recente certificatieschema en eventuele aanvullende besluiten staan gepubliceerd op www.smk.nl. Het woordmerk en het beeldmerk (logo) Maatlat Duurzame Veehouderij zijn wettelijk beschermd en gedeponeerd bij het Benelux Merkenbureau onder nummer 88. Bij onterecht gebruik van het woordmerk of het beeldmerk worden sancties opgelegd MDVA. MDV 4 versie Hoofdstuk MDV Varkensstallen Pagina van 4

MDVA. MDV 4 versie Hoofdstuk MDV Varkensstallen Pagina van 4

. Beoordelingsrichtlijnen voor controle van criteria voor varkensstallen.. Varkensstallen guste en dragende zeugen Om in aanmerking te komen voor het MDV-certificaat, dient een bedrijf punten behalen op de ammoniakmaatlat, op de dierenwelzijnmaatlat, op de diergezondheidmaatlat en de energiemaatlat. Voor alle maatlatten is een minimum aantal punten vastgesteld en voor de overige punten (de zogenaamde vrije ruimte) kan de ondernemer zelf kiezen op welke maatlat(ten) ze behaald worden. Het is alleen mogelijk om een certificaat B (zie hoofdstuk ) te behalen voor de MDV varkensstallen. Indien in de afdelingen voor guste en dragende zeugen enkele beerhokken aanwezig zijn, worden deze alleen beoordeeld naar het emissiebeperkend stalsysteem waar de dieren in worden gehouden. Als aannemelijk kan worden gemaakt dat het emissiereducerend systeem dat gebruikt wordt voor de zeugen ook in het stalsysteem voor de beren wordt toegepast, worden de investeringen in de beerhokken meegenomen in de beoordeling. Voor beren geldt derhalve alleen de ammoniaknorm en geen aanvullende welzijnseisen. Dit geldt alleen indien het aantal beren op het bedrijf beperkt is (< % berenplaatsen ten opzichte van het aantal zeugenplaatsen op het bedrijf). Indien er meer beren op het bedrijf worden gehouden zal er voor de berenplaatsen voldaan dienen te worden aan de criteria voor dekberen. Voor de dekafdeling gelden dezelfde normen voor het te behalen puntenniveau. Het is mogelijk om de dekafdeling en de guste en dragende zeugenafdeling afzonderlijk te certificeren. Als er verschillende systemen onder één certificaat worden ondergebracht, wordt per maatregel beoordeeld hoeveel punten er worden behaald waarbij het systeem met de laagste puntenwaardering wordt aangehouden voor de puntenwaardering. Niveau voor MDV guste en dragende zeugen Bedrijfsomvang 0 nge Bedrijfsomvang > 0 nge en 700 nge Bedrijfsomvang > 700 nge Aantal punten Aantal punten Aantal punten Minimum ammoniakmaatlat 4 4 4 Minimum dierenwelzijnmaatlat 4 0 4 Minimum diergezondheidmaatlat 7 9 Minimum energiemaatlat Vrije ruimte 9 9 9 Totaal 84 9 97 De wijze van berekenen van de bedrijfsgrootte in nge is opgenomen in hoofdstuk. MDVA. MDV 4 versie Hoofdstuk MDV Guste en dragende zeugen Pagina van 4

Aanvullende toelichting bij de audits: - Bij de controle van de stal voor het stalcertificaat dienen zowel de Richtlijnen controle stalontwerp op basis van documenten als de Richtlijnen controle stal (aanvullend op controle stalontwerp) te worden gevolgd. Er dient bij de audit voor het stalcertificaat dus opnieuw administratief op basis van de dan van toepassing zijnde documenten (incl. facturen) te worden gecontroleerd. Daarnaast vindt een visuele controle van de gerealiseerde maatregelen plaats waarbij soms ook metingen verricht moeten worden. - Indien voor maatregelen verschillende afmetingen voorkomen in de stal dan bepaalt de kleinste afmeting de score voor deze keuzemaatregel. Er wordt geen gemiddelde berekend bij eventueel verschillende situaties in een stal. toelichting stroefheidmeting betonvloeren De stroefheid van betonvloeren kan op twee wijzen worden bepaald: met de Leroux-meter of de FSC000. Voor betonvloeren met profilering, zoals sleuven, honingraat of blokken is deze toelichting niet van toepassing. Deze geprofileerde vloeren behalen wel punten bij de maatregelen waar voor betonvloeren/-roosters. Leroux-meter De Pedulum-methode ofwel Leroux meter is een slingertoestel. Voor de meting wordt gebruik gemaakt van de volgende norm: NEN 87:98/A:999 nl. Floor Slide Control 000 (FSC000) Bij de FSC000 wordt de stroefheid elektronisch gemeten. Voor de meting wordt gebruik gemaakt van de volgende werkwijze: NTA 7909:00. Deze Nederlandse Technische Afspraak is een aanzet voor een volwaardige Nederlandse Norm (NEN) of Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR). Aanvullende richtlijnen: - de vloer wordt met een handveger of bezem gereinigd; - voor de meting de vloer bevochtigen met water; - de meetvoet staat bij het begin van de meting al tegen de vloer en trekt de FSC000 op tegen de wrijvingsweerstand in; - het meetvoetje is van rubber noratestvoetje (Rubber SBR 0 Noratest, dichtheid, ± 0,0 kg/dm, Shore-D: 49 ±, volgens EN-ISO-868); - de meetafstand per meting is 0 cm; - een te beoordelen vloer wordt op tenminste willekeurige plaatsen ( meetseries) bemeten. - per meetserie worden minimaal 4 meetruns uitgevoerd over hetzelfde oppervlak (meetspoor), in beide richtingen. - de meetwaarden binnen een meetserie mogen max 0,04 verschillen. Als dit niet het geval is dienen de metingen op het meetspoor te worden voortgezet tot 4 achtereenvolgende waarden zijn bereikt die binnen de range vallen. De gemiddelde FSC-waarde van deze 4 runs geeft de FSC-waarde van het betreffende meetserie. - De FSC-waarden van de meetseries worden gemiddeld om tot een FSC-waarde voor de gehele vloer te komen. Indien de FSC-waarden van de meetseries meer dan 0,0 uiteenlopen dient het aantal meetseries te worden uitgebreid van naar en wordt op basis van deze meetseries de FSC-waarde van de vloer bepaald. MDVA. MDV 4 versie Hoofdstuk MDV Guste en dragende zeugen Pagina 4 van 4

Normen In de MDV gelden de volgende normen voor stalvloeren om voor punten in aanmerking te komen bij de van toepassing zijnde keuzemaatregelen. norm Leroux norm FSC000 waarde nieuwe betonvloeren in dierverblijven > 6 > 0,60 hergebruikte betonvloeren in dierverblijven > 4 > 0,60 vloeren waar dieren komen maar niet verblijven (bijv. gangen voor aan- en afvoer van dieren) > 4 > 0,4 Uitvoering controle Om aan te tonen dat de betonvloeren aan de norm voldoen, dient de vloer bemeten te worden door een onafhankelijk deskundige van een bedrijf met specialisatie en kennis over stroefheidmetingen met het betreffende apparaat. De apparatuur dient geijkt en onderhouden te zijn. Van deze metingen dient een rapportage opgemaakt te worden waarin minimaal de volgende onderdelen zijn opgenomen: - naam, functie en bedrijf van de controleur; - datum of data waarop de metingen zijn uitgevoerd; - de meetwaarden van alle metingen, de resultante per meetserie en van de vloer als geheel; - de locatie waar de metingen zijn uitgevoerd (adres, diersoort, stal, afdelingen, hokken); - een beschrijving van de vloer en visuele beoordeling van de kwaliteit - de condities waaronder is gemeten (hok wel of niet in gebruik); - overige bijzonderheden. Prefab betonvloeren Bij vloeren van prefab betonelementen kan volstaan worden met een certificaat en/of korte rapportage voor het betreffende specifieke type betonelement waarin de stroefheid van de vloerdelen is opgenomen. Een dergelijke rapportage dient te zijn afgegeven door een onafhankelijk bedrijf met specialisatie en kennis over stroefheidmetingen met Leroux of FSC000 en mag maximaal vijf jaar oud zijn. Na vijf jaar dient de meting opnieuw te worden uitgevoerd voor de betreffende prefab betondelen. MDVA. MDV 4 versie Hoofdstuk MDV Guste en dragende zeugen Pagina van 4

Ammoniakmaatlat: varkensstallen guste en dragende zeugen De ammoniakmaatlat beschrijft een aantal systemen uit bijlage van de Rav met de bijbehorende puntenscore. Er dienen minimaal 4 punten behaald te worden, dit is equivalent aan een maximale ammoniakemissie van, kg NH per dierplaats per jaar. Voor stallen die niet op deze lijst staan en die wel op bijlage van de Rav zijn opgenomen kan het behaalde aantal punten worden berekend. Een emissie van,6 kg per dierplaats per jaar levert 0 punten op en een emissie van 0,0 kg per dierplaats levert 00 punten op. De verhouding tussen de emissie en het aantal punten is lineair. De formule hiervoor is: Aantal punten ammoniakmaatlat = 00 (00/Emax)*Estal waarbij Emax de maximale emissie volgens Besluit Huisvesting is en Estal de emissiewaarde van de stal in de Rav Het aantal punten op de ammoniakmaatlat wordt naar dichtstbijzijnde gehele getal afgerond. De controle na oplevering van de stal van de ammoniakmaatlat geschiedt administratief op basis van de vergunningen. Visueel wordt gekeken of het type stal op de vergunning overeenkomt met de werkelijke situatie. Bijvoorbeeld of de luchtwassers aanwezig zijn, er mestbanden aanwezig zijn of dat er sprake is van een nageschakelde techniek. Waar van toepassing voor de puntenberekening dient gecontroleerd te worden middels meting, specificatie en/of meetrapporten gecontroleerd of (de onderdelen van) installaties aan de vereiste capaciteit voldoen. Proefstal Een certificatie-instelling kan een vergunde proefstal certificeren mits: ) voor de betreffende stal een beschikking is afgegeven door de minister van VROM met een bijzondere emissiefactor (proefstal) en ) de toegekende bijzondere emissiefactor van deze proefstal voldoende punten behaalt op de ammoniakmaatlat (zie bovenstaande berekenwijze) en ) de proefstal als zodanig is opgenomen in de milieuvergunning en 4) aan alle andere normen zoals beschreven in MDV is voldaan. MDVA. MDV 4 versie Hoofdstuk MDV Guste en dragende zeugen Pagina 6 van 4

Ammoniakmaatlat; stallen voor guste en dragende zeugen met bijbehorend Rav nummer en puntenaantal Rav nr Systeem NH emissie (kg NH / dierplaats/ jaar) punten ammoniak maatlat energie maatlat** D.. spoelgotensysteem met dunne mest, 4 D..4 mestopvang in en spoelen met aangezuurde vloeistof,8 D..6 biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie, 0 0 D..7 chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie, 0 0 D..8 Koeldeksysteem D..8. % koeloppervlak, 0 D..8. % koeloppervlak, 0 D..9 groepshuisvestingssysteem met voerligboxen of zeugenvoerstations, zonder strobed, met schuine putwanden in het mestkanaal D..9. met metalen driekantroosters, D..9. roosters anders dan metalen driekant, 4 D.. chemisch luchtwassysteem 9% emissiereductie 0, 9 0 D.. luchtwassystemen anders dan biologisch of chemisch D... gecombineerd luchtwassysteem 8% emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser 0,6 90* 0 D... gecombineerd luchtwassysteem 70% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter,6 90* 0 D... gecombineerd luchtwassysteem 8% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter 0,6 90* 0 D...4 gecombineerd luchtwassysteem 8% emissiereductie met watergordijn en biologische wasser 0,6 90* 0 *gecombineerde luchtwasser worden gewaardeerd met extra punten. Voor de puntenberekening wordt 90% ammoniakreductie als uitgangspunt genomen omdat deze gecombineerde wassers ook een bijdrage leveren aan andere duurzaamheidaspecten. ** hier wordt verwezen naar de energiemaatlat waarbij bepaalde Rav systemen ook punten scoren op de energiemaatlat MDVA. MDV 4 versie Hoofdstuk MDV Guste en dragende zeugen Pagina 7 van 4

Dierenwelzijnmaatlat: varkensstallen guste en dragende zeugen De keuzemaatregelen met bijbehorende controlesystematiek worden hieronder één voor één beschreven. Per maatregel worden punten verkregen indien aan de gestelde eisen wordt voldaan. Dierenwelzijnmaatlat; keuzemaatregelen dierenwelzijn guste en dragende zeugen Criterium dierenwelzijnmaatlat Permanent beschikbaar oppervlak per dier: >,0 m >,7 m >,00 m Bij dubbele rij voerligboxen met uitloop moet vrije ruimte >,00 m zijn 8 0 n.v.t. voor alle systemen: bij >,00 m vrije ruimte in looppaden voor de zeugen Aanwezigheid permanent toegankelijke buitenuitloop (verhard, tenminste,0 m per dier) Onverharde uitloop (tenminste,0 m per dier) 4 Weidegang (tenminste 00 m per zeug) Groepsgrootte < 0 zeugen < 40 zeugen < 60 zeugen < 80 zeugen >= 80 zeugen 6 Oppervlak dichte vloer per dier: >,0 m dichte vloer >,70 m dichte vloer 7 Uitvoering ligplaats: - bolle vloer / vloer onder afschot - bolle vloer / vloer onder afschot met vloerisolatie - volledig ingestrooide ligruimte Maatvoering ligplaats - breedte van de ligplaats voor iedere individuele zeug is > 0,70 m 8 Hokindeling met scheiding functiegebieden 9 Verrijkingsmateriaal, Materialen zijn permanent beschikbaar, geautomatiseerd verstrekt en toegankelijk. Kwaliteit verrijkingsmateriaal: - Bijtbaar - Wroetbaar - Eetbaar - Noviteit 0 4 6 8 4 7 0 8 MDVA. MDV 4 versie Hoofdstuk MDV Guste en dragende zeugen Pagina 8 van 4

Criterium dierenwelzijnmaatlat 0 Toegankelijkheid verrijkingsmateriaal (vermenigvuldigingsfactor): Factor - toegankelijk voor < % van de dieren tegelijkertijd - toegankelijk voor < % van de dieren tegelijkertijd - toegankelijk voor < 0% van de dieren tegelijkertijd - toegankelijk voor > 0% van de dieren tegelijkertijd 4 - extra punt voor interactie met buurhokken Drinkwaterregistratie per afdeling (direct afleesbaar of via managementsysteem) Voergift: - krachtvoer wordt op groepsniveau verstrekt (bv lange trog) 0 - Krachtvoer wordt op individu-niveau verstrekt (bv voerdosator) - Krachtvoer wordt op individu-niveau ingesteld (bv voerstation) - (Aangepast) krachtvoer staat onbeperkt ter beschikking 7 Bescherming tijdens het vreten: - Zeugen staan onbeschermd te vreten - Zeugen staan tussen (schoft)hekjes te vreten - Zeugen staan volledig beschermd en ongestoord (ingesloten) te vreten zonder centrale tijdsgestuurde vergrendeling van ingesloten vreetplaatsen - Zeugen staan volledig beschermd en ongestoord (ingesloten) te vreten met centrale tijdsgestuurde vergrendeling van ingesloten vreetplaatsen 4 Wijze van voeren: - Zeugen moeten na elkaar eten (volledig volgtijdig) - Een aantal zeugen kan tegelijkertijd vreten - Alle zeugen kunnen tegelijkertijd vreten 0 Ruwvoer: De zeugen hebben permanent de beschikking over ruwvoer (anders dan stro), machinaal verstrekt 6 Uitvoering mestplaats: - dichte vloer (minimaal 6 Leroux of FSC000 waarde 0,60 bij aanschaf) met gierafvoer - geprofileerde metaalroosters - gietijzeren roosters - betonroosters (minimaal 6 Leroux of FSC000 waarde 0,60 bij aanschaf) - ingestrooide mestruimte 7 Groepssamenstelling: - vaste groep (samenstellen voor of enkele dagen na het dekken) - wisselgroep, waaraan steeds zeugen worden toegevoegd 8 Aparte of aanvullende ruimte voor het samenstellen van een nieuwe groep: totaal beschikbaar <,0 m / dier totaal beschikbaar >,0 m / zeug totaal beschikbaar > 0,0 m / zeug 0 8 9 Vluchtvoorzieningen in de mengruimte (schotjes / boxen) 0 In de afdeling kan een afzondergelegenheid met voer en water worden gecreëerd om een individuele zeug, indien nodig, tijdelijk af te zonderen 0 0 0 0 MDVA. MDV 4 versie Hoofdstuk MDV Guste en dragende zeugen Pagina 9 van 4

Criterium dierenwelzijnmaatlat Emissiebeperkende inrichting in de stal (luchtwasser valt hier derhalve niet onder) Voorkomen hittestress: a) koelen ingaande stallucht b) automatische douche of verneveling boven rooster Directe daglichttoetreding, uitgaande van percentage van lichtdoorlatend oppervlak in muren of dak ten opzicht van het vloeroppervlak >,0 % >,0 % >,0 % 4 Schuurvoorziening (schuurpaal / borstel) Zoelgelegenheid, alleen in combinatie met onverharde buitenuitloop 6 6 Leer- en gewenhok voor opfokzeugen 7 Voorgaande schakel op dezelfde locatie Navolgende schakel op dezelfde locatie Navolgende schakel is de slachterij en deze bevindt zich op dezelfde locatie 4 MDVA. MDV 4 versie Hoofdstuk MDV Guste en dragende zeugen Pagina 0 van 4

Diergezondheidsmaatlat: varkensstallen guste en dragende zeugen De keuzemaatregelen met bijbehorende controlesystematiek worden hieronder één voor één beschreven. Per maatregel worden punten verkregen indien aan de gestelde eisen wordt voldaan. Diergezondheid maatlat; keuzemaatregelen diergezondheid guste en dragende zeugen Criterium diergezondheidsmaatlat spoelplaats voor voertuigen Vuile/ schone weg: Belemmering om het erf op te rijden Belemmering + vuile/schone weg Belemmering + vuile/ schone weg + geen ventilatieopeningen in buitenmuur die als afscheiding fungeert Belemmering + vuile/ schone weg + geen ventilatieopeningen in buitenmuur die als afscheiding fungeert + transportvoertuigen komen 4 8 niet vlak langs de luchtinlaat. Looplijnenschets aanwezig en zichtbaar opgehangen 4 Erfverharding (min.,0 m) aansluitend aan de stallen (rondom) Hygiënesluis: indien de hygiënesluis een wasbak heeft die is voorzien van een gewone kraan aanvullende punten bovenop bovenstaande hygiënesluis: - een wasbak voorzien van een knie-, elleboogbediening of een infraroodsensor - een douche - een UV kast 6 - quarantaine stal voor aangevoerde opfokgelten minimaal weken of - eigen opfokafdelingen (controle met milieuvergunning) 7 - Combiwasser of Chemische lucht wasser - Een absoluut filter 8 Afleverplaats voor dieren aan de rand van het bedrijf 9 Krachtvoersilo op het schone bedrijfsgedeelte met een aansluitpunt op het vuile bedrijfsgedeelte en bedrijfseigen krachtvoersilo koppelingen/aanvoerslangen 0 Mestaanzuigpunt op de vuile weg + aanwezig bedrijfseigen aansluitkoppelingen Aanvoersluis voor strooisel en zakgoed Kadaverkoeling op de scheiding van de vuile en schone weg Gescheiden stallen per diercategorie (ruimtelijk en klimaat gescheiden) met eigen toegang en omkleedruimte 8 4 Frequente en volledige afvoer van mest uit de afdeling Dichte hokafscheiding tussen hokken 6 Zeugendouche 6 7 Schoonmaakrobot 8 Vaste inweekinstallatie boven hok 9 centrale hogedrukleiding (minimaal 0 bar) 0 Doorspoelinstallatie voor waterleidingen 4 8 6 MDVA. MDV 4 versie Hoofdstuk MDV Guste en dragende zeugen Pagina van 4

Criterium diergezondheidsmaatlat Drinkwaterregistratie per afdeling (direct afleesbaar of via managementsysteem) Gescheiden systemen voor drinkwater en medicijnen geregeld per afdeling Gesloten drinkwaterleidingsysteem MDVA. MDV 4 versie Hoofdstuk MDV Guste en dragende zeugen Pagina van 4

Energiemaatlat: varkensstallen guste en dragende zeugen De keuzemaatregelen met bijbehorende controlesystematiek worden hieronder één voor één beschreven. Per maatregel worden punten verkregen indien aan de gestelde eisen wordt voldaan. Toelichting: Binnen de MDV is er soms verschil in differentiatie in punten naar diersoort en categorie. Bij energie gaat het veelal om de volgende reden, er is gekeken naar het al of niet inzetten van verwarming voor hoge(re) ruimtetemperaturen. Als er normaal geen verwarming wordt toegepast, zijn geen punten toegekend. Energie maatlat; keuzemaatregelen energie guste en dragende zeugen Criterium energiemaatlat Huisvesting op stro Gemiddelde isolatiewaarde: -,<R<, -,<R<4, - R>4, Putdiepte maximaal,0 m Warm(te-terug)winning 4 warmtewisselaar: lucht/lucht warmtewisselaar: lucht/water 6 warmtewisselaar: water/water 7 warmtewisselaar: lucht/grond (grondbuizen) 8 luchtaanvoer via grondkanalen 9 warmte/koude-opslag in de grond via grondwarmte-wisselaar 4 0 warmte/koude-opslag in de grond via aquifer 4 gebruik warmte-overschot van naastliggende activiteit warmtepomp warmtedak 4 rondpompen warmte Duurzame energiebronnen verwarmingsketel gestookt op afvalhout 0 6 warmtekrachtinstallatie gestookt met biomassa 4 7 warmtekrachtinstallatie met behulp van een zuigermotor 8 windenergie - vermogen kw - vermogen > kw 9 zonne-energie - % besparing * - 0% besparing * - 7% besparing * MDVA. MDV 4 versie Hoofdstuk MDV Guste en dragende zeugen Pagina van 4

Criterium energiemaatlat - 00% besparing * * op elektraverbruik van het bedrijf Verwarming 0 verwarmen ingaande lucht door middel van een water/lucht wisselaar 4 Ventilatie automatisch gestuurde natuurlijke ventilatie 6 meetwaaier en smoorunit regeling ventilatoren voor klimaatbeheersing: ventilatie per afdeling/stal - triacregeling - frequentieregeling centrale afzuiging: - triacregeling - frequentieregeling 4 cascaderegeling ventilatoren hybride ventilatie 6 koelen ingaande lucht door middel van een water/lucht wisselaar Verlichting 7 daglicht: verdeeld over de afdeling minimaal,0% van vloeroppervlak via lichtdoorlatend oppervlak in muren of dak 8 hoofdverlichting: LED 9 hoofdverlichting: natrium-/ metaalhalidelampen 0 hoofdverlichting: HFTL-verlichting energiezuinige armaturen Bewegingsmelders schemerschakelaars 4 gescheiden verlichtingscircuits daglichtkokers 6 Energie-efficiënt verlichtingssysteem Emissiearme technieken 7 technieken met hoog energieverbruik technieken met een bovengemiddeld energieverbruik technieken met gemiddeld energieverbruik technieken met een laag energieverbruik 7 0 0 MDVA. MDV 4 versie Hoofdstuk MDV Guste en dragende zeugen Pagina 4 van 4

.. Varkensstallen - kraamzeugen Om in aanmerking te komen voor het MDV-certificaat, dient een bedrijf punten behalen op de ammoniakmaatlat, op de dierenwelzijnmaatlat, op de diergezondheidmaatlat en de energiemaatlat. Voor alle maatlatten is een minimum aantal punten vastgesteld en voor de overige punten (de zogenaamde vrije ruimte) kan de ondernemer zelf kiezen op welke maatlat(ten) ze behaald worden. Het is alleen mogelijk om een certificaat B (zie hoofdstuk ) te behalen voor de MDV varkensstallen. Niveau voor MDV kraamzeugen Bedrijfsomvang 0 nge Bedrijfsomvang > 0 nge en 700 nge Bedrijfsomvang > 700 nge Aantal punten Aantal punten Aantal punten Minimum ammoniakmaatlat 4 4 4 Minimum dierenwelzijnmaatlat 7 Minimum diergezondheidmaatlat 9 0 Minimum energiemaatlat Vrije ruimte 0 0 0 Totaal 6 70 7 De wijze van berekenen van de bedrijfsgrootte in nge is opgenomen in hoofdstuk. Aanvullende toelichting bij de audits: - Bij de controle van de stal voor het stalcertificaat dienen zowel de Richtlijnen controle stalontwerp op basis van documenten als de Richtlijnen controle stal (aanvullend op controle stalontwerp) te worden gevolgd. Er dient bij de audit voor het stalcertificaat dus opnieuw administratief op basis van de dan van toepassing zijnde documenten (incl. facturen) te worden gecontroleerd. Daarnaast vindt een visuele controle van de gerealiseerde maatregelen plaats waarbij soms ook metingen verricht moeten worden. - Indien er voor maatregelen verschillende afmetingen voorkomen in de stal dan bepaalt de kleinste afmeting de score voor deze keuzemaatregel. Er wordt geen gemiddelde berekend bij eventueel verschillende situaties in een stal. toelichting stroefheidmeting betonvloeren De stroefheid van betonvloeren kan op twee wijzen worden bepaald: met de Leroux-meter of de FSC000. Voor betonvloeren met profilering, zoals sleuven, honingraat of blokken is deze toelichting niet van toepassing. Deze geprofileerde vloeren behalen wel punten bij de maatregelen waar voor betonvloeren/-roosters. Leroux-meter De Pedulum-methode ofwel Leroux meter is een slingertoestel. Voor de meting wordt gebruik gemaakt van de volgende norm: NEN 87:98/A:999 nl. MDVA. MDV 4 versie Hoofdstuk MDV - Varkensstallen kraamzeugen Pagina van 4

Floor Slide Control 000 (FSC000) Bij de FSC000 wordt de stroefheid elektronisch gemeten. Voor de meting wordt gebruik gemaakt van de volgende werkwijze: NTA 7909:00. Deze Nederlandse Technische Afspraak is een aanzet voor een volwaardige Nederlandse Norm (NEN) of Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR). Aanvullende richtlijnen: - de vloer wordt met een handveger of bezem gereinigd; - voor de meting de vloer bevochtigen met water; - de meetvoet staat bij het begin van de meting al tegen de vloer en trekt de FSC000 op tegen de wrijvingsweerstand in; - het meetvoetje is van rubber noratestvoetje (Rubber SBR 0 Noratest, dichtheid, ± 0,0 kg/dm, Shore-D: 49 ±, volgens EN-ISO-868); - de meetafstand per meting is 0 cm; - een te beoordelen vloer wordt op tenminste willekeurige plaatsen ( meetseries) bemeten. - per meetserie worden minimaal 4 meetruns uitgevoerd over hetzelfde oppervlak (meetspoor), in beide richtingen. - de meetwaarden binnen een meetserie mogen max 0,04 verschillen. Als dit niet het geval is dienen de metingen op het meetspoor te worden voortgezet tot 4 achtereenvolgende waarden zijn bereikt die binnen de range vallen. De gemiddelde FSC-waarde van deze 4 runs geeft de FSC-waarde van het betreffende meetserie. - De FSC-waarden van de meetseries worden gemiddeld om tot een FSC-waarde voor de gehele vloer te komen. Indien de FSC-waarden van de meetseries meer dan 0,0 uiteenlopen dient het aantal meetseries te worden uitgebreid van naar en wordt op basis van deze meetseries de FSC-waarde van de vloer bepaald. Normen In de MDV gelden de volgende normen voor stalvloeren om voor punten in aanmerking te komen bij de van toepassing zijnde keuzemaatregelen. norm Leroux norm FSC000 waarde nieuwe betonvloeren in dierverblijven > 6 > 0,60 hergebruikte betonvloeren in dierverblijven > 4 > 0,60 vloeren waar dieren komen maar niet verblijven (bijv. gangen voor aan- en afvoer van dieren) > 4 > 0,4 Uitvoering controle Om aan te tonen dat de betonvloeren aan de norm voldoen, dient de vloer bemeten te worden door een onafhankelijk deskundige van een bedrijf met specialisatie en kennis over stroefheidmetingen met het betreffende apparaat. De apparatuur dient geijkt en onderhouden te zijn. Van deze metingen dient een rapportage opgemaakt te worden waarin minimaal de volgende onderdelen zijn opgenomen: - naam, functie en bedrijf van de controleur; - datum of data waarop de metingen zijn uitgevoerd; - de meetwaarden van alle metingen, de resultante per meetserie en van de vloer als geheel; MDVA. MDV 4 versie Hoofdstuk MDV - Varkensstallen kraamzeugen Pagina 6 van 4

- de locatie waar de metingen zijn uitgevoerd (adres, diersoort, stal, afdelingen, hokken); - een beschrijving van de vloer en visuele beoordeling van de kwaliteit - de condities waaronder is gemeten (hok wel of niet in gebruik); - overige bijzonderheden. Prefab betonvloeren Bij vloeren van prefab betonelementen kan volstaan worden met een certificaat en/of korte rapportage voor het betreffende specifieke type betonelement waarin de stroefheid van de vloerdelen is opgenomen. Een dergelijke rapportage dient te zijn afgegeven door een onafhankelijk bedrijf met specialisatie en kennis over stroefheidmetingen met Leroux of FSC000 en mag maximaal vijf jaar oud zijn. Na vijf jaar dient de meting opnieuw te worden uitgevoerd voor de betreffende prefab betondelen. Ammoniakmaatlat: varkensstallen kraamzeugen De ammoniakmaatlat beschrijft een aantal systemen uit bijlage van de Rav met de bijbehorende puntenscore. Er dienen minimaal 4 punten behaald te worden, dit is equivalent aan een ammoniakemissie van,0 kg NH per dierplaats per jaar. De onderstaande Ravnummers voldoen aan deze norm. Voor stallen die niet op deze lijst staan en die wel op bijlage van de Rav zijn opgenomen kan het behaalde aantal punten worden berekend. Een emissie van,90 kg per dierplaats per jaar levert 0 punten op en een emissie van 0,0 kg per dierplaats levert 00 punten op. De verhouding tussen de emissie en het aantal punten is lineair. De formule hiervoor is: Aantal punten = 00 (00/Emax)*Estal waarbij Emax de maximale emissie volgens Besluit Huisvesting is en Estal de emissiewaarde van de stal in de Rav. Het aantal punten op de ammoniakmaatlat wordt naar dichtstbijzijnde gehele getal afgerond. De controle na oplevering van de stal van de ammoniakmaatlat geschiedt administratief op basis van de vergunningen. Visueel wordt gekeken of het type stal op de vergunning overeenkomt met de werkelijke situatie. Bijvoorbeeld of de luchtwassers aanwezig zijn, er mestbanden aanwezig zijn of dat er sprake is van een nageschakelde techniek. Waar van toepassing voor de puntenberekening dient gecontroleerd te worden middels meting, specificatie en/of meetrapporten gecontroleerd of (de onderdelen van) installaties aan de vereiste capaciteit voldoen. Proefstal Een certificatie-instelling kan een vergunde proefstal certificeren mits: ) voor de betreffende stal een beschikking is afgegeven door de minister van VROM met een bijzondere emissiefactor (proefstal) en ) de toegekende bijzondere emissiefactor van deze proefstal voldoende punten behaalt op de ammoniakmaatlat (zie bovenstaande berekenwijze) en ) De proefstal als zodanig is opgenomen in de milieuvergunning en 4) aan alle andere normen zoals beschreven in MDV is voldaan. MDVA. MDV 4 versie Hoofdstuk MDV - Varkensstallen kraamzeugen Pagina 7 van 4

Ammoniakmaatlat; stallen voor kraamzeugen met bijbehorend Rav nummer en puntenaantal RAV nr systeem NH emissie (kg NH / dierplaats/ jaar) ammoniak maatlat D. diercategorie kraamzeugen (incl. biggen tot spenen) D..9 schuiven in mestgoot, 4 D..0 biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie (al dan niet met afzet spuiwater op eigen land), 4 0 D.. chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie, 4 0 D.. koeldeksysteem (0% koeloppervlak) met hergebruik warmte,4 7 0 D.. koeldeksysteem (0% koeloppervlak) zonder hergebruik warmte,4 7 0 D.. chemisch luchtwassysteem 9% emissiereductie 0,4 86 0 D..7 luchtwassystemen anders dan biologisch of chemisch gecombineerd luchtwassysteem 8% emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en D..7. waterwasser, 90* 0 gecombineerd luchtwassysteem 70% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en D..7. biofilter,49 90* 0 gecombineerd luchtwassysteem 8% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en D..7. biofilter, 90* 0 D..7.4 gecombineerd luchtwassysteem 8% emissiereductie met watergordijn en biologische wasser, 90* 0 *gecombineerde luchtwasser worden gewaardeerd met extra punten. Voor de puntenberekening wordt 90% ammoniakreductie als uitgangspunt genomen omdat deze gecombineerde wassers ook een bijdrage leveren aan andere duurzaamheidaspecten. ** hier wordt verwezen naar de energiemaatlat waarbij bepaalde Rav systemen ook punten scoren op de energiemaatlat energie maatlat** MDVA. MDV 4 versie Hoofdstuk MDV - Varkensstallen kraamzeugen Pagina 8 van 4

Dierenwelzijnmaatlat: varkensstallen kraamzeugen De keuzemaatregelen met bijbehorende controlesystematiek worden hieronder één voor één beschreven. Per maatregel worden punten verkregen indien aan de gestelde eisen wordt voldaan. Dierenwelzijnmaatlat; keuzemaatregelen dierenwelzijn kraamzeugen Criterium dierenwelzijnmaatlat Bewegingsvrijheid zeug: Zeug staat gedurende hele kraamfase ingesloten in een box (gangbaar verondersteld) Zeug staat tot max. week na het werpen ingesloten in een box, alleen bij >,0 m bruikbaar oppervlak Zeug wordt niet ingesloten in een box (alleen vanaf meer dan 6,0 m bruikbaar oppervlak) Zeug heeft toegang tot buitenuitloop (tenminste, m buitenuitloop, de toekenning van dit punt vindt alleen plaats als er in de stal tenminste 4, m bruikbaar oppervlak is) Bewegingsruimte biggen (en loslopende zeug): - totaal hokoppervlak < 4, m - totaal hokoppervlak > 4, m - totaal hokoppervlak >,0 m - totaal hokoppervlak > 6,0 m (mogelijk in combinatie met buitenuitloop) - totaal hokoppervlak > 7,0 m (mogelijk in combinatie met buitenuitloop) 4 Uitvoering ligplaats zeug: - volledig rooster (,0 m metaalrooster) - dichte, harde vloer onder de zeug van minimaal,40 m lengte - dichte, zachte vloer (bv geplastificeerd metaal) onder de zeug van minimaal,40 m lengte - ingestrooide dichte vloer onder de zeug Afgeschermde ligplaats voor de biggen: tenminste 0,6 m / toom = wettelijk kader > 0,8 m / toom >,0 m / toom >, m / toom 6 Zeug staat minimaal gedurende eerste week na werpen ingesloten in een kraambox (bescherming biggen) 8 7 Biggen hebben eerste week geen toegang tot staande zeug (bv wegzakkende biggennesten) 4 8 Verrijkingsmateriaal Materialen zijn permanent beschikbaar, geautomatiseerd verstrekt en toegankelijk. Kwaliteit verrijkingsmateriaal: - Bijtbaar - Wroetbaar - Eetbaar - Noviteit 9 Toegankelijkheid verrijkingsmateriaal (vermenigvuldigingsfactor): - toegankelijk voor de zeug - toegankelijk voor de biggen 0 0 0 0 8 0 0 4 0 4 6 7 Factor: MDVA. MDV 4 versie Hoofdstuk MDV - Varkensstallen kraamzeugen Pagina 9 van 4